DC 27 Dementie 1 Inleiding ‘Dementie wist de dagboeken waar een levenlang aan geschreven werd genadeloos uit.’ We zijn allemaal wel eens vergeetachtig of kunnen ons even iets niet meer herinneren. Ouderen hebben daar meer last van dan jongeren. Dat betekent echter nog niet dat iemand dement is. Als geheugenverlies verder gaat dan gewone vergeetachtigheid kan dat een signaal zijn van dementie, bijvoorbeeld als iemand niet meer weet dat hij een bepaalde persoon kent. In Nederland zijn ongeveer 243.000 dementerenden. Een deel woont thuis en een deel wordt opgenomen in een verpleeghuis. Iemand heeft 20% kans om dementie te krijgen. Deze kans neemt toe met de leeftijd: < 65 = 10%, < 80 = 20%, < 90= 40%. Omgaan met mensen met dementie vraagt veel kennis. Er is echter nog veel onderzoek nodig vóór we echt weten hoe dementie ontstaat en hoe dementie voorkomen en behandeld kan worden. In dit thema gaan we in op wat dementie is. We behandelen de verschillende stadia en verschijningsvormen en gaan in op het voorkomen en behandelen van dementie. Ten slotte geven we tips voor de omgang met dementerenden. In dit thema komen aan de orde: 2 Wat is dementie? 3 Verschijnselen van dementie 4 Oorzaken van dementie 5 De verschillende stadia van dementie 6 Het vaststellen van dementie 7 Voorkomen en behandelen van dementie 8 Omgaan met dementerenden 1 SAW DC 27 Dementie 1 2 Wat is dementie? Er wordt nog veel onderzoek naar dementie gedaan. De definities van dementie zullen op basis van dat onderzoek wellicht nog aangepast worden. Er zijn verschillende definities van dementie. Hieronder zie je er enkele. Dementie is een proces van achteruitgang van de hersenfuncties, veroorzaakt door onherstelbare aantasting van de hersenen. Kenmerkend zijn een voortschrijdend verlies van het geheugen en het denk- en oordeelsvermogen. (Bron: Fonds Psychische Gezondheid) Dementie is een verzamelnaam voor aandoeningen, die gekenmerkt worden door combinaties van meervoudige stoornissen in verstandelijke vermogens, (waaronder ook het geheugen begrepen wordt), stemming en gedrag. Dementie komt voor bij klinische syndromen, die veroorzaakt worden door verschillende hersenziekten. De specifieke kenmerken van de verschillende combinaties worden bepaald door de aard, lokalisatie en ernst van de afwijkingen in de hersenen. (Bron: Wikipedia) Dementie (Latijns: mens = geest; de = wegnemen, doen ophouden van een bepaalde werking) is een toestandsbeeld, gekenmerkt door een globaal verlies van cognitieve functies bij een helder bewustzijn, waardoor men niet meer in staat is de normale dagelijkse bezigheden uit te oefenen. Dementie is geen ziekte op zichzelf, maar een syndroom. Dit wil zeggen dat het gaat om een aantal met elkaar samenhangende verschijnselen die zich tegelijk voordoen. Onder cognitieve of kennende functies wordt onder andere verstaan: denken, intelligentie, geheugen, aandacht en oriëntatie. (Bron: Hulpgids) Dementie is een ziekte waarbij verschillende hersenfuncties achteruitgaan. Daardoor ontstaan problemen met het geheugen, het spreken en begrijpen, het uitvoeren van handelingen, het herkennen van dingen en mensen, het maken van plannen en het organiseren. Ook het gedrag en de stemming kunnen veranderen. Iemand met dementie kan zijn tekortkomingen in het begin nog enige tijd verbergen. Daarna ontstaan er problemen in het dagelijks leven, in de huishouding en met de omgeving. (Bron: Artsennet) Er is een systeem dat internationaal gehanteerd wordt om stoornissen als dementie vast te stellen: het DSM IV classificatiesysteem. In het boek ‘Cliënt en omgeving kun je de DSM IV voor dementie zien. 2 HZW Digitale Content 3 Verschijnselen van dementie Dementie is een verzameling van verschijnselen. Meestal gaan de hersenfuncties bij iemand met dementie gestaag achteruit. Door de problemen met het geheugen en het gedrag wordt het dagelijkse functioneren steeds moeilijker. De achteruitgang verloopt meestal geleidelijk. Er kunnen echter perioden zijn waarin de achteruitgang sneller gaat. Ook kunnen de verschijnselen van dag tot dag verschillen. De informatie in deze paragraaf is een bewerking van informatie van de Gezondheidswijzer Evean. Verschijnselen dementie: • • • • • • • • • • • • geheugenverlies façade ophouden/geheugenverlies verbloemen problemen met plannen maken/doelgericht handelen desoriëntatie in tijd, plaats en persoon taalproblemen (afasie) problemen met handelingen in het dagelijkse leven (apraxie) problemen met het herkennen (agnosie) gedragsveranderingen persoonlijkheidsveranderingen stemmingsveranderingen decorumverlies lichamelijke veranderingen 2 Geheugenverlies Eén van de eerste symptomen van dementie is moeite hebben zich dingen te herinneren die kortgeleden zijn gebeurd, zoals het laatste nieuws, wie er op visite is geweest, wat men heeft gegeten of waar men iets heeft opgeborgen (stoornis kortetermijngeheugen). Daarnaast gaat het vermogen om nieuwe informatie op te nemen achteruit. Herinneringen van langer geleden blijven langer aanwezig. Iemand met dementie kan zich niet meer herinneren wat hij net heeft gedaan, maar nog wel veel vertellen over gebeurtenissen in zijn jeugd. Na verloop van tijd verdwijnt echter ook het geheugen van langer geleden (stoornis langetermijngeheugen). Façade ophouden/geheugenverlies verbloemen Iemand met dementie kan zijn ziekte soms nog lange tijd verborgen houden voor buitenstaanders. Hij merkt dat zijn geheugen achteruit gaat, maar wil niet laten zien dat er iets aan de hand is. Hij probeert de gaten in zijn geheugen op te vullen door dingen erbij te verzinnen. Hij camoufleert zijn achteruitgang bijvoorbeeld door opmerkingen als ‘natuurlijk weet ik dat’. Ook kan hij iemand anders beschuldigen of een ontwijkend antwoord SAW DC 27 Dementie 3 geven. Vaak valt het geheugenverlies pas echt op als er een crisismoment is, bijvoorbeeld als de echtgeno(o)t(e) ziek wordt. Problemen met plannen maken/doelgericht handelen Iemand met dementie heeft problemen met complexe situaties. Het beoordelen en inschatten van situaties gaat steeds moeilijker. Het lukt niet meer te overzien wat er gebeurt. Zo kan autorijden erg gevaarlijk worden. De gedachten ordenen is niet goed meer mogelijk. Het wordt te ingewikkeld. Zo wordt omgaan met geld bijvoorbeeld erg moeilijk. Desoriëntatie in tijd, plaats en persoon Het besef van tijd verdwijnt. Iemand met dementie weet vaak niet meer hoe laat het is en welke dag het is. Hij weet niet meer of het nu dag of nacht is. Tevens wordt de plaats waar hij is of waar hij woont, niet meer herkend en dit kan aanleiding geven tot dwalen. Ook herkent hij mensen niet meer die hij vroeger wel kende. Hij weet niet meer wie wie is. Na verloop van tijd herkent hij zelfs de eigen familieleden niet meer. Taalproblemen (afasie) Mensen met dementie merken vaak dat hun vermogen tot communiceren achteruitgaat. In het begin is het moeilijk om op bepaalde woorden te komen. Geleidelijk aan wordt de woordenschat steeds kleiner en zinnen worden onsamenhangend. Ook het begrijpen van taal wordt steeds moeilijker. Het wordt voor anderen een hele opgave om met iemand met dementie te communiceren. Uiteindelijk spreekt iemand alleen nog wartaal of vervalt in stilzwijgen. Het kan erg beangstigend zijn, als iemand merkt dat hij zijn gevoelens of behoeften niet meer kenbaar kan maken. Problemen met handelingen in het dagelijkse leven (apraxie) Het uitvoeren van bepaalde handelingen wordt steeds moeilijker. Allerlei dagelijkse verrichtingen worden niet meer uitgevoerd of verkeerd gedaan. Iemand weet niet meer hoe hij zich aan moet kleden en trekt bijvoorbeeld de onderbroek over de pantalon aan. Ook dingen als eten, knoopjes dichtmaken en zichzelf wassen worden problematisch. Problemen met het herkennen (agnosie) Mensen met dementie hebben vaak moeite met het herkennen van voorwerpen, geluiden of beelden. Iemand kan mogelijk wel goed zien, horen, ruiken, enzovoort, maar herkent het waargenomene niet meer. Hij herkent bijvoorbeeld een schaar niet meer als een schaar en zal er dus ook niet mee gaan knippen. Hij hoort de telefoon wel gaan, maar herkent dit niet als zodanig en neemt dus ook de hoorn niet op. 4 HZW Digitale Content Gedragsveranderingen De manier waarop iemand met dementie praat of zich gedraagt, kan veranderen en vreemd of ongebruikelijk overkomen. Iemand met dementie kan rusteloos zijn en steeds iets willen doen. Hij loopt steeds met spullen te sjouwen, loopt heen en weer te ijsberen en kan gaan dwalen. Soms wordt alles wat los en vast zit verzameld (verzamelwoede). De onrust kan ook ‘s nachts optreden. Er is dan sprake van een omgekeerd dag-nachtritme. Ook kunnen achterdocht en wanen optreden. Soms kan iemand met dementie dingen zien of horen die er niet zijn (hallucinaties). Dit kan erg beangstigend zijn. Ook agressie, woede en angst komen voor. Persoonlijkheidsveranderingen Er verandert veel als iemand dementie krijgt. Hij of zij is niet meer dezelfde persoon als voorheen. Het kan zijn dat karaktereigenschappen die al aanwezig waren, sterker tot uiting komen. Maar in andere gevallen treden er ook echte veranderingen op: iemand die voorheen een rustige, timide persoon was, kan agressief worden. Stemmingsveranderingen Vooral in de beginfase kan iemand met dementie depressief zijn. Vooral als er nog besef is van de achteruitgang van het geheugen kan het moeilijk zijn dit te accepteren en te verwerken. Ook in het verdere verloop kunnen stemmingswisselingen optreden. Iemand kan snel geëmotioneerd raken en huilen, maar kan ook zo weer lachen. Decorumverlies Bij iemand met dementie kan het besef van fatsoen wegvallen. Hij weet niet meer hoe het hoort. Hierdoor kunnen vervelende situaties ontstaan, die erg pijnlijk zijn voor de familie. De interesse in hoe men eruit ziet vermindert. De persoon gaat zich hierdoor slechter verzorgen en kan ongeschoren en in vieze kleren rond gaan lopen. Het gevoel van schaamte is er niet meer, waardoor iemand met dementie zich in gezelschap kan gaan ontkleden. Hij kan gaan vloeken, boeren en winden laten. Tevens kan er seksuele ontremming optreden. Lichamelijke veranderingen Ook het lichamelijk functioneren gaat op een gegeven moment achteruit. Het lopen wordt onhandig en houterig. Men valt en stoot zich vaker. De spieren en gewrichten kunnen stijf worden. Na verloop van tijd komt iemand met dementie dan ook meestal in een rolstoel terecht of wordt bedlegerig. Er kan verder sprake zijn van onder andere incontinentie, vermagering, slikproblemen, speekselvloed, en trekkingen in de ledematen. Medicijnen (tegen SAW DC 27 Dementie 5 bijvoorbeeld onrust of slapeloosheid) kunnen bij deze problemen een rol spelen. Decubitus (een aandoening van de huid als gevolg van ‘doorliggen’) kan ontstaan als iemand bedlegerig wordt. De verschijnselen kunnen per persoon verschillen. Sommige verschijnselen lijken op dementie maar zijn het niet. Die verschijnselen zijn, in tegenstelling tot dementie, meestal wel omkeerbaar. Dat is bijvoorbeeld het geval bij depressie, schildklieraandoeningen, infectieziekten, bloedarmoede, tekort aan bepaalde vitamines, het gebruik van verkeerde of teveel medicijnen of na een narcose. 6 HZW Digitale Content 4 Oorzaken van dementie Dementie kan door verschillende ziekten veroorzaakt worden. Vormen van dementie: • Alzheimer • vasculaire dementie • dementie veroorzaakt door lichamelijke aandoeningen en alcoholvergiftiging 3 Alzheimer De meeste dementerenden (60 tot 70%) leiden aan de ziekte van Alzheimer. Daarbij is de vorming van bepaalde eiwitten verstoord. Daardoor sterven hersencellen af en beschadigen de hersenen steeds ernstiger. Bij de ziekte van Alzheimer wordt eerst het kortetermijngeheugen minder goed. Daardoor kunnen zij nieuwe dingen niet meer goed onthouden. Daarna gaat de dementerende steeds verder terug in de tijd. Het kan zijn dat hij denkt veel jonger te zijn dan hij in werkelijkheid is Vasculaire dementie Een andere vorm van dementie is vasculaire dementie. Deze vorm komt bij 10 tot 20% van de dementerenden voor. Bij vasculaire dementie is er sprake van het afsterven van hersencellen doordat bloedvaatjes beschadigen of verstoppen. De hersenen krijgen dan onvoldoende zuurstof. Vasculaire dementie begint plotseling. Er sterven specifieke stukjes hersenen af waardoor bepaalde vermogens uitvallen. Deze vorm gaat vaak gepaard met depressies. De achteruitgang gaat meer sprongsgewijs dan bij de ziekte van Alzheimer. Dementie veroorzaakt door lichamelijke aandoeningen Dementie kan ook veroorzaakt worden door lichamelijke aandoeningen. Bijvoorbeeld door de Lewy Body ziekte, Parkinson-disease-dementia (PDD), ziekte van Pick (bij jongeren) of suikerziekte, of door het syndroom van Korsakov (ontstaan door overmatig alcoholgebruik), syfilis, aids en een tumor. SAW DC 27 Dementie 7 5 De verschillende stadia van dementie Dementie ontwikkelt zich. Er zijn verschillende stadia aan te wijzen. De volgorde waarin de verschijnselen optreden kan van persoon tot persoon enigszins verschillen. We noemen hier alleen nog even de verschillende stadia. Voor een beschrijving van de stadia verwijzen we je naar het boek ‘Cliënt en omgeving’. De verschillende stadia van dementie: • voorfase • lichte of beginnende dementie • matige of voortgaande dementie • diepe of vergevorderde dementie 4 Iemand met dementie gaat op den duur steeds verder achteruit, soms langzamer, soms sneller. Bij dementie duurt het gemiddeld zes tot acht jaar voordat iemand in een verpleeghuis wordt opgenomen. 6 Het vaststellen van dementie Alleen een deskundig arts of psychiatrisch verpleegkundige kan de diagnose stellen. De exacte diagnose is echter vaak niet tijdens het leven vast te stellen. Daar is hersenonderzoek voor nodig. Voor het vaststellen van dementie zijn standaard vragenlijsten ontwikkeld. De arts of psychiatrische verpleegkundige neemt deze vragen met de patiënt door. Op de volgende pagina zie je een voorbeeld van zo’n lijst. Dit is een gestandaardiseerde Mini-Mental State Examination (S-MMSE). Met de S-MMSE wordt een globale indruk verkregen van de cognitieve functies. 8 HZW Digitale Content Gestandaardiseerde Mini-Mental State Examination (Gepubliceerd met toestemming van RM kok, psychiater) © RM Kok, FRJ Verhey, 2002 ________________________________________________________________________________ Naam patiënt : Datum invullen : Naam invuller : ________________________________________________________________________________ Ik ga u nu enkele vragen stellen en geef u enkele problemen om op te lossen. Wilt u alstublieft uw best doen om zo goed mogelijke antwoorden te geven. noteer antwoord Score 1 a Welk jaar is het? (0-5) b Welke seizoen is het? c Welke maand van het jaar is het? d Wat is de datum vandaag? e Welke dag van de week is het? 2 a In welke provincie zijn we nu? (0-5) b In welke plaats zijn we nu? c Wat is de naam van dit ziekenhuis? d Wat is de naam van deze afdeling? e Op welke verdieping zijn we nu? 3 Ik noem nu drie voorwerpen. Wilt u die herhalen nadat ik ze alle drie gezegd heb? (0-3) Onthoud ze want ik vraag u over enkele minuten ze opnieuw te noemen. (Noem “appel, sleutel, tafel”, neem 1 seconde per woord) (1 punt voor elk goed antwoord, herhaal maximaal 5 keer tot de patiënt de drie woorden weet) (0-5) 4 Wilt u van de 100 zeven aftrekken en van wat overblijft weer zeven aftrekken en zo doorgaan tot ik stop zeg? (Herhaal eventueel 3 maal als de persoon stopt, herhaal dezelfde instructie, geef maximaal 1 minuut de tijd) Noteer hier het antwoord. of Wilt u het woord “’worst” achterstevoren spellen?. Noteer hier het antwoord. 5 Noemt u nogmaals de drie voorwerpen van zojuist. (0-3) (Eén punt voor elk goed antwoord). 6 Wat is dit? En wat is dat? (0-2) (Wijs een pen en een horloge aan. Eén punt voor elk goed antwoord). 7 Wilt u de volgende zin herhalen: “ Nu eens dit en dan weer dat “. (0-1) (Eén punt als de complete zin goed is) 8 Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat’? (0-1) (papier met daarop in grote letters: “Sluit uw ogen”) 9 Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw (0-3) schoot leggen? (Eén punt voor iedere goede handeling). 10 Wilt u voor mij een volledige zin opschrijven op dit stuk papier? (0-1) (Eén punt wanneer de zin een onderwerp en een gezegde heeft en betekenis heeft). 11 Wilt u deze figuur natekenen? (0-1) (Figuur achterop dit papier. Eén punt als figuur geheel correct is nagetekend. Er moet een vierhoek te zien zijn tussen de twee vijfhoeken) TOTALE TEST SCORE: (0-3) SAW DC 27 Dementie 9 De arts zal ook het bloed en de urine onderzoeken en proberen mogelijke lichamelijke invloeden als hormoonstoornissen, vitaminetekort, hersentumoren, verkeerd gebruik van medicijnen of een depressie uit te sluiten. Daarnaast zal hij met iemand in de directe omgeving praten. Dat gesprek gaat over de geheugenstoornissen, de taalproblemen en veranderingen in gedrag. Soms kijkt de arts eerst even aan of de verschijnselen blijvend zijn. Heeft hij de diagnose gesteld dan stuurt hij de patiënt vaak door naar een gespecialiseerde instelling. Deze instelling kan de diagnose bevestigen en de oorzaak vaststellen; meestal vasculaire dementie en/of Alzheimer. 10 HZW Digitale Content 7 Voorkomen en behandelen van dementie Genezing van dementie is niet mogelijk. Er kan wel iets gedaan worden aan het voorkomen van dementie, er is medicatie mogelijk en er zijn behandelmethoden. Voorkomen Al tast men over de oorzaken van dementie nog veelal in het duister, er zijn wel enkele factoren bekend die dementie helpen te voorkomen: • De risicofactoren die een herseninfarct kunnen veroorzaken kunnen in de hand gehouden worden, bijvoorbeeld verhoogde bloeddruk, slagaderverharding, te hoog cholesterolgehalte, diabetes en roken. • Het voorkomen van depressies. • Bepaalde medicijnen die de symptomen van allergieën helpen bestrijden, vermijden. • Schedeltrauma’s vermijden door het dragen van een veiligheidsgordel en hoofddeksel en het voorkomen van valpartijen. • Fysieke en intellectuele activiteiten uitvoeren. • Gezonde voeding met veel fruit, groenten en vis (omega 3). Heel wat van deze factoren hebben te maken met een bepaalde leefwijze en kunnen veranderd worden. De behandeling Allereerst dienen behandelbare oorzaken opgespoord of uitgesloten te worden. Medicijnen kunnen helpen om bijkomende problemen zoals angst, onrust, agressie of depressie te verminderen. Toediening van vitamine B12 verbetert het geheugen niet. Er is nog geen middel beschikbaar dat de ziekte van Alzheimer of Lewy Body dementie kan afremmen. Er zijn wel middelen die de verwardheid, desoriëntatie en hallucinaties van Lewy Body dementie verminderen. Soms zijn er factoren die de dementie verergeren, zoals een blaasontsteking of een andere infectie die goed te behandelen is. Als de dementie snel verergert, moet je contact opnemen met een arts. Dit thema over dementie stemt je waarschijnlijk niet vrolijk. Dementie kan immers iedereen overkomen. Er is echter altijd hoop zoals onderstaand artikel van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen laat zien. SAW DC 27 Dementie 11 Wetenschappers ontdekken bij toeval manier om geheugenverlies te keren De wetenschappers gebruiken deze techniek nu in een eerste onderzoek naar de behandeling van alzheimerpatiënten. Als ze succes hebben, zou er nieuwe hoop kunnen zijn voor mensen die aan deze degeneratieve aandoening lijden: men zou hun hersenen met een ‘pacemaker’ kunnen stimuleren. Drie patiënten werden tot nog toe op deze manier behandeld. Volgens de leider van het onderzoek, Andres Lozano, professor neurochirurgie in het Canadese Toronto Western Hospital, zijn de eerste resultaten veelbelovend. ‘We hebben voor het eerst het geheugen verbeterd door elektroden in het brein aan te brengen’, vertelt hij. ‘Wij stimuleren de hersenactiviteit door de gevoeligheid van het brein te vergroten en als het ware het volume van de geheugenbanen hoger te draaien. Elke gebeurtenis waarbij de geheugenbanen komen kijken, heeft meer kans om opgeslagen en bewaard te worden.’ De ontdekking was ‘een complete verrassing’ voor de professor en zijn team. Hun operatie op een patiënt van 190 kilo was bedoeld om zijn zwaarlijvigheid te behandelen, door de hersenzone te vinden die de eetlust controleert. Alle andere pogingen om zijn eetlust af te remmen waren mislukt en hersenchirurgie was het laatste redmiddel. De behandeling tegen zwaarlijvigheid mislukte. Maar terwijl de onderzoekers op zoek waren naar mogelijke punten van de hypothalamus die de eetlust konden onderdrukken, werd de man opeens overspoeld door levendige herinneringen. ’Hij vertelde dat hij zich herinnerde dat hij met vrienden in een park was, toen hij een jaar of twintig was, en dat de details levendiger werden naarmate de stimulatie toenam. Hij herkende zijn (toenmalige) vriendin... De herinnering was in kleur. Hij kon de kleding van de mensen thuisbrengen. Ze praatten, maar hij kon niet ontcijferen wat ze zeiden’, schrijven de onderzoekers in de Annals of Neurology. De patiënt, die anoniem blijft, werd ook getest op zijn vermogen om lijsten met paren van voorwerpen uit het hoofd te leren. Na drie weken doorlopende stimulatie van de hypothalamus presteerde hij beduidend beter voor twee leertests. Hij kon ook een lijst met paren van voorwerpen die geen verband met elkaar hielden beter onthouden wanneer de elektroden ingeschakeld waren dan wanneer ze uitgeschakeld waren. Professor Lozano: ‘Zijn prestaties verbeterden opvallend. Naarmate we de intensiteit van de stroom versterkten, stimuleerden we eerst zijn geheugenbanen en verbeterden we zijn leervermogen. Daarna kwamen spontane herinneringen aan specifieke gebeurtenissen. Op een bepaalde intensiteit ervoer hij een scène (in het park). Bij een nog hogere intensiteit herinnerde hij zich meer details, maar wanneer de stroom uitgeschakeld werd, stierf de herinnering snel weg.’ 12 HZW Digitale Content De delen van het brein En wat ze doen SAW DC 27 Dementie 13 8 Omgaan met dementerenden Het is moeilijk om met dementie om te gaan, zowel voor de patiënt zelf als voor de directe omgeving en de verzorgenden. Toch kun je veel doen om te helpen. Hieronder zie je ter ondersteuning enkele tips. Ze zijn afkomstig van het Nederlands Huisartsengenootschap, het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, Huub Buijsen, Alzheimer Nederland en anderen. Algemene tips • Houd steeds voor ogen dat iemand met dementie ziek is en het niet kan helpen dat hij zich niet altijd even correct en prettig gedraagt. • Bespreek en regel financiële en juridische zaken tijdig zodat de dementerende nog mee kan praten en beslissen over bijvoorbeeld het machtigen voor het doen van uitgaven en opnemen van geld. • Zoek meer informatie over dementie in bibliotheek, boekhandel of op internet. Verzorging en begeleiding • Zorg voor een goede sfeer. Dementerenden kunnen veel niet meer. Met name communiceren is een probleem. Zij zijn echter erg gevoelig voor sfeer. Zorg daarom voor een positieve, vriendelijke en respectvolle sfeer. Geef hen de nodige aandacht en let op je lichaamstaal. Reageer niet boos of kortaf. Dit kan hen in de war brengen. • Probeer met een vaste dagindeling en vaste plaatsen voor dierbare spullen en foto’s de omgeving zo vertrouwd mogelijk te houden. • Zorg voor rust en regelmaat en een vertrouwde omgeving, maar let op dat het niet te saai wordt. Verander de inrichting zo min mogelijk. Soms zijn naamplaatjes voor het toilet en de badkamer op de deur handig. • Activiteiten die aansluiten bij wat zij graag doen, zorgen voor de nodige afwisseling en ontspanning. Door middel van activiteiten kun je bovendien de functies die hen nog resten, oefenen. • Laat de patiënt zelf doen wat hij nog zelf kan, moedig hem aan actief te blijven; ‘use it or lose it’ is het motto. • Let op de veiligheid. Hiervoor zijn allerlei hulpmiddelen beschikbaar, zoals een elektrische kookplaat en handgrepen in de badkamer. 14 HZW Digitale Content • Maak gebruik van de hulpmiddelen die er zijn, zoals speciaal bestek en serviesgoed, kleding en schoeisel met aangepaste sluitingen, pannensteunen, toiletverhoger, deuralarm. Ze maken de verzorging minder zwaar. Je kunt ze bij thuiszorgwinkels krijgen. De thuiszorgwinkel kan ook informatie geven over de hulpmiddelen. De ergotherapeut kan adviseren. Deze is gespecialiseerd in aanpassingen en hulpmiddelen. Veel verpleeghuizen hebben een ergotherapeut in dienst. • Maak met alle betrokkenen duidelijke afspraken over de verzorging en de taakverdeling. Verdeel de zorg, zodat bij uitval van één persoon de omgeving voor de zieke vertrouwd blijft. Communicatie • Neem de tijd. Even snel iets doen bij iemand die dementerend is, wekt weerstand op. Doe het dan liever niet. Geef de dementerende de tijd om zich erop in te stellen dát er iets gaat gebeuren. • Dwing niet. Dwang wekt angst en eventueel agressie op. Als een dementerende iets niet wil, houdt het op dat moment op. Beter is het om het na enige tijd opnieuw te proberen. Vraag je ook altijd af of iets echt moet. • Probeer keuzes te vermijden. Kiezen betekent het kunnen afwegen van meerdere zaken om er daar uiteindelijk één van over te houden. Hier is abstract denken voor nodig wat bij dementerende mensen al snel wegvalt. In plaats van de vraag: ‘wilt u nu eten of wilt u eerst naar het toilet?’, is het beter om de vraag te splitsen: ‘wilt u naar het toilet?’ Bij een ontkennend antwoord pas de vraag: ‘wilt u nu eten?’ • Maak oogcontact. Zeker bij mensen met een gevorderde dementie moet je zorgen dat ze aandacht voor je hebben. Door oogcontact en aanspreken bij de naam zorg je ervoor dat iemand zich concentreert op jou. De kans op begrip voor wat je zegt neemt daardoor toe. • Beeld onder het praten dingen uit en doe dingen voor. Door meerdere zintuigen tegelijk aan te spreken begrijpt de persoon dingen vaak beter. Vaak werkt bijvoorbeeld licht vooroverbuigen en je hand uitnodigend uitsteken beter om een dementerend mens te laten opstaan uit een stoel dan door te vragen: ‘gaat u mee?’ Een combinatie van beide werkt het best. Gebaren mogen rustig wat overdreven worden om de bedoeling zo duidelijk mogelijk te maken. SAW DC 27 Dementie 15 • Gebruik de juiste toon. Zeker bij mensen met een gevorderde dementie is de toon van wat je zegt vaak belangrijker dan de inhoud. Als een dementerende vrouw van 80 jaar oud zich druk maakt omdat het eten voor haar kleine kinderen nog klaargemaakt moet worden, werkt het niet om op opgewekte toon te zeggen dat hier al voor gezorgd is. De boodschap komt dan niet over. Een geruststellende toon heeft meer kans van slagen. • Praat langzaam en duidelijk. Dementerende mensen hebben vaak een langzamere gedachtegang. Snel praten houden ze dan niet bij. Het is voor hen ook al moeilijk genoeg om duidelijk verstaanbare woorden te begrijpen, laat staan als ze onduidelijk uitgesproken worden. Pas de snelheid en duidelijkheid aan het tempo van de ander aan maar overdrijf niet. • Geef niet te veel informatie tegelijk. • Stel eenvoudige vragen en geef eenvoudige opdrachten. Corrigeer niet steeds en spreek niet tegen. Dat maakt hen onzeker en zij raken erdoor geïrriteerd.. • Stel vragen waarin het ‘goede’ antwoord al verborgen zit en stel geen testvragen. Dat leidt enkel tot frustratie. • Gebruik korte zinnen. Vaak blijkt dat na 4 of 5 woorden het eerste woord alweer vergeten is. Zinnen langer dan 5 woorden hebben dan ook meestal geen zin. Ook bij lichte dementie is het belangrijk om zinnen zo kort mogelijk te houden. • Gebruik alternatieven. Soms blijkt dat een bepaald woord niet begrepen wordt. Door hetzelfde woord steeds te herhalen lukt het vaak niet. Als bijvoorbeeld het zinnetje:’Wilt u koffie?’, niet begrepen wordt kun je het vervangen door: ‘Wilt u drinken?’. Emoties • Reageer op het gevoel. Mensen met een gevorderde dementie kunnen vaak moeilijk duidelijk maken wat ze dwarszit. Duidelijk is wel dát ze iets dwarszit. Door hierop te reageren bereik je meer dan door te willen achterhalen wat er aan de hand is. De dementerende voelt zich dan eerder begrepen en komt sneller tot rust. • Vraag geen begrip voor jouw standpunt. Een dementerende die, naar jouw gevoel, onterecht boos op je reageert mag je hierop wijzen. Stel echter niet de vraag: ‘kunt u zich voorstellen dat ik dit niet leuk vindt?’ Dit kunnen ze inderdaad niet omdat ze zich niet meer in het standpunt van de ander kunnen inleven. Beter is het om gewoon vast te stellen: ‘ik vind dit niet leuk.’ 16 HZW Digitale Content Omgaan met agressie Het volgende artikel van Huub Buijssen geeft heel goed weer wat de mogelijke oorzaken zijn van agressie bij dementerenden en hoe je ermee om kunt gaan. De tips zijn ook van hem afkomstig. Stel je voor dat het allemaal heel erg tegen zit. Doorlopend maak je misslagen en vergissingen. Meerdere keren per dag ben je iets kwijt. Regelmatig wordt er iets aan je gevraagd waarop je het antwoord schuldig moet blijven. Als je iets van plan bent te gaan doen, weet je na een paar tellen niet meer wat je voornemen was. Zelfs een simpele vertrouwde bezigheid als een schoenveter strikken of een hemd dichtknopen, loopt uit op een fiasco. Zelden of nooit krijg je nog een complimentje voor wat je gepresteerd hebt. In plaats daarvan krijg je meerdere keren per dag een standje of verwijt dat je er weer helemaal naast zat. Het meeste van wat je aangewreven wordt, vergeet je (gelukkig) snel. Wat echter wel blijft hangen is een rottig gevoel. Er hoeft dan weinig meer te gebeuren of je schiet uit je slof. • Bedenk dat dementerenden zich niet meer kunnen herinneren hoe zij om kunnen gaan met hun opkomende agressie. • Bedenk ook dat daarbij ook nog eens de intellectuele vermogens afnemen. Doorgaans zet een mens die in om de opkomende agressie de baas te worden. • Door bovenstaande punten kan een dementerende situaties niet meer goed inschatten en beoordelen. Als iemand een hand naar hem uitsteekt, kan hij dat zien als een poging om te slaan. Uit angst gaat hij dan slaan. • Ga met een dementerende niet in discussie en geef geen standjes. Dat werkt averechts. • Voorkom agressie door de ander goed te leren kennen, bijvoorbeeld met behulp van de familie. • Probeer de bron van de agressie te achterhalen. Daarvoor kun je goed observeren en methodisch registreren. Dat kun je bijvoorbeeld met behulp van onderstaand formulier van Huub Buijsen doen. Vul het formulier geregeld in. Het formulier kan ook voor depressies en probleemgedrag als achterdocht gebruikt worden. Observatieformulier agressie tijdstip probleemgedrag 8.00 uur omgeving, situatie of omstandigheden in bed, ik vraag haar wakker te worden en pak haar bij haar arm wat was het probleem agressie, wilde niet uit bed eigen reactie resultaat heb hem met argumen- kwam niet uit bed, scheldpartij ten proberen over te halen om op te staan SAW DC 27 Dementie 17 • Op basis van dit formulier kun je patronen ontdekken en betere oplossingen bedenken. Bijvoorbeeld: de patiënt houdt niet van vroeg opstaan, dus we wekken hem later. Of: we wekken de patiënt op een andere manier: eerst de gordijnen opendoen en een kwartiertje later aankleden. Je kunt ook proberen een onderwerp aan te snijden waarvan je weet dat de dementerende daar heel erg in geïnteresseerd is: ‘Uw zoon komt vandaag.’ Waarschijnlijk wordt hij dan sneller wakker. • Degene die het meest na is, wekt vaak de meeste agressie op. Daarom is je opstelling en gedrag erg belangrijk. Pas ervoor op dat je niet alleen dingen vraagt en opdrachten geeft. Zie verder de eerder genoemde handreikingen. • De beste manier om iemand te kalmeren, is om de boosheid serieus te nemen. Benoem het gevoel van de ander: ‘Bent u boos op mij?’ Gevoelens moeten eerst erkend worden. Als dat is gebeurd, doven ze vaak vanzelf uit. • Een andere manier is om de patiënt op een ernstige en kalme manier weg te halen bij de bron van de agressie. Sommigen bedaren door aanrakingen: bij de hand nemen of een arm om iemand heenslaan. Bij anderen moet je juist heel voorzichtig zijn met lichamelijk contact. Die vatten het vaak juist op als een bedreiging. Afstand houden en zachter praten helpen dan beter. Ook langzamer praten helpt en de vaart uit het gesprek halen, helpt: ‘Een ogenblik. Ik begrijp u niet.’ Een laatste methode is om de patiënt even alleen te laten en later terug te komen om te kijken of de patiënt gekalmeerd is. • Blijf in ieder geval zelf altijd kalm. Laat een collega het eventueel overnemen als je te boos bent. • Boosheid wordt nooit veroorzaakt door een gebeurtenis of door wat een ander doet, maar door je eigen gedachten die je bij een gebeurtenis hebt. Als je denkt: ‘Hij doet het expres’, word je boos. Als je denkt: ‘Hij kan het niet helpen’, zul je je niet zo boos voelen. Haal langzaam adem en tel tot tien. • Als niets helpt, kunnen kalmerende medicijnen uitkomst bieden. Dat is echter het laatste redmiddel. Het is in feite een bewijs van onvermogen, er zijn immers andere oplossingen. • Bedenk dat agressie ook positief is. De dementerende geeft ermee aan dat hij niet wil capituleren en geen vrede heeft met de fouten die hij maakt. Hij protesteert tegen zijn lot en het gevoel dat de bodem onder hem wegzinkt. 18 HZW Digitale Content Een op de drie verzorgenden in verpleeg- en verzorgingshuizen heeft wekelijks te maken met agressie op de werkvloer. Vooral bij de groeiende groep dementerende ouderen neemt agressief gedrag toe. Verzorgenden krijgen tijdens hun werk in verschillende mate te maken met patiënten die schoppen, slaan, duwen en spugen. Ook verbaal geweld en bedreigingen met voorwerpen komen voor. Deze vormen van agressie hebben invloed op het werkplezier voor de verzorgenden en de veiligheid op de afdeling. Training De V&VN wil dat verzorgenden in iedere instelling weerbaarheids- en agressietraining krijgen. Zowel fysiek als communicatief. In de uitzending is te zien hoe verzorgenden in een Eindhovense instelling technieken leren om zich te beschermen tegen agressieve patiënten. Zonder dat ze hun zorgverlenende opstelling uit het oog verliezen. Oorzaak Zuidema, expert in dementie en gedragsproblemen, geeft aan dat de ziekte niet altijd de oorzaak is van agressie. Als verzorgende kun je het gedrag van je patiënt positief en negatief beïnvloeden door de manier waarop je reageert. Onbedoeld kan agressief gedrag ook uitgelokt of verergerd worden door de verzorgende, aldus Zuidema. Taboe Daarnaast is het volgens de verpleeghuisarts vaak nog een taboe om deze problemen aan te kaarten. Agressief gedrag past niet altijd in het plaatje van een demente oudere. Zuidema vindt dat agressie niet alleen met pillen bestreden moet worden maar ook met een andere benadering van de verzorgende. SAW DC 27 Dementie 19 Alzheimer Nederland Alzheimer Nederland is de landelijke organisatie waarin mensen met dementie, of zij die in hun omgeving met dementie of de ziekte van Alzheimer te maken krijgen, zich verenigen. Voor de familieleden en verzorgers zijn er gespreksgroepen, waarin informatie en steun wordt geboden. Alzheimer Nederland biedt ook veel digitale en schriftelijke informatie. De stichting werkt aan een betere kwaliteit van leven voor mensen met dementie, hun familieleden en vrienden. Zij geven voorlichting over dementie, vernieuwende projecten, training en begeleiding van vrijwilligers en hulpverleners. Bovendien behartigen zij de collectieve belangen van dementerenden. 20 HZW Digitale Content