1 Samen het evangelie lezen 23 oktober 2009 Lied : ZJ 702, 1

advertisement
1
Samen het evangelie lezen
23 oktober 2009
Lied : ZJ 702, 1-3 De Heer die leeft
Evangelie : Mc. 10, 46-52
46 Op weg naar Jeruzalem kwam Jezus in Jericho.
Toen Hij met zijn leerlingen
en gevolgd door een grote menigte weer uit Jericho vertrok,
zat daar een blinde bedelaar langs de weg,
een zekere Bartimeüs, de zoon van Timeüs.
47 Toen hij hoorde dat Jezus uit Nazaret voorbijkwam,
begon hij te schreeuwen:
‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij!’
48 De omstanders snauwden hem toe
dat hij zijn mond moest houden,
maar hij schreeuwde des te harder:
‘Zoon van David, heb medelijden met mij!’
49 Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’
Ze riepen de blinde en zeiden tegen hem:
‘Houd moed, sta op, Hij roept u.’
50 Hij gooide zijn mantel af, sprong op en ging naar Jezus.
51 Jezus vroeg hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’
De blinde antwoordde: ‘Rabboeni, zorg dat ik kan zien.’
52 Jezus zei tegen hem: ‘Ga heen, uw geloof heeft u gered.’
En meteen kon hij weer zien en hij volgde Hem op zijn weg.
Bezinning - gebed
Wij maken het nu 25 minuten stil om deze tekst te overwegen.
Eerst maken wij ons bewust dat God hier en nu aanwezig is. Een lied, een psalm, een gebed kan
hierbij helpen.
Wanneer ik Gods aanwezigheid “voel”, lees ik de tekst opnieuw. Dan laat ik het verhaal in mijn
gedachten opnieuw leven. Ik probeer te voelen wat het betekent: te voet onderweg zijn verdertrekken - een grote menigte - een man aan de kant - ...
Dan stel ik mij de vraag: wie ben ik in dit verhaal, welke rol speel ik hier? Hoe voel ik mij
aangesproken? Zo laat ik het verhaal tot mij doordringen.
Ik beëindig mijn meditatie van de tekst in een persoonlijk gesprek met God. Bevestigt God mijn
bevindingen of stelt Hij mij verdere vragen?
Wij besluiten de stilte met een lied.
Lied : ZJ 559, 1 en 3 De Heer heeft mij gezien
Uitwisseling
Wij maken nu tijd om te luisteren hoe de anderen in hun gebed dit verhaal “geleefd” hebben. Wie
dat wil kan in het kort vertellen wat er gegroeid is in de stilte. Wij belsuiten met enkele voorbeden
en een Onze Vader.
Volgende bijeenkomst :
2009: 20/11 - 18/12
2010: 15/01 - 19/02 - 19/03 - 16/04 - 21/05 - 18/06
Enkele gedachten die kunnen helpen bij bidden met de tekst
Ik kan mij laten inspireren door de bedenkingen en vragen hier achter. Ik laat ze tot mij
doordringen en kijk ermee naar mijn leven.
1.
Op weg naar Jeruzalem kwam Jezus in Jericho. Toen Hij met zijn leerlingen en gevolgd door
een grote menigte weer uit Jericho vertrok ...
De grote menigte verbaasd een beetje, want hier in Jericho waren de mensen kwaad omdat Jezus
zijn intrek nam bij de oppertollenaar Zacheüs. Blijkbaar was er toch belangstelling voor het woord
dat Jezus verkondigde. Zij gaan mee op weg naar Jeruzalem. De vraag is hoe ver zij op die weg
zullen meegaan.
2.
... zat daar een blinde bedelaar langs de weg, een zekere Bartimeüs, de zoon van Timeüs.
Wie is deze man? Bartimeüs is Hebreeuws voor “zoon van Timeüs”. Hij is in feite een man zonder
naam. Bij zijn geboorte was hij blind. Zijn vader had hem een naam moeten geven. Want met de
naamgeving aanvaardt hij de boreling als zijn zoon en neemt hij de verplichting op voor de jongen
te zorgen. Maar hij moet van zijn blinde zoon niet weten. Het kind mag geen naam hebben en
daardoore valt hij in heel de maatschappij uit de boot.
3.
Toen hij hoorde dat Jezus uit Nazaret voorbijkwam, begon hij te schreeuwen: ‘Zoon van
David, Jezus, heb medelijden met mij!’ De omstanders snauwden hem toe dat hij zijn mond
moest houden
Je moet moed hebben om als uitgestotene je stem te laten horen in de menigte. Niemand luistert
naar een arme, daarom hebben de armen leren zwijgen. En zo wil de menigte het ook.
De blinde heeft niets van Jezus’ daden en goedheid gezien. Hij heeft het alleen van horen zeggen.
Hij moet er over nagedacht hebben, want hij noemt Jezus “zoon van David”. Dat was voor de
Joden de benaming voor de Messias. Dat is waarschijnlijk ook een reden waarom hij zijn mond
moet houden.
4.
Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.’ Ze riepen de blinde en zeiden tegen hem: ‘Houd
moed, sta op, Hij roept u.’
Midden in al dat gewoel hoort Jezus toch nog de stem van een mens die Hem roept. Maar Hij laat
de mens de vrije keuze: wil die blinde aan de kant blijven zitten of wil hij in beweging komen en
mee op tocht gaan? Wil hij zijn oude ik verlaten om een nieuwe mens te worden?
5.
Jezus vroeg hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?’ De blinde antwoordde: ‘Rabboeni, zorg dat
ik kan zien.'
Jezus heeft aan zijn leerlingen gezegd: “want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te
worden, maar om te dienen”? Hier geeft Hij aan wat echt dienen is: Wat wilt u dat Ik voor u doe?
Zorg dat ik kan zien: de blinde heeft gehoord wat men vertelde over Jezus. Hij heeft over die
geruchten nagedacht en hij geloofde dat Jezus de Messias was. Als de Messias komt, zegt Jesaja,
zal de verlamde dartelen als een veulen, de gevangene zal vrijuit gaan en de blinde zal zijn ogen
niet kunnen geloven. Ook dat gelooft de blinde. Nu vraagt hij om het te mogen zien, meemaken,
ervaren. Wat wil ik ervaren dat ik totnogtoe geloof?
Download