SAMENSTELLINGEN, AAN ELKAAR OF LOS, TREMA In dat huis wonen tweeverdieners In dat hui wonen twee verdieners Pas op het laatste nippertje zag de haas de val-kuil Pas op het laatste nippertje zag de haas de valk-uil LESDOELEN • Aan het eind van deze les weet je hoe je woorden correct aan elkaar of los moet schrijven. • Aan het eind van deze les weet je hoe je het trema toe moet passen. WAT IS EEN SAMENSTELLING? • Een samenstelling is een woord dat gevormd wordt door twee of drie woorden aan elkaar te plakken. • Hoofdregel: schrijf samengestelde woorden zoveel mogelijk aaneen. • Dus: bonuskaartaanbieding, gekkekoeienziekte, langeafstandsvlucht, enz. Bedenk zelf een samenstelling. Vul daarbij elkaar aan: Voetbalveld Veldschoen Schoenpoets BETEKENISVERSCHILLEN • Een spatie te veel of te weinig kan grote betekenisverschillen veroorzaken! • hogesnelheidstrein vs. hoge snelheidstrein • grotematenspecialist vs. grote matenspecialist • kleinkind vs. klein kind • boerenmetworst vs. boeren met worst • een theaterstuk maken vs. een theater stuk maken • veel diarreegevallen veel diarree gevallen vs. DE TUSSENKLANK IN SAMENSTELLINGEN • De tussen-s • Schrijf de tussen-s als je hem hoort: stationshal, verkeersbord, enz. • Als het tweede woord met een s-klank begint, kun je de tussen-s niet horen. Vervang dan het tweede woord om te horen of de tussen-s nodig is: stationschef (want stationshal) en verkeersslachtoffer (want verkeersbord) • De tussen-(e)n • Schrijf de tussen -(e)n als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en alleen een meervoud heeft op -en: paardenbloem, mensenwerk, lampenkap, enz. DE TUSSENKLANKEN IN SAMENSTELLINGEN • Opdracht: In sommige gevallen krijg je geen tussen-n maar wel een tussen-e. De volgende voorbeelden zijn correct gespeld. Waarom wordt er geen tussen-n geschreven? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. horlogemaker ladekast roggebrood zonnescherm boordevol spinnewiel blindemannetje en zondebok DE TUSSENKLANKEN IN SAMENSTELLINGEN Antwoorden 1. Horlogemaker • Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -s: horloges. • Zo ook: manegepaard, lycheedrank, notitieblok 2. Ladekast • Het eerste deel heeft een dubbel meervoud: laden, lades. • Zo ook: lindeboom, nagelborstel, periodekampioen 3. Roggebrood • Het eerste deel heeft geen meervoud. • Zo ook: rijstepap, koperblazer, gerstenat 4. Zonnescherm • Het eerste deel is een uniek exemplaar. • Zo ook: maneschijn, Koninginnedag DE TUSSENKLANKEN IN SAMENSTELLINGEN 1. 2. 3. Boordevol • Het eerste deel versterkt het bijvoeglijk naamwoord. • Zo ook: apetrots, beregoed, stekeblind spinnewiel • het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord. • Zo ook: rodekool, wiegelied, lachebek Blindemannetje • Het woord is een versteende samenstelling • Zo ook: zondebok, flierefluiter, bruidegom In al deze gevallen krijg je dus geen tussen-n! AAN ELKAAR OF LOS? • Zoals al is genoemd: schrijf samenstelling zo veel mogelijk aaneen: • eigenbijdrageregeling, derdewereldland, bonuskaartaanbieding, enz. • Schrijf getallen tot duizend en samenstelling met honderd en duizend aaneen: • Drieduizend, zeshonderdtwintig, achttien, enz. • Schrijf samenstelling met grotere getallen los van elkaar • achttien miljoen, negen miljard, vijftien biljoen, enz. AAN ELKAAR OF LOS? • Schrijf voornaamwoordelijke bijwoorden (er, hier, daar, waar + voorzetsel) aaneen: • hierdoor, daarop, erbij, enz. • Let op: schrijf het voorzetsel niet aan het bijwoord vast als het zelfstandig naamwoord waarop het betrekking heeft erachter staat: • Hij woont vlakbij. - Hij woont vlak bij school. • Zij zat achterop. - Zij zat achter op de fiets. KOPPELTEKEN/LIGGEND STREEPJE • Koppelteken 1. Klinkerbotsing Herleid de regels voor het koppelteken uit de volgende voorbeelden: 2. Achternaam 1. auto-export, giroafschrift en gala-avond 2. mevrouw Van Dalen-Feenstra 3. adjunct-directeur, non-profit en oud-collega 4. anti-Frans, on-Duits en commissie-Samson4. Voor een hoofdletter 5. chef-kok, hotel-restaurant en pianiste-componiste5. Combinaties 6. Aarle-Rixtel, Noord-Brabant en Midden-Amerika 7. 65+-kaart, A4-formaat, IQ-test en Sint-Nicolaas6. Aardrijkskundige namen 8. staakt-het-vuren en hogedruk-gasslang 8. Onoverzichtelijke woorden 3. Na adjunct, aspirant, collega, ex, interim, niet, non en oud titels/beroepen 7. Bij letters, cijfers, tekens of Sint TREMA • Wanneer gebruik je nu eigenlijk een trema en wanneer niet? Een trema (puntjes op de e), wordt gebruikt wanneer je twee gelijke klinkers als één klank kan lezen. • Het gaat om de volgende combinaties: aa, ae, ai, au, ee, ei, eu, oe, oi, oo, ou, ui en uu. • Het woord patiënt bijvoorbeeld spreek je verkeerd uit, wanneer er geen puntjes op de e staan. Je leest dan een ie. • Het aanbod is reëel, het reële aanbod. Wanneer je geen trema zou schrijven, zou je rele kunnen lezen. De tweede derde –e vervalt, omdat je deze niet meer hoort. TREMA Regels/uitzonderingen: • Bij sommige woorden van Franse en Latijnse afkomst wordt geen trema geschreven. Bij de uitgangen van die woorden is er eigenlijk geen verwarring mogelijk over de uitspraak. - Elektricien en opticien krijgen dus geen trema. • Woorden die eindigen op een onbeklemtoonde –ie krijgen een meervoud met –iën. - Je schrijft dus koloniën, want de klemtoon ligt op kolonie. Ook bij provincie ligt de klemtoon op de tweede lettergreep en is het meervoud provinciën. TREMA • Woorden die eindigen met een beklemtoonde –ie krijgen een meervoud met -ieën. Het meervoud van knie is knieën en geen kniën. • Een trema wordt alleen gebruikt in niet-samengestelde woorden. Wanneer er onduidelijkheid ontstaat bij woorden die wél zijn samengesteld wordt vaak een koppelteken (streepje) geschreven, zoals bij na-apen en toe-eigenen. • Bij telwoorden worden soms twee woorden aan elkaar geschreven, maar je schrijft toch tweeëntwintig i.p.v. twee-entwintig. http://cambiumned.nl/oeftremas.htm