De spellingstekens

advertisement
De spellingstekens
a. het deelteken of trema (¨)
In afleidingen gebruik je een trema om te voorkomen dat 2 opeenvolgende klinkers als
één klank worden gelezen (de zgn. klinkerbotsing). In samenstellingen echter gebruiken we
het koppelteken.
voorbeeld:
beïnvloeden – ruïne – patiënt – smeuïg – coöperatie – poëzie
reële – ideeën – tweeën – officiële – geïllustreerd – egoïsme
maar:
buiig – glooiing – geolied – beantwoord – na-apen – zo-even –
toe-eigeningen – gala-avond – museum – elektricien – opticien lesbienne – paella – maestro
Ook in de schrijfwijze van getallen gebruik je het trema
Voorbeeld:
drieëntwintig – tweeënzestig
b. de apostrof (’)
De apostrof wordt gebruikt om te voorkomen dat een woord verkeerd gelezen of uitgesproken
wordt. Hij wordt geschreven in de volgende gevallen:
1. om aan te geven dat er letters zijn weggelaten
voorbeeld:
’s morgens – ’t regent – m’n – ’s-Gravenhage
2. bij de meervouds-s van woorden die eindigen op –a, -e, -o, -i, -u en –y
voorbeeld:
massa’s – auto’s – taxi’s – baby’s
3. bij de tweedenaamvals-s van woorden die eindigen op –a, -e, -o, -i, -u en –y
voorbeeld:
Niki’s antwoord – Remco’s overtuiging – Sylvia’s glimlach
maar:
Riks antwoord – Jensens programma
3. bij de tweedenaamvals-s van woorden die eindigen op –s of –x
voorbeeld:
Beatrix’ hoedje – Frans’ werk
4. bij afleidingen van afkortingen en cijfer- en letterwoorden (initiaalwoorden)
voorbeeld:
A4’tje – hts’er – WAO’er – NV’s – VMBO’er
c. het koppelteken
Een ongewone samenstelling of woordgroep wordt geschreven met één of meer
koppeltekens. Dat koppelteken (-) of liggend streepje is verplicht in de volgende
gevallen:
1. om aan te geven dat een deel van een woord is weggelaten:
voorbeeld:
voor- en nadelen – zon- en feestdagen
tekstvragen en –opdrachten
2. in samenstellingen met 2 klinkers die als één klank kunnen worden uitgesproken:
voorbeeld:
zo-even – zee-egel – na-apen – mee-eten
maar:
ruïne – geïllustreerd – coöperatie (dit zijn afleidingen.)
3. in samengestelde aardrijkskundige benamingen en de afleidingen daarvan
voorbeeld:
Zuid-Holland – Nieuw-Zeeland – Centraal-Aziatisch
4. in samenstellingen van een grondwoord met een bijzondere voorvoegsel, behalve de
grondwoorden met het Griekse of Latijnse voorvoegsel sub-, co-, des-, duo- en anti
voorbeeld:
ex-partner – loco-burgemeester – vice-president – niet-roker
privé-bezit – quasi-nonchalant – adjunct-directeur – non-stop –
oud-burgemeester – bijna-botsing – leerling-verpleegkundige –
assistent-arts – interim-akkoord – aspirant-bewoner
maar:
subgeleding – coördinator – desinteresse – duopassagier antirevolutionair
5. om een samenstelling overzichtelijk te maken
voorbeeld:
stoffer-en-blik – pijl-en-boog – kop-en-schotel – huis-aan-huisblad
laag-bij-de-gronds – haantje-de-voorste – op-en-top – het vrouw-zijn
doe-het-zelfzaak – kat-en-muisspel – lach-of-ik-schietshow –
ver-van-mijn-bedshow – huis-aan-huisblad
6. in namen van getrouwde vrouwen
voorbeeld:
Mevr. A.F. Visser – de Boer
7. in combinaties met sint
voorbeeld:
Sint-Maarten – Sint-Nicolaas
8. tussen 2 titels
voorbeeld:
minister-president – generaal-majoor – acteur-regisseur – singersongwriter – koningin-moeder – café-restaurant – gentleman-dief
9. in samenstellingen én afleidingen met cijfers, letters en eigennamen
voorbeeld:
4e-klas – B-elftal – Roncalli-leraar – Feyenoord-midvoor – 80-jarige
C14-methode – MP3-speler – Y-as – X-chromosoon - &-teken –
ge-sms’t – ge-e-maild Let op: als het cijfer of de letter erachter staat gebruiken we alleen een spatie
voorbeeld:
klas 4 – Hepatitis B – koolstof 14 – top 10 – formule 1 – vitamine C
zyklon B – Louis XIV
10. in samenstellingen met een initiaalwoord (= een afkorting die wordt uitgesproken als
een reeks afzonderlijke letters)
voorbeeld:
tv-kijker – DNA-patroon – dvd-speler – e-mail – gft-afval – IQ-test –
lcd- scherm – tl-buis – xtc-handel – VN-troepen – tbs-inrichting
let op: spreek je de afkorting uit als een woord (= letterwoord) dan schrijf je de
samenstelling aan elkaar.
voorbeeld:
petfles – aidsvirus - latrelatie
Download