SPELLING klinkers / medeklinkers stomme –e en andere gekkú lettúrs open / gesloten lettergrepen verkleinwoorden meervoud zelfstandige naamw. bijvoeglijke naamwoorden samenstellingen tussenletter –e, -en, -s bij samenst. koppelteken bij samenst. weglatingsteken apostrof voor- en achtervoegsels leestekens hoofdletters afbreken van woorden KLAS 2 317486547 KLAS 2 SPELLING KLINKERS EN MEDEKLINKERS Korte klinkers schrijf je met één letterteken VB pad, pot, put, pit, pet Lange klinkers schrijf je met twee lettertekens bij een gesloten lettergreep, afgesloten met een medeklinker, je mond is gesloten door je tong, tanden, keel of lippen VB. paar], boog], paas]-ei, muur], poot]-aard-ap-pe-len, teen]-pro-bleem] één letterteken bij een open lettergreep waarbij je mond open blijft VB. pa-ren, bo-gen, Pa-sen, mu-ren, po-ten, te-nen-pro-ble-men Medeklinkers zijn: b, c, d, f, g, h, j, k, l, enzovoort. Zij hebben van zichzelf geen klank DU GEKKÙ LETTÙR de u-klank zonder klemtoon. Niet alleen bij de –e [de ‘stomme’ –e], maar ook bij andere klinkers heerlijk, aardig, lopen, gelukkig, verrukkelijk VERKLEINWOORDEN Verkleinwoorden worden gevormd door -je achter het ZN te zetten. Als het nodig is voor de uitspraak zetten we -tje of –etje achter het ZN. VB muts-je, fiets-je, huis-je, kind-je, kalf-je, paard-je keuken-tje, koe-tje, deken-tje mann-etje, hotell-etje, lampionn-etje Er zijn uitzonderingen op deze regel. Woorden die eindigen op –m krijgen vaak –pje: boom-pje, duim-pje, Woorden die eindigen op –ing krijgen vaak –kje: harinkje, palinkje, koninkje Maar …. , waarom weten we niet: ding – dingetje, ringetje, vinnetje, spinnetje, koninginnetje Voor de uitspraak bij woorden die eindigen op een lange klinker: auto – autootje, cafeetje, dineetje, opaatje, parapluutje, pianootje Woorden uit het Engels op –y krijgen een apostrof: baby’tje, pony’tje MEERVOUD VAN ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN Voeg -en toe. VB muts mutsen, mand manden, boek boeken soms de woorden aanpassen: straat straten, sloot sloten, map mappen, hok hokken Woorden met –ie op het einde: Ligt de klemtoon op de laatste -ie, dan schrijf je –ie-ën. VB melodie melodie-ën, theorie theorie-ën, knie knieën Ligt de klemtoon op een andere lettergreep, dan schrijf je –ië-n. VB Kolonie koloniën, bacterie bacteriën Woorden met -ee op het einde: -ën VB zee zeeën, ree reeën Voeg een vaste -s toe. VB dekens, stations, keukens, garages, Ook woorden die eindigen op –ie, -eau, -ui, -ee en –é krijgen een vaste –s VB Bureaus, dictees, cafés, etuis ‘s Als een woord eindigt op een open lettergreep en je hoort in het meervoud een -s, dan schrijf je -'s. VB para’s, cavia’s, auto’s Woorden op -um kunnen op twee manieren in het meervoud gezet worden: Met -a of met -ums. Museum musea / museums Woorden op -cus hebben maar één meervoudsvorm: -ci. Musicus musici Woorden op -aaf hebben in het meervoud –afen: fotograaf fotografen 2 317486547 KLAS 2 BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets van een zelfstandig naamwoord. Ze staan vaak voor een zelfstandig naamwoord of tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord in. VB het meisje is klein het kleine meisje de jurk is zwart de zwarte jurk We schrijven het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk, -e erachter. Soms moeten we het bijvoeglijk naamwoord aanpassen aan de spellingsregels van klinkers VB de schouder is bloot de blote schouder [en niet bloo-te] dat liedje is gaaf het gave liedje [en niet gaa-ve] het boek is dik het dikke boek [en niet dike] BIJVOEGLIJK NAAMWOORD GEMAAKT VAN EEN VOLTOOID DEELWOORD Bij bijvoeglijk naamwoord gemaakt van het voltooid deelwoord van een werkwoord doen we hetzelfde: -e erachter en ook weer opletten op de spelling. VB de soep is gemaakt de gemaakte soep het haar is geknipt het geknipte haar het meisje is verkleed het verklede meisje [en niet verklee-de] de tafel is verzet de verzette tafel [en niet verzete] Er zijn voltooid deelwoorden die eindigen op –en [gelopen, gelezen, gegeven, gewassen]. Bij deze voltooid deelwoorden zetten we er niet nog eens een –e achter. VB het boek is gelezen het gelezen boek [en niet gelezene boek] de bloemen zijn gegeven de gegeven bloemen het parfum is verstoven het verstoven parfum STOFFELIJKE BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden geven aan van welke stof / van welk materiaal het zelfstandig naamwoord is gemaakt. Deze krijgen –en. VB de trui is van wol de wollen trui [denk aan spelling, niet wolen] de staaf is van ijzer de ijzeren staaf de plank is van hout de houten plank de muur is van steen de stenen muur [denk aan spelling, niet steenen] Uitzondering: bij moderne materialen, waarvan de benaming vaak uit een andere taal komt. maar de tas is van plastic de plastic tas de panty is van nylon de nylon panty SAMENSTELLINGEN EN AFLEIDINGEN AFLEIDINGEN, gevormd met voor- en achtervoegsels Een afleiding is een woord met een stukje ervoor, erachter of allebei. Het stukje is zelf geen woord. We schrijven het aan elkaar. VB voorvoegsel: onrustig, misverstand VB achtervoegsel: waardeloos, schaapachtig, pianist, vriendje VB beide: onverkoopbaar, supervriendin VOOR- EN ACHTERVOEGSELS en hun betekenis De betekenis van een woord kun je ook afleiden uit de manier waarop het woord gevormd is. Een woord krijgt een voor- of een achtervoegsel en daarmee verandert de betekenis of wordt de betekenis juist duidelijk. Ont= wegdoen ontbossen, onthoofden, ontluizen, ontkurken = beginnen met ontvlammen, ontwaken 3 317486547 KLAS 2 VerOverHerBe- = teveel, dus fout = veranderen = teveel = opnieuw = toevoegen aan verpraten, verprutsen, verknoeien verbouwen, verkleden, verschuiven overdrijven, overbevissen, overbelasten hertrouwen, herdenken, herbouwen, herschrijven beademen, bespreken, bebossen On-, wan-, misEx-, oud-tje, -pje, -je, enz. -lijk -achtig Anti-, pro-, contraExtra-, super-in, -es, -ster, -e -ist, -ier, -aar, -(e)ling = verkeerd = voorbij = klein = iets van … = net zoals … = voor of tegen iets = meer, meeste = vrouwelijk van .. = man horende bij .. onnadenkend, wangedrag, mislopen oud-docent, ex-echtgenoot, ex-soldaat schooltje, bouviertje, duimpje, menselijk, dierlijk, onmenselijk kinderachtig, schaapachtig kijken, anti-luisshampoo, pro-Amerikaans, contragewicht extratrein, superbenzine, superlekker boerin, atlete, lerares, verkoopster pianist, tuinier, bedelaar, slappeling SAMENSTELLINGEN Samenstellingen zijn woorden die uit twee woorden zijn opgebouwd (samengesteld). Je schrijft ze zoveel mogelijk aan elkaar. In ieder geval aan elkaar schrijven als de twee of meer woorden samen: één ding zijn (tafellaken, stationsgebouw, klaslokaal); één begrip zijn (avondonderwijs, kerstfeest, busverbinding); één persoon zijn (zakenvrouw, tuinman, huisarts). Twijfel je of het één ding, één begrip of één persoon si dan let je op de klemtoon: Hoor je één klemtoon dan is het één woord aan elkaar VB een kleinkind, een klein kind Nieuwjaar, een nieuw jaar Woorden die beginnen met hoog-, diep-, zwaar-, licht- , schrijf je aan elkaar VB zwaarmoedig, lichtgewicht, hoogvlieger en diepzeeduiker. Staan woordjes als er en aan naast elkaar en horen ze bij elkaar dan schrijf je ze ook aan elkaar VB eraan, ervan, hierover, daarmee, ernaar Werkwoorden die uit twee of meer delen bestaan, maar één betekenis hebben schrijf je aan elkaar. VB doordrinken, nadenken, achternazitten, afpakken, enz. Afleidingen schrijven we aan elkaar TUSSENLETTERS BIJ SAMENSTELLINGEN Tussenletters bij samenstellingen: -e-, -en-, -sSamenstellingen zijn woorden die uit twee woorden bestaan. Deze woorden worden vaak aan elkaar verbonden door een tussenklank. Je schrijft een -s- als je een s hoort Weet je het niet omdat het tweede woord ook met een s begint, dan schrijf je een –s- als je het in een vergelijkbaar woord ook hoort VB dorpshuis dus ook dorpsstraat stadsjeugd dus ook stadsschouwburg Je schrijft meestal -en- als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft VB bes bessen bessensap hond honden hondenhok boer boeren boerendochter koningin koninginnen koninginnensoep (heeft niets met Beatrix te maken) 4 317486547 KLAS 2 Uitzonderingen: geen -en-, maar alleen een -e1. Het eerste woord is geen zelfstandig naamwoord ZN VB rood BN rodekool spinnen WW spinnewiel let op: spin ZN, dus spinnenweb 2. het eerste deel verwijst naar iets of iemand waarvan er maar één bestaat VB koningin koninginnedag de dag van onze koningin maan maneschijn zon zonnestralen hel hellevuur 3. het woord is een bijvoeglijk naamwoord en het eerste deel versterkt het tweede deel VB extra groot reuzegroot extra sterk beresterk 4. Het eerste woord heeft geen meervoud VB rijst rijstepap tarwe tarwemeel 5. het woord heeft een meervoud op –en én op –s VB groente groenteboer (meervoud = groenten en groentes) KOPPELTEKEN (-) Je gebruikt een koppelteken (-) tussen twee woorden in een samenstelling: Als er een probleem ontstaat met de uitspraak: VB wiskunde-uitleg (de eu is een andere klank), zo-even (wordt anders zoeven), na-apen, twee-eenheid. is er geen probleem met de uitspraak, dan zet je ook geen koppelteken. Bij aardrijkskundige namen die uit twee delen bestaan. VB Midden-Amerika, Zuid-Afrika, Noord-Brabantse WEGLATINGSTEKEN Het weglatingsteken (-) gebruik je op de plaats waar je een deel van een samenstelling weglaat om herhaling te voorkomen. VB kinderboeken en jeugdboeken kinder- en jeugdboeken keelarts, neusarts en oorarts keel-, neus- en oorarts binnen en buitenland binnen- en buitenland TREMA Het trema (ë, ï enz.) gebruik je op klinkers in niet-samengestelde woorden waarbij een probleem met de uitspraak kan ontstaan. Het trema zet je op de eerste klinker van de nieuwe lettergreep. VB bacteriën, geëvenaard, zeeën, reünie Niet bij geopend, want de eo geeft geen probleem met de uitspraak. APOSTROF De apostrof gebruik je als je één of meer letters van een woord weglaat. Als de zin begint met een apostrof dan schrijf je de hoofdletter bij het volgende hele woord. VB mijn hond m’n hond zo een hoedje zo’n hoedje des morgens ‘s morgens Theoos jas Theo’s jas ’s Avonds ga ik naar huis. ’s Ochtends doe ik gymnastiekoefeningen. 5 317486547 KLAS 2 LEESTEKENS Een zin eindigt met een punt, uitroepteken of vraagteken. Een dubbele punt betekent : let op, hier komt het. Na de dubbele punt komt dan een opsomming , een citaat, of een uitleg of verklaring Een citaat is een letterlijke aanhaling van wat iemand gezegd of geschreven heeft. Directe rede: De leraar zei: 'Pak je proefwerkblaadje!' Indirecte rede: De leraar zei dat we een proefwerkblaadje moesten pakken. Let op de komma's in een opsomming. Vergeet ook de dubbele punt niet. Bekende Europese steden zijn: Barcelona, Rome, Berlijn, Wenen, Parijs en Londen. HOOFDLETTERS Hoofdletters gebruik je: aan het begin van een zin; VB De leerling gaat naar Amsterdam. bij eigennamen; VB In Amsterdam leest zij de Donald Duck. De Titanic is gezonken. bij woorden die zijn afgeleid van eigennamen; VB Tussen de Spaanse toeristen vaart zij op de Amsterdamse grachten. aan het begin van een citaat, dus van de directe rede. VB De moeder zei: ”Houd dat gordijn even voor me vast.” Let op: Imke de Boer, mevrouw De Boer [zonder voornaam of -letter, tussenvoegsel krijgt hoofdletter] Met Kerstmis [naam van een feest] hebben we een kerstdiner Een glas limonade en een glas Roosvicé [merknaam] 6 317486547 KLAS 2 AFBREKINGEN Je verdeelt een woord in lettergrepen als je het woord moet afkorten aan het eind van de regel. Ben je hierover niet zeker kort dan niet af! Meestal kun je de verdeling horen als je het woord langzaam uitspreekt, of als je er de maat op slaat. Maar er bestaan ook regels voor: We mogen afbreken 1 Tussen twee klinkers (a,e,i,o,u) die samen niet één klank maken. be-amen kraai-en 2 Tussen de twee woorden die samen één woord vormen regen-worm fiets-tas 3 Na een voorvoegsel be-rekenen ont-dekken her-kennen 4 Vóór de achtervoegsels –aard en –achtig kinder-achtig lui-aard 5 Vóór de achtervoegsels met een medeklinker tuin-tje bloem-pje kind-je 6 Als er in een woord één tussenmedeklinker staat, hoort deze bij het achterste deel ra-dar sta-me-len ko-ken 7 Als er in een woord twee medeklinkers naast elkaar staan, breken we af tussen de beide medeklinkers rus-tig kap-per 8 De ch geldt als één klank en kan dus niet worden afgekort la-chen ku-chen 9 De ng en nk gelden als twee medeklinkers (regel 7) jon-gen klin-kers 10 Als er meer dan twee tussenmedeklinkers naast elkaar staan, moet je het woord langzaam uitspreken om het te horen. werk-ster (wer-kster is niet uit te spreken) mark-ten (mar-kten) is niet uit te spreken) Als de eerste lettergreep uit één letter bestaat kun je beter maar niet afbreken en het gehele woord op de nieuwe regel schrijven. i-di-oot 7 317486547 KLAS 2 AANTEKENINGEN: …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….….. …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………..…… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………….….. …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………..…… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………….……….. …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………………………… 8