Aanpassen op de nieuwe Noordpool Poolbewoners en klimaatverandering Noorderlicht.vpro.nl, maart 2007 De mens is prima in staat zich aan te passen. Maar op de strenge, snel opwarmende Noordpool is dat niet zo makkelijk. Waar eerst vertrouwd, begaanbaar ijs lag, klotst nu zeewater. Hoe gaan poolbewoners om met klimaatverandering? Wat gaat een zeehondenjager doen als de zoogdieren ineens liever elders vertoeven? Hoe bepaalt klimaatverandering de keuzes en het leven van poolbewoners? Tijdens het huidige 'International Polar Year', dat deze maand van start ging, proberen wetenschappers dat ieder op hun eigen manier te beantwoorden. Cunera Buijs, cultureel antropologe aan het Museum Volkenkunde te Leiden, onderzoekt de omgang van poolvolkeren met klimaatverandering, door het gewoon aan ze te vragen. Buijs interviewde al eerder de eskimo's, ook wel Inuit genoemd, op Oost-Groenland. De Inuit zijn volgens Buijs gedwongen hun gewoonten aan te passen. "Een oude, Inuit vrouw ziet haar dochter nauwelijks meer, omdat het ijs te dun is geworden voor haar zware sneeuwscooter. En er zijn geen wegen. Het enige andere vervoer is dan een langzame veerboot of een onbetaalbare helikopter. Inuit jagers vinden de toekomst onzeker. Zeezoogdieren houden van losdrijvend pakijs, maar als dat verdwijnt zijn de beesten ook weg." Archieffoto van een Inuit familie. [Bron: George R. King. National Geographic Magazine, Volume 31 (1917)] Sami familie rond 1900 Rendieren zijn van levensbelang voor de Sami. Losse brokken drijvend pakijs bij Groenland, met lekker veel ademruimtes voor zeezoogdieren zoals walvissen. [Bron: http://www.wikipedia.org] 'Ter Walvisvaart', scwhoolplaat door Cornelis Jetses voor Wolters-Noordhoff. Marien geoloog Simon Troelstra reist dit 'International Polar Year' naar verschillende overblijfselen van poolbewoning. Onder meer op Newfoundland. Marien geoloog Simon Troelstra van de Vrije Universiteit Amsterdam probeert de keuzes van oude poolbeschavingen te koppelen aan destijds natuurlijke klimaatveranderingen. "Ik wil de klimatologische grenzen voor menselijke bewoning vinden. Een ogenschijnlijke goede woonlocatie wordt opeens verlaten. Maar waarom? Misschien was het pakijs aan elkaar gevroren, waardoor er geen ademruimte meer was voor zeezoogdieren. Zo konden vroege eskimojagers de dieren niet meer vangen." Zulke vragen zijn volgens Troelstra enkel te beantwoorden door de klimaatgeschiedenis van de laatste tweeduizend jaar ononderbroken in beeld te brengen. "Met alleen archeologie is dat lastig te doen, want een opgraving biedt slechts een momentopname in het verleden." Troelstra gaat daarom bij bekende opgravingen bekijken of het klimaat vroeger voor mensen leefbaar was, door de samenstelling van het nabij gelegen eeuwenoud zeesediment te onderzoeken. Daarin zijn verschillende soorten zand, klei en micro-organismen jaar na jaar bewaard gebleven. De best geconserveerde sedimentlagen lezen als een archief en zeggen een hoop over de temperatuurvariatie en wanneer er bijvoorbeeld ijsbergen dreven - en zelfs waar die vandaan kwamen. Troelstra gaat naar Spitsbergen, Groenland, Newfoundland en Groenland. De geoloog wil ook aantonen dat klimaatverandering niet overal hetzelfde was. "Als het in Noordwest-Europa kouder werd, steeg de temperatuur juist in West-Groenland. En andersom." Dat kan volgens Troelstra een verhuizing van Nederlandse walvisvaarders in de Kleine IJstijd verklaren: "Het werd te koud bij Spitsbergen en het pakijs vroor helemaal dicht. De ademruimten waar walvissen dan zo graag gebruik van maken, ontbraken toen. Dus geen schip kon ze nog vinden. Bij WestGroenland warmde het juist op; daar konden de schepen tussen het pakijs door varen en de walvissen zo uit het water pikken." Louwrens Hacquebord, historicus en archeoloog van het Arctisch Centrum aan de Rijksuniversiteit Groningen, denkt daar anders over. "De walvisvaarders verlieten het extreem koude Spitsbergen juist niet. Omdat het pakijs aaneengevroren was, hoopten de walvissen zich aan de rand op. Daardoor waren ze juist makkelijker te vangen. Maar die walvissen waren door overbevissing wel wat aan de kleine kant, en dus breidden de walvisvaarders hun jacht richting West-Groenland uit. Dat is in de journaals terug te vinden." Of de walvisvaarders vanwege het klimaat of vanwege overbevissing naar West-Groenland reisden, is nog een punt van discussie tussen Troelstra en Hacquebord. De laatste gebruikt dit pooljaar voor verder onderzoek naar exploitatie van de poolgebieden. Voorbeelden daarvan zijn natuurlijk de walvis- en pelsdierenjacht, maar ook de winning van fossiele brandstoffen. "Niet alleen het klimaat bepaalde de keuzes van poolbewoners en walvisvaarders, maar ook handelswinst en contacten met andere culturen. Dat moet je allemaal meewegen." Terwijl Troelstra en Hacquebord naar het verleden kijken, blijft klimaatverandering nu voor de huidige poolbewoners erg spannend. Zoals in Lapland, waar Cunera Buijs de afgelopen twee weken haar eerste interviews met het poolvolk de Sami filmde. "Ze zijn al niet meer de nomaden van vroeger, toen ze de baby's gewoon in een slee achter de rendieren hingen." Nu de grond spekglad wordt door toegenomen regenval, is het volgens Buijs onzeker of de Sami überhaupt kunnen trekken