Klimaateffect oceaanstroming nauwelijks meetbaar www.kennislink.nl, jan/feb 2008 Door de warme Golfstroom in de Atlantische oceaan heeft Europa een veel gematigder klimaat dan Canada. Wetenschappers zijn bang dat klimaatverandering de oceaanstromen kan veranderen. Grootschalige meetnetten moeten daar op tijd voor waarschuwen, maar volgens oceanograaf Carl Wunsch zijn eventuele klimaateffecten onzichtbaar door het natuurlijke klotsen van de oceaan. In de Atlantische Oceaan drijven tientallen meetstations van het RAPID-project. Bij de Canarische Eilanden, de onderzeese MidAtlantische Rug en de Bahama's meten ze de waterdruk, temperatuur, het zoutgehalte en andere kenmerken van het oceaanwater. Dat alles om de oceaanstromingen in kaart te brengen. Want het risico bestaat dat klimaatverandering die stromingen kan versterken of verzwakken. Zulke stromen transporteren warmte over de planeet, zoals de Golfstroom die Europa een gematigd klimaat bezorgt. Maar een klimaateffect op de waterstromen is volgens oceanograaf Carl Wunsch pas over decennia zichtbaar. Dat rekent hij voor in het vakblad Nature Geoscience van 10 februari. Watertemperatuur volgens het oceaanmodel OCCAM. Warm water uit de Golfstroom stroomt langs Europa en warmt daar de lucht op. Zonder de Golfstroom zou het klimaat in Europa een stuk kouder en vochtiger zijn. Natuurlijk geklots Zelfs in een stille badkuip is nog een beetje stroming aanwezig en in een gigantisch bassin als een oceaanbekken klotst het water al helemaal van jewelste. Als twee stukken oceaan een verschillende hoogte, waterdruk of temperatuur hebben, stroomt er water van de ene naar de andere plek. Die bewegingen zet je niet zomaar stil en ze hebben maanden of jaren na de originele stroming nog invloed op de stromingen in het water. Volgens het rekenmodel van Wunsch hebben de natuurlijke wanordelijke waterbewegingen opgeteld een grotere invloed op grote oceaanstromingen als de Golfstroom dan klimaatverandering. Wordt de Golfstroom zwakker, dan kan dat volgens de onderzoeker net zo goed komen door toevallig samenkomende golven als door klimaatverandering. Een CTD-boei meet geleiding (conductivity) om het zoutgehalte te bepalen en heeft sensoren om temperatuur en diepte te meten. Zo'n boei wordt tijdens een meetsessie van 4 tot 5 uur in de oceaan geplaatst. Metingen van verschillende locaties en tijdstippen geven een beeld van grootschalige stromingen in het water. bron: National Oceanography Centre, Southampton. Klik op de afbeelding voor een grotere versie. Geen broeikaseffect? Op korte termijn kunnen meetnetten als Rapid volgens Wunsch niet uitwijzen hoeveel invloed het broeikaseffect heeft op veranderingen in oceaanstromen. "Een meetinterval van een jaar of twee is te kort om algemene trends uit af te leiden", schrijft Wunsch in zijn Nature-publicatie: "sommige jaren is er weinig fluctuatie te zien, andere jaren weer veel". Lang en nauwkeurig meten en dan zoeken naar structurele afwijkingen van het gemiddelde zijn volgens de oceanograaf de enige methode om klimaatverandering uit het achtergrondgeklots te filteren. "Je kunt het natuurlijke geklots waarschijnlijk het best in kaart brengen door continue hoogtemetingen met satellieten", denkt Wunsch. "Daarnaast heb je ook de informatie van drijvende meetstations nodig, en natuurlijk gedetailleerde 3D-stromingsmodellen." Hoe geavanceerd de meetapparatuur ook wordt, onderzoekers zullen altijd een tijd moeten meten voor ze zeker weten of een verandering in de oceaanstromen is opgewekt door geklots of door het klimaat.