Golfstroom zwakt niet af NRC, aug 2010 Er is geen enkele aanwijzing dat de Golfstroom afzwakt. Eerder lijkt het omgekeerde het geval: dat de sterkte van de Golfstroom sinds de jaren negentig wat is toegenomen. Dat schrijft de Amerikaanse onderzoeker Josh Willis in het vakblad Geophysical Research Letters van 25 maart. Willis, verbonden aan het Jet Propulsion Laboratory in Pasadena, ontwikkelde een methode waarbij hij satellietmetingen gebruikt als controle en aanvulling op de beperkte metingen in de oceaan. De Golfstroom is de oceaanstroming die relatief warm water van de Golf van Mexico naar het noordwesten van Europa voert en daar zachte winters brengt. De stroom is onderdeel van een driedimensionale oceaancyclus die op grote diepte weer koud water terugvoert naar het zuiden. De motor achter de cyclus wordt onder meer gevormd door dichtheidsverschillen in het zeewater die weer door zoutgehalte en temperatuur worden bepaald. Vroege klimaatmodellen maakten aannemelijk dat de dichtheidsverschillen onder invloed van het broeikaseffect zo zouden veranderen dat de cyclus zou afzwakken of zelfs stilvallen. Dan zou minder warm water bij Noordwest-Europa arriveren, zodat het daar juist kouder werd. Verbeterde modellen sluiten inmiddels uit dat de cyclus helemaal stilvalt. Ook zal het temperatuureffect in Europa maar gering zijn. Een zelfregistrerende ARGO-boei wordt in de oceaan geworpen. Foto NOAA Eind 2005 berichtte een Britse onderzoeker in Nature dat de cyclus in de Atlantische oceaan tussen 1957 en 2004 al met 30 procent in sterkte was afgenomen. Maar in 2007 is deze uitspraak alweer afgezwakt: misschien was in de natuurlijke variatie ten onrechte een trend gezien. Tussen 2000 en 2007 zijn in het zogenoemde project Argo drieduizend zelfregistrerende boeien in de oceanen geworpen die zelfstandig kunnen afdalen tot een paar duizend meter diep en daar de heersende stroomsterkte rechtstreeks meten. Josh Willis toetste die metingen aan subtiele zeehoogtemetingen vanuit satellieten. Nu blijkt dat de waterverplaatsing in noordelijke richting (ruwweg in de bovenste 1.000 meter) tussen New York en Lissabon al sinds 2002 constant is, met een seizoensvariatie van 10 à 15 procent.