Gebruiker: TeldersCommunity De radicaal-islamitische ideologie van de Hofstadgroep de inhoud en de bronnen Marius Wessels 2006 1 Gebruiker: TeldersCommunity Inleiding Voor het beschrijven van de radicaal-islamitische ideologie van de Hofstadgroep is een aanzienlijke hoeveelheid materiaal voorhanden. Ook bij het proces tegen leden van de Hofstadgroep zijn weer tal van gegevens daarover openbaar geworden. Toch kan men in de Nederlandse boekhandels nog nauwelijks terecht voor boeken waarin deze gegevens zijn geanalyseerd. Een analyse van het gedachtegoed van de Hofstadgroep die door de getuige-deskundige van het Openbaar Ministerie, hoogleraar Ruud Peters, is uitgevoerd zal voorlopig nog niet aan de openbaarheid worden prijsgegeven. Bovendien was het opvallend dat het Openbaar Ministerie in het requisitoir van afgelopen januari op enkele punten de facto afstand nam van bevindingen van Peters. Het ging daarbij om de vraag of de geschriften die bij de leden van de Hofstadgroep zijn aangetroffen oproepen tot geweld en of het radicaliseringsproces van (vooral) Mohammed Bouyeri is verlopen zoals het door Peters is beschreven. Er bleek nogal wat verschil te bestaan tussen hetgeen Peters daarover heeft gemeld en hetgeen het Openbaar Ministerie daarover tijdens het proces naar voren heeft gebracht. In het hoofdstuk over ‘de jihaad’ in dit geschrift wordt duidelijk afstand genomen van de voorstelling van zaken die door Peters is gegeven (voor zover die publiekelijk bekend is geworden).1 Van het genoemde, zeer uitvoerige requisitoir (in uitgeprinte vorm maar liefst 138 A-4’s) en van de eveneens zeer uitvoerige repliek (80 A-4’s) kan worden opgemerkt dat daarin diverse verstandige opmerkingen zijn gemaakt over de radicaal-islamitische ideologie van de Hofstadgroep, dat daarbij tevens (terecht) is verwezen naar enkele belangrijke denkers uit de geschiedenis van de islam (te weten Ibn Taymiyya en Ibn ‘Abd al-Wahhaab), maar dat is nagelaten om te wijzen op de belangrijke en steeds invloedrijker stroming binnen de islam waarin de ideeën van deze denkers een hoofdrol spelen, te weten het salafisme/wahhabisme. De ideologie van de Hofstadgroep is in belangrijke mate ontleend aan dat salafisme/wahhabisme. Het salafisme/wahhabisme bepaalt ook voor een groot deel de prediking in enkele radicale moskeeën in ons land, die bovendien een belangrijke rol hebben gespeeld in het radicaliseringsproces van de meeste leden van de Hofstadgroep. Die rol is echter in het geheel niet uit de verf gekomen in de uiteenzettingen van de officier van justitie. Belangrijke moskeeën in Nederland waarin het salafisme/wahhabismeeen hoofdrol speelt en waar leden van de Hofstadgroep een deel van hun radicalisering hebben doorgemaakt, te weten de Amsterdamse Tawhied-moskee en de Eindhovense Fourqaan-moskee, werden in zijn requisitoir en repliek in het geheel niet genoemd. De eveneens radicale Soenna-Moskee in Den Haag werd alleen (en passant) genoemd om zo precies mogelijk weer te geven wat ene L.B. zich van Nouredine el-Fatmi herinnerde.2 Aldus werd door het Openbaar Ministerie ten onrechte de indruk gewekt dat de ideologie van de Hofstadgroep goeddeels losstaat van een belangrijke stroming binnen de islam (het salafisme/wahhabisme dus) en van de prediking die te beluisteren valt in de genoemde radicale moskeeën. In Nederlandse justitiële kringen lijkt nog steeds veel weerstand te bestaan tegen het benoemen van kwalijke zaken die zich binnen gebedshuizen resp. binnen belangrijke godsdienstige stromingen kunnen afspelen. Zo schreef het Openbaar Ministerie nog in 2005: 1 Wel reeds openbaar, maar niet in de boekhandel verkrijgbaar, is het onderzoek dat Peters uitvoerde naar het gedachtegoed van Mohammed Bouyeri (onder de titel ‘De ideologische en religieuze ontwikkeling van Mohammed Bouyeri’). Het proces tegen Bouyeri is immers afgesloten. Maar dat geldt niet voor het meer uitgebreide onderzoek dat Peters verrichte naar het gedachtegoed van de Hofstadgroep. 2 Landelijk Parket, Requisitoir van de Officier van Justitie (in het proces tegen de Hofstadgroep), deel II, p.12. 2 Gebruiker: TeldersCommunity ‘Alle gedragingen die direct samenhangen met het beleven van d(i)e vrijheid van godsdienst dienen in beginsel gevrijwaard te zijn van strafrechtelijke vervolging.’3 Over Ibn Taymiyya, van wie hier later nog zal worden aangegeven dat hij een strikte interpretatie van de islamitische leer voorstond (waarbij onder andere geen ruimte mocht worden gegeven aan de Griekse filosofie en de mystiek) en dat hij zelfs had opgeroepen tot een gewapende jihaad tegen een heerser die volgens hem onvoldoende moslim was, werd in hetzelfde, uit 2005 daterende document van het Openbaar Ministerie slechts gemeld dat hij ‘een beroemde moslimgeleerde en een eminent imam’ was. Dat ook mr. Koos Plooy, officier van justitie in het proces tegen de Hofstadgroep, niet genegen is om zich kritisch uit te laten over zaken die te maken hebben met een belangrijke godsdienstige stroming, zou kunnen worden afgeleid uit het boekje Strafbare godslastering dat hij in 1986 schreef (op basis van zijn doctoraalscriptie). Daarin wees hij (met kennelijke instemming) op het feit dat velen van mening zijn: ‘dat het een taak van de overheid is en blijft, haar onderdanen voor zover mogelijk te beschermen tegen krenking in hun godsdienstige gevoelens. (…) Godsdienstige gevoelens zijn wellicht ongeveer de meest tere en heilige gevoelens die een mens kan koesteren…’4 Het staat buiten kijf dat Plooy een uitstekende crimefighter is en dat hij er bovendien belangrijk toe heeft bijgedragen dat het proces tegen leden van de Hofstadgroep in eerste aanleg een tamelijk bevredigend resultaat heeft opgeleverd, maar naar het voorkomt is hij niet de aangewezen man om belangrijke minpunten binnen een steeds invloedrijker stroming in de islam (het salafisme/wahhabisme) en binnen de prediking in enkele Nederlandse moskeeën die tot die stroming gerekend kunnen worden, met zoveel woorden te benoemen. De minister die het Openbaar Ministerie aanstuurt, minister Donner, staat er evenmin om bekend dat hij voorop loopt bij het aanpakken van radicale moskeeën. Zo bleef hij zich zeer terughoudend opstellen toen de Tweede Kamer de wens uitsprak dat in dat opzicht belangrijke stappen voorwaarts gedaan zouden worden5 en na de moord op Theo van Gogh joeg hij juist een groot deel van de Tweede Kamer tegen zich in het harnas door te bepleiten dat het artikel over godslastering in het Wetboek van Strafrecht moest worden opgepoetst. Aldus wordt de indruk gewekt dat uitgesproken negatieve bejegeningen van een godsdienst (en – naar het voorkomt – ook van een belangrijke stroming binnen de islam) in zeer invloedrijke kringen in ons land nog steeds taboe zijn. Daarentegen wordt in het voorliggende boek over de ideologie van de Hofstadgroep juist wel uitvoerig aandacht besteed aan de relatie tussen die radicale ideologie en de inhoud van het veel wijder verbreide salafisme/wahhabisme. Dit boek houdt ook afstand van de analyses die recentelijk zijn gepresenteerd door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport Dynamiek in islamitisch activisme. Deze raad keert zich krachtig tegen het al te nadrukkelijk opkomen door het Westen voor de naleving van de universele mensenrechten in islamitsche landen. Cultuurrelativisme lijkt aan die gezindheid bij de WRR niet vreemd te zijn: ‘In plaats van diepgeworteld te zijn in in de culturele en religieuze tradities van Europa zijn mensenrechten eerder te zien als de uitkomst van langdurige en zeer heftige conflicten. Europa heeft dan ook weinig reden om mensenrechten als een in essentie westers concept vanuit een positie van morele superioriteit naar de ontwikkelingswereld te exporteren’, aldus de WRR.6 Voor wie zich echter bij uitstek verwant voelt met het historische streven van burgers om zich te ontworstelen aan bevoogding door religie, door (adellijk) feodalisme of (vorstelijk) absolutisme en wie tevens wil bijdragen aan vooruitgang in de islamitische wereld (waar 3 Zie bijlage bij brief van minister Donner d.d. 22 april 2005 (Kamerstuk 29800 VI, nr.141). J. Plooy, Strafbare godslastering, Amsterdam, 1986, p. 7, zie ook p. 98 en p. 120. 5 vgl. ook het hoofdstuk ‘Hoe kunnen we voorkomen dat de zaak uit de hand loopt’. 6 WRR, Dynamiek in islamitisch activisme, Amsterdam, 2006, p. 132. 4 3 Gebruiker: TeldersCommunity onder meer de veel voorkomende achterstelling van vrouwen een majeur obstakel vormt voor ontwikkeling), kan een dergelijke uitspraak van de WRR nauwelijks een leidraad zijn.7 Het geven van steun aan organisaties als Hamas, zoals wordt bepleit door de WRR, ligt evenmin voor de hand. Niet alleen weigert Hamas de staat Israel te erkennen, maar zij belijdt ook een zodanig radicale islamitische ideologie dat onder meer moet worden gevreesd voor een verdere verslechtering van de positie van vrouwen in de Palestijnse gebieden onder Hamas-leiding. De WRR noemt in haar rapport tal van hervormingsgezinde islamitische denkers, en die verdienen metterdaad de sympathie en de steun van de westerse wereld. Niet zonder reden werden ook in mijn eerder door de Teldersstichting uitgegeven geschrift De extremistische variant van de Islam personen als de Indonesische ex-president Abdurrahman Wahid, de Algerijnse geleerde Mohammed Arkoun en degenen die zich in Marokko inzetten voor een (inmiddels gerealiseerde) hervorming van het familierecht in zeer positieve zin genoemd.8 Het is echter de vraag of zulke hervormingsgezinde krachten gebaat zijn bij meer westerse tegemoetkomendheid ten opzichte van stromingen die juist méér (letterlijke uitvoering van) islamitische regelgeving voorstaan zoals Hamas. Bij het schrijven van dit boek is er vanuit gegaan dat kwalijke zaken benoemd moet worden, ook al maken zij onderdeel uit van een belangrijke stroming in een wereldgodsdienst. Alleen al het gegeven dat Mohammed Bouyeri veel vertalingen heeft verzorgd van geschriften die oorspronkelijk uit de islamitische wereld stammen, maakt duidelijk dat de radicale variant van de islam niet om een geïsoleerd verschijnsel gaat. Integendeel, de Hofstadgroep maakt aantoonbaar deel uit van de veel bredere beweging van het salafisme/wahhabisme, waarbij de islam op een zeer strikte, radicale wijze wordt geïnterpreteerd. Hoe dan ook zou het een grote fout zijn om na terroristische aanslagen zoals die van de Hofstadgroep, hoofdzakelijk aandacht te besteden aan die aanslagen en het gedachtegoed dat daaraan ten grondslag lag ter veronachtzamen. Om de dreiging goed in beeld te brengen is juist mede de beschrijving van het achterliggende gedachtegoed van essentieel belang. Hoe belangrijk dat gedachtegoed is bleek nog eens uit de verklaring die Mohammed Bouyeri aan het eind van het tegen hem gevoerde proces aflegde en waarbij hij in het bijzonder de moeder van Theo van Gogh toesprak: ‘Wat ik wel wil dat u weet, is dat ik uit overtuiging heb gehandeld en niet omdat ik uw zoon haat omdat hij een Nederlander is of omdat hij mij heeft beledigd als Marokkaan. Ik heb mij nooit beledigd gevoeld. (…) Ik heb gehandeld uit geloof. En ik heb zelfs aangegeven dat als het mijn vader was geweest of broertje had ik precies hetzelfde gedaan. Dus u kunt mij echt niet verdenken van enige sentimentaliteit.’9 Het ging om het ‘rücksichtlos’ ten uitvoer leggen van eeuwenoude islamitische regelgeving, zonder ook maar enigszins rekening te houden met het feit dat de Nederlandse samenleving sinds eeuwen haar eigen regels vaststelt. De Hofstadgroep niet op zichzelf. Naast de jongeren die behoren tot de Hofstadgroep zijn er in Nederland nog veel andere jongeren die zich laten inspireren door hetzelfde soort radicale gedachtegoed. Minister Remkes van Binnenlandse Zaken verklaarde in juli 2005 dat er in Nederland wel 10 tot 20 terroristische netwerken actief zijn, die soms ook contact met elkaar onderhouden.10 Dat gegeven werd bevestigd in een recente publicatie van de Algemende 7 8 9 10 Vgl. o.m. M. Wessels, De Nederlandse traditie van vrijheid, Assen, 1998, en M.Wessels, ‘Hoe ver mag onze openbare orde worden verstoord’, in Haagsche Courant, 4 januari 2005. Vgl. M.Wessels, De extremistische variant van de Islam, Geschrift 91 van de Teldersstichting, Den Haag, 2001, pp.38, 129 en 162. Zie www.nos.nl/nosjournaal/dossiers/terreurinnederland/verklaringbtekst.html. Uitspraken gedaan tijdens het IKON-programma ‘Spraakmakende Zaken’ van 16 juli 2005 (vgl. ook de 4 Gebruiker: TeldersCommunity Inlichtingen en Veiligheidsdients (AIVD) waarin werd gesproken over ‘tussen de tien en twintig losse structuren die als jihadistische netwerken kunnen worden beschouwd’. In diezelfde AIVD-publicatie werd nog eens bevestigd dat de harde kern van de radicale islam in Nederland uit ‘enkele honderden personen’ bestaat.11 Verder lijkt er contact te zijn geweest tussen leden van de Hofstadgroep en radicale moslims in andere landen. Zo zouden de Hofstadgroepleden Samir Azzouz en Ismail Akhnikh in Spanje contact hebben gehad met Abdelhamid Akoudad, die door de Marokkaanse autoriteiten wordt verdacht van betrokkenheid bij de aanslagen in Casablanca van mei 2003.12 Ook lijkt het erop dat deze Akoudad vanuit Barcelona bemoeienis had met een voorgenomen aanslag in Nederland door de Hofstadgroep (oktober 2003).13 Daarvóór (in de zomer van 2003) waren Jason Walters en Ismail Akhnikh al (afzonderlijk) in Pakistan geweest; rond de jaarwisseling 2003-2004 is Jason Walters nogmaals in Pakistan geweest en wel in het gezelschap van Zakaria Taybi. Bij dergelijke bezoeken zijn zij stellig ook bevestigd in hun radicaal-islamitische denkwijze (zo zou Jason Walters in Pakistan contact hebben gehad met aanhangers van Maulana Masood Azhar, voorman van het ‘leger van Mohammed’ – jaish-emuhammad).14 Er is wel beweerd dat de betreffende leden van de Hofstadgroep tevens Afghanistan hebben bezocht.15 Toch lijkt het radicaliseringsproces van de leden van de Hofstadgroep zich hoofdzakelijk in Nederland zelf te hebben afgespeeld waarbij in eerste instantie de radicale prediking in bepaalde Nederlandse moskeeën een belangrijke rol speelde en waarbij vervolgens vooral de naspeuringen van Mohammed Bouyeri in wahhabitisch-salafitische bronwerken (in boekvorm of op het internet) en de radicaal-salafitische preken van de Syriër en (naar eigen zeggen) Moslim Broeder Mohammed Bassa (ook wel Redouan) Al-Issa (hier verder aangeduid met zijn bijnaam Abu Khaled) de toon zetten. Bij de contacten van leden van de Hofstadgroep in de afgelopen jaren speelde het internet een rol van aanzienlijke betekenis. Diverse leden waren actief in chatgroepen, grote stukken tekst werden doorgegeven door middel van USB-sticks, enzovoort. Ook voor de zojuist genoemde Abu Khaled lijkt internet een majeure rol te hebben gespeeld. Het reeds genoemde, recente AIVD-rapport De gewelddadige jihad in Nederland legt zelfs alle nadruk op het ‘virtuele’ karakter van het radicaliseringsproces bij jonge moslims zoals zich dat in het huidige bestek voordoet. Toch komen op sommige plaatsen in het rapport ook de radicale moskeeën weer in beeld, met name waar wordt vermeld dat het ‘proces van radicalisering onder jongeren doorgaans (start) wanneer jongeren bij een van de salafitische centra lessen gaan volgen’.16 De nadruk die de AIVD thans legt op het belang van internet lijkt soms door te slaan, bijvoorbeeld waar wordt gewezen op ‘het verdwijnen van de trainingskampen in Afghanistan en Pakistan’.17 Metterdaad zijn de trainingskampen in Afghanistan verdwenen maar trainingskampen in het Westen en Noord-Westen van Pakistan spelen juist weer een 11 12 13 14 15 16 17 gestelde Kamervragen daarover - Tweede Kamer 2004-2005, aanhangselnummer 2386). Verderop in dit boek zal ook nog kort worden gesproken over de ‘Vuursche Groep’, waarin suggesties werden gedaan voor ‘catastrofaal terrorisme’. AIVD, De gewelddadige jihad in Nederland; actuele trends in de islamitisch-terroristische dreiging, 2006, p. 54. Zie o.m. de brief van de ministers Donner en Remkes van 10 november 2004 over de moord op Theo van Gogh (Kamerstuk 29 854, nr. 3), p. 3 en E. Vermaat, De Hofstadgroep; portret van een radicaal-islamitisch netwerk, Soesterberg, 2005, pp.77, 103 en 104. Zie Vermaat, De Hofstadgroep, pp.104-105. Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel II, p. 33. Vgl. ook Vermaat, p. 91; vgl. ook Wessels, De extremistische variant van de Islam, pp.58 en 101. Peter Nesser, FFI Rapport, The slaying of the Dutch Filmmaker, Kjeller, 2005, p. 16. AIVD, De gewelddadige jihad in Nederland, p. 38. Ibidem, p. 51. 5 Gebruiker: TeldersCommunity groeiende rol bij de training van jihadistische moslims die onder meer de NAVO-troepen in Afghanistan naar het leven staan.18 Verder wijst het AIVD-rapport erop dat bij het gebruik van internet door radicaliserende moslims een soort radicale ‘knip-en-plak-islam’ ontstaat ‘waarin korancitaten aan elkaar worden geplakt tot een revolutionair pamflet van de wereldwijde gewelddadige jihad’.19 Maar wanneer het gaat om het gedachtegoed van de Hofstadgroep, is een dergelijke duiding stellig te denigrerend. Vooral Mohammed Bouyeri had een zodanig uitvoerige studie gemaakt van radicaal-islamitische denkers (de verzorging van diverse vertalingen daarbij inbegrepen) dat daarbij zeker niet meer gesproken kon worden van een ‘knip-en-plak-islam’. Dit geschrift is als gezegd vooral bedoeld om de inhoud van het gedachtegoed van de Hofstadgroep in kaart te brengen en om aan te geven waaraan dat gedachtegoed is ontleend. Het in kaart brengen van dat gedachtegoed was mede van belang met het oog op aanbevelingen die in de richting van de politiek moeten worden gedaan over verdere maatregelen die noodzakelijk zijn om radicalisering van jonge moslims zoveel mogelijk te voorkomen teneinde het gevaar van het islamitisch terrorisme in te dammen. Ook na de aanpassingen van het Wetboek van Strafrecht, die ertoe hebben geleid dat iets steviger vonnissen konden worden geveld tegen een aantal leden van de Hofstadgroep dan eerder denkbaar was20, blijft nog een aantal aanscherpingen van de bestaande wet- en regelgeving denkbaar. Behalve op het (op het internet geplaatste) requisitoir van de officier van justitie bij het proces tegen de Hofstadgroep, kon hier worden geput uit tal van bronnen variërend van krantenartikelen, televisierapportages, AIVD-rapporten en (vaak op het internet te vinden) schrijfsels van leden van de Hofstadgroep tot enkele uitvoerige boeken over Bouyeri en de Hofstadgroep (maar niet over het gedachtegoed), met name van Emerson Vermaat (De Hofstadgroep) en Jutta Chorus en Ahmet Olgun (In godsnaam; het jaar van Theo van Gogh). Bijzondere vermelding behoeft zeker ook de op internet verschenen ‘Kroniek van een aangekondigde politieke moord’ van Albert Benschop. 21 Elders is er veel informatie te vinden over het salafisme/wahhabisme, waaraan in het gescrhfit De extremistische variant van de Islam (2001) van mijn hand reeds de nodige aandacht is besteed.22 18 Vgl. o.m. Richard Holbrooke, ‘Afghanistan is geen Irak’, NRC-Handelsblad, 4 april 2006. AIVD, De gewelddadige jihad in Nederland, p. 33. 20 Bij geen van de vergrijpen werd het terroristisch oogmerk bewezen geacht; wel speelde een rol dat een aantal leden van de Hofstadgroep (mede) werden veroordeeld op basis van deelneming aan een terroristische organisatie (zie www.rechtspraak.nl/); vgl. ook hoofdstuk 6 ‘Hoe kunnen we voorkomen dat de zaak uit de hand loopt’. 21 Vermaat, De Hofstadgroep; Chorus en Olgun, In godsnaam; het jaar van Theo van Gogh, Amsterdam 2005, en Benschop, Kroniek van een aangekondigde politieke moord (op internet). 22 Wessels, De extremistische variant van de Islam 19 6 Gebruiker: TeldersCommunity I. Het salafisme/wahhabisme; het gedachtegoed bij uitstek van radicale moslims Bij het bepalen van een juiste koers ten opzichte van de excessen met een islamitische stempel waarmee ook Nederland thans wordt geconfronteerd, blijft het steeds van belang goed onderscheid te maken tussen verschillende vormen van de islam. Zo is de islam die wordt uitgedragen in moskeeën die worden gecontroleerd door het Turkse ministerie van godsdienstzaken, Diyanet, van een heel ander soort dan de islam die wordt uitgedragen in salafitische moskeeën, die vaak financiële ondersteuning ontvangen vanuit (het vaak als wahhabitisch aangeduide) Saoedi-Arabië. In de jaren twintig van de vorige eeuw creëerde de Turkse leider Kemal Atatürk een structuur waarbij de islam diende samen te gaan met een seculiere staat waarin veel westerse wetgeving werd doorgevoerd. Een belangrijke taak van Diyanet werd ervoor zorg te dragen dat de islam in Turkije in die structuur zou passen.23 Bij het salafisme is de benadering precies tegengesteld. Zo verklaarde imam Jneid Fawaz van de salafitische As Soenah-moskee in Den Haag, die eerder negatief in het nieuws was gekomen door radicale uitspraken die door NOVA werden uitgezonden,24 in de zomer van 2005 het volgende: ‘De islam is volledig, omvat alle zaken, heeft te maken met de politiek, met economie, met maatschappelijke kwesties. Zo was het ook ten tijde van de profeet. De zuivere islam is het enige geloof dat een antwoord heeft op alle vraagstukken.’25 Fawaz gaf daarmee een adequate beschrijving van zijn (salafitische vorm van de) islam.26 Terwijl we in het Westen langzaamaan gewend waren aan de aanwezigheid van allerlei religieuze richtingen die geen bijzondere bedreiging inhielden voor onze – overwegend seculiere – staatsinrichting, worden we nu geconfronteerd met een onderdeel van de islam, namelijk het salafisme/wahhabisme, dat voor alle mogelijke vraagstukken een eigen antwoord klaar heeft en geen genoegen neemt met de regels die we hier hebben afgesproken of de structuren die we hier hebben opgebouwd. Dat salafisme/wahhabismemoet ook duidelijk worden onderscheiden van de orthodoxe islam in algemene zin. Die orthodoxe islam kent bepaalde principes zoals de oordeelsvorming op basis van analogie (qiyaas) of op basis van consensus van gekwalificeerde geleerden (ijma‘), die enige ruimte hebben gegeven voor nadere interpretaties. Het salafisme/wahhabismeverwerpt die methoden goeddeels (wat betreft de qiyaas) of geheel (wat betreft de ijma‘). In meer algemene zin kan worden gesteld dat bij het salafisme/wahhabismevernieuwing (bid’a) wordt afgewezen De rechtsschool waarop het salafisme/wahhabismezich meestentijds baseert, de Hanbalitische rechtsschool, kent slechts waarde toe aan de meest betrouwbare overleveringen (hadith) over de profeet.27 1.1 Orthodoxe islam in het algemeen en salafisme/Wahabisme Hoewel dus een onderscheid moet worden gemaakt tussen het salafisme/wahhabisme, waarop hier de aandacht is gericht, en de orthodoxe islam in algemene zin, is ook kritiek op de orthodoxe islam in meer algemene zin zeer goed denkbaar. Wel moet worden vastgesteld dat 23 24 25 26 27 Hierbij wordt buiten beschouwing gelaten dat, na het aan de macht komen van de AK-partij in Turkije, recentelijk ook andere tendensen in Turkije kunnen zijn opgetreden. NOVA-uitzendingen met radicale uitspraken van imams in enkele moskeeën in Nederland, resp. 12 juni 2002, 21 december 2002 en 23 mei 2003. J. Groen en A. Kranenberg ‘Compromisloos en rechtlijnig, maar ‘niet gevaarlijk’ ’, de volkskrantvan 5 juli 2005. Fawaz is het ongetwijfeld ook niet eens met de WRR waar deze schrijft dat ‘de denkbare reikwijdte van de sharia zeer beperkt’ is; zie: WRR, Dynamiek in islamitisch activisme, p.115. Een haast nog scherpere scheidslijn tussen Salafisme/wahhabismeenerzijds en de ‘orthodoxe’ islam anderzijds wordt getrokken door V. Oliveti in Terror’s Source; the ideology of Wahhabi-Salafism and its consequences, Birmingham, 2002. 7 Gebruiker: TeldersCommunity reeds omstreeks het jaar 800 binnen de islam sprake was van belangrijke aanzetten tot een minder rigide geloofsleer, waarbij onder meer de Griekse filosofie een rol speelde.De koran werd niet als het ongeschapen woord van Allah gezien en er werd uitgegaan werd van de vrije wil van de mens (namelijk in de stroming van de Mu‘tazila).28 Wat betreft de tiende eeuw kan onder meer de Arabische ‘vrijdenker’ al-Farabi (die voortbouwde op het werk van Aristoteles) worden genoemd. Velen kennen natuurlijk ook Avicenna en Averroës, die juist ook in het West-Europa van de Renaissance aanzienlijke invloed hebben uitgeoefend. Maar uiteindelijk kreeg in de islamitische wereld toch de orthodoxie weer de overhand. Overigens kan van de ‘dhimmi’-status voor christenen en joden die in islamitisch gebied woonachtig waren, worden opgemerkt dat daardoor lange tijd sprake was van meer (relatieve) tolerantie dan in ons deel van de wereld.29 Ook in de negentiende eeuw was in de islamitische wereld sprake van belangrijke aanzetten tot meer moderniteit, maar wie in Hourani’s Arabic thought in the liberal age zoekt naar werkelijk liberale denkers, wordt toch nogal teleurgesteld.30 Moderniserende invloeden in de negentiende eeuw leidden in het Midden Oosten vooral tot een vergrote en versterkte autocratie.31 Het terugdringen van de rol van de shari‘a in een reeks van Arabische landen, is dan ook vooral het werk geweest van autocratische regimes. De islam als zodanig is daarbij niet werkelijk gemoderniseerd. Ondanks allerlei aanzetten tot meer moderniteit, is van een breed en blijvend succes van een Verlichting (juist ook in de zin van het voorop stellen van individueel-rationeel denken) in het kerngebied van de islam onvoldoende sprake geweest. Nog steeds treft men in het grootste deel van de islamitische wereld negatieve verschijnselen als de achterstelling van vrouwen aan. De versterking van die negatieve verschijnselen in het huidige tijdsbestek, wordt juist mede veroorzaakt door de ultra-conservatieve invloed die uitgaat van het salafisme/wahhabisme, dat door zijn sterke positie op het Arabisch schiereiland, een zeer sterke financiële basis kent. Wie het gedachtegoed van de Hofstadgroep wil kennen, zal zich nadrukkelijk moeten bezighouden met het salafisme/wahhabisme, zoals op de volgende bladzijden zal worden gedemonstreerd. Lange tijd was het in het Westen minder gebruikelijk om de termen salafisme en wahhabisme in één adem te noemen. Men zag die vaak als twee te onderscheiden vormen van de islam, die niet noodzakelijkerwijs samenvielen. Steeds meer echter worden salafisme en wahhabisme als één geheel gezien. In de nota ‘Saoedische invloeden in Nederland; verbanden tussen salafitische missie, radicaliseringsprocessen en islamitisch terrorisme’ van 2004 gaf de AIVD aan waarom zij de term wahhabisme weinig gebruikt en doorgaans de voorkeur geeft aan de term salafisme: ‘deze specifieke Saoedische vorm van de islam (wordt) in het Westen vaak met de term ‘wahhabisme’ omschreven. Deze benaming wordt echter door de aanhangers ervan afgewezen, omdat daarmee wordt gesuggereerd dat een mens (Al Wahhab) wordt nagevolgd, wat als onislamitisch wordt beschouwd. Liever noemen zij zich ‘ware moslims’of ‘salafisten’.’ En: ‘Het salafisme (…) heeft ook nietSaoedische antecedenten, maar de afgelopen eeuw is de Saoedische variant steeds bepalender geworden voor het aangezicht van het salafisme en er voor een belangrijk deel mee komen samenvallen.’32 28 Zie bijv. Jansen, Nieuwe inleiding tot de islam, Bussum, 1998, p.125 e.v. Zie ook de discussie tussen Michiel Lezenberg en Mat Herben in Trouw van 11 en 18 februari 2006. 30 A. Hourani, Arabic thought in the liberale age 1798-1939, Oxford, 1970. 31 B. Lewis, Wat is er misgegaan?, Amsterdam, 2003, p.61. 32 AIVD-nota ‘Saoedische invloeden in Nederland. Verbanden tussen salafitische missie, radicaliseringsprocessen en islamitisch terrorisme’ (2004), p. 2. Vgl. ook de AIVD-nota Van dawa tot jihad; de diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde, 2005, hier worden de volgende bewoordingen gebruikt: ‘Radicaal-islamitische puriteinen noemen zich vaak ‘salafisten’: zij willen terug naar de zuivere islam van de salaf (de eerste volgelingen van Mohammed). In het recente AIVD-rapport ‘De 29 8 Gebruiker: TeldersCommunity Omdat bij het salafisme/wahhabismede religie ook de invulling dicteert van een groot deel van het politieke domein, kan het tevens worden beschouwd als de belangrijkste verschijningsvorm van de ‘politieke islam’ resp. van het ‘islamisme’. Veel kan worden afgedongen op de neiging bij enkele vooraanstaande Franse auteurs over dit onderwerp om de hier beschreven gelijkblijvende drijfveer van de ‘politieke islam’ naar het tweede plan te verwijzen en om bovenal bij verschillende tijdsperioden zeer verschillende drijfveren te veronderstellen. Deze Franse auteurs opteren ook voor het gebruik van de term ‘neofundamentalisme’ bij het duiden van de ideologie van de huidige radicale moslims die actief zijn in het Westen.33 Het is echter zinvoller om wel degelijk de term salafisme/wahhabismete blijven bezigen omdat die term veel beter de lading dekt van het gedachtegoed van deze radicale moslims en omdat het hun gedachtegoed direct koppelt aan de bronnen waaraan zij het ook daadwerkelijk ontlenen.34 De termen ‘politieke islam’ en ‘islamisme’ zullen in dit boek nauwelijks worden gebezigd. Wel zullen af en toe de termen ‘fundamentalistische islam’ (of ‘moslim-fundamentalisme’) en ‘radicale islam’ worden gebruikt. Al deze termen zijn voor een groot deel overlappend ten opzichte van de term salafisme/wahhabisme. Zo is de associatie bij de uitdrukking ‘fundamenten van de islam’ goeddeels identitiek aan de associatie die men heeft bij het begrip ‘salaf’ (de eerste volgelingen van de profeet).35 Bij al deze termen zal men overigens in het oog moeten houden dat niet noodzakelijkerwijs sprake is van gewelddadigheid of extremisme. Niettemin is/wordt binnen het salafisme/wahhabismeen/of ‘fundamentalistische islam’ door een deel van de aanhangers daarvan wel degelijk de stap gezet naar gewelddadigheid/extremisme. 1.2 Korte historie en grondleggers van het salafisme/wahhabisme Hoe dan ook lijkt sprake te zijn van twee bakermatten van de huidige radicale islam: (1) De 18e-eeuwse leer van Mohammed Ibn ‘Abd al-Wahhaab, die – voortbouwend op de strenge hanbalitische rechtsschool, waarbij de overgeleverde regels uit de begintijd reeds zorgvuldig op hun betrouwbaarheid waren geselecteerd en waarbij vernieuwing (bid’a) werd afgewezen – nog eens nadrukkelijk de terugkeer naar de strikte regelgeving uit de begintijd van de islam predikte. De door hem bepleitte vorm van de islam werd de officiële religie van Saoedi-Arabië, lange tijd gemeenlijk aangeduid als het (naar hem genoemde) wahhabisme. (2) Het omstreeks 1900 (vooral in Egypte en Syrië) tot uitdrukking gekomen streven om de islam te ontdoen van allerlei toevoegingen en nadere interpretaties die na de begintijd vorm hadden gekregen en om als het ware weer met een schone lei te beginnen, waarbij overigens al snel de regelgeving van de begintijd de leidraad werd en Rashid Riddah, één van de vormgevers van deze geloofsrichting, niet toevallig ook grote waardering aan de dag legde voor het wahhabisme.36 De beweging van de Moslim Broeders is de eerste brede stroming gewelddadige jihad in Nederland’ (2006) wordt overigens ook de term ‘zuivere islam’ gebezigd voor die vorm van de islam waarnaar moslims zouden moeten terugkeren op basis van het salafisme. De ‘zuivere islam’ zou de islam zijn die werd gevolgd door de ‘salaaf’ d.w.z. de profeet Mohammed, zijn metgezellen en hun onmiddellijke opvolgers. 33 Getuige-deskundige Peters (zie boven) gaf tijdens de lopende rechtzitting tegen leden van de Hofstadgroep eveneens aan dat hij de voorkeur geeft aan de term ‘neo-fundamentalisme’. 34 Vgl. O. Roy, L’échec de islam politique, Parijs, 1992 en O. Roy, L’islam mondialiséee, Parijs, 2002 en G. Kepel, Jihad, expansion et déclin de l’islamisme, Parijs, 2000. De hier gekozen benadering sluit veeleer aan bij de al genoemde analyses van de AIVD en bij de visie van Oliveti (zie noot 27). 35 Hier worden actuele vraagtekens die door sommige onderzoekers van de islam worden gezet bij de ontstaansgeschiedenis daarvan (Vgl. de artikelen van Eildert Mulder in Trouw van 3, 10, 16, 24 en 31 maart, 12 april en 5 mei 2006 en Hans Jansen, De historische Mohammed, Amsterdam, 2005 - en ook de bespreking daarvan door Eildert Mulder in Trouw van 18 februari 2006) buiten beschouwing gelaten. 36 Rashid Riddah herondekte ook Ibn Taymiyya, over wiens ideeën op volgende bladzijden nog veel gezegd zal worden (zie Jansen, The dual nature of islamic fundamentalism, p.32). 9 Gebruiker: TeldersCommunity geweest die deze Egyptisch-Syrische vorm van het salafisme als uitgangspunt nam. De oprichter van de Egyptische Moslim Broederschap, Hassan al-Banna was reeds sterk beïnvloed door zowel het Egyptisch-Syrische salafisme als door het wahhabisme.37 Hoewel zowel bij het ontstaan van dit salafisme (denk aan de Egyptenaar Mohammed Abduh) als in onze tijd ook meer gematigde vormen daarvan kunnen worden aangetroffen, wordt de term salafisme toch het meest gebruikt om diegenen aan te duiden die de regelgeving uit de begintijd verabsoluteren. Men wil dan precies zo handelen als de eerste generatie moslims, de ‘salaaf’ dus. Zoals hierboven reeds is aangegeven geldt deze oriëntatie in feite ook voor de volgelingen van Ibn ‘Abd al-Wahhaab resp. de bewoners van het huidige Saoedi-Arabië. Hier is het nog van belang te melden dat Hassan al-Banna in 1943 bovendien een geheime organisatie in het leven riep die tal van aanslagen uivoerde op politieke tegenstanders van de Moslim Broederschap.38 Het verabsoluteren van de oorspronkelijke islamitische regelgeving kwam bij de Egyptische Moslim Broeders onder meer tot uitdrukking in de leuzen ‘De Qur’aan is onze grondwet’ en ‘De islam is een compleet en totaal systeem’.39 Met deze leuzen werd vooral afstand genomen van de neiging van veel regimes in de Arabische wereld om ook uitheemse (westerse) zaken te kopieëren en dat in de regelgeving tot uitdrukking te brengen. De hier weergegeven benadering van de Egyptische Moslim Broeders spoort dan weer met de houding van de Saoedi’s die voor de regelgeving in hun land altijd uitgaan van de islamitische regelgeving. Saoedi-Arabië kent geen grondwet. Wel is er een ‘basic regulation’ waarin (aldus het Country Report on Human Rights Practices over Saoedi-Arabië - van het Amerikaanse State Department) is vastgelegd dat de ‘grondwet’ wordt gevormd door de Koran en de Soennah van de Profeet. Hetzelfde Amerikaanse rapport vermeldt: ‘As custodian of islam's two holiest sites in Mecca and Medina, the Government bases its legitimacy on governance according to its interpretation of islamic law (Shari‘a).’40 Toen eerder de Saoedische prins Talaal pleitte voor de invoering van een separate grondwet hadden de Saoedische rechtsgeleerden (‘ulamaa) laten weten dat dat onbespreekbaar was: ‘Wij hebben hier de shari‘a, de islamitische wet, en die regelt alles.’41 In de keuze door Mohammed Bouyeri wat betreft de door hem te vertalen en te benutten geschriften, vindt men veel van grondleggers van het salafisme/wahhabismeterug. Daarom zullen enkele van deze grondleggers hier nog kort worden geduid. Taqi al-Dien ibn Taymiyya (1263-1328, uit het gebied van het huidige Syrië) was een traditionalistische islamitische denker die leefde in een periode waarin de islamitische wereld in grote verwarring verkeerde als gevolg van opgetreden versplintering en de inname van Bagdad door de Mongolen. Hij had zijn islamitische onderricht gekregen binnen de (strenge) hanbalitische rechtsschool. Hij omschreef het menselijk intellect als ondergeschikt aan de geopenbaarde ‘waarheid’ en keerde zich tegen invloed van de Griekse filosofie en van de Sufi-mystiek. Het doel van het leven zou volgens Ibn Taymiyya bestaan uit het dienen van Allah door aanbidding en gehoorzaamheid. Hij was van mening dat de toenmalige Mongoolse heerser van Bagdad, Il Khan Mahmud Ghazan, slechts in naam moslim was geworden en in onvoldoende mate de naleving van de islamitische regelgeving afdwong en dat daarom een jihaad moest worden gevoerd tegen deze heerser. Verder beschouwde hij staat en religie als onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ibn Taymiyya zou een aanzienlijke invloed uitoefenen 37 WRR, Dynamiek in islamitisch activisme, p. 31. Zie o.m. Jansen, The dual nature of islamic fundamentalism, p. 46. 39 Kepel, Jihad, expansion et déclin de l’islamisme, p. 26. 40 State Department, Country Reports on Human Rights Practices 2005, 2006; vgl. ook Ibn Warraq, Leaving islam, p.178. 41 B. Udink, Achter Mekka, Amsterdam, 1990, p. 88. 38 10 Gebruiker: TeldersCommunity op de religie in Saoedi-Arabië maar ook (breder) op salafitische groepen die een gewapende jihaad wilden voeren tegen ongelovigen of tegen moslims die zich onvoldoende moslim toonden.42 Mohammed Ibn ‘Abd-ul-Wahhaab (1703-1792); vooral actief in het noordelijke gedeelte van het huidige Saoedi-Arabië) werd hierboven al genoemd als persoon die aan de basis stond van de Saoedische vorm van de islam. Niet zonder reden werd die Saoedische islam lange tijd aangeduid als het wahhabisme. Hij bouwde voort op de strenge Hanbalitische rechtsschool, gaf aan de islam een zeer intolerante invulling en zette aan tot gewapende strijd tegen andersdenkenden. Ibn ‘Abd-ul-Wahhaab zag zichzelf als voortzetter van het werk van de Ibn Taymiyya.43 Sayyid Abu-l-A‘la Mawdudi (1903-1979, uit Brits Indië, vervolgens actief in Pakistan) ontwikkelde vanaf 1930 het idee dat in veel islamitische landen opnieuw sprake was van jahiliyya ofwel onwetendheid zoals die ook had bestaan vóór het optreden van de profeet Mohammed. Daarom zou er weer een jihaad moeten worden gevoerd om de islam in ere te herstellen en verder over de wereld te verbreiden. Daarbij diende de naleving van de islamitische wetgeving (de shari‘a) uitgangspunt te zijn. Hij streefde naar de oprichting van een islamitische staat en richtte met dat doel in 1941 de Jama‘at-i-islami op. In 1954 werd hij door een Pakistaanse rechtbank ter dood veroordeeld vanwege zijn aandeel in anti-Ahmadiyya onlusten, maar in 1955 werd hij al weer vrijgelaten. Zijn invloed in Pakistan is aanzienlijk. Vanaf ca. 1950 verkregen zijn ideeën ook veel bijval in de Arabische landen.44 Ibrahim Husayn Shadhili Sayyid Qutb (1906-1966, uit Egypte) sloot zich, na een verblijf in de Verenigde Staten, aan bij de Egyptische Moslim Broederschap. In navolging van Mawdudi benadrukte hij het overheersen van jahiliyya en de noodzaak daartegen jihaad te voeren. Aan die jihaad gaf hij een offensieve, gewelddadige duiding. Ook volgens Sayyid Qutb moest de staat zijn gebaseerd op de islamitische wetgeving (de shari‘a). Elke andere staatsvorm kwam volgens hem neer op kufr (ongeloof). Seculiere regeringen dienden omver te worden geworpen en de moslims die met die regeringen meewerkten zouden zich schuldig maken aan het afvallen van de islam (ridda) en konden derhalve ter dood worden gebracht. Qutb verwees daarbij ook naar de opvattingen van Ibn Taymiyya. Volgens Sayyid Qutb behoorde de soevereiniteit geheel aan Allah. In dat verband toonde hij zich ook in toenemende mate antidemocratisch. Meer in het algemeen verzette hij zich tegen westerse invloeden (zoals tot uitdrukking komend in de vrouwenemancipatie enz.).45 Men moet vele bladzijden in het WRR-rapport Dynamiek in islamitisch activisme lezen voordat men stuit op de volgende, onverbloemd kritische passage over het salafisme: ‘Door hun nadruk op de ‘ware’ moslim en persoonlijke vroomheid kunnen salafitische bewegingen extreme vormen aannemen. (….) De eis zich te conformeren aan het voorbeeld van de eerste volgelingen van de Profeet kan ertoe leiden dat deze salafisten de relevante koranteksten zo letterlijk en absoluut nemen dat geen enkele interpretatie meer is toegestaan. Doordat iedere reflectie op de heilige teksten uit den boze is en alle interpretaties ervan sinds de zevende eeuw voor hen gelden als dwaling, zijn ze weinig gevoelig voor politiek of theologisch debat.’46 In het weergegeven citaat wordt nadrukkelijk gesproken over ‘kunnen’ en over ‘deze salafisten’. De WRR lijkt te willen beklemtonen dat het maar om een deel van alle salafisten gaat. Inderdaad dient men te onderkennen dat niet alle ‘salafisten’ er een gedachtegoed op na 42 Zie o.m. Jansen, Nieuwe inleiding tot de islam, pp.97 en 144 e.v. Ibidem, p.147. 44 Ibidem, pp.198-200. 45 Ibidem, pp. 162-164 en Jansen, The dual nature of islamic fundamentalism, pp.49-56. 46 WRR-rapport, Dynamiek in islamitisch activisme, p. 151. 43 11 Gebruiker: TeldersCommunity houden dat is vormgegeven door de strikte Saoedische vorm van de islam of door het gedachtegoed van denkers als Abu-l-A‘la Mawdudi of Sayyid Qutb. Vooral bij sommige ‘Moslim Broeders’ is gedachtegoed aan te treffen dat daarvan afwijkt. Maar daarbij moet men blijven onderkennen dat salafisten per definitie teruggrijpen naar oorspronkelijke islamitische regelgeving (anders zijn het geen salafisten) en dus ook zonder meer kunnen worden geduid als fundamentalisten. Op gespannen voet met de geciteerde WRR-passage over het salafisme is de hier reeds weergegeven verklaring van de AIVD dat de Saoedische variant steeds bepalender is geworden voor het aangezicht van het salafisme en er voor een belangrijk deel mee is komen samen te vallen. In andere tekstgedeelten lijkt de de AIVD zich overigens weer wat voorzichtiger op te stellen. Bij het beeld dat (althans in het weergeven citaat) door de AIVD is geschetst kan worden aangetekend dat salafisten in landen die traditioneel niet behoren tot de invloedssfeer van de hanbalitische rechtsschool, vaak ook nog vasthouden aan (onderdelen van) de rechtsschool waartoe zij traditioneel behoren. Maar ook het teruggrijpen naar de oorspronkelijke regels van de iets gematigder rechtsscholen, levert grote strijdigheid op met moderniteit en met de universele mensenrechten en onder invloed vanuit het Arabisch schiereiland zullen toch vaak ook elementen van de Saoedische islam worden geïntoduceerd. 1.3 Saoudische financiering van de verspreiding van het salafisme/Wahabisme Het feit dat de termen wahhabisme (lange tijd vooral gebruikt om de strikte vorm van de islam in Saoedi-Arabië aan te duiden) en salafisme (waarmee veelal ook de radicale vorm van de islam wordt bedoeld die inmiddels verantwoordelijk is voor tal van aanslagen in diverse werelddelen) steeds meer als overlappend worden gezien, spoort met het gegeven dat juist ook Saoedisch geld een belangrijke rol heeft gespeeld bij het verspreiden van radicaalsalafitisch gedachtegoed. In het Teldersgeschrift De extremistische variant van de Islam uit 2001 heb ik reeds aangegeven dat Saoedisch geld een belangrijke rol speelde bij de opmars van de radicale islam onder de Palestijnen (eerst door de financiering van de Palestijnse Moslim Broeders, daarna ook van Hamas), bij de opmars van de radicale islam in Pakistan (onder meer door steun aan de jama’at-i islami), bij het succes in Afghanistan van de Afghaanse en niet-Afghaanse Jihad-strijders tegen de Sovjet-Unie (nadat de Talibaan ook reeds waren opgeleid op madrassa’s die met Saoedisch geld waren gefinancierd), bij de radicalisering van de islam in Soedan, bij de radicalisering van de islam in Tsjetsjenië en Dagestan, waar het verzet tegen Moskou steeds meer een radicaal-islamitisch karakter kreeg enz. Voor enkele belangrijke Europese landen en voor Nederland werd vastgesteld dat Saoedisch geld een belangrijke rol speelt bij het financieren van een aantal islamitische instellingen. Wat betreft Nederland werden in dat verband met name de Fourqaan-moskee in Eindhoven en de Tawhied-moskee in Amsterdam genoemd. Met het oog op het radicaliserende effect van Saoedische financiering dat was vastgesteld voor andere delen van de wereld, werd een groot vraagteken gezet bij de wenselijkheid van dergelijke Saoedische financieringen in onze eigen omgeving.47 Olivier Roy, die – zoals aangegeven – de voorkeur geeft aan de term ‘neofundamentalisme’ boven de term ‘salafisme’, stelt dat ‘de Saoedi’s een sleutelrol (hebben) gespeeld in de expansie van het neofundamentalisme’.48 47 Wessels, De extremistische variant van de Islam. O. Roy, De globalisering van de islam, Amsterdam, 2003, pp.124 en 126. Ook na het uitkomen van De extremistische variant van de Islam verschenen nog regelmatig publicaties waarin aandacht werd gegeven aan de wijze waarop Saoedische financiering resp. Saoedische invloed vooraf ging aan of een stimulerende invloed uitoefende op het opbloeien van moslim-extremisme. Vgl. o.m. V. Oliveti, Terror’s source; the ideology of Wahhabi-Salafism and its consequences, Birmingham, 2001; R. Katz, De terroristenjager, Amsterdam, 2003 48 12 Gebruiker: TeldersCommunity In 2003 vatte een recensent in de Volkskrant een beschrijving van de opkomst van de politieke islam in Koerdistan als volgt samen: ‘Halabja (d.w.z. de chemische aanval door Irak op die stad - MW) werkte als een katalysator voor de radicalisering van de islamitische beweging in Irak, waarvan ook kleinere radicale groeperingen deel uitmaakten. De stad werd het religieuze centrum van de Koerden. Met Saoedisch geld verschenen er nieuwe moskeeën en werd een strenge vorm van de islam gepredikt. Terwijl de Koerdische krijgsheren vochten, zorgden de islamisten voor voedsel, onderwijs en gezondheidszorg. Het gebied leek steeds meer op het Afghanistan onder de Taliban. Baarden waren in, en vrouwen die niet gesluierd waren, werden daartoe gedwongen als ze niet het risico wilden lopen met zoutzuur te worden bewerkt.’49 De combinatie van de verspreiding van een wahhabitisch/salafitische vorm van de islam tezamen met de zorg voor voedsel, onderwijs en gezondheidszorg is een veel breder voorkomend verschijnsel. In zo’n omgeving konden vervolgens de terroristische organisaties als de Ansar ul-islam (in Nederland vooral bekend door de verwikkelingen hier rond Mullah Krekar) gedijen. Hetzelfde patroon lijkt zich voor te doen in Zuid-Afrika waar sinds de komst van ‘conservatieve imams uit landen als Egypte en Pakistan’ veel Zuid-Afrikaanse gelovigen ‘sympathiseren met Osama Bin Laden’ en ‘radicaliseren’.50 Opnieuw is sprake van de verspreiding van een fundamentalistische islam vanuit het Arabisch schiereiland waardoor een klimaat ontstaat dat gunstig is voor extremisme. Na de terreuraanslagen van maart 2004 in Madrid verschenen enkele artikelen in NRC Handelsblad over de radicaliserende invloed van Saoedische financieringen in Spanje, waarin de volgende passages voorkwamen: ‘De nieuwe socialistische minister van Binnenlandse Zaken José Antonio Alonso liet (…) weten alle religieuze activiteiten in het land wettelijk in kaart te willen brengen. (…) Steun kreeg de minister voor zijn plannen van de Marokkaanse migrantenorganisatie Atime. Deze had eerder bij monde van zijn voorzitter Mustafa M’Rabet aangedrongen op een harde aanpak van de radicale imams in Spanje. Vooral de aanwezigheid van veel imams van de ultra-orthodoxe wahhabitische stroming is Atime een doorn in het oog. Deze imams bevinden zich vooral in moskeeën die worden gefinancierd door Saoedi-Arabië en hebben volgens M’Rabet weinig te maken met de aanzienlijk minder orthodoxe stromingen die door de meerderheid van de Marokkaanse moslim-immigranten wordt aangehangen.’ En: ‘Veel van de verdachten van de aanslagen waren bezoekers van de moskee naast de rondweg M-30 in Madrid, de grootste moskee van Europa, gefinancierd door de regering van Saoedi-Arabië.’51 Sinds de Amerikaanse inval in Irak is ook dat land een belangrijk speerpunt geworden van de radicale islam. In november 2004 verklaarden 26 prominente Saoedische islam-geleerden dat het bevechten van de vreemde troepen die Irak bezetten, een plicht en een recht is.52 Er zijn uiteenlopende berichten over het aantal Saoedische jongeren dat actief is binnen het Irakese verzet, maar dat aantal is hoe dan ook aanzienlijk (zie verder in hoofdstuk 5 over de Jihaad). 49 Citaat uit een recensie in de Volkskant van 7 februari 2003 van Henk Müller op het boek In de schaduw van Saddam; het Koerdisch experiment in Irak die werd samengesteld door B. Cornillie en H. Declercq (Amsterdam, 2003). In het hier aangehaalde, door M. Leezenberg geschreven hoofdstuk wordt overigens niet gesproken over ‘Saoedisch geld’ maar over ‘islamitische NGO’s’; ook uit andere bronnen blijkt dat het hier om fondsen uit Saoedi-Arabië ging. 50 A. van der Ziel in Trouw, 15 december 2004. 51 Citaten uit artikelen van Steven Adolf in NRC-Handelsblad van resp. 1 en 7 mei 2004. Het recente WRRrapport Dynamiek in islamitisch activisme vermeldt als begunstigden van Saoedische ondersteuning ook nog de ‘Moros’ op de Filippijnen en enkele radicale splinterbewegingen in Turkije. 52 http://english.aljazeera.net/ 13 Gebruiker: TeldersCommunity Ook radicale islamitische organisaties in Indonesië hebben banden met Saoedi-Arabië.53 Tekenend is ook dat oud-president van Indonesië Abdurrahman Wahid, een gematigde moslim zich afzette tegen de ‘extreme and perverse ideology in the minds of fanatics’, die in het bijzonder bestaat uit de ‘Wahhabi/Salafi ideology – a minority fundamentalist religious cult fueled by petrodollars’.54 Ook wanneer de Saoedische overheid (in de huidige internationale strijd tegen het islamitische terrorisme) er nu effectief zorg voor zou dragen dat geen Saoedisch geld meer wordt gegeven aan dat terrorisme (de Saoedische steun aan Hamas blijft overigens sowieso doorgaan) dan nog ook nu met Saoedisch geld op grote schaal de verspreiding van een ideologie gesubsidieerd die intolerant is, die haaks staat op het integratiestreven van onder meer de Nederlandse overheid en die een zeer vruchtbare voedingsbodem creëert voor de radicalisering van islamitische jongeren die wèl hun toevlucht zoeken tot terroristische acties. Het geven van financiële steun vanuit Saoedi-Arabië geschiedt niet op een ‘waardenneutrale’ wijze. Dat Saoedi’s (oftewel aanhangers van het wahhabisme/salafisme) hun geld zouden spenderen aan uitgesproken gematigde vormen van de islam is even onwaarschijnlijk als het financieren van de ‘8 mei-beweging’ door iemand als kardinaal Simonis. En financiering betekent inhoudelijke invloed. De AIVD heeft bovendien reeds omstandig uit de doeken gedaan dat moskeeën die een zeer orthodoxe interpretatie van de islam uitdragen (en dat zijn met name de door Saoedi-Arabië gefinancierde moskeeën) bij uitstek de omgeving vormen waar rekruteurs (vaak voormalige Jihad-strijders oftewel mujahideen) contacten kunnen leggen met islamitische jongeren die gevoelig zijn voor hun boodschap: ‘Een en ander betekent dat mujahedeen via bezoeken aan de meer orthodoxe moskeeën in Nederland zeer eenvoudig in contact kunnen treden met een groep tweede generatie moslimjongeren die worstelt met zijn identiteit en reeds interesse heeft in of zelfs sympathie koestert voor radicaal-islamitische opvattingen.’ Deze passage is afkomstig uit een AIVD-nota uit december 2002. In dat rapport zette de AIVD het wahhabitische gedachtegoed nog tegenover het salafitische gedachtegoed, waarbij tevens werd opgemerkt dat het wahhabitische gedachtegoed steeds meer aan populariteit won onder de leden van het internationale netwerk van mujahideen.55 1.4 Radicalisering in bepaalde moskeeën in Nederland Hoewel dit tijdens de rechtszitting tegen Mohammed Bouyeri niet ter sprake kwam, heeft een deel van zijn radicaliseringsproces zich stellig voltrokken in de (vanuit Saoedi-Arabië ondersteunde) Tawhied-moskee in Amsterdam. De Amsterdamse socioloog Albert Benschop signaleerde dat Bouyerie aan het begin van zijn radicaliseringsproces (hij verving toen ‘spijkerbroek’ voor ‘djelleba’) vijf keer per dag naar de Tawhied-moskee ging om te bideen en daar in contact kwam met geestverwanten.56 Chorus en Olgun citeren een voormalige vriend van Mohammed Bouyeri, Belkali, die aangaf dat Bouyeri vanaf begin 2002 ‘de pure, Egyptische islam’ zocht in de Al-Tawhied-moskee.57 Ten minste één van de leden van de Hofstadgroep heeft verklaard dat hij Bouyeri in de Tawhied-moskee heeft ontmoet, namelijk 53 Zie o.m. www.indonesia-house.org/PoliticHR/islam/US-islam091902.htm, www.let.uu.nl/~martin.vanbruinessen/personal/publications/violent_fringe.htm en www.csmonitor.com/2002/0502/p07s01-woap.html. 54 Abdurrahman Wahid, Right islam vs. Wrong islam in: The Wall Street Journal, 30 december 2005. 55 AIVD, Rekrutering in Nederland voor de jihad, 2002, pp.18 en 31. 56 J.A.S. Derix, ‘Hoe georganiseerd waren Samir A. en zijn vrienden?’, NRC Handelsblad, 9 april 2005. 57 Chorus en Olgun, In godsnaam, het jaar van Theo van Gogh, p. 54: Onder de pure, Egyptische islam moeten we hier ongetwijfeld verstaan de strenge islam zoals die beleden wordt door Egyptische Moslim Broeders (de radicale imam van de Tawhied-moskee, El-Shershaby, is afkomstig uit Egypte); ook hier is de nauwe band tussen Moslim Broeders en de puriteinse islam van Saoedi-Arabië, waar vandaan veel geld is gegaan naar de Tawhied-moskee, aan de orde. 14 Gebruiker: TeldersCommunity de zojuist genoemde Mohammed Fahmi Boughabe.58 Maar ook voor Ismail Akhnikh (eveneens in Amsterdam geboren) geldt dat zijn eerste contacten met gelijkgezinde Marokkaanse jongeren waarschijnlijk in de Tawhied-moskee zijn gelegd.59 Van Samir Azzouz, een andere extremistische moslim die tot de Hofstadgroep behoort, die ooit vergeefs op reis ging naar Tsjetsjenië en die later in het bezit bleek van plattegronden danwel overzichtsfoto’s van de Tweede Kamer, het ministerie van Defensie, de kerncentrale van Borssele en het AIVD-kantoor in Leidschendam, is beweerd dat hij Mohammed Bouyeri heeft geïntroduceerd in de Tawhied-moskee.60 De (toen zeer jonge) Samir Azzouz heeft kennelijk al eerder dan Mohammed Bouyeri de Tawhied-moskee gefrequenteerd. Dat was ook niet te verbazen omdat hij eerder leerling was op de As Siddieq-school, die nauw aan de Tawhiedmoskee is gelieerd.61 Deze Samir Azzouz gold overigens binnen de Hofstadgroep als een wat onbezonnen jongeling en van hem zullen we waarschijnlijk weinig serieuze geschriften over de radicale islam aantreffen.62 Dat wil niet zeggen dat hij, met zijn grote dadendrang, minder gevaarlijk zou zijn. Mohammed Bouyeri heeft zelf in de richting van zijn familie aangegeven dat het overlijden van zijn moeder sterk heeft bijgedragen aan zijn radicaliseringsproces.63 Welnu, zijn moeder is overleden in 2001 zodat we mogen veronderstellen dat in dat jaar ook zijn radicalisering is begonnen. Toevalligerwijs vonden in 2001 ook de Al-Qa‘ida-aanslagen op New York (Twin Towers) en Washington D.C. (Pentagon) plaats. Medelid van de Hofstadgroep Mohammed Fahmi Boughabe zou in 2004 verklaren: ‘Hij is niet geradicaliseerd door de dood van zijn moeder drie jaar geleden, maar door de aanslagen van 11 september 2001. De negentien zelfmoordstrijders zijn onze martelaren geworden.’64 Bij het proces tegen Mohammed Bouyeri werd verklaard dat de verdachte door de aanslagen van 11 september 2001 nieuwe helden had gevonden, namelijk Talibanleider Mullah Omar en Osama bin Laden.65 Tijdens dat proces werd ook gemeld dat in de bij Mohammed Bouyeri aangetroffen digitale teksten veel rechtvaardiging te vinden was voor ‘nine eleven’ en dat die aanslagen duidelijk een rol hebben gespeeld. Samir Azzouz heeft aangegeven dat voor hèm de aanslagen van 11 september 2001 het moment vormden waarop hij wakker werd.66 Overigens blijkt uit de diverse politiedossiers over Bouyeri dat zijn aanleg tot fysiek geweld nog voorafging aan zijn bekering tot de radicale islam. Zowel vóór als na die bekering bleek hij een sterke neiging te hebben tot gewelddadig optreden.67 Bouyeri was dus een regelmatige bezoeker van de Tawhied-moskee geworden en deed daar belangrijke nieuwe contacten op. In 2001 had Mohammed Bouyeri ook een klein tweekamer-appartement in de Marianne Philipsstraat betrokken, waar hij andere jonge, 58 Chorus en Olgun, ‘Ik kom u vertellen wat de islam is’. Deze Mohammed Fahmi Boughabe was een naaste vriend van Mohammed Bouyeri en ook van Samir Azzouz. Aan Mohammed Fahmi Boughabe gaf Samir Azzouz eerder (in het najaar van 2003) een tas in bewaring met daarin ammoniak, kunstmest, zoutzuur en een beschermende bril (kennelijk bestemd voor het vervaardigen van een explosief). Justitie heeft nog lang overwogen ook Mohammed Fahmi Boughabe te vervolgen i.v.m. de moord op Theo van Gogh omdat Mohammed Fahmi Boughabe werkzaam was in de directe omgeving van het woonhuis van Theo van Gogh, van waaruit hij ook zijn laatste fietstocht begon. 59 Vermaat, De Hofstadgroep, p. 89. 60 Zie www.telegraaf.nl/binnenland/article15329851.ece?rss 61 K. Bessems, ‘Nieuwbakken Jermaine en ervaren Samir verdacht’, Trouw, 15 oktober 2005. 62 Chorus en Olgun, ‘Ik kom u vertellen wat de islam is’ 63 Zie o.m. http://ayaanhirsiali.web-log.nl/log/2444115. 64 Chorus en Olgun, ‘Ik kom u vertellen wat de islam is’. 65 Vermaat, De Hofstadgroep, p. 26. 66 Ibidem, p.101. 67 Zie ook Chorus en Olgun, In Godsnaam, het jaar van Theo van Gogh. Overigens kiezen deze auteurs kennelijk voor de versie waarbij het overlijden van Bouyeri’s moeder de doorslag heeft gegeven bij zijn radicaliseringsproces (vgl. ook pp. 53-54). 15 Gebruiker: TeldersCommunity radicaliserende moslims zou uitnodigen, in het bijzonder diegenen die zijn medeleden werden in de Hofstadgroep. Naar dat appartement zou het proces van het zich eigen maken van radicaal gedachtegoed zich steeds meer verplaatsen.68 Het is een bekend gegeven dat de Syrische prediker Abu Khaled daar regelmatig te gast was om gesprekken te voeren over de islam met leden van de Hofstadgroep. Hij zou er zelfs enige tijd zijn intrek nemen.69 Deze Abu Khaled liet zich erop voorstaan dat hij eerder als Moslim Broeder in Syrië is vervolgd.70 Hij werd door zijn omgeving ‘sjeik’ genoemd vanwege zijn grote kennis van de islam. Overigens waren niet alle gesprekken even vruchtbaar omdat Abu Khaled Arabisch sprak en de jonge Nederlands(-Marokkaanse) leden van de Hofstadgroep die taal doorgaans nauwelijks beheersen. In dit verband is het vooral van belang vast te stellen dat ook met deze Abu Khaled het contact aanvankelijk is gelegd in de Tawhied-moskee.71 Waarschijnlijk gaf Abu Khaled in die moskee lezingen, evenals in enkele andere Nederlandse moskeeën.72 De Tawhied-moskee vormde hoe dan ook een belangrijke factor bij het ontstaan van de Hofstadgroep, ook al vond bijvoorbeeld Mohammed Bouyeri uiteindelijk zelfs de Tawhied-moskee nog te vrijzinnig. Uiteindelijk bleven de leden van de Hofstadgroep daar ook weg. In september 2004 meldde de AIVD aan de Amsterdamse burgemeester Cohen dat sprake was van een tendens waarbij radicale moslims wegbleven uit de moskeeën. De AIVD sprak daarbij over ‘een onderstroom van enkele extremisten en tientallen (veelal jonge) personen die sympathiek staan tegenover de gewelddadige jihad’. Volgens de dienst heeft deze onderstroom ‘mede kunnen ontstaan door de aantrekkingskracht van de ultra-orthodoxe boodschap die binnen de moskee (El Tawheed) gepredikt wordt.’73 Al met al is er sprake van een overduidelijke ‘link’ tussen de Hofstadgroep en de Amsterdamse Tawhied-moskee. De andere moskee die in De extremistische variant van de Islam werd genoemd als begunstigde van Saoedische financiering was de Fourqaan-moskee in Eindhoven. Gezien de geografische afstand lag het wellicht minder voor de hand dat er een ‘link’ zou zijn tussen deze Eindhovense moskee en de Hofstadgroep. Toch bestaat die ‘link’ wel degelijk. Zo bezocht Jason Walters, een centrale figuur uit de Hofstadgroep, die in november 2004 tijdens de spectaculaire actie in het Haagse Laakkwartier werd gearresteerd, tezamen met zijn broer Jermaine Walters regelmatig de Fourqaan-moskee.74 Pas later zijn de Walters-broers in Den Haag terecht gekomen. Bij hun bezoeken aan de Eindhovense Fourqaan-moskee hadden de broers Walters zich ook laten inspireren door de tot de islam bekeerde Nederlander AbdulJabbar van de Ven, die in november 2004 bij een breed publiek bekend zou worden door zijn uitspraak dat hij geen problemen zou hebben met de eventuele dood van Kamerlid Geert Wilders, bijvoorbeeld vanwege kanker. Inderdaad bracht Van de Ven reeds geruime tijd preken ten gehore in de Fourqaan-moskee. Hij gaf bovendien leiding aan de wereldwijde organisatie islamic Propagation Centre Internationale, die streeft naar de verspreiding van fundamentalistisch islamitisch gedachtegoed en die goeddeels met Saoedisch geld wordt gefinancierd.75 Ook werd Abdul-Jabbar van de Ven door Jason Walters kennelijk beschouwd 68 Naast het appartement van Mohammed Bouyeri was ook een Schiedams belhuis een belangrijk trefpunt van leden van de Hofstadgroep, waar Abu Khaled van tijd tot tijd uitleg gaf van zijn versie van de islam. 69 Over deze Abu Khaled: zie o.m. Vermaat, p.69 e.v. 70 Er is gerede twijfel over of Abu Khaled reeds voor zijn vertrek uit Syrië een Moslim Broeder was. Niettemin is het betekenisvol dat hij zich op die voorgeschiedenis liet voorstaan. Misschien is het toch ook niet toevallig dat hij afkomstig was uit Hama, een stad waar de Moslim Broederschap traditioneel veel aanhang geniet. 71 Chorus en Olgun, ‘Ik kom u vertellen wat de islam is’. 72 Vgl. ook Petter Nesser, The slaying of the Dutch filmmaker, p. 14. 73 Brief van de minister Donner en Remkes van 10 november 2004 over de moord op Theo van Gogh (Kamerstuk 29854, nr.3), pp. 30-31. 74 Informatie uit de uitzending van Netwerk van 17 november 2004; vgl. ook NRC Handelsblad van 15 november 2004. 75 Over deze Abdul-Jabbar van de Ven, zie o.m. Trouw van 25 november en 21 december 2004. 16 Gebruiker: TeldersCommunity als een persoon die een religieuze rechtvaardiging (fatwa) zou kunnen geven voor een aanslag. In een gesprek met een andere radicale moslim (‘Galas’) vroeg Jason Walters of hij Van de Ven wilde vragen ‘of het toegestaan is hier de kufaar (de ongelovigen) te slachten en/of hun rijkdom te stelen.’ Volgens zijn gesprekspartner zou Van de Ven vervolgens hebben gemeld: ‘Kijk de regering, ministeries, politie enz., hun bloed en bezittingen zijn halal omdat ze openbaar de oorlog met de islam verklaren, maar voordat je iets gaat doen moet je dubbel nadenken wat gebeurt er met de ummah (de islamitische gemeenschap).’ Dit antwoord van Van de Ven werd door Jason Walters beschouwd als een voldoende sanctionering voor het vermoorden van politie-agenten, militairen, ministers enzovoort.76 Bovendien zou Jason Walters een soortgelijk antwoord nog eens rechtstreeks van Van de Ven hebben gekregen.77 Hoewel Van de Ven heeft aangegeven dat hij de mate waarin de shari‘a in Saoedi-Arabië wordt nageleefd niet voldoende acht en dat hij het Talibaan-model in Afghanistan als ideaal beschouwt, kon juist ook een radicaal als Van de Ven gedijen in een omgeving die met Saoedisch geld was vormgegeven. Ook hier weer komt tot uitdrukking dat met Saoedisch geld gedachtegoed wordt verspreid met een fundamentalistisch karakter en dat in die omgeving aanhang voor terrorisme kan groeien en bloeien. Jermaine Walters merkte eens op: ‘In Nederland heb je twee goede islamitische uitgeverijen: Nour en Al Tawheed. Je hebt maar één rechte weg: de Saoedische weg.’78 Als behoorlijk radicaal staat ook al geruime tijd bekend de As Soenah-moskee in Den Haag. Ook deze moskee kan in verband worden gebracht met het radicaliseringsproces van islamitische jongeren. Zo deed de Haagse Soumaya S., die op 5 oktober 2005 werd gearresteerd in het bijzijn van haar echtgenote Nouredine al-Fatmi (een van de centrale leden van de Hofstadgroep; het betrof een huwelijk dat op islamitische wijze was ingezegend door Mohammed Bouyeri), naar eigen zeggen haar radicale ideeën op in de Haagse As Soenahmoskee. Dat deze Souymaya zelf ook behoorlijk radicaal was moge blijken uit het feit dat ze in haar agenda bij 11 september (2003) schreef: ‘herdenkingsdag voor WTC, groot feest en smeekbedes om meer aanslagen’. Ook zou ze in het Tsjetsjeens hebben opgeschreven: ‘Ik ga op djihad. Ga je mee op djihad?’79 Soumaya beweerde ook zelf lezingen voor vrouwen te hebben verzorgd in de As Soenah-moskee. Ze zei zelf les te hebben gehad van de echtgenote van de hierboven reeds genoemd imam Fawaz van de As Soennah-moskee. ‘Haar ideeën zijn mijn ideeën.’80 Overigens zou de As Soenah-moskee zich later distantiëren van het voortschrijdende radicaliseringsproces van Soumaya S., maar dat neemt niet weg dat de AsSoenah-moskee geruime tijd een belangrijke rol speelde bij haar ideële ontwikkeling. Meer recent kwam dezelfde moskee in het nieuws omdat drie moslimjongens, die er geruime tijd frequente bezoekers waren, opeens spoorloos waren verdwenen. Enkele weken later werden ze door de autoriteiten van Azerbaidjan (vlak bij Tsjetsjenië) op het vliegtuig naar Nederland gezet. De jongens verklaarden vervolgens dat ze in Azerbaidjan op vakantie waren geweest.... Ook van het gedrag van deze moskeegangers distantieerde de As Soenah-moskee zich.81 Het bestuur van die moskee zou zich er echter niet te veel over mogen verbazen dat moslimjongeren de daad bij het woord voegen wanneer de eigen imam (Fawaz) zelf tijdens zijn preken Allah smeekt om de mujahidien overal te doen zegevieren, ook in Tsjetsjenië (zie hieronder in hoofdstuk 5 over de jihaad). Ook het gedachtegoed dat wordt uitgedragen in de 76 Vermaat, De Hofstadgroep, pp. 86-87 en Benschop, Kroniek van een aangekondigde politieke moord (http://www2.fmg.uva.nl/sociosite/websoc/jihad_nl.html). 77 Vermaat, De Hofstadgroep, p. 87. 78 Chorus en Olgun, In godsnaam, het jaar van Theo van Gogh, p. 189. 79 K.Bessems, ‘Familie jonge vrouw vreesde dat zij aanslag zou plegen’, Trouw, 5 oktober 2005; vgl. ook Vermaat, De Hofstadgroep, p. 126. 80 K. Bessems, ‘Familie jonge vrouw vreesde dat zij aanslag zou plegen’, Trouw, 5 oktober 2005. 81 Zie o.m. Trouw, 28 en 29 november en 27 december 2005 en Reformatorisch Dagblad, 30 november 2005. 17 Gebruiker: TeldersCommunity Haagse As Soena-moskee heeft bijgedragen tot radicalisering waarop de Hofstadgroep kon voortbouwen, ook al zou de ‘doorgeradicaliseerde’ Mohammed Bouyeri uiteindelijk zelfs de omstreden imam Fawaz tot een ‘hypocriete ongelovige’ bestempelen.82 Vanuit de puriteinse, intolerante en feitelijk anti-democratische islam zoals die ook in enkele salafitische moskeeën in Nederland wordt gepreekt, lijken Mohammed Bouyeri en een flink aantal andere moslimjongeren in de loop der tijd te zijn doorgeradicaliseerd. Aldus ontstond de terroristische groep die uiteindelijk als Hofstadgroep algemene bekendheid of liever beruchtheid kreeg. 82 Landelijk Parket, Repliek enz., deel I, p. 9. 18 Gebruiker: TeldersCommunity II. De Tawhied, het centrale dogma van het salafisme/wahhabisme; intolerantie 2.1. De Tawhied-leer in de islam Een belangrijk dogma van de islam in brede zin is de uniciteit van God. Voor alle moslims geldt de bekende geloofsbelijdenis (shahaada) ‘Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet’.83 Het geloof dat er maar één God is, wordt ook wel aangeduid als ‘tawhied’. In de Arabische grammatica kan het woord ‘tawhied’ worden geduid als de tweede stam van de grondvorm wĥd. Deze grondvorm is de basis van allerlei woorden die te maken hebben met ons woord ‘één’. Het woord wāĥid betekent: één. Het woord tawĥied betekent dan ‘één maken’, ‘verenigen’, maar ook ‘verklaren dat er maar één is’, zoals dat dus ook gebeurt in de islamitische geloofsbelijdenis. Het gaat hier om die laatste betekenis. Men mag alleen Allah vereren en niets of niemand anders of, anders geformuleerd, Allah heeft het alleenrecht op verering. Degene die zich houdt aan de regel dat alleen Allah mag worden vereerd kan dan worden aangeduid als muwaĥĥid (meervoud: muwaĥĥidun). 2.2. De strikte Tawhied-leer van het het salafisme/wahhabisme Het belangrijkste onderdeel van het gedachtegoed van het salafisme/wahhabismeen ook van de Hofstadgroep is een strikte interpretatie van de leer van de Tawhied. Die strikte interpretatie van de tawhied-leer kent een hoofdzakelijk ‘wahhabitische’ resp. Saoedische oorsprong maar is vervolgens via de schrifturen van denkers als Sayyid Qutb ook bij veel ‘Moslim Broeders’ in landen als Egypte en Syrië een belangrijk onderdeel van het gedachtegoed geworden. Voor degenen die de strikte interpretatie van de tawhied-leer aanhangen, neemt die een centrale plaats in in hun gedachtegoed. Het is belangrijk om te onderkennen dat in het wahhabisme/salafisme aan het begrip ‘tawhied’ en aan de islamitische geloofsbelijdenis meestal een zeer intolerante betekenis wordt gegeven in de zin dat men zich nadrukkelijk keert tegen andere godsdiensten, tegen aanhangers van andere godsdiensten en zelfs tegen moslims die onvoldoende rekening houden met het alleenrecht van Allah op verering. Eén van de belangrijkste argumenten voor de Saoedi’s om grote vijandigheid te voelen tegen de shi‘ieten (die overigens ook in SaoediArabië wonen en verder met name in Irak en Iran) is het feit dat de shi‘ieten in de ogen van Saoedi’s te veel eer betonen aan stervelingen zoals de schoonzoon van de profeet ‘Ali en diens zoon Hussein.84 Een belangrijk onderdeel van deze intolerante interpretatie van het begrip ‘tawhied’ is daarnaast dat moderne regelgeving niet mag afwijken van hetgeen de islam voorschrijft. Er mag geen strijdigheid optreden tussen de actueel af te dwingen regelgeving en de islamitische regelgeving die binnen het salafisme/wahhabismeals authentiek wordt aangemerkt. Personen die zich niet houden aan de strikte interpretatie van het begrip ‘tawhied’ worden door aanhangers van het wahhabisme/salafisme al snel beschuldigd van ‘kufr’ (ongeloof) of ‘shirk’ (polytheïsme). Deze intolerante houding die eigen is aan het wahhabisme/salafisme is volstrekt tegengesteld aan de toenadering die men in ons deel van de wereld vaak zoekt tussen verschillende geloofsvormen in het kader van oecumene en dergelijke. Het belang dat de volgelingen van de reeds genoemde Muhammad Ibn ‘Abd- al-Wahhaab (de grondlegger dus van het wahhabisme) hechten aan ‘tawhied’, leidt ertoe dat zij zichzelf 83 84 Ofwel: ‘la ilahu ila Allah wa Muhammad rasul Allah’ Voor de verering die de shi‘ieten koesteren voor Ali en de hem opvolgende ‘imams’ (bij de grootste groep shi‘ieten gaat het om een reeks van 12 ‘imams’) kan men welhaast van vergoddelijking spreken. Zij worden door de shi‘ieten gezien als middelaars tussen Allah en de moslims, als onfeilbaar en alwetend. 19 Gebruiker: TeldersCommunity ook aanduiden als ‘al-Muwahhidun’ (zie boven).85 Dit predikaat ‘al-Muwahhidun’ is dus ook van toepassing op het gros van de inwoners van Saoedi-Arabië. Het bekendste boek van Ibn ‘Abd al-Wahhaab, heeft als titel kitaab at-tawhied (boek van/over de tawhied). Ibn ‘Abd al-Wahhaab benadrukte in de tweede helft van de 18e eeuw reeds het belang van het dogma dat er maar één God is en daarom wenste hij de strijd aan te binden met moslims die onvoldoende aan dat dogma voldeden. Van Ibn ‘Abd al-Wahhaab is ook de volgende uitspraak bekend: ‘En weet dat een persoon niet als een gelovige wordt beschouwd behalve door het verwerpen van alles dat naast Allah wordt aanbeden.’86 Zelfs het vereren van vooraanstaande figuren uit de islamitische geschiedenis werd door Ibn ‘Abd al-Wahhaab met kracht van de hand gewezen. Ook de profeet zelf mag, volgens het wahhabisme/salafisme, niet in te hoog aanzien staan. Zo liet Ibn ‘Abd al-Wahhaab toe dat een van zijn aanhangers de volgende woorden uitsprak: ‘Mijn wandelstok is nuttiger dan Mohammed want ik kan er slangen en andere reptielen mee doodmaken terwijl Mohammed niet meer bruikbaar is; hij is gewoon een boodschapper en hij is overleden.’87 In SaoediArabië is de geboortedag van de profeet afgeschaft en radicale moslims in Pakistan wensen daar een soortgelijke maatregel door te voeren.88 Toen ‘Abd al-Wahhaab begon aan zijn opmars op het Arabisch schiereiland, stonden in de omgeving van Mekka en Medina nog tal van grafmonumenten van personen die een vooraanstaande rol hadden gespeeld in de islamitische geschiedenis. Deze grafmonumenten waren een soort bedevaartsoorden en plekken van verering geworden voor latere moslims. Maar Ibn ‘Abd al-Wahhaab was van mening dat een dergelijke verering afbreuk deed aan het ‘alleenrecht’ van Allah op verering (de tawhied dus) en beschouwde de moslims die zich aan een dergelijke verering schuldig maakten als afvalligen (zie ook hoofdstuk 4 over het aanpakken van afvalligen en van moslims die zich in onvoldoende mate moslim zouden tonen). Talloze monumenten bij Mekka (zoals het huis van de profeet en het Ottomaanse fort van Ajyad) werden door de aanhangers van Ibn ‘Abd al-Wahhaab vernietigd. Bij Medina werden de fraaie graftomben van Fatima (dochter van de profeet) en Hassan (kleinzoon van de profeet) vernietigd. Van de oude steden Mekka en Medina is feitelijk weinig meer over. In Djeddah werd ‘de tombe van Eva’ vernietigd. Een recent voorbeeld van dergelijk, door salafisme/wahhabismeingegeven, cultureel vandalisme is de vernietiging van de kolossale, 1700-jaar-oude Boeddhabeelden door de Talibaan in de Afghaanse provincie Bamiyan. Door de intolerantie die er werd doorgevoerd onderscheidde het gebied waar de aanhangers van Ibn ‘Abd al-Wahhaab de dominantie verkregen (nu: Saoedi-Arabië) zich ook van veel andere islamitische gebieden zoals het tezelfdertijd krimpende rijk van de Ottomanen, dat lange tijd een groot deel van de islamitische wereld omvatte en dat wel degelijk ruimte gaf voor het belijden van andere godsdiensten dan de islam, ook al was daarbij geenszins sprake van gelijkstelling en werden aanhangers van die andere godsdiensten er soms ook op willekeurige wijze onderdrukt. Ook buiten dat Ottomaanse rijk kon men die relatief tolerante opstelling van moslims aantreffen, zoals in Marokko of in het (tot het eind van de 15e eeuw door moslims beheerste) zuiden van Spanje.89 Maar op het Arabisch schiereiland ontstond dus uiteindelijk een salafitisch-wahhabitische staat (Saoed-Arabië) die een zeer intolerant karakter kent, waar geen afbreuk mag worden gedaan aan het ‘alleenrecht’ van Allah op verering, waar andere religies niet worden geduld, 85 Zie o.m. het lemma over wahhabisme in de Encyclopedia Britannica en Ted Thornton, The Wahhabi Movement, Eighteenth Century Arabia, op internet. 86 Landelijk Parket, Requisitoir enz. deel II, p.48. 87 Ontleend aan Oliveti, Terror’s source; the ideology of Wahhabi-Salafism and its consequences, p.33. 88 Zie B. Udink, Allah & Eva, Amsterdam, 2006, p.36. 89 Overigens werd die relatieve tolerantie nogal ingeperkt toen het islamitische deel van Spanje onder controle kwam van de Al-Mohaden (een verbastering van Al-Muwahhidun). 20 Gebruiker: TeldersCommunity waar geen bijbels mogen worden geïmporteerd enz. Hoewel vanuit Saoedi-Arabië tal van streng-islamitische instellingen in andere landen worden gefinancierd, is het onmogelijk om bijvoorbeeld vanuit een Nederland de oprichting van een christelijke kerk in Saoedi-Arabië te financieren. Het pogen om inwoners van Saoedi-Arabië te bekeren tot een andere godsdienst dan de salafitisch/wahhabitische islam is verboden. Het Amerikaanse State Department geeft het volgende oordeel over de mate van godsdienstvrijheid in Saoedi-Arabië: ‘Freedom of religion does not exist. islam is the official religion and all citizens must be Muslims. The Government limits the practice of all but the officially sanctioned version of islam and prohibits the public practice of other religions. (…) The Government follows the rigorously conservative and strict interpretation of the Salafi (often referred to as ‘Wahhabi’) school of the Sunni branch of islam and discriminates against all other branches of islam.’90 Hiervoor is al aangegeven dat niet bij alle Moslim Broeders de ‘tawhied’-leer een hoofdrol speelt. Zo legde de oprichter van de Egyptische Moslim Broederschap, Hassan al-Banna (hij oefende aanzienlijke invloed tussen 1929 en 1949), weinig nadruk op de de ‘tawhied’-leer.91 Wel diende ook in zijn visie de islam een hoofdrol te spelen bij de vormgeving van de samenleving. De specifieke nadruk op de ‘tawhied’-leer treffen we vervolgens wel weer aan bij de radicale Egytische Moslim Broeder Sayyid Qutb (invloedrijk tussen 1950 en 1966). Diens door Mohammed Bouyeri vertaalde boek van Ma‘aalim fie ’l Tarieq (te vertalen als ‘Wegwijzers’ of ‘Tekens op het pad’; door Bouyeri vertaald als ‘Dit is de weg’) bevatte een afzonderlijk hoofdstuk over de ‘tawhied’ (hoofdstuk 5, onder de titel ‘Er is geen god dan Allah, de leefwijze van de islam’). Daarin betoogde Sayyid Qutb dat niet alleen de christelijke en joodse samenlevingen ‘jahili’-samenlevingen waren (dus gelijk te stellen met de tijd van onwetendheid die vooraf ging aan de profeet Mohammed) maar dat ook de islamitische samenlevingen van zijn tijd tot ‘jahili’-samenlevingen waren verworden omdat de levensstijl er niet uitsluitend was gebaseerd op de onderwerping aan Allah. Die uitsluitende onderwerping aan Allah moet immers vooropstaan.92 Bij de Palestijnse Hamas-beweging vinden we weer veel minder specifieke nadruk op de ‘tawhied’-leer, maar niettemin is toch ook volgens het handvest van Hamas de islam het ultieme doel van die organisatie, is de profeet haar model en is de koran haar grondwet. Volgens datzelfde handvest is seculier denken diametraal tegengesteld aan religieus denken en dienen daarom onder meer alle sporen van ‘de ideologische invasie van orientalisten en missionarissen’ uit de curricula in het onderwijs te worden verwijderd en dient sprake te zijn van islamitisch onderwijs dat is gebaseerd op de uitvoering van islamitische voorschriften.93 Een uitgesproken aanghanger van de strikte interpretatie van de ‘tawhied’-leer was verder de reeds genoemde Indische denker Mawdudi. Volgens Mawdudi is ‘de meest fundamentele en de belangrijkste lering door de profeet Mohammed het geloof in de ‘uniciteit’ van God. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in het primaire gezegde van de islam ‘Er is geen god dan Allah’ (La ilaha illallah). Deze mooie zin is de basis van de islam, haar fundament en haar essentie. (…) Het kennen daarvan is superieur aan alle andere soorten van kennis en hoe sterker je je inspant, hoe dieper wordt je overtuiging dat dit het vertrekpunt is van alle kennis.’94 2.3. De strikte Tawhied-leer in Nederland, vooral bij de salafitische moskeeën hier 90 Zie: www.state.gov/g/drl/rls/irf/2003/24461.htm. Vgl. bijv. www.allaahuakbar.net/jamaat-e-islaami/ikhwaani/index.htm. 92 Zie: www.youngmuslims.ca/online_library/books/milestones. 93 Handvest Hamas, resp. de artikelen 5, 8, 31, 27, 15 en 16. 94 Ontleend aan: www.islamherald.com/asp/explore/iman/allah/tawheed.asp. 91 21 Gebruiker: TeldersCommunity Bij het salafisme/wahhabisme zoals dat nu ook in Europa resp. in Nederland wordt verkondigd is veelal sprake van een soortgelijke intolerantie als we in Saoedi-Arabië of bij denkers als Sayyid Qutb of Mawdudi aantreffen. Het AIVD-rapport Van dawa tot jihad spreekt over een ‘radicaal puritanisme’ dat zich manifesteert ‘binnen stromingen als ‘salafisme’ en ‘wahhabisme’, waar sterk de nadruk wordt gelegd op de ‘zuivering’ van de islam van ‘ketterse’ invloeden. Vaak gaan deze her-islamiseringsinspanningen gepaard met exclusivisme: prediking van (religieuze en culturele) intolerantie …….’.95 Gezien al hetgeen hierboven is gemeld over het salafitisch-wahhabitische ‘tawhied’principe, mag het geen verbazing wekken dat de Nederlandse moskee die de meeste negatieve publiciteit heeft gekregen en die het meest frequent in de Tweede Kamer is besproken, de naam ‘(al-)Tawhied-moskee’ draagt. Als voorbeeld van de intolerante boodschap die de Tawhied-moskee uitdraagt kan een pamflet worden genoemd dat eind 2001 werd verspreid en waarin werd gewaarschuwd tegen deelname aan christelijke feestdagen en tegen het sluiten van vriendschap met buren die geen praktiserend moslim zijn.96 Op de As-Siddieq-school, die als het ware een verlengstuk is van de Tawhied-moskee, probeert men de kinderen zoveel mogelijk af te schermen van kwalijke, niet-islamitsche invloeden en dat in de meest letterlijke zin: een voormalige onderwijzeres schreef dat in de jaarlijkse Sinterklaas-periode de ramen van de school met zwart papier werden afgeplakt opdat de kinderen niet besmet zouden worden door dit virus.97 2.4 De strikte Tawhied-leer bij de Hofstadgroep Het mag geen verbazing wekken dat we dit puritanisme en deze intolerantie ook aantreffen bij leden van de Hofstadgroep. Ook zij leggen de nadruk op het alleenrecht van Allah op verering. In de lessen van Abu Khaled speelde de strikte interpretatie van de tawhied-leer een centrale rol.98 Op een tape waarop een voordracht van Abu Khaled is opgenomen, verklaarde hij onder meer het volgende (doelend op leden van het parlement): ‘Jullie (de parlementariërs) hebben ons niet geschapen. Waarom gaan jullie regels voor ons maken? Bij ons heeft alleen Allah, de meest verhevene, het recht om regels voor mensen te maken. Jullie mogen dat niet doen. Wij geven ons niet over aan jullie. Wij geven ons alleen over aan Allah.’ Volgens Abu Khaled was ook verboden om te gaan stemmen. Men zou zich dan schuldig maken aan ‘shirk’ (polytheïsme).99 In veel bijeenkomsten van de Hofstadgroep ging het om de stikte interpretatie van de ‘tawhied’-leer, en die vormde, ook volgens het Openbaar Ministerie, ‘het voorportaal van geweld’ resp. ‘de opstap op de weg die (…) onontkoombaar geweld beoogde’.100 Het al weergegeven citaat van Ibn ‘Abd al-Wahhaab ‘En weet dat een persoon niet als een gelovige wordt beschouwd behalve door het verwerpen van alles dat naast Allah wordt aanbeden’, is te vinden in de door Mohammd Bouyeri samengestelde compilatie ‘De fundamenten van de islam’, dat bij negen leden van de Hofstadgroep werd aangetroffen.101 95 AIVD, Van dawa tot jihad, pp. 21-22. Zie: www.moskeedatabase.com/index.php?action=viewitem&id=21. 97 F. Brinkman, Haram; uit het dagelijks leven op een islamitsche school, Amsterdam, 2006, p. 26. Overigens is het ook van bijv. de Fourqaan-moskee en van de daarmee nauw verbonden stichting Al Waqf in Eindhoven reeds lang bekend dat daar intolerante opvattingen worden uitgedragen (vgl. The Wall Street Journal, 15 april 2003). Relevant is ook de volgende uitspraak van imam Fawaz van de Haagse As Soena-moskee: ‘Ze (nl. de moslims) moeten politieke partijen afzweren en het wereldse gedachtegoed zoals liberalisme, democratie, socialisme en alles wat ernaar riekt en aan het menselijk brein is ontsproten….. (…) We mogen die partijen niet steunen, op ze stemmen, campagne voor ze voeren, hun kranten of tijdschriften kopen of ze financieel helpen, als is het maar met een cent. Ze zijn bondgenoten van satan.’ (uit: Nova 21 december, 2002) 98 Vgl. Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel I, p. 44. 99 Ontleend aan: Netwerk, 10 maart 2006 (portret geestelijk leider Hofstadgroep). 100 Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel I, p. 7 resp. Repliek, deel I, p. 29. 101 Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel II, p. 48. 96 22 Gebruiker: TeldersCommunity Begrippen als ‘tawhied’ (het verklaren dat er maar één god is) en ‘muwahhid’ (die/dat verklaart dat er maar één god is) komen bij voortduring terug in de teksten van de leden van de Hofstadgroep. Wat betreft de nauw daarmee samenhangende islamitische geloofsbelijdenis (la ilah illa allah wa muhammad rasul allah) valt op dat vaak slechts het eerste deel daarvan (la ilah illa allah – er is geen god dan Allah) wordt gebruikt. Juist die kreet blijkt bij hen de kern te zijn van de geloofsbeleving en werd bovendien tot een soort strijdkreet. Mohammed Bouyeri en zijn medestanders duidden zichzelf vaak aan als ‘muwahhidien’ (zij die verklaren dat er maar één god is). Zo werden in de zomer van 2004 allerlei teksten van Mohammed Bouyeri gepubliceerd in de MSN-groep Muwahhidin/dewaremoslims en via deze MSN-groep gaf de ‘El Muwahhidin-brigade’ eind augustus 2004 aan dat zij het adres van Ayaan Hirsi Ali had ontdekt.102 Om de centrale plaats van het tawhied-denken bij de Hofstadgroep te illustreren, volgt hier een kleine bloemlezing (waarbij moet worden aangetekend dat de geschreven teksten die afkomstig zijn van de Hofstadgroep hier letterlijk zijn overgenomen en dat de vele taalkundige fouten die erin voorkomen dus ook zijn blijven staan). Deel van een gedicht van Jason Walters (Abu Mujaheed Amrikie): ‘We zullen ze bestrijden met onze tawhied Martelaarschap of overwinning: het is ons om het even Zuiveren we gebied na gebied We zullen ze laten zien dat wij meer houden van de dood dan zij van het leven (….) Laa ilaha illa Allah, is ons wapen waarmee we de taghoet103 kapot zullen maken Met Zijn sharia zullen de aarde verlichten Voor de zuiverheid van ons geloof zal alle valsheid zwichten (….) Leef als muwahhid, in dienst van je Heer En verlicht je hart met geloof van Zijn eenheid En strijdt op Zijn pad, want tot hem is de wederkeer Waarlijk, degenen die geloven en strijden zullen worden verblijd.’ Diezelfde Jason Walters schreef in een (uit 2003 daterende) afscheidsbrief aan zijn moeder: ‘O, mijn moeder, ik nodig je uit tot de islam, de ware godsdienst, de totale overgave aan de Heer der werelden. Ik nodig je uit tot het pure monotheisme waarbij je alleen Hem, de enige God, aanbidt en alle valse goden verwerpt. De valse goden van deze tijd zijn door de mens bedachte systemen zoals kapitalisme, communisme en de door mensen gemaakte wetten zoals het nederlandse wetboek, en alles wat met scheiding van kerk en staat te maken heeft. Heeft degene die hemelen en aarde geschapen heeft ook niet het recht om daar te regeren en om alleen gehoorzaamd te worden? Bevrijdt je van deze slavernij waarin andere mensen de wet voor jou maken, en keer je naar de vrijheid waarin alleen degene die jou geschapen heeft over jou regeert, zonder dat je Hem enige deelgenoot in de aanbidding toekent.’104 Mohammed Bouyeri schreef in zijn inleiding bij De ware moslim (die in maart 2004 onder de titel ‘Vrijheid in de islam’ in de MSN-groep De Oase werd gepubliceerd) onder meer het volgende: 102 Benschop, Kroniek van eenaangekondigde poltieke moord.. Taghroet: iets dat aanbeden of gehoorzaamd wordt ten koste van de gehoorzaamheid die alleen verschuldigd is aan Allah. 104 Zie www2.fmg.uva.nl/sociosite/ websoc/jason_w_afscheidsbrief.html. 103 23 Gebruiker: TeldersCommunity ‘Het eerste gedeelte van de getuigenis (La ilaha) is als een orkaan die alle jahiliyya bomen ontwortelt, die hun wortels niet alleen hebben geschoten in onze manier van denken, maar ook in ons gevoel en begrip. Wanneer deze orkaan heeft huisgehouden zonder enige spoor van het ‘oude’ te hebben achtergelaten en er een serene omgeving wordt achtergelaten, zonder afleidingen en vergelijkingsobjecten; dan begint de nieuwe landschapsinrichting. Dan komt het tweede gedeelte van La ilaha illa Allah in beeld, waarin aan de hand van de Qor’an en Sunnah alles opnieuw wordt gedefinieerd. (….) Laat de leugen en haar aanhangers deze geschreven woorden maar omlijsten met begrippen zoals fundamentalistisch. Waarlijk, dat is precies wat wij zijn. Wij (moge Allah ons hierin Leiden), die streven om terug te keren naar inderdaad het fundament van het hele bestaan: La ilaha illa Allah.’ Uit diezelfde inleiding stamt de volgende passage: ‘Zich terugtrekken van de ongelovigen betekent: hen haten, hen vijandschap tonen, hen verafschuwen, een afkeer van hen hebben en hen bestrijden.’ In maart 2004 schreef Mohammed Bouyeri ‘To catch a wolf’ (aan het eind van dit boek opgenomen als bijlage), waaruit het volgende citaat afkomstig is: ‘Het is inderdaad ons doel om de leugen en haar aanhangers te terroriseren met: LA ILAHA ILLA ALLAH. Het is inderdaad ons doel om het zwaard van LA ILAHA ILLA ALLAH tegen het leugenachtige kankergezwel te gebruiken. Het is inderdaad ons doel om met LA ILLAHA ILLA ALLAH een revolutie op gang te zetten, die uw rotte democratische rechtsgang omverwerpt.’ De laatste twee zinnen van deze passage werden overigens met instemming geciteerd door Jason Walters en Ismail Akhnikh na de moord op Van Gogh en vóór hun arrestatie in het Haagse Laakkwartier.105 Uit Bouyeri’s ‘To catch a wolf’ is hier ook de volgende passage relevant: ‘Het is slechts een kwestie van tijd voordat de ridders van Allah het Haagse Binnenhof naar binnen marcheren en in het middenplein de vlag van TAWHEED zullen ophijsen. Ze zullen (insha’Allah) het parlement omdopen tot Shariah rechtbank en de voorzitters hamer zal het islamitische vonnis bekrachtigen. Uit het torentje van Kok zal (insha’Allah) LA ILAHA ILLA ALLAH klinken en deze woorden door de wind gedragen worden en zich mengen met andere woorden van lofprijzing, die van alle richtingen en windstreken samenkomen.’ Waarschijnlijk in het najaar van 2004 schreef Mohammed Bouyeri een ‘Open brief aan de islamitische jeugd’, waarin hij onder meer verkondigde: ‘Deze brief schrijf ik aan jullie, de toekomst van onze Ummah. Weet, moge Allah jullie leiden, dat de islam vandaag de dag op de rand van de afgrond staat. De vijanden van de islam plannen een laatste alles beslissende slag om het vaandel van Laa ilaha illallah neer te halen. Alhamdoe lillah106 dat er nog steeds mannen en vrouwen zijn die de lichttoren van Tawheed ten koste van henzelf en hun familie brandend houden. Moge Allah hun zielen met de hoogste grade van het Paradijs belonen. Waren deze nobele zielen er niet geweest, dan dwaalden wij nog steeds in de grote oceaan van Kufr en Shirk.’ Belangrijk was ook de nieuwe bijnaam die Mohammed Bouyeri in de loop van 2004 koos en die hij ook gebruikte in zijn brief aan Ayaan Hirsi Ali (aangetroffen op het stoffelijk overschot van Theo van Gogh). Het behoeft geen betoog dat hij die bijnaam zorgvuldig heeft gekozen: ‘saifu-dien al muwahhid’ (eigenlijk stond er ‘saifu-dien al muwahhied’, maar hier heeft hij kennelijk een taalfout gemaakt; zijn kennis van het Arabisch was immers nogal gebrekkig). Die ondertekening kan dan naar het Nederlands worden vertaald als: ‘zwaard van het geloof dat zegt dat er maar één god is’.107 Duidelijk moge zijn dat de nadruk op de strikte interpretatie van de tawhied-leer bij de Hofstadgroep zeer nadrukkelijk aanwezig was en dat dit denken direct kan worden afgeleid van het de strikte interpretatie van de ‘tawhied’-leer die veel breder bij het wahhabisme/salafisme is terug te vinden en die een belangrijk kenmerk vormt van het geloof 105 Landelijk Parket, Requisitoir van de Officier van Justitie (proces tegen de Hofstadgroep), deel 1, p. 34. Kan worden vertaald als ‘godzijdank’. 107 Dit kan ook vertaald worden als: ‘zwaard van het geloof, degene die zegt dat er maar één god is’. 106 24 Gebruiker: TeldersCommunity dat wordt beleden door de inwoners van Saoedi-Arabië en ook in kringen van de Moslim Broeders (ten minste bij de volgelingen van Sayyid Qutb). Het maakt verder een integraal onderdeel uit van het gedachtegoed van hedendaagse sunnitische moslim-extremisten zoals ook moge blijken uit de aangenomen naam van de organisatie van Al-Zarqawi die in Irak dood en verderf zaait onder allen die er andere ideeën op nahouden of een meer menswaardige toekomst nastreven voor dat land. Die naam is: at-tawhied wa’l-jihaad. Het is niet toevallig dat juist ook onder leiding al-Zarqawi zeer hard wordt opgetreden tegen shi‘ieten in Irak.108 108 Volgens het AIVD-rapport ‘De gewelddadige jihad in Nederland’ (p.21) is door Zarqawi’s inbreng ‘het antishi‘itische element in de ideologie van Al Qa‘ida aanmerkelijk gegroeid’. In De extremistische variant van de Islam (p. 94) heb ik al laten zien dat Usama bin Laden eerder bereid was samen te werken met het shi‘ietische Iran, waarbij werd aangegeven dat hij geen ideologische scherpslijper is en geen islamgeleerde. Overigens treft men ook onder Egyptische en Palestijnse moslim-fundamentalisten veelal niet een zodanige harde anti-shi‘ietische houding als bij de Saoedi’s en bij Al-Zarqawi. 25 Gebruiker: TeldersCommunity 3. Vóór de shari‘a; bezwaren tegen de democratie 3.1. De shari‘a in de islam Met de term shari‘a wordt doorgaans aangeduid het geheel aan islamitische regelgeving (‘islamitisch recht’) dat hoofdzakelijk is ontleend aan de overleveringen over hetgeen de profeet Mohammed zou hebben gezegd en gedaan (de traditie ofwel ‘hadith’). Er zijn diverse verzamelingen waarin deze tradities hun neerslag hebben gevonden. De islamitische regelgeving heeft vooral betrekking op godsdienstige handelingen, op familierecht en op een aantal belangrijke onderdelen van het strafrecht. Op basis van de voorhanden zijnde tradities hebben zich binnen de soennitische hoofdrichting van de islam vier verschillende rechtsscholen ontwikkeld, nl. de Hanafitische rechtsschool, de Shafi‘itische rechtsschool, de Malikitische rechtsschool en de Hanbalitische rechtsschool. De hier gekozen volgorde is een volgorde van oplopende gestrengheid van die rechtscholen. De Hanbalitische rechtsschool is dus de meest strenge rechtsschool.109 Daarnaast bestaat binnen de shi‘itische islam de Dja‘faritische rechtsschool. Overigens geldt zelfs voor de soennitische rechtsschool die hier als minst streng is geduid, d.w.z. de hanafitische rechtsschool, dat een weer volledig naleven van die rechtsschool in bijv. Turkije (één van de landen waar de islam is gebaseerd op die hanafitische rechtsschool) tot een grote terugval ten opzichte van de huidige, relatieve moderniteit zou leiden. Het hoofdstuk over de shari‘a in het recente WRR-rapport kent een sterk ‘enerzijdsanderzijds’ karakter. Aangegeven wordt dat veel van de harde strafwetten uit de shari‘a in de meeste islamitische landen niet ten uitvoer worden gelegd. Wel wordt aangegeven dat het familierecht in veel islamitische landen al lang bepaald wordt door de shari‘a.110 Overigens geeft ook de WRR aan dat bij de twee belangrijkste segmenten van de shari‘a (het familierecht en het strafrecht) ‘belangrijke conflictgebieden (bestaan) met de universele mensenrechten’.111 Maar toch ziet de WRR kennelijk zoveel lichtpunten in de actuele situatie omtrent de shari‘a dat het – volgens haar – ‘van groot belang is (…) dat het westen de sharia niet meer als vanzelfsprekend aanmerkt als strijdig met de universele mensenrechten.’ Maar gezien de Nederlandse gehechtheid aan de universele rechten van de mens, is het in weerwil van dit WRR-advies vooralsnog wel degelijk aanbevelenswaardig om kritisch te zijn over tendensen naar meer shari‘a-implementatie en om een positieve houding aan te nemen ten opzichte van een terugdringing van de shari‘a-implementatie. In dat kader ligt het ook niet in de rede organisaties die een herinvoering van de shari‘a bepleiten, positief te bejegenen. 3.2. De strikte navolging van de shari ‘a bij het salafisme/wahhabisme Binnen het salafisme/wahhabismeis de onvoorwaardelijke gehechtheid aan de islamitische regelgeving feitelijk een onderdeel van de ‘tawhied’. Allah heeft, bij monde van zijn profeet, zijn islamitische regelgeving aan de islamitische gemeenschap meegedeeld en moslims die 109 In bijlage 3 van De extremistische variant van de Islam (‘de rechtsscholen van de sunnietische islam’) werd ook gesproken over de verschillende mate van strengheid van van de verschillende rechtsscholen binnen de de soennitische islam. Nico Landman zag dat kennelijk als het belangrijkste minpunt van De extremistische variant van de Islam. ‘Ik maak alleen bewaar tegen de manier waarop hij (Wessels) die rechtsscholen en de regio’s waarin ze voorkomen indeelt op basis van hun vermeende gestrengheid. Die indeling wordt niet onderbouwd en is simplistisch en dwaas’ (Internationale Spectator, juli-augustus 2002). Opvallend genoeg komt de WRR in haar rapport Dynamiek in islamitisch activisme tot een beknopte indeling die feitelijk gelijk is aan de indeling die voorkomt in De extremistische variant van de Islam (zie Dynamiek in islamitisch activisme, pp.111 en 122). 110 WRR, Dynamiek in islamitisch activisme, pp.115 en 127. 111 Ibidem, p. 110. Vgl. ook p. 138: hier wordt daarover ook nog gemeld dat het bij de strijdigheid tussen shari‘a en de ‘International Convention on Civil and Political Rights’ (ICCPR) gaat om ‘de reikwijdt van gelijkheid tussen mannen en vrouwen en tussen moslims en niet-moslims, het verbod van onmenselijke en vernederende straffen, vrijheid van religie en meningsuiting en enkele misdrijven waarop de doodstraf staat.’ 26 Gebruiker: TeldersCommunity regels willen ontlenen aan andere bronnen (zoals de menselijke ratio, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens enz.) doen volgens het salafisme/wahhabismeafbreuk aan de ‘tawhied’ en zoeken andere waarheden dan de islam. In Saoedi-Arabië wordt de strengste van de soennitische rechtsscholen gevolgd, namelijk de Hanbalitische rechtsschool. Bij die rechtsschool wordt uitgegaan van een relatief beperkt (maar toch nog altijd aanzienlijk) corpus van betrouwbaar geachte overleveringen. Daarbij wordt bovendien elke vorm van vernieuwing afgewezen. Ook hierboven werd al gewezen op de grote gehechtheid in Saoedi-Arabië aan de islamitische regelgeving en op het feit dat in de Saoedische wetgeving is vastgelegd dat de Koran en de Sunna (de tradities over de profeet) de grondwet van het land vormen. Het Country Report on Human Rights Practices over SaoediArabië van het Amerikaanse State Department geeft ook aan dat noch het Saoedische regime noch de bevolking een scheiding van kerk en staat accepteren.112 In de Encyclopedia Britannica kan men het volgende lezen: ‘Wahhabi theology and jurispudence (….) stress literal belief in the Qur’an and Hadith and the establishment of a muslim state based on islamic law.’ Aldus is ook het hele leven in Saoedi Arabië doordrenkt van deze strenge vorm van de islam, waarbij een afzonderlijke grondwet niet nodig wordt geacht (men heeft immers de Qur’an en de Hadith), waarbij van tijd tot tijd islamitische straffen worden toegepast (zoals amputaties van handen, onthoofdingen en geselingen), waarbij vrouwen niet aan het stuur van een auto mogen zitten, ook anderszins sterk worden beperkt wat betreft hun deelname aan het maatschappelijk verkeer en strikte kledingvoorschriften in acht moeten nemen, waarbij een speciale religieuze politie toezicht houdt op de naleving van voorschriften omtrent kleding, het bidden op de voorgeschreven tijden en het niet-drinken van alcohol, waarbij openlijke homosexualiteit kan leiden tot executie enzovoort.113 Het reeds genoemde Country Report on Human Rights Practices over Saoedi-Arabië (over 2005) stelt in dat verband ook: ‘The government sentenced criminals to punishment according to its interpretation of Shari‘a. Corporal punishments provided by law included public executions by beheading, amputation, lashing, and other measures deemed appropriate by the authorities, including potentially as eye-gouging.’114 Hetzelfde rapport geeft ook aan dat getuigenissen van vrouwen nog steeds (50 procent) minder waard zijn dan getuigenissen van mannen en dat getuigenissen van niet-moslims terzijde kunnen worden gelegd. Tevens wordt daarin gerapporteerd dat in Saoedi-Arabië het bestuderen van de evolutie, van Freud, Marx, westerse muziek en westerse filosofie verboden is. Ook bij de Moslim-Broeders en de organisaties die daaruit zijn voortgekomen, treft men vaak deze eenzijdige en rechtlijnige interpretatie van de islam aan. Sayyid Qutb schreef in zijn Wegwijzers: ‘Een ieder die wetten ontleent van een andere bron dan Allah, op een wijze die afwijkt van wat Hij ons heeft geleerd door middel van de Profeet – vrede zij met hem – vereert niet alleen Allah.’115 Overigens zouden vrome Egyptische moslims lange tijd hebben gehoopt op een verwezenlijking van hun islamitische idealen door middel van meer democratie, maar die idealen waren veelal van een ander gehalte dan een moderne democraat voor wenselijk zou houden. Na het annuleren van het (voor de islamitische FIS) gunstige resultaat van de Algerijnse verkiezingen in 1992, leek dat democratische perspectief minder opportuun geworden.116 Wel heeft inmiddels in de Palestijnse gebieden Hamas langs democratische wijze de macht veroverd, maar de vraag is vooralsnog welk vervolg deze 112 Vgl. noot 40. Zo werd onder meer aangetroffen dat in 2000 27 amputaties plaatsvonden in Saoedi-Arabië en in 2004 34 onthoofdingen (zie o.m. www.newsaic.com/f911chap3-4.html en www.richard.clark32.btinternet.co.uk/behead.html. 114 Country Reports on Human Rights Practices – 2005 (State Department), 8 maart 2006. 115 Zie: www.youngmuslims.ca/online_library/books/milestones. 116 Vgl. ook Jansen, The dual nature of islamic fundamentalism, pp.64-65. 113 27 Gebruiker: TeldersCommunity verkiezingsoverwinning zal krijgen. Reeds is vermeld dat het Handvest van Hamas stipuleert dat Hamas haar richtlijnen ontleent aan de islam en de Qur’aan als haar grondwet beschouwt. Bovendien kan worden vastgesteld dat in de Gaza-strook, waar Hamas het al geruime tijd voor het zeggen heeft, publiekelijk geen alcohol meer wordt geschonken.117 De nieuwe Hamas-parlementariërs lijken wel degelijk te streven naar een invoering van de shari‘a, ook al zou dat streven pas op termijn gerealiseerd kunnen worden.118 De belangrijkste boodschap in Jansens boek The dual nature of islamic fundamentalism betreft het samengaan van godsdienst en politiek bij de moslim-fundamentalisten: ‘islamic fundamentalism is both politics and religion. It has a dual nature. When it is analysed as if it were a movement that has a political nature only, mistakes are made because fundamentalism is fully religion at the same time. When it is analysed as if it were a movement that has a religious nature only, mistakes are made too, because fundamentalism is fully politics at the same time.’119 In het algemeen lijken de fundamentalistische moslims, de aanhangers van het salafisme/ wahhabisme, de westerse democratieën te beschouwen als ontaarde, zielloze samenlevingen, waarin oppervlakkige verlangens en dierlijke lusten de overhand hebben. Onder meer aspecten als de vergaande vercommercialisering en de andersoortige wijze waarop ‘de vrouw’ in beeld wordt gebracht, roepen bij een aanzienlijk aantal strenge moslims grote weerstanden op. Tegelijkertijd constateren zij dat de eigen, islamitische regio erg achtergebleven is en sterk aan invloed heeft ingeboet en zij verwachten dat door het weer naleven van de islamitische wet, de shari‘a, de oude glorie kan worden teruggewonnen. In de woorden van Hans Jansen: ‘Once the sharī‘a is applied in its entirety, many think, islam and the Muslims will return to their ancient glory and get the better of their enemies.’120 Het meest betreurenswaardige van deze opvatting is dat een strikte naleving van islamitische wetgeving juist geen glorieuze maatschappelijke gevolgen heeft. Binnen de islamitische wereld respectievelijk de Arabische wereld is juist het ontbreken van voldoende moderniteit het hoofdprobleem voor het bereiken van meer welvaart voor de mensen die er leven.121 Betsy Udink (die onder meer jarenlange ervaringen opdeed in Saoedi-Arabië en Pakistan) schreef terecht zeer kritisch over de achterstelling van de vrouw in die landen en noemde daarvan vele stuitende voorbeelden. Verder noemde zij als bijzonder kenmerk van de politieke islam ‘de totale afwezigheid van economisch of sociaal beleid’.122 Zij citeert in dat verband Mawdudi die schreef: ‘islam vereist volledige onderwerping, overgave en gehoorzaamheid aan Allah. Alleen als dat gebeurt zal de islam weer machtig zijn en zijn onze problemen opgelost.’123 Een rationele waarnemer zal tot heel andere conclusies moeten komen dan Mawdudi. Hij zal namelijk moeten vaststellen dat, wanneer bijvoorbeeld het grootste deel van de vrouwen niet actief deelneemt aan de ontwikkeling van het land waarin zij wonen, maar wel verondersteld wordt vooral (thuis) de rol van moeder te vervullen, op die wijze een belangrijk segment van de bevolking wordt ontrokken aan het produceren van welvaart terwijl juist een sterke bevolkingsgroei in de hand wordt gewerkt. De relatie tussen bevolkingsgroei en groei van het nationale product is in veel islamitische landen ongunstig, stimuleert armoede en leidt tot migratiedruk. Terecht lanceerde de Marokkaanse regering enkele jaren geleden een ‘Project plan d’action national pour l’intégration de la femme au développement’. Die modernisering werd daar kennelijk ook gesteund door de jonge koning 117 Vgl. bijv. www.cvkoers.nl/. Zie bijv. een interview met Anwar Mohammed Al-Zboun op www.uitpers.be/artikel_view.php?id=1248. 119 Jansen, The dual nature of islamic fundamentalism, p. xi. 120 Ibidem, p.20. 121 Zie ook enkele achtereenvolgende Arab Human Development Reports van de UNDP. 122 B. Udink, Allah & Eva, p. 111. 123 Ibidem, p.113. 118 28 Gebruiker: TeldersCommunity Mohammed VI. Maar juist de islamitische fundamentalisten, die zich ook in Marokko in de de afgelopen jaren sterk lieten gelden, hebben zich lange tijd hevig verzet tegen dit soort vernieuwingen.124 In Afghanistan, werd onder de Talibaan een nog hardere vorm van de islam werd dan in bijvoorbeeld Saoedi-Arabië (ook omdat aansluiting werd gezocht bij bepaalde, nog strengere, regionale gebruiken). Hier werd evenzeer duidelijk dat een harde naleving van de islam geen glorieuze gevolgen heeft. In Afghanistan werd onder de Talibaan geen serieus economisch of financieel beleid gevoerd. Alle aandacht ging uit naar het afdwingen van islamitische of zogenaamd islamitische regelgeving. Zo deed het Taliban-regime (vrijwel) niets om sociale problemen op te lossen of economisch of fiancieel beleid te voeren maar hield zich wel uitgebreid bezig met acties om mannen te dwingen hun baarden te laten staan.125 De situatie van Afghanistan was onder de Talibaan dan ook uiterst benard, maar niettemin het hun systeem de volle instemming van Abdul-Jabbar van de Ven, die bijzondere sympathie genoot binnen de Hofstadgroep. Het is verder belangrijk te onderkennen dat het in de praktijk afdwingen van de shari‘a niet goed spoort met democratie. Democratie betekent immers dat (een gekozen vertegenwoordiging van) de bevolking zelf de wetten vaststelt. Maar de wetgeving van de shari‘a staat al vast en dient volgens fundamentalistische moslims ook niet te worden gewijzigd of aangepast. Die shari‘a bevat, als aangegeven, een omvangrijk pakket aan voorschriften voor het dagelijks leven, voor het familierecht enzovoort. De voorrang die islamitische regels krijgen in een land als Iran, betekent ook dat dat land geen werkelijke democratie kent. Boven het ‘gekozen’ parlement functioneert immers de (niet door de bevolking gekozen) Raad van Hoeders, die alle wetten toetst aan de islamitische regels.126 Zolang het salafisme/wahhabismede belangrijkste ideologische kracht blijft in Saoedi-Arabië, moet men niet te grote verwachtingen hebben van het effect dat zal worden bereikt door Amerikaanse aansporingen om daar tot meer democratie te komen. Terecht benoemt Bernardo Cervellera het ‘wahhabisme’ als een probleem voor de ontwikkeling van democratie in de islamitische wereld: ‘Wahhabism is based on the notion that power comes from God and a human’s only power is to execute God’s will.’127 Betekenisvol was ook dat de wetgevende activiteiten van het (toenmalige) Tsjetsjeense parlement werden opgeschort op het moment dat (in februari 1999) de toenmalige president Maskhadov bekend maakte dat voortaan de shari‘a zou gelden als de officiële wet in Tsjetsjenië.128 Ook in de North-West Frontier Province van Pakistan, waar pro-Talibaan en pro-Bin Laden facties grote invloed uitoefenen, is de shari‘a als de geldige wetgeving vastgesteld.129 De reeds genoemde Egyptische Moslim Broeder Sayyid Qutb schreef over democratie het volgende: ‘Er zijn ook samenlevingen die ‘jahili’ zijn omdat hun instituties en hun wetten niet zijn gebaseerd op onderwerping aan God alleen. Zij aanvaarden niet het bestuur van God en zij beschouwen ook Gods wetten niet als de enige geldige basis van alle wetten; integendeel, zij hebben vergaderingen van personen ingesteld die volstrekte macht hebben om wetten vast te stellen, zich aldus het recht aanmatigend dat alleen aan God behoort.’130 124 Zie o.m. Wessels, De extremistische variant van de Islam, p. 129. A. Rashid, Taliban, Amsterdam, 2001, pp. 147-148. 126 Hier wordt gesproken over de ‘gekozen’ volksvertegenwoordigers, omdat bij dergelijke verkiezingen sprake is van aanzienlijke manipulatie door uitsluiting van kandidaten e.d. 127 Bernardo Cervellara, an outbreak of democracy in the islamic world? (1 maart 2005) op: www.nationalcatholicreporter.org/globalpers/gp030105.htm. 128 Zie o.m. Wessels, De extremistische variant van de Islam, p. 106. 129 Zie o.m. B.Udink, Allah en Eva, p. 116. 130 Zie www.youngmuslims.ca/online_library/books/milestones/Introduction.asp. Zie hoofdstuk 5. Vgl. ook P. Smoor, ‘The mental world of Sayyid Qutb, Seedbed for the Muslim Brothers’ in Amsterdam Middle Eastern Studies (ed. Manfred Woidich), Wiesbaden, 1990, p.197 e.v. 125 29 Gebruiker: TeldersCommunity De WRR heeft er in haar rapport Dynamiek in islamitisch activisme een punt van gemaakt dat de shari‘a in lang niet alle islamitische landen door de overheid wordt afgedwongen. De vraag kan daarbij wel worden gesteld welke serieuze schrijver of onderzoeker dat ooit zou hebben beweerd. Niettemin blijft de invloed van de shari‘a op met name het familierecht zeer wijd verbreid. Een aanzienlijk probleem is bovendien dat fundamentalistische moslims juist aandringen op het opnieuw afdwingen van de regels van de shari‘a. In de woorden van Hans Jansen: ‘Contemporary islamic fundamentalists want islamic law, known as the shari‘a, to be applied. This is the centre of their existence.’131 3.3. Strikte navolging van de shari‘a in Nederland, vooral bij de salafitische moskeeën hier De AIVD verwees in de nota Saoedische invloeden in Nederland; verbanden tussen salafitische missie, radicaliseringsprocessen en islamitisch terrorisme onder meer naar ‘radicalisering in de anti-integratieve zin (waarbij een extreem en vijandig isolationisme wordt voorgestaan, met tendensen tot verwerpen van het overheidsgezag en propageren van ‘eigenrichting’ binnen de eigen groep)’.132 In de AIVD-nota Van dawa tot jihad; de diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde wordt gesproken over een ‘beperkt aantal moskeeën met een salafitische structuur’ waarbij ‘tendensen’ optreden ‘om de islamitische wet boven de Nederlandse wetgeving te stellen….’133 Inderdaad blijken in een aantal salafitische moskeeën uitspraken te worden gedaan die het alleenrecht van de shari‘a beklemtonen en ingaan tegen Nederlandse democratische wetten. Zo verkondigde (de hier reeds enkele malen genoemde) imam Fawaz in de Haagse asSoennah-moskee: : ‘Wat maakt de ene mens beter dan de andere? Niet zijn ras of huidskleur, maar de mate waarin hij Allah vreest. Dit is wat de islam een beter geloof maakt. Als de Verenigde Naties zeggen dat iedereen gelijk is, ongeacht hun geloof, dan zeg ik: absoluut niet. De moslim is dankzij zijn geloof beter dan alle andere mensen. Ook de wetten van de Verenigde Naties die tegen de islam ingaan, zijn heidense wetten die vertrapt moeten worden.’ Hierboven werd ook al geduid op de gevolgen die de shari‘a heeft voor de positie van de vrouw. Imam Fawaz had daarover het volgende te melden: ‘Man en vrouw hebben rechten. Als je vrouw tegen je zin mensen in huis laat, sla haar dan, maar niet te hard. Net of je een kind corrigeert. Breek niet hoofd en botten. Je leert een kind wat niet mag, maar zonder grof geweld. Een ongehoorzame vrouw moet ook gecorrigeerd worden.’134 Imam as-Shershabi van de Amsterdamse Tawhied-moskee meldde het volgende over de rechten van de vrouw: ‘Over de kuisheid zeggen de geleerden dat de vrouw verplicht is om haar man op dat gebied te gehoorzamen, zelfs als ze niets voor hem voelt. De enige uitzondering is wanneer ze net bevallen is of ongesteld. Dan kan de man haar niet naderen. Onze profeet heeft gezegd: De vrouw die haar man in bed afwijst, zodat hij boos de nacht doorbrengt, wordt tot de ochtend vervloekt door de engelen!’135 En een niet nader benoemde imam van dezelfde Tawhied-moskee verkondigde: 131 Jansen, The dual nature of islamic fundamenmtalism, p. 49. AIVD, Saoedische invloeden in Nederland. Verbanden tussen salafitische missie, radicaliseringsprocessen en islamitisch terrorisme, p. 6. 133 AIVD, Van dawa tot jihad; de diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde, p. 42. 134 NOVA, 12 juni 2002. 135 Ibidem. 132 30 Gebruiker: TeldersCommunity ‘De man heeft het recht de vrouw te verbieden de deur uit te gaan. Zelfs als ze een bezoek aan haar zieke ouders wil brengen of de begrafenis van één van hen wil bijwonen.’136 Naast deze oproepen in salafitische moskeeën in Nederland die haaks staan op regels die zijn vastgesteld door de Nederlandse overheid (in een democratisch proces), treft men bij aanhangers van het salafisme/wahhabismesoms een streven aan dat kan worden geduid als ‘parallellisme’. Volgens de AIVD houdt ‘radicaal parallellisme’ onder meer in dat wordt gestreefd naar een parallelle samenleving binnen de omringende samenleving met parallelle machtsstructuren en eigenrichting. Daarbij wordt gestreefd naar ‘volledig geïslamiseerde wijken in grote steden in het Westen’ of zelfs ‘autonome sharia-gebieden’.137 Tot dat streven moet waarschijnlijk ook worden gerekend de wens van de Tilburgse imam Ahmad Salaam dat zal worden gezorgd voor speciale parken, waar moslims samen kunnen recreëren zonder dat ze gestoord worden door de impertinente blikken van ongelovige buitenstaanders.138 3.3. De strikte navolging van de shari‘a bij de Hofstadgroep In ieder geval moge duidelijk zijn dat door het salafisme/wahhabisme (vaak ook door Moslim Broeders) grote nadruk wordt gelegd op de superioriteit en zelfs de uitsluitende geldigheid van de shari‘a. Gezien de parallellen die hier in vorige paragrafen zijn genoemd, mag het niet verbazen dat ook in geschriften van de Hofstadgroep veel nadruk wordt gelegd op de uitsluitende geldigheid van de shari‘a en op het afwijzen van democratie. Ook specifieke aspecten van de shari‘a zoals de geïsoleerde positie van vrouwen vinden we nadrukkelijk terug bij hetgeen bekend is over de Hofstadgroep. Wat betreft het belang van de shari‘a en het afwijzen van democratie zijn vooral veel teksten van Mohammed Bouyeri voorhanden. Zo schreef Bouyeri in oktober 2003: ‘De Shariah is een onafhankelijk soeverein goddelijk systeem voor het leven dat niet onder gezag kan staan van een vals menselijk systeem. Sterker nog, de Shariah is gekomen om dit soort systemen van de aardbodem weg te vagen. En om alle mensen te onderwerpen aan Allah, de schepper van het universum, terwijl alle andere menselijke systemen mensen onderwerpt aan een kleine groep mensen dat zichzelf als de elite beschouwt en waarin de onderwerpten als minderwaardig worden beschouwd. (…) Ik heb in het verleden mensen actief opgeroepen om deel te nemen aan het democratische systeem, uit onwetenheid en omdat ik werkelijk dacht dat dit systeem het islamitische belang zou kunnen vertegenwoordigen. Ik hoop dat Allah me hiervoor zal vergeven en hoop dat dit werkje als getuige voor mij zal dienen (om deze fout recht te zetten) op de dag dat Allah mij rekenschap zal vragen over mijn daden, Amien.’139 Over de democratie schreef hij in hetzelfde document: ‘Het democratische stelsel is aan het doodbloeden, haar rotte gezicht wordt met de dag steeds duidelijker. We leven in een wereld waarin de aanhangers van dit stelsel zich opwerpen als de meesters van alle andere aardbewoners. Waarin zij op deze aarde het exclusieve recht voor zichzelf eisen om andere aan hen te onderwerpen. Voorop van alle democratische landen is het verderfelijke America, het moederland en voorbeeld van het democratische systeem. Hoewel het met de dag steeds duidelijker wordt dat de democratie slechts een rookgordijn is om anderen als slaven te exploiteren, 136 NOVA, 21 december 2002, in deze uitzending werd ook nog de volgende uitspraak gedaan door een imam van de Tawhied-moskee: ‘De vrouw die zonder de toestemming van haar man het huis verlaat, is ongehoorzaam jegens Allah en zijn profeet en verdient straf. Ze mag niemand het huis van haar man binnenlaten zonder zijn toestemming. Ze mag ook niet naar de markt. Als een vrouw koopt en verkoopt en met mannen praat hoor je vaak uit haar mond woorden die Allah ontstemmen.’ 137 AIVD, Van dawa tot jihad, pp.18 en 28. 138 NOVA, 12 juni 2002. 139 Mohammed Bouyeri, Democratie.doc, 13 oktober 2003; ontleend aan R. Peters, De ideologische ontwikkeling van Mohammed Bouyeri, rapport van het deskundigenonderzoek in de strafzaak tegen M. Bouyeri, 2005, p. 8. 31 Gebruiker: TeldersCommunity zijn er nog steeds mensen die zich niet van de intellectuele slavernij kunnen bevrijden; dat dit stelsel daadwerkelijk het beste is dat voor de mensheid is geschapen (beter dan de Shariah).’140 In zijn inleiding bij het door hem vertaalde boek De ware moslim (februari/maart 2004) liet Bouyerie zich in soortgelijke termen uit over de shari’a, die volgens Bouyerie zorgde voor ‘harmonie tussen mens en universum’ en de democratie, die mensen slechts tot ‘slaaf van zichzelf maakt’.141 Bouyeri schreef ook een inleiding bij een bloemlezing van vijfentwintig vooral wahhabitische geleerden die verklaren dat moslims, die een beroep doen op niet-islamitische rechtbanken, als ongelovigen beschouwd moeten worden. In die inleiding betoogde Bouyeri onder meer: En voor degenen die een beetje op de hoogten zijn van de hedendaagse actualiteiten, kunnen niet anders van mening zijn dat het Westers rechtssysteem niks anders is dan een systeem die het onrecht in de wereld overeind houdt.’142 Zo’n opvatting werd ook weerspiegeld in de minachtende houding die Mohammed Bouyeri ten toon spreidde tijdens het proces dat eerder dit jaar tegen hem werd gevoerd in Amsterdam. Voor hem was de Nederlandse rechtbank duidelijk een taghoet-rechtbank oftewel een afgoden-rechtbank. Een dergelijke houding is ook gesignaleerd bij Samir Azzouz, die tegenover ondervragers en rechters blijft zwijgen ‘want praten doe ik niet tegen een hond’.143 De botte wijze waarop Bouyeri de democratie afwijst kwam ook nog eens duidelijk tot uitdrukking in zijn open brief aan Hirsi Ali, die op het stoffelijk overschot van Theo van Gogh werd aangetroffen: ‘Er zal geen genade voor de onrechtplegers zijn, slechts het zwaard wordt tegen hen opgeheven. Geen discussies, geen demonstraties, geen optochten, geen petities; slechts de dood zal de Waarheid van de Leugen doen scheiden.’ De achterstelling van vrouwen die we aantreffen in de shari‘a treffen we vanzelfsprekend ook aan bij de Hofstadgroep. Mohammed Bouyeri gaf er overigens reeds in het najaar van 2001 blijk van dat hij niet wilde bewilligen in de keuze van zijn zus Oardia voor een vriendschap met een jongen uit dezelfde buurt. Hij ging er zelfs toe over zijn zus in de ouderlijke woning te gijzelen en er moesten twee wijkagenten aan te pas komen om de zaak tot een goed einde te brengen.144 In de loop van 2003 maakte Mohammed Bouyeri geen kans meer om aan het werk te gaan in het Amsterdamse buurtcentrum ‘Eigenwijks’ omdat hij geen direct contact met vrouwen wenste en hen ook geen hand wilde geven. Ook is bekend geworden dat moslima’s soms aanwezig zijn geweest bij de gesprekken die in Bouyeri’s appartement in de Marianne Philipsstraat werden gevoerd met de radicale Syrische prediker Abu Khaled, maar dat zij dan wel vanachter een gordijn het gesprek moesten beluisteren.145 Veel minder fraai nog zijn berichten over een reeks van kortstondige islamitische ‘proefhuwelijken’ die onder meer zouden zijn aangegaan door Hofstadgroeplid Nouredine elFatmi.146 Een dergelijk proefhuwelijk van Nouredine el-Fatmi werd op enig moment door 140 Ibidem, p. 10. Inleiding van Abu Zubair (bijnaam van Mohammed Bouyeri) bij het geschrift De ware moslim’ van Diyaa ud-Deen al-Qudsee (februari/maart 2004), p.7. Ook kan hier verwezen worden naar ‘To catch a wolf’ (ook van de hand van Bouyerie, zie bijlage) waarin hij zich laatdunkend uitlaat over democratie en pleit voor invoering van de shari’a. 142 Zie noot 139, p. 9 143 Benschop, Kroniek van een aangekondigde politieke moord; vgl. ook Landelijk Parket, Requisitoir van de Officier van Justitie, (proces tegen de Hofstadgroep), deel II, p. 38. 144 Chorus en Olgun, In godsnaam; het jaar van Theo van Gogh, pp. 50-51 en Vermaat, De Hofstadgroep, p. 26. 145 Benschop, Kroniek van een aangekondigde politieke moord. 146 Chorus en Olgun spreken in In godsnaam; het jaar van Theo van Gogh over ‘een levendige handel in 141 32 Gebruiker: TeldersCommunity (zijn goede vriend) Mohammed Bouyeri ‘ingezegend’. Meestal was het echter Abu Khaled die dergelijke huwelijksplechtigheden voltrok. Wanneer een jonge moslima dan na zo’n kortstondig proefhuwelijk op straat komt te staan, is ze ook haar eer als moslima kwijt.147 Volgens Vincenzo Oliveti houden juist de aanhangers van het (Wahhabi-)salafisme zich niet aan bepaalde onderdelen van de orthodox-islamitische regelgeving over het huwelijk, zoals aan de bepaling dat bij een huwelijkssluiting sprake dient te zijn van een ‘intentie van bestendigheid’. Oliveti beschouwt deze mogelijkheid om tijdelijke huwelijken te sluiten als een ‘georganiseerde en gesanctioneerde prostitutie’ en meent dat dit aspect aan het (Wahhabi)-salafisme een bijzondere sexuele aantrekkingskracht geeft.148 Juist in de afgelopen tijd zou in Saoedi-Arabië het ‘verplichtingloos trouwen’ sterk zijn tegenomen.149 Sommige van de geradicaliseerde moslima’s (ook de echtgenote van Samir Azzouz, ) spelen overigens een zeer actieve rol in het netwerk van moslim-radicalen, in weerwil van het feit dat de radicale islam vooral negatieve consequenties heeft voor de positie van vrouwen. Toen Nouredine el-Fatmi in juni 2005 op het Amsterdamse station Lelylaan werd gearresteerd, werd er rekening mee gehouden dat hij onderweg was geweest om een aanslag te plegen. Bij de wilde autorit die aan de arrestatie voorafging werd el-Fatmi vergezeld door twee radicale moslima’s.150 Ook wat betreft het plegen van terreurdaden was het voor leden van de Hofstadgroep belangrijk dat zij voldoende rechtvaardiging vonden in de regels van de islam zoals zij die beleden. Zo schreef Mohammed Bouyeri in de zomer van 2004 het document ‘Verplichting van het doden van degene die de profeet (sallallahu alaihie wa sallam151) uitscheldt’. Dat document was in feite een vertaling van een passage uit een werk van Ibn Taymiyya waarin wordt gesteld dat moslims de plicht hebben om personen (moslims zowel als niet-moslims) die de profeet Mohammed beledigen te doden.152 Overigens is dit voorschrift om degene die de profeet beledigen te doden ook wel elders in de islamitische rechtsgeleerdheid te vinden. Maar, gezien zijn radicale voorkeuren, was het niet vreemd dat Mohammed Bouyeri voor deze kwestie naar Ibn Taymiyya verwijst, die immers een groot inspirator was en is van het salafisme/wahhabisme. In ieder geval moge duidelijk zijn dat de Hofstadgroep (en het was vooral Mohammed Bouyeri die de teksten leverde; niet zonder reden sprak het Openbaar Ministerie over een leidinggevende rol van Bouyeri in de Hofstadgroep153) ook haar opvattingen over shari‘a en over democratie voor een groot deel ontleende aan de internationale stroming van het salafisme/wahhabisme. Het geloof in de uitsluitende geldigheid van de shari‘a en de stellige afwijzing van democratie zijn geen eigen bedenksels van de Hofstadgroep (of van Mohammed Bouyeri), maar zijn rechtstreeks terug te voeren op het salafisme/wahhabismezoals dat in de islamitische wereld vorm heeft gekregen. Discussie is wellicht mogelijk over de vraag of binnen de fundamentalistische islam meer algemeen het standpunt wordt gehuldigd dat ook in 147 148 149 150 151 152 153 islamitische huwelijken, nikah in het Arabisch, die als knipperlichten aan- en uitgaan’ (p. 81). Zie ‘Hofstadgroep blijkt ordinaire sekssekte’ in De Telegraaf, 16 juli 2005; vgl. ook J.A.S. Derix, ‘Hoe georganiseerd waren Samir A. en zijn vrienden?’ in NRC Handelsblad, 9 april 2005. V. Olivetti, Terror’s source; the ideology of Wahhabi-Saalfism and its consequences, pp.37-39 en 66. Zie: ‘Verplichtingloos trouwen neemt toe’, Trouw, 6 mei 2006 Zie o.m. Elsevier, 5 juli 2005. D.w.z. ‘moge Allah hem zegenen en bewaren’. Zie Peters, De ideologische en religieuze ontwikkeling van Mohammed Bouyeri, p. 13; vgl. ook het vonnis van de rechtbank tegen leden van de Hofstadgroep (maart 2006), p. 35. Zie bijv. www.nu.nl/news.jsp?n=565188&c=15. 33 Gebruiker: TeldersCommunity overwegend niet-islamitische landen de naleving van de shari‘a moet worden afgedwongen.154 Maar duidelijk moge zijn dat in een aantal Nederlandse moskeeën die kunnen worden gerekend tot het salafisme/wahhabism en die veel financiële ondersteuning hebben ontvangen vanuit Saoedi-Arabië, de shari‘a boven de Nederlandse wetgeving wordt gesteld. Daarbij is zelfs verkondigd dat men wetten die tegen de islam ingaan aan zijn laars zou moeten lappen of zou moeten vertrappen. Feitelijk ligt die houding in het verlengde van de opvattingen over de shari‘a en over democratie die in de Saoedische vorm van het salafisme (lange tijd aangeduid als wahhabisme) en bij Moslim Broeders als Sayyid Qutb zijn terug te vinden. 154 Mohammed Bouyeri leek daarnaar te verwijzen in zijn slotwoord bij het tegen hem gevoerde proces: ‘…dezelfde wet die mij opdraagt om iedereen die Allah en zijn profeet uitscheldt de kop eraf te hakken, diezelfde wet verplicht mij om mij niet in dit land te vestigen. Of in ieder geval in een land waar het vrije woord, zoals de officier van justitie heeft beschreven, wordt verkondigt. Ik zeg dit verwijt van u… (dat Bouyeri gebruik maakt van de Nederlandse rechtsorde, maar deze tegelijkertijd niet accepteert, red.), dat verwijt van u is rechtsgeldig, mits er een land bestaat waar mensen zoals ik hun toevlucht kunnen zoeken.’ (Zie www.nos.nl/nosjournaal/dossiers/terreurinnederland/verklaringbtekst.html). 34 Gebruiker: TeldersCommunity 4. Het aanpakken van afvalligen en het aanpakken van meer gematigde geloofsgenoten (dat ‘takfier’ wordt genoemd) 4.1. Het aanpakken van afvalligen en van meer gematigde geloofsgenoten in de islam Één van de zeer problematische aspecten van de islam is de onmogelijkheid om die religie de rug toe te keren. Het islamitische recht is buitengewoon streng ten opzichte van personen die afvallig worden van de islam. Zo’n afvallige moet ter dood worden gebracht. Wel gelden nog allerlei bijzondere uitzonderingsregels die per rechtsschool (en binnen de sunnitische islam worden vier belangrijke rechtsscholen onderscheiden) verschillend zijn. Opvallend is bijvoorbeeld dat in de Hanafitische rechtsschool wordt voorgeschreven dat vrouwen niet ter dood mogen worden gebracht op grond van hun afvalligheid. Wel moeten zij gevangen worden gezet en periodiek worden geslagen om hen weer tot de islam terug te brengen. Ook bij de shi‘ieten wordt een soortgelijke uitzondering gemaakt voor vrouwen. Maar in algemene zin is de constatering op zijn plaats dat de shari‘a voorschrijft dat (behoudens uitzonderingen) degene die uit de islam treedt moet worden gedood.155 Sinds een reeks van decennia brengen de meeste regeringen van islamitische landen afvalligen niet meer ter dood. Toch zijn er belangrijke uitzonderingen op deze regel. Over het aanpakken van afvalligen in Saoedi-Arabië zal hieronder nog worden gesproken, maar ook in verschillende andere islamitische landen is afvalligheid van de islam een riskante aangelegenheid gebleven. Zo werd in Iran het ter dood brengen van afvalligen na de Khomeini-revolutie weer de officiële regel. Natuurlijk leidt zo’n sanctie ertoe dat weinig personen het aandurven om openlijk uit de islam te treden. Volgens sommige bronnen zouden in Iran na de islamitische revolutie daadwerkelijk doodvonnissen zijn uitgesproken voor apostasie.156 Elders wordt aangegeven dat onduidelijk is of er in Iran straffen zijn opgelegd wegens afvalligheid en of er daadwerkelijk doodstraffen zijn uitgevoerd. Wel zou vooral het geven van ruchtbaarheid aan geloofsafval tot ‘ernstige onderdrukking’ kunnen leiden.157 Verder schrijven de Soedanese en de Mauritaanse wetten nog steeds voor dat moslims die afvallig worden van hun geloof om het leven moeten worden gebracht.158 Maar ook in landen waar executies van afvalligen officieel zijn afgeschaft, is het leven van die afvalligen vaak zeer ongewis. Zij zijn doorgaans het slachtoffer van sociale uitsluiting en ‘een maatschappelijke dood’.159 Bovendien moeten afvalligen vrezen voor een aanslag door fundamentalisten die zich laten inspireren door de oorspronkelijke islamitische regelgeving. In 1966 poogden Saoedi-Arabië en Egypte gezamenlijk de vrijheid om van godsdienst te veranderen uit artikel 18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens te laten schrappen.160 Ook een relatief ‘modern’ land als Egypte durft in dit opzicht dus onvoldoende afstand te nemen van oude islamitische regels. In datzelfde Egypte werd, enkele decennia later, professor Abu Zayyid tot afvallige verklaard omdat hij zich op het standpunt had gesteld dat de Koran dient te worden gezien in de context van de zevende eeuw en bovendien vol staat met metaforen. Ook omdat zo’n veroordeling door elke moslim die vasthoudt aan de islamitische regels kan worden opgevat als een vrijbrief om hem te vermoorden, vluchtte Abu Zayyid vervolgens naar Nederland.161 155 Zie o.m. Ibn Warraq (ed.), Leaving islam, New York, 2003, p.16 e.v.. Ibidem, pp.110-111 157 Vgl. M. Hegener, Vrijheid van godsdienst, Amsterdam, 2005, p. 59. 158 Ibn Warraq (ed.), Leaving islam, pp.110-111. 159 Die laatste uitdrukking is gebruikt door M. Berger (vgl. E. Muldert, ‘De sharia omgetoverd tot iets hoopvols’, Trouw, 20 mei 2006). 160 Ibn Warraq (ed.), Leaving islam, p.110 161 Wessels, De extremistische variant van de Islam. 156 35 Gebruiker: TeldersCommunity Bij de veroordeling van Abu Zayyid moet worden opgemerkt dat hij niet nadrukkelijk de islam de rug toe had gekeerd. Hier werd dus iemand tot afvallige verklaard omdat hij zich in onvoldoende mate islamitisch gedroeg. Het tot afvallige verklaren (‘takfier’) van een dergelijke moslim gaat feitelijk nog aanzienlijk verder dan het aanpakken van iemand die expliciet afstand doet van de islam. Door middel van ‘takfier’ wordt in feite de doodstraf of een vogelvrij-verklaring uitgesproken over een moslim die zich in de ogen van een andere, strengere moslim onvoldoende islamitisch gedraagt. Die ‘takfier’-leer wordt vooral gevolgd door een deel van de aanhangers van het salafisme/wahhabisme. 4.2. Het aanpakken van afvalligen en het aanpakken van meer gematigde geloofsgenoten bij het salafisme/wahhabisme Waar binnen de islamitische wereld de harde regels over het ter dood brengen van iemand die uitdrukkelijk afvallig wordt van de islam vaak niet meer werkelijk worden uitgevoerd, neemt men binnen het salafisme/wahhabismeook in dit opzicht meest nog steeds een rigide standpunt in. Juist ook in het salafitische Saoedi-Arabië is de dreiging met de doodstraf voor personen die de islam de rug toe keren onverminderd actueel gebleven. De officiële sanctie op afvalligheid (doodstraf) leidt er natuurlijk ook in Saoedi-Arabië toe dat weinigen zich openlijk van de islam afkeren. Toch werd in Saoedi-Arabië in 1992 nog iemand geëxecuteerd op grond van afvalligheid. In het laatste mensenrechtenrapport van het Amerikaanse State Department is aangegeven dat in oktober 2004 nog een afvallige door de Saoedische autoriteiten is gearresteerd maar dat van hem (in ieder geval tot eind 2005) niets meer is vernomen.162 Hierboven werd al aangegeven dat binnen het salafisme/wahhabismebovendien regelmatig wordt betoogd dat ook moslims die zich in de praktijk in onvoldoende mate moslim tonen, moeten worden bestreden. Dergelijke moslims worden dan tot ongelovige (kaafir) verklaard en de verklaring dat iemand ongelovig is wordt ‘takfier’ genoemd. De persoon om wie het gaat wordt dan verondersteld de islam te hebben verlaten en zich schuldig te hebben gemaakt aan afvalligheid. Men kan de ‘takfier’-leer beschouwen als een overtreffende trap van de intolerantie die het belangrijkste kenmerk is van de strikte ‘tawhied’-leer, die centraal staat in het salafisme/wahhabisme. Juist ook vooraanstaande theologen die substantieel hebben bijgedragen tot het ontstaan van het salafisme/wahhabismestonden tevens aan de basis van deze ‘takfier’- leer. De hier reeds vele malen genoemde Ibn Taymiyyah verkondigde immers dat de toenmalige Mongoolse heerser van Baghdad niet werkelijk een islamitische heerser was omdat hij de shari‘a in onvoldoende mate afdwong. De consequentie van die vaststelling was dat deze heerser gewapenderhand bestreden diende worden. Ibn ‘Abd al-Wahhaab, naar wie hierboven ook al vele malen is verwezen, wenste elke daad die afbreuk deed aan het alleenrecht van Allah op verering (de ‘tawhied’) te beschouwen als een daad van ongeloof en wenste eenieder die zich daaraan bezondigde als een afvallige te beschouwen. Ook op zulke personen werd dus de ‘takfier’-leer van toepassing verklaard.163 Sayyid Qutb van de Moslim Broederschap, die hier ook al vaak is genoemd, borduurde voort op het gedachtegoed van Ibn Taymiyya en betoogde dat een groot deel van de toenmalige islamitische samenleving zich feitelijk schuldig maakte aan afvalligheid en dat daartegen een ‘jihaad’ moest worden gevoerd.164 Vastgesteld kan worden dat zich in de loop der tijd (d.w.z. vanaf Ibn Taymiyya) een ontwikkeling heeft voorgedaan beginnend bij de notie dat een zondige vorst moet worden bestreden vanwege onvoldoende gehoorzaamheid aan de islam (‘takfier al-haakim’) en overgaande naar de notie dat strijd moet worden geleverd tegen zondige bevolkingsgroepen 162 Country Reports on Human Rights Practices over 2005 van het State Department (Saudi Arabia). Zie o.m. Jansen, ‘Takfir, de moderne Takfir-mentaliteit is een ernstige bedreiging voor de moderne vrije wereld en voor de gewone moslims’, Trouw, 9 juli 2005. 164 Zie ook http://consise.britannica.com/ebc/article-9376337. 163 36 Gebruiker: TeldersCommunity die onvoldoende islamitisch zijn (‘takfier al-jumhur’).165 Bij de diverse jama‘at- en jihadgroepen die uit de Moslim Broederschap voortkwamen was de ‘takfier’-leer van Sayyid Qutb een essentieel onderdeel van hun gedachtegoed.166 Toch dient hier een belangrijke kanttekening te worden gemaakt. De hier beschreven ‘takfier’-leer wordt slechts door een deel van de aanhangers van het salafisme/wahhabismeten volle onderschreven. Hoewel Ibn Taymiyya en Ibn ‘Abd al-Wahhaab belangrijk hebben bijgedragen aan die ‘takfier’-leer, wordt in het (ideologisch) mede door hen vormgegeven Saoedi-Arabië de ‘takfier’-leer met zijn vaak verregaande consequenties, goeddeels verworpen. Wel blijven veel Saoedi’s zeer negatief oordelen over personen die niet hun rigide vorm aanhangen (zoals de shi‘ieten), maar dergelijke, minder rigide moslims worden nog niet direct naar het leven gestaan. De echte ‘takfier’-leer treffen we hoofdzakelijk aan bij radicale groepen zoals de diverse jama‘at- en jihadgroepen die uit de Moslim Broederschap zijn voortgekomen en bij Al-Qa‘ida dat (o.m. via Al-Zawahiri), dat veel van zijn gedachtegoed heeft ontleend aan die jama‘at- en jihadgroepen. Terecht beschrijft ook Vincenzo Oliveti de ‘Salafi-Takfiris’ (ofwel de salafitische aanhangers van de ‘takfier’-leer) als een aparte categorie.167 4.3. Het aanpakken van afvalligen en het aanpakken van meer gematigde geloofsgenoten in Nederland, vooral bij de salafitische moskeeën hier De AIVD-nota Van dawa tot jihad; de diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde spreekt over een ‘radicaal puritanisme binnen stromingen als ‘salafisme’ of ‘wahhabisme’, waar sterk de nadruk wordt gelegd op de ‘zuivering’ van de islam van ‘ketterse invloeden’.’ Dit zou dan onder meer vaak gepaard gaan met ‘exclusivisme: prediking van (religieuze en culturele) intolerantie (takfir: verketteren en uitsluiting van andersgelovigen, onder wie ook ‘liberale’ moslims)’.168 En verderop in dezelfde nota wordt gesproken over ‘puristisch-salafitische groeperingen in het Westen’, die als een van hun eigenschappen hebben ‘een ‘tot ketters verklaren’ (takfir) van allen die niet de salafitische principes aanhangen (dus ook andere niet-salafitische moslims).’169 In dezelfde nota wordt gesteld dat vooral het gedachtegoed van Shukri Mustafa (1942-1978), de oprichter van de organisatie ‘Takfier wa’l Hidjra’, tot deze radicalisering zou hebben bijgedragen.170 De naam ‘Takfier wa ’l Hidjra’ wordt meestal gebruikt om een zeer radicale Egyptische groepering aan te duiden, die inderdaad mede door Shukri Mustafa werd vormgegeven. Deze groepering had overigens zeer buitenissige opvattingen, die niet spoorden met het gedachtegoed van het salafisme/wahhabismein zijn algemeenheid. Zo wenste deze groepering alleen de koran na te volgen en niet de shari‘a.171 Het is de vraag of bij de beschrijving van belangrijke ontwikkelingen binnen het salafisme/wahhabismebij uitstek verwezen moet worden naar deze buitenissige groepering. Het ligt aanzienlijk meer voor de hand om bij het analyseren van de aanwezigheid van de ‘takfier’-theorie in Nederland en elders te verwijzen naar de wijze waarop deze theorie is ontwikkeld door radicaal-islamitische denkers als Ibn Taymiyya, Ibn ‘Abd al- Wahhaab en Sayyid Qutb, die aanzienlijk meer aanhang kennen dan Shukri Mustafa. Zoals aangegeven kent de ‘takfier’-ideologie een veel bredere aanhang dan de aanhang van de specifieke organisatie ‘Takfier wa ’l Hidjra’. Het gaat immers ook om de diverse jama‘at- en 165 Jansen, The dual nature of islamic fundamentalism, p. 65. Ibidem, p. 56. 167 Oliveti, Terror’s source, o.m. p. 44 e.v. 168 AIVD, Van dawa tot jihad, , pp.21-22. 169 Ibidem, pp. 26-27. 170 Ibidem, p. 35; vgl. AIVD, De gewelddadige jihad in Nederland, p. 32. 171 Zie o.m. Jansen, The dual nature of islamic fundamentalism, pp. 89-93. 166 37 Gebruiker: TeldersCommunity jihadgroepen die uit de Moslim Broederschap zijn voortgekomen en die beslist niet als volgelingen van de organisatie ‘Takfier wa ’l Hidjra’ kunnen worden beschouwd.172 Het onderscheid dat hierboven is gemaakt tussen aanhangers van het salafisme/wahhabismedie niet de ‘takfier’-leer onderschrijven en degenen die dat wel doen, lijken we ook bij salafisten in Nederland te moeten maken. Zo heeft imam Jneid Fawaz van de Haagse As Soenah-moskee (die we hier reeds hebben leren kennen als een zeer radicale imam en die veel van zijn kennis over de islam opdeed tijdens een koranstudie aan de universiteit van Medina in Saoedi-Arabië), nadrukkelijk afstand genomen van de opvattingen van de takfiri’s (personen die de ‘takfier’-ideologie aanhangen). Hij zou zelfs moslim-meisjes die met de Hofstadgroep (die die leer wèl aanhangt) te maken kregen hebben geadviseerd naar de politie te gaan.173 Daarbij moet echter ook steeds in het oog worden gehouden dat juist ook imams als Fawaz ertoe bijdragen dat moslim-jongeren radicaal-islamitische ideeën opdoen, waarna ze soms zelf de extra stap in de richting van de extremistische islam zetten. Behalve Fawaz heeft ook de Tilburgse imam Salaam voor de Nederlandse televisie nadrukkelijk afstand genomen van de takfier-ideologie. Opvallend is overigens dat in de televisierapportage waarin Fawaz en Salaam beiden afstand namen van de ‘takfier’-leer, een Libische rekruteur werd genoemd die die leer wèl zou zijn toegedaan en die ook uit de Tilburgse moskee waar Salaam imam is, zou zijn gezet, maar die vervolgens nog wel steeds welkom bleek te zijn in de Fourqaan-moskee in Eindhoven.174 Ook veel aanhangers van het ‘mainstream’-salafisme/wahhabismein Nederland nemen dus afstand van het tot ‘kaafir’ verklaren van iemand die onvoldoende moslim zou zijn. Wel blijven zij ook dan veelal van mening dat iemand die openlijk afvallig wordt van de islam mag worden aangepakt. Maar een moslim die niet uitdrukkelijk afvallig wordt van de islam mag dus ook volgens de aanhangers van het ‘mainstream’-salafisme/wahhabismein Nederland niet worden gedood. Niettemin moet worden onderkend dat de ‘takfier’-leer beslist niet wezensvreemd is aan het salafisme/wahhabisme. Aanhangers van de ‘takfier’-leer in Nederland moeten vooral worden gezocht in extremistische organisaties die zijn voortgekomen uit het salafisme/wahhabisme, zoals de Hofstadgroep. 4.4. Het aanpakken van afvalligen en meer gematigde moslims bij de Hofstadgroep Het mag geen verbazing wekken dat de Hofstadgroep de harde opstelling ten opzichte van afvalligheid die breed gedragen wordt binnen de orthodoxe islam, onderschrijft. Hieronder zal daarop nader worden ingegaan. Daarnaast is de Hofstadgroep één van de organisaties die nadrukkelijk de ‘takfier’-leer aanhangen. De leden van de Hofstadgroep zien de ‘takfier’-leer terecht als een verlengstuk van de ‘tawhied’-leer. Eén getuige in het proces tegen de Hofstadgroep verklaarde daarover: ‘Men probeert je eerst van het één te overtuigen, voordat men aan het volgende toekomt. Het eerste onderwerp is de ‘eenheid van Allah’, de leer van de tawhied. Pas wanneer je hiervan overtuigd bent, komt men aan de takfier toe.’175 Dat onderricht in de ‘takfier’-leer vormde ook een belangrijk bestanddeel van de lessen die werden gegeven door Abu Khaled. Zo vertelde een andere getuige in hetzelfde proces over hetgeen Abu Khaled (reeds tijdens zijn lessen in moskeeën) verkondigde: 172 Tijdens het proces tegen Mohammed Bouyeri verklaarde getuige-deskundige prof. R. Peters dat Bouyeri van mening was dat hij niet tot de Takfier wa’l Hidjra behoorde. Peters uitte daarbij ook kritiek op een eerder ambtsbericht van de AIVD dat de Takfier wa’l Hijra een te centrale plaats toekende. 173 Vgl. bijv. het VARA-programma Zembla van 10 februari 2005 en www.geocities.com/mediacontrole/islam11122004.html?20063 en http://martijn.religionresearch.org/?p=981. 174 VARA-programma Zembla van 10 februari 2005. 175 Ontleend aan Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel II, p. 54. 38 Gebruiker: TeldersCommunity ‘Abu Khaled zei dat iemand die niet regeert volgens de regels van Allah, ongelovig is. Deze persoon mocht je als ongelovig verklaren.’176 Weer een andere getuige gaf aan dat zij van Nouredine el-Fatmi (ook wel aangeduid als Fouad) onderricht had gekregen in de basisbegrippen van de ideologie van de Hofstadgroep: ‘Het ging over Tawhied en daarin zit ook begrepen Takfier, iemand ongelovig verklaren, het verketteren. (…) Dus bijna de hele islamitische bevolking, behalve de mensen die aan Takfier doen, is ongelovig, volgens Fouad. Dat heeft Fouad aan mij uitgelegd.’177 Diverse uitingen van de ‘takfier’-leer zijn terug te vinden in de geschriften van Mohammed Bouyeri. Als een onderdeel van ‘takfier’ kan men ook al beschouwen de felle kritiek die Bouyeri uitte op veel van zijn (te moderne) geloofsgenoten. Ook uitte hij scherpe kritiek op de jonge, hervormingsgezinde koning van Marokko, Mohammed VI: ‘Deze koning, die zich in de media voordoet als de vernieuwer en modernisator van Marokko, heeft onlangs nog een pluim van zijn grootste pooier Bush gekregen. Deze Marokkaanse hoer, die het ernaar schijnt ook nog eens een poot te zijn, heeft (samen met zijn familie) het vaderland verkocht dat met het bloed, zweet en tranen van de Mujahideen bevrijd is van de westerse slavendrijvers en totaal onderworpen aan de Satan. Deze koning, die de democratie met het zwaard wil opleggen is niets anders dan een beestachtige tiran die zichzelf graag in Armani pakjes hijst om zijn pooiers tevreden te stellen. Koning Miep de zesde (je bent de naam Mohammed niet waard), mocht je deze brief ooit onder je ogen krijgen, weet dat je met je beleid een grens bent overschreden door onze geleerden, broeders en zusters gevangen te nemen en hen in je kerkers te werpen. (…) Weet, Miep de zesde, dat het mijn grootse wens is om te zien hoe jouw borstkas wordt opengescheurd en te zien hoe jouw rouwe kloppende hart uit je lichaam wordt gerukt en dan vervolgens te zien hoe de dood naar je rotte ziel grijpt om het onder je geschreeuw en tegenstribbeling naar de kerkers van de Hel te slepen.’178 In een ‘Open Brief aan de Wethouder van Amsterdam: Abou Taleb’, van Bouyeri is in de eerste alinea al duidelijk dat het hier ging om een uiting van de Takfier-ideologie: ‘Het is uitermate verbolgend op de manier waarop u in Amsterdam uw functie uitoefent. De manier waarop u zich zogenaamd als een ‘seculiere Moslim’ (=KAFIR) profileert is nog meer aanstootgevender. (…) U en zoals vele zogenaamde Moslims met u, die het concept van scheiding van kerk en staat onderschrijven hebben helemaal geen benul van het islamitische concept of zijn gewoon hardnekkige ongelovigen. Hoewel ik u tot de laatste groep reken, kan het denk ik geen kwaad om u een korte beschrijving van het islamitisch concept te geven.’ Mohammed Bouyeri gaf vervolgens een zeer beknopte omschrijving van wat hij onder de islam verstond en voegde daaraan toe: ‘Aan de islam valt niet te sleutelen, meneer Aboe Taleb.’ Bouyeri verwees vervolgens naar uitspraken die Abou Taleb heeft gedaan over de Amsterdamse Tawhied-moskee: 176 Ontleend aan Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel II, p.53; vgl. ook Landelijk Parket, Repliek, deel I, p.22,23. 177 Ontleend aan Landelijk Parket, Requisitoir van de Officier van Justitie (in het proces tegen de Hofstadgroep), deel II, p.55. 178 Zie ook bijlage I. Ook in zijn ‘Open brief aan Hirshi Ali’ uitte Bouyeri scherpe kritiek op de actuele situatie van de islamitische ummah, waarvan Hirsi Ali zou hebben kunnen profiteren: ‘Het feit dat u zo openlijk uw kwaad uit kunt spuien is niet aan u zelf te danken, maar aan de islamitische Ummah. Zij heeft haar taak van verzetten tegen het onrecht en het kwaad laten liggen en ligt haar roes uit te slapen. Al uw vijandelijkheden tegen de islam is dus alleen de islamitische Ummah kwalijk te nemen.’ Hans Janssen stelt terecht dat deze passage een duidelijke uiting van de takfiertheorie is. (zie Jansen, ‘Takfir; de moderne takfir-mentaliteit is een ernstige bedreiging voor de moderne vrije wereld en voor de gewone moslims’, Trouw, 9 juli 2005 39 Gebruiker: TeldersCommunity ‘In deze zaak heeft u een paar uitspraken gedaan die een ware Moslim nooit zou kunnen hebben uitgesproken. Omdat deze uitspraken alleen geboren kunnen zijn uit een kufr hart, verraadt het uw ware overtuiging.’ Daarbij duidde hij Abou Taleb nog eens ten overvloede aan als ‘ongelovige’. Terecht werd tijdens het proces tegen Mohammed Bouyeri opgemerkt dat deze brief moet worden aangemerkt als een doodsbedreiging.179 Een soortgelijk geval betreft de mail die door Bouyeri is geschreven aan het adres van de Arabisch vertaler en gerechtstolk Hamdy Abdel Gawad, die aangifte bij de politie had gedaan van een eerdere mail van Bouyeri met een jihaad-tekst (met bijgevoegd zijn inleiding bij De ware moslim). In de uiteindelijke dreigmail van Bouyeri (die overigens door een medestander van Bouyeri na de arrestatie van de laatste is verstuurd) werd Gawad uitgescholden voor huichelachtige hond, afvallige en mushrik (d.w.z. iemand die meerdere goden aanbidt). Omdat afvalligheid en ook het aanbidden van meerdere goden (strijdig dus met de ‘tawhied’leer) zeker ook binnen het salafisme/wahhabismegelden als doodszonden, was ook hier sprake van een reële doodsbedreiging.180 Veel heviger weerstanden nog werden bij de aanhangers van de Hofstadgroep opgeroepen door iemand die openlijk afvallig was van de islam en die bovendien nog eens aanzienlijke kritiek durfde uitoefenen op die islam en op de profeet. Nadat Ayaan Hirsi Ali op 29 augustus 2004 in het VPRO-programma ‘Zomergasten’ te zien was geweest met de door haar en Theo van Gogh gemaakte (korte) film ‘Submission’, ontdekte de Nationale Recherche van het KLPD op internet een ‘posting’ met daarin de aanduiding ‘de ongelovige duivelse mortada Ayaan’ (mortada is de vrouwelijke vorm van het Arabische woord voor afvallige).181 Opmerkelijk genoeg liet Mohammed Bouyeri op het stoffelijk overschot van Theo van Gogh geen brief achter waarin hij díe moord rechtvaardigde, maar een dreigbrief aan het adres van (de kennelijk nog veel grotere boosdoener) Ayaan Hirsi Ali (in de betreffende brief steeds abusievelijk aangeduid als Hirshi Ali). Aan haar werd natuurlijk die afvalligheid verweten èn nadrukkelijk ook haar kritiek op de islam. ‘U heeft met uw afvalligheid niet alleen de Waarheid de rug toegekeerd, maar u marcheert ook nog eens mee in de ranken van de soldaten van het kwaad.’ Feitelijk wordt in de brief meer kritiek geuit op de ‘vijandigheid’ van Hirsi Ali dan op haar afvalligheid. Het oordeel was ondubbelzinnig: ‘Mevrouw Hirshi Ali: wenst de dood als u werkelijk van uw gelijk overtuigd bent. Neemt u dezer uitdaging niet aan; weet dan dat mijn Meester, de Meest Verhevene, u heeft ontmaskerd als een onrechtpleegster’ en: ‘ik weet zeker dat jij, O Hirshi Ali, ten onder gaat; ik weet zeker dat jij, O ongelovige fundamentalist, ten onder gaat.’ Afvalligheid èn regelmatige kritiek op bepaalde aspecten van de islam maakten van Hirsi Ali het belangrijkste doelwit van de Hofstadgroep. In ieder geval kan worden vastgesteld dat de Hofstadgroep ook in dit opzicht niet in een soort vacuüm opereerde. Openlijke afvalligheid van de islam was allang een doodzonde binnen de orthodoxe islam en zeker ook binnen het salafisme/wahhabisme. Voor het bestrijden van moslims die zich feitelijk in onvoldoende mate moslim zouden tonen zijn binnen het salafisme/wahhabismeeveneens veel aanzetten te vinden, ook al wordt thans door het 179 Uitspraak R. Peters. Ontleend aan Benschop, Kroniek van een politieke moord. 181 In dezelfde ‘posting’ werd overigens ook gesproken over ‘de ongelovige duivelse spotter Theo van Gogh’ – zie ‘Feitenreconstructie informatie-uitwisseling verdachte’ bij de brief van de ministers Donner en Remkes d.d. 10 november 2004 over ‘de moord op de heer Theo van Gogh’ (Kamerstuk 29854, nr.3). 180 40 Gebruiker: TeldersCommunity ‘mainstream’-salafisme/wahhabismeafstand daarvan genomen. In dat opzicht vormt de takfiri’s (waaronder de leden van de Hofstadgroep) een bijzondere groep, ook al kunnen zij voor hun ideologie tal van argumenten vinden bij (onder meer) Ibn Taymiyya en Ibn ‘Abd-ulWahhaab. 41 Gebruiker: TeldersCommunity 5. De Jihaad (de islamitische gewelddadige strijd) 5.1. De jihaad in de islam Bij het bespreken van het onderwerp ‘jihaad’ (en hier gaat het dan om de gewelddadige jihaad), is het belangrijk te onderkennen dat de islam zich al snel tot een expansionistische godsdienst ontwikkelde. Veelal was er sprake van een uitbreiding van het islamitische gebied met wapengeweld. Van die expansie was reeds sprake toen de ‘salaaf’, de tijdgenoten van de profeet, die zozeer door radicale moslims als voorbeeld wordt genomen, nog de dienst uitmaakten. Tijdens het leven van de profeet Mohammed zelf was sprake van dergelijk wapengeweld en hij gaf daaraan soms in directe zin leiding. Wel lijkt onderscheid te moeten worden gemaakt tussen de jaren waarin Mohammed als profeet in Mekka vertoefde en de (daarop volgende jaren) dat hij in Medina zetelde, waar hij een man van gezag werd. Hij richtte zich toen in de eerste plaats op de verovering van Mekka. In de woorden van Kees Wagtendonk: ‘Vanaf nu wordt opgeroepen tot deelname aan de djihaad: de ‘inspanning voor de zaak van God’, de zogeheten heilige oorlog’.182 Mohammed ging in deze Medina-periode ook hard optreden tegen joodse stammen die hem niet goedgezind waren. Over de enorme veroveringen die islamitische legers maakten na Mohammeds dood schreef Wagtendonk dat deze ‘de natuurlijke voortzetting (waren) van wat als de strijd tegen de Mekkanen begonnen was. Nog tijdens zijn leven had Mohammed grote delen van Arabië onder de heerschappij van de islam gebracht.’183 Moslims die voorstanders zijn van een gewapende ‘jihaad’ kunnen ook tal van Koranteksten aanwijzen om die gezindheid te onderbouwen. De islamitische expansie verliep na de dood van de profeet (in 632) zo mogelijk nog sneller dan daarvoor. Die snelheid moge blijken uit het feit dat de moslimlegers reeds in 732 Poitiers (in midden-Frankrijk) hadden bereikt, waar ze uiteindelijk werden gestuit door Karel Martel. Daarmee is beslist niet gezegd dat andere godsdiensten vrij zijn van militaire expansiedrang. De kleinzoon van Karel Martel, Karel de Grote, verspreidde het christendom nadrukkelijk met geweld van wapenen, vooral in oostelijke richting; de Teutoonse Orde werd bekend om de brute wijze waarop de gewapende expansie van het christendom in oostelijke richting werd voortgezet, enzovoort. Niettemin is er verschil in de mate waarop wapengeweld om religieuze redenen kan worden gesanctioneerd op basis van uitspraken van Christus danwel op basis van uitspraken van Mohammed. Van belang is het ook vast te stellen dat veel gematigde moslims van onze tijd vooral spreken over de ‘jihaad’ als een ‘innerlijke inspanning om een goede moslim te zijn’; veel radicale moslims leggen daarentegen de nadruk op een gewelddadige uitleg van het woord ‘jihaad’. 5.2. De jihaad bij het salafisme/wahhabisme In ieder geval was het begin van het salafisme/wahhabismebeslist niet vredelievend. Ibn ‘Abd ul-Wahhaab, die op basis van de intolerante ‘tawhied’-leer ten strijde wenste te trekken tegen diegenen die hij niet als echte moslims beschouwde (bijvoorbeeld omdat ze personen uit de islamitische geschiedenis als heiligen vereerden), ging in 1744 een alliantie aan met de emir Ibn Saud, die een zeer beperkt deel van het Arabisch schiereiland gebied bestierde. Vooral onder de zoon van Ibn Saud, ‘Abd ul-Aziez al-Saud, werden grote delen van het Arabisch schiereiland èn van Irak veroverd ten dienste van Ibn ‘Abd ul-Wahhaab’s rigoreuze interpretatie van de islam. Juist omdat het ging om een uitbreiding van de (in zijn ogen) 182 Zie het hoofdstuk ‘Mohammed’ van Kees Wagtendonk, in Jacques Waardenburg (red), islam, norm, ideaal en Werkelijkheid, Houten, 2000, p.48. 183 Ibidem, p. 51. 42 Gebruiker: TeldersCommunity ‘zuivere’, op de intolerante ‘tawhied’-leer gebaseerde interpretatie van de islam en om het bestrijden van (in zijn ogen) afvalligen, kon Ibn ‘Abd ul-Wahhaab ook de term ‘jihaad’ (in de zin van oorlog omwille van de islam) van toepassing verklaren en deze strijd werd ook met grote hardheid gevoerd. De veroveringen door de aanhangers van Ibn ‘Abd ul-Wahhaab gingen ook na diens dood nog geruime tijd door. In 1801/1802 zou zelfs het Iraakse Kerbela worden veroverd waar talloze inwoners gedood zouden zijn.184 De vernietiging bij die gelegenheid van het grafmonument in Kerbela van de door de shi‘ieten vereerde Husein185, roept wrange associaties op met de recente vernietiging (februari 2006) van de Gouden Moskee in Samarra, waar twee van de twaalf imams die door de shi ‘ieten worden vereerd, zijn begraven. In de jaren na 1802 wist het Ottomaanse rijk de salafisten/wahhabisten toch weer ver terug te dringen en pas in de twintigste eeuw slaagde het huis van Ibn Saud er alsnog in om het grootste gedeelte van het Arabisch Schiereiland onder zijn controle te brengen. De bekende Italiaanse arabist Francesco Gabrieli schreef in zijn ‘Gli Arabi’ (Duitse titel: ‘Geschichte der Araber’) dat de Wahhabieten ten tijde van de Turkse overheersing in de rest van de islamitische wereld een zeer slechte reputatie genoten en beschouwd werden als fanatieke extremisten, die met de wapens bestreden moesten worden.186 Gabrieli maakte in dat verband nadrukkelijk een onderscheid met de situatie in de tijd dat hij zijn boek schreef (jaren vijftig van de vorige eeuw), waarbij de huidige lezer met de vraag blijft zitten hoe de situatie anno 2006 moet worden beoordeeld. Juist in de voorbije decennia is vanuit Saoedi-Arabië in ieder geval veel bijgedragen aan de ondersteuning èn de radicalisering van moslims elders. In het hoofdstuk ‘Het salafisme/ wahhabisme; het gedachtegoed bij uitstek van radicale moslims’ is reeds aangegeven dat Saoedische steun ten goede is gekomen aan de verspreiding van een meer radicale vorm van de islam onder de Palestijnse moslims, onder islamitische inwoners van Tsjetsjenië en Dagestan, onder de islamitische inwoners van Centraal-Aziatische republieken als Oezbekistan en Kirgizistan, onder de islamitische Koerden in Noord-Irak, onder de ‘Moros’ op de Fillippijnen, onder een deel van de inwoners van Indonesië enz. Vaak bleek die steun er uiteindelijk toe bij te dragen dat een gewapende strijd (jihaad) werd gevoerd tegen nietislamitische of minder radicaal-islamitische krachten. In ieder geval kwam Saoedisch geld ook ten goede aan de gewapende strijd van de radicaal-islamitische strijders in Afghanistan die het opnamen tegen de Sovjet-Unie en aan radicaal-islamitische strijders in Kasjmir. Van belang is ook dat een aanzienlijk aantal Saoedische jongeren actief is bij de strijd tegen de ‘bezettingstroepen’ in Irak, ook al worden in dat verband uiteenlopende cijfers genoemd.187 Een belangrijk vraagstuk binnen de islam van onze tijd is de mate waarin gewelddadige strijd ter verbreiding van (een radicale vorm van) de islam gerechtvaardigd is en ondersteund mag worden. Degenen die de positie van Saoedi-Arabië verdedigen, zullen wellicht de nadruk leggen op het onderscheid tussen regionale inspanningen enerzijds en de ‘globale jihaad’ van 184 Op de anti-wahhabitische website www.sunnah.org/articles/Wahhabiarticleedit.htm wordt een aantal genoemd van 5000 doden. 185 Zie C. Brockelmann, History of the islamic peoples, Londen, 1964, pp. 353-354. 186 F. Gabieli, Geschichte der Araber, Stuttgard, 1963, p.178. 187 In 2005 gaf een analyse door NBC-News aan dat van de meer dan 400 buitenlandse strijders die in Irak sneuvelden in confrontaties met de coalitiestrijdkrachten en met het nieuwe Irakese leger, 55% uit SaoediArabië afkomstig was (www.msnbc.msn.com/id/8293410/). Daarentegen meldde het Center for Strategic and International Studies (Washington) later in dat jaar dat van de 3000 buitenlandse militanten in Irak er slechts 12% (nl. 350) uit Saoedi-Arabië afkomstig was (CSIS, Saudi militants in Iraq, assessment and Kingdom’s response). In ieder geval lijkt een substantieel aantal Saoedische strijders actief te zijn in Irak. Ook andere fundamentalistische moslims dan de strijdbare volgelingen van Ibn ‘Abd ul-Wahhaab, leggen veel nadruk op de gewapende ‘jihaad’, zoals de Moslim Broeders in o.m. Egypte (zie o.m. The dual nature of islamic fundamentalism) 43 Gebruiker: TeldersCommunity Al-Qa‘ida anderzijds. Zo verwijst het ‘Saudi-American-Forum’ met kennelijke instemming naar een boek waarin onder meer wordt gesteld dat Bin Laden een ‘globale jihaad’ predikt terwijl de jihaad van Ibn ‘Abd ul-Wahhaab wordt omschreven als ‘narrow in geographic focus, of localized importance’.188 Toch lijken ook in Saoedi-Arabië de sympathieën vaak verder te reiken dan een jihad met een puur lokaal belang. De Saoedische zender Iqra brengt graag programma’s uit over de ‘jihad al akbar’ en laat soms islamitische geestelijken aan het woord die in algemene zin de strijd tegen joden en christenen prediken zodat het begrijpelijk is dat het station populair is bij radicaliserende moslimjongeren in Nederland en dat Chorus en Olgun de zender Iqra bestempelen als ‘jihad-station’.189 Reeds werd vermeld dat (door de in Qatar zetelende zender Al-Jazeera) in november 2004 het bericht werd verspreid dat 26 prominente Saoedische islam-geleerden hadden verkondigd dat het bevechten van die vreemde troepen in Irak een plicht en een recht zou zijn. Zij riepen de bevolking van Irak op om steun te geven aan strijders die actief zijn tegen de vreemde troepen die Irak bezetten.190 Maar wellicht kan men dit ook nog verklaren met een verwijzing naar ‘lokaal belang’. Het is vooral door Al-Qa‘ida dat de stap naar een ‘globale jihaad’ is gezet. ‘Abd ul‘Azzaam, die geruime tijd fungeerde als een soort peetvader van Bin Laden, bepleitte een wereldwijde, gewapende strijd tegen het Westen met als doel het onder controle te brengen van al het land dat ooit onderworpen was geweest aan de islam (dus ook van een land als Spanje), de stichting van een wereldwijd kalifaat en de uitschakeling van westerse invloed. Hoewel op dat moment geen sprake was van een ongevraagde gewapende interventie van de Verenigde Staten in een islamitisch land en de Verenigde Staten juist veel steun hadden gegeven in de strijd van (ook) radicale moslims tegen de Sovjet-Unie in Afghanistan, verklaarde niettemin Bin Laden in februari 1998 de oorlog aan de Verenigde Staten en haar bondgenoten. Daarbij werd ‘het doden van de Amerikanen en hun bondgenoten, burgerlijk of militair’ beschreven als ‘een plicht voor elke moslim, in elke land waar dat mogelijk is’.191 Saoedi-Arabië heeft nadrukkelijk afstand genomen van de terroristische activiteiten die AlQa‘ida sindsdien heeft ondernomen, maar voor een waarnemer blijft het lastig om een duidelijke scheidslijn te zien tussen datgene waar Saoedi-Arabië voor staat enerzijds en datgene waar Al-Qa‘ida en ook radicaal-islamitische groepen in West-Europa (zoals de Hofstadgroep) voor staan anderzijds. Het religieuze fanatisme dat te vinden is in Saoedi-Arabië stemt immers voor een groot deel overeen met het religieuze fanatisme dat te vinden is bij AlQa‘ida of bij groepen als de Hofstad-groep zoals ook mag blijken uit de grote ideologische overeenkomsten (zoals de tawhied-ideologie enz.). Niet zonder reden waren de meeste kapers van de vliegtuigen van ‘nine eleven’ jonge Saoediërs; niet zonder reden werd van de financier die (blijkens een in Jalalabad gevonden tape) bij Bin Laden op bezoek was en die daarbij aandachtig luisterde naar de opschepperij van Bin Laden over ‘nine eleven’, gezegd dat het een Saoediër was. Niet zonder reden zetten de Verenigde Naties een van de grootste Saoedische organisaties voor de verbreiding van de Saoedische islam, nl. al-Haramain, op de ‘sanctielijst’ omdat het steun zou bieden aan Al-Qa‘ida. Al-Haramain zou tenminste steun hebben gegeven aan terroristische activiteiten via haar kantoren in Somalië, Bosnië, Kenia, Tanzania, Pakistan en Indonesië. Ook de topman van Al-Haramain, ‘Aqeel al-‘Aqeel, werd in 2004 op de VN-lijst van terroristen gezet. Deze ‘Aqeel al-‘Aqeel is nota bene de hypotheekverschaffer van de Tawhied-moskee in Amsterdam. Niet ontkend kan worden dat de Saoedische regering ook de strijd heeft aangebonden met Al-Qa‘ida in eigen land en dat de Saoedische regering tevens vooruitgang heeft geboekt bij 188 Vgl. bijv. www.saudi-american-forum.org/Newsletters2005/SAF_Item_Of_Interest_2005_01. Zie bijv. http://memritv.org/Search.asp?ACT=S9&P1=523 en Chorus en Olgun, In godsnaam, het jaar van Theo van Gogh, p. 241; vgl. ook p. 243. 190 http://english.aljazeera.net/ 191 Wessels, De extremistische variant van de Islam, p. 95. 189 44 Gebruiker: TeldersCommunity het tegenhouden van Saoedische geldstromen die direct ten goede komen aan terrorisme elders, maar evenmin valt te ontkennen dat sprake is van een glijdende schaal, waarbij de Saoedische vorm van de islam tal van overeenkomsten vertoond met de islam zoals die wordt beleden door zeer radicale moslims elders, onder wie de leden van de Hofstadgroep en waarbij Saoe-dische financiering vaak het voorportaal vormt van het opkomen van islamitisch terrorisme, ook in westerse landen. Ook de Saoedische vorm van de islam is fundamentalistisch, intole-rant en militant en vanuit Saoedi-Arabië is veel openlijke steun gegeven aan islamitische strijders in tal van regio’s. De overstap van die Saoedischgeïnspireerde islam naar een nog radicalere islam waarbij terroristische activiteiten worden ondernomen tegen democratische regeringen in westerse landen is dan geen heel grote stap meer. 5.3. De jihaad bij de salafitische moskeeën in Nederland In Nederlandse moskeeën die geld hebben ontvangen vanuit Saoedi-Arabië, werden door radicale imaams onder meer de volgende uitspraken gedaan: ‘Allah, reken af met (….) Bush en zijn secondanten! Allah, vernietig hun om hun zonden! (…) Reken af met de vijanden van de islam. (…) Vernietig hun om hun zonden.’ (Uitspraak van imaam Fawaz in de as-Soennah-moskee, Den Haag)192 ‘Geef de zege aan de mudjahidien overal! Geef de zege aan de mudjahidien in Palestina, in Kashmir, in Tsjetsjenië, in Afghanistan! Geef de zege aan de mudjahidien in de Filippijnen!’ (Uitspraak van imaam Fawaz in de as-Soennah-moskee, Den Haag)193 ‘Allah, reken af met de vijanden van uw geloof! Zorg dat ze niet samenscholen! Drijf ze uiteen! Laat de grond onder hun voeten beven! (…) Laat uw toorn op hen neerdalen, want die verdienen de ongelovigen! (….) Maak hun leven tot een ondraaglijke hel! (…) Reken met hen af! Want u bent machtiger dan zij. Allah, maak dat hun dag zwart wordt! Allah, laat ons zien dat u ze straft!’ (Uitspraak van imaam as-Shershabi in de Tawhied-moskee, Amsterdam).194 Dergelijke uitspraken zijn illustratief voor de ‘glijdende schaal’ waarover hierboven werd gesproken. Terecht werd bij de NOVA-uitzending waarin deze radicale uitspraken te horen waren, ook aandacht gevraagd voor de volgende AIVD-verklaring die over deze uitspraken was opgesteld: ‘Met hun prediking van de gewelddadige Jihad, verheerlijking van het martelaarschap en felle anti-westerse retoriek dragen deze imams in belangrijke mate bij aan de radicalisering van kleine delen van de de moslimgemeenschap alhier. Daarmee creëren ze tevens een voedingsbodem voor extremisten om ook in Nederland te rekruteren voor de Jihad.’195 5.4. De jihaad bij de Hofstadgroep Reeds is er hierboven op geduid dat het overgaan tot jihadistische activiteiten als het ware in het verlengde kan liggen van de intolerante ‘tawhied’-leer (die hoe dan ook een algemeen kenmerk is van het salafisme/wahhabisme). Ook de leden van de Hofstadgroep onderkennen dat zij daarbij de juiste volgorde moeten aanhouden. Zo schreef Bilal Lamrani (alias Abu Qataadah): 192 NOVA,12 juni 2002. Ibidem. 194 Ibidem. 195 Schriftelijk AIVD-commentaar dat tijdens de NOVA-uitzending van 12 juni 2002 ter sprake kwam. 193 45 Gebruiker: TeldersCommunity ‘Het is wel goed om de jongeren aan te moedigen voor Jihaad. Want alleen Jihaad kan deze Oemmah redden en niks anders. Maar we moeten hen eerst uitnodigen naar TAWHEED. En dit geldt voor ons allen.’196 Ook bijvoorbeeld Samir Azzouz en de jonge Surinaamse Sara-Louise lieten zich in dergelijke bewoordingen uit.197 Er zijn vele tekenen van gewelddadigheid bij de leden van de Hofstadgroep. Ahmed Mahdi, die een bijeenkomst van de Hofstadgroep in Amsterdam bijwoonde waarbij de Syriër Abu Khaled het woord hoorde voeren, verklaarde daarover: ‘Abu Hassan (een andere bijnaam van degene die hier steeds Abu Khaled is genoemd) volgt een alQa‘ida-systeem. Hij vindt dat alles wat niet aan zijn gedachten voldoet, de vijand is en geen moslim is. (…) Abu Hassan ondersteunt de gewapende strijd, de jihad in Afghanistan, de Taliban, enzovoorts. De gewapende strijd tegen wat hij ziet als ongelovigen.’198 Tijdens de lessen van Abu Khaled werd gesteld dat ongelovigen en andersdenkenden moesten worden gedood.199 Uiteindelijk is dus Theo van Gogh om het leven gebracht, maar daarbij werd direct al aangegeven dat vooral Ayaan Hirsi Ali het belangrijkste mikpunt was. Jason Walters en Ismail Akhnikh waren (in hun Haagse woning) zeer ingenomen met de moord op Theo van Gogh. Op declamerende toon werd daarbij de volgende tekst voorgedragen: ‘We hebben een lam ritueel geslacht, en dit zal de straf zijn van ieder die Allah en zijn profeet beledigt.’200 Men hoopte ook anderen om het leven te brengen, onder wie Geert Wilders van wie Bouyerie wenste dat hij van de Euromast zou vallen.201 Ook afvalligen werden met de dood bedreigd getuige de dreigbrief die werd gestuurd aan Malika C. toen zij afstand nam van de Hofstadgroep nadat zij daar een tijdje toe had behoord (zoals aangegeven was zij op enig moment getrouwd met Nouredine el-Fatmi). Zij had daarover bovendien een verklaring afgelegd bij de politie. In de aan haar gerichte brief kwamen de volgende passages voor: ‘Dit is geen dreigbrief, dit is een waarschuwing voor jou en een uitnodiging terug te keren naar de ware islaam. Verricht tauba202 en maak de kufr die je hebt verricht ongeldig door jouw verklaring in te trekken of te wijzigen. (….) Moge Allah jou leiden en anders jouw rug breken, Amien.’203 De Hofstadgroep omarmde in feite het concept van ‘de globale jihaad’, dat eerder door Bin Laden was vergekondigd. Zo schreef Jason Walters al in 2003 in een (aan zijn moeder gerichte) afscheidsbrief onder meer dat de moslimgemeeschap onder vuur lag in ‘Tsjetjenië, Afghanistan, Kashmier, Irak, De Fillipijnen, Indonesie, Bosnie, Kosovo, China, Algerije, 196 Ontleend aan Benschop, Kroniek van een aangekondigde politieke moord.. Zo zei Samir Azzouz in een chatgesprek ‘Waarom kwam je niet naar Abu Khaled (….) Heb jij hard nodig want je weet niet eens wat tawhied (is) terwijl je dat eerst moet weten en dan pas jihaad.’ (Ontleend aan: Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel I, p. 8). 198 Ontleend aan Chorus en Olgun, In godsnaam; het jaar van Theo van Gogh, p. 184. In het voorjaar van 2003 meldde de AIVD over Abu Khaled: ‘Deze persoon verblijft in deze periode geregeld op het adres in de Marianne Philipsstraat in Amsterdam waar Mohammed B. staat ingeschreven. In dit pand, maar ook op diverse andere locaties binnen en buiten Amsterdam, zouden personen van dit netwerk geregeld bijeenkomen om te luisteren naar radicale preken van een prediker. Deze heeft een charismatische uitstraling en oefent veel invloed uit op jongeren in het netwerk die op zoek zijn naar identiteit en zingeving. Antwoorden worden hen gegeven in de vorm van religieuze duiding en leiding. De deelnemers versterken hierdoor hun radi-caalislamitische ideeën. Daarbij wordt het onderwerp gewelddadige ‘jihad’ dikwijls aangesneden’ (zie Vermaat, De Hofstadgroep, pp. 69-70). 199 Ibidem, p. 73. 200 Zie: Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel 1, p.32. 201 Zie: http://tros.nl/fileadmin/intranet/dossiers/terririsme/Nrc50115Hofstadgroep.doc . 202 Tauba: berouw tonen van en achterwege laten van zonden met het vaste besluit om die niet opnieuw te begaan. 203 Citaat ontleend aan Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel II, p.14. 197 46 Gebruiker: TeldersCommunity verschillende delen van Afrika en natuurlijk ook Palestina’. Ook in Bouyeries ‘to catch a wolf’ (zie bijlage) wordt opgeroepen tot de jihaad. De deelname van Nederland aan de operatie (door de VN gesanctioneerde operatie) SFIR in Irak was voor de leden van de Hofstadgroep een belangrijk extra argument om terreurdaden tegen de Nederlandse samenleving te beramen.204 De Nederlandse bevolking zou mogen worden aangevallen omdat de Nederlandse regering de Verenigde Staten en Israël steunt terwijl zij is gekozen door de Nederlandse bevolking.205 In zijn ‘Open brief aan het Nederlandse volk’ schreef hij over ‘de gezegende elfde september’.206 De leden van de Hofstadgroep namen nadrukkelijk afstand van de argumenten die andere moslims kennelijk aanvoerden om niet in te stemmen met een gewapende ‘jihaad’. Zo werd op de MSN-site DeBasis (met als redactie: Mohammed Bouyeri, Samir Azzouz en Jason Walters) het stuk ‘Excuses en nog eens excuses’ gepubliceerd, waarin onder meer het volgende werd verkondigd: ‘Hebben wij voor jihaad een leider nodig? Een hoop broeders en zusters geloven dat jihaad weliswaar verplicht is, maar zijn toch overtuigd dat we dit niet kunnen uitvoeren zonder een moslimleider, en omdat we vandaag de dag niet zo’n leider hebben, mogen we volgens hun ook geen jihaad voeren.’ Als reactie werd verwezen naar Ibn Qudamaah die zou hebben gezegd dat de afwezigheid van een moslimleider geen geldig excuus is om niet over te gaan tot de jihaad. Bovendien werd verwezen naar de jihaadstrijders in de islamitische wereld die belangrijke leiderscapaciteiten zouden hebben herkend in Bin Laden en Mullah Omar: ‘Deze personen zagen het als hun verantwoordelijkheid om de wapens op te pakken tegen het kwaad van het koefr, en om de vlag van ‘La ilaha illa Allah’ hoog in de lucht te laten wapperen, boven de vlaggen van het communisme, democratie, liberalisme of een andere ideologie die door mensen is verzonnen. Hiervoor waren zij bereid hun bezittingen, hun families en zelfs hun levens op te offeren.’207 Een sterke aanwijzing voor de voorkeur voor geweld bij de leden van de Hofstadgroep is ook hun morbide belangstelling voor filmpjes waarop slachtingen zijn te zien. In de woning van Mohammed Bouyeri in de Marianne Philipsstraat in Amsterdam werden na de moord op Theo van Gogh CD-roms aangetroffen met onder meer de volgende onderwerpen: de publieke amputatie van een penis; de amputatie van een rechterhand; het breken van een rechterarm; beelden van stenigingen; het doorsnijden van iemands keel; beelden van onthoofdingen en de geslachtsgemeenschap met een vrouwelijk lijk.208 Ook de jeugdige, geradicaliseerde moslima’s werden deelgenoot gemaakt van de wenselijk-heid om geweld toe te passen. Nouredine el-Fatmi zou aan Malika precies hebben uitgelegd hoe ze bij iemand de keel moest doorsnijden.209 Ook de jonge Naima vertelde hoe ze werd opgevoed met jihadistische filmpjes: ‘Een keer zagen we plotseling een onthoofding van een Rus door Tsjetsjeense broeders. Je hoorde hem stikken in zijn bloed. Je hart wordt daar koud van, alsof je geen gevoel meer hebt.’ Fatima was de eerste keer dat ze op zo’n filmpje werd onthaald behoorlijk geschrokken, maar ‘je went eraan.’210 204 Chorus en Olgun, ‘Ik kom u vertellen wat de islam is’. Peters, De ideologische en religieuze ontwikkeling van Mohammed Bouyeri, p.14. 206 Ibidem. 207 Ontleend aan Benschop, Kroniek van een aangekondigde moord. 208 Zie o.m. Vermaat, De Hofstadgroep, p. 54. 209 Zie Chorus en Olgun, In Godsnaam, het jaar van Theo van Gogh, p. 216. 210 Laatste twee voorbeelden ontleend aan Vermaat, De Hofstadgroep, p.80. 205 47 Gebruiker: TeldersCommunity Nouredine el-Fatmi liet zijn kersverse bruid Malika tijdens de huwelijksnacht meekijken naar ‘filmpjes over de jihad en slachtingen’.211 Reeds is hier vermeld dat Soumaya, die ook een nauwe relatie had met Nouredine el-Fatmi, op 11 september 2003 in haar agenda schreef: ‘herdenkingsdag voor WTC groot feest en smeekbede voor nieuwe aanslagen’. Door leden van de Hofstadgroep (onder wie Mohammed Bouyeri zelf) zou het slachten ook zijn geoefend op varkens.212 Wat betreft de omvang van het onheil dat moslim-extremisten wens(t)en aan te richten kan onder meer worden verwezen naar de plattegronden die Samir Azzouz maakte van objecten als de kerncentrale van Borssele en naar de volgende uitspraken van de Utrechtse verdachte van islamitisch extremisme Hassan O., die tegen een kennis over de telefoon zei: ‘Als wij moslims allemaal één hand zijn en onze ogen open zijn, dan kunnen we fi sabiel Allah (op de weg van Allah – MW) misschien met vijftig personen in één keer boem! En een hele stad is weg.’ Kennelijk overwoog hij om met vijftig personen tegelijk een grootschalige aanslag te plegen.213 Deze Hassan O. wordt overigens niet gerekend tot de Hofstadgroep maar tot de ‘Vuursche groep’. Tussen deze groepen bestonden wel rechtstreekse contacten (opvallend: ook leden van de Vuurschegroep lijken zich aanvankelijk aangetrokken te hebben gevoeld tot het type islam dat in de Amsterdamse Tawhied-moskee wordt verkondigd).214 Weinig geruststellend voor de Nederlandse autoriteiten was het ook dat drie leden van de Hofstadgroep (Jason Walters, Ismael Akhnikh en Zakaria Taybi) voor trainingen naar Pakistan waren geweest. Die autoriteiten zullen nog extra bezorgd zijn geweest toen zij vernamen ook dat Ismail Akhnikh vanuit Pakistan door de ‘emir’ was teruggestuurd naar Nederland om ‘een wedstrijd te spelen’ (oktober 2003).215 Terug in Nederland liet Walters in een chatsessie aan een vriend weten dat hij tijdens zijn verblijf in Pakistan een basistraining had ondergaan. Toen zijn vriend aangaf dat hij naar Londen wilde gaan om contact te zoek en met moslimradicalen daar, antwoordde Walters dat hij beter naar Pakistan kon gaan omdat daar onderricht wordt gegeven in het gebruik van wapens en het maken van bommen. Walters beweerde dat hij had geleerd om te gaan met een seminov, kalashnikov, MMG, LMG, TT pistool, makarov, handgranaten en RPG. Hij liet zich er ook op voorstaan dat hij een kalashnikov geblindoekt uit elkaar kon halen en in elkaar kon zetten en met een pistool een koprol kon maken om dan raak te schieten.216 In juni 2004 reed El-Fatmi met een auto die op naam stond van Bouyeri en in het gezelschap van twee medeleden van de Hofstadgroep naar Portugal waar zij op 11 juni werden gearresteerd omdat zij ervan werden verdacht een aanslag te willen plegen tijdens het Europees kampioenschap voetbal dat daar toen werd gehouden.217 Het drietal werd naar Nederland teruggestuurd. Er waren onvoldoende bewijzen om hen gevangen te zetten. Vooralsnog heeft de wens van leden van de Hofstadgroep om aanslagen te plegen ‘slechts’ geresulteerd in één gerichte aanslag op een bepaalde, bekende persoon (Theo van Gogh). Daarbij dient men in de beschouwing te betrekken dat ook elders radicale moslims die zich met Al Qa‘ida verwant voelen, soms eenlingen hebben uitgekozen om een aanslag op te plegen. In dat verband is reeds eerder gewezen op de aanslagen op de Amerikaanse journalist 211 Zie o.m. Chorus en Olgun, In Godsnaam, het jaar van Theo van Gogh, p. 207. Ibidem, p. 215. 213 Ontleend aan Vermaat, De Hofstadgroep, p. 81; vgl. ook het Utrechts Nieuwsblad van 13 november 2004. 214 Zie: http://www.elsevier.nl/nieuws/nederland/nieuwsbericht/asp/artnr/18079/index.html en De Telegraaf, 16 oktober 2004. 215 Zie Vermaat, De Hofstadgroep, pp. 104-105. 216 Ibidem, p. 90. 217 P. Nesser spreekt met name over een voorgenomen aanslag door militante islamisten op de tot president van de Europese Commissie aangewezen ex-premier van Portugal Barroso ter gelegengheid van het Europese Kampioenschap voetbal (Peter Nesser, FFI Rapport, The slaying of the Dutch Filmmaker, p. 19). 212 48 Gebruiker: TeldersCommunity Daniel Pearl (Pakistan, februari 2002) en op de Amerikaanse diplomaat Lawrence Fowley (Amman, oktober 2002).218 De voorkeur voor geweld bleek verder uit het wapenbezit van diverse leden van de Hofstadgroep dat daadwerkelijk door de Nederlandse autoriteiten is geconstateerd en aan de kennelijke pogingen van diverse leden om meer destructieve middelen te bemachtigen. Toen de politie Jason Walters en Ismail Akhnikh wilde arresteren op hun adres in de Haagse Anteunisstraat, bleken zij in het bezit van handgranaten die ook daadwerkelijk tegen de politie werden ingezet. Het ging om scherf-handgranaten van het type M91, die afkomstig waren uit voormalig Joegoslavië.219 Toen Nouredene el-Fatmi werd gearresteerd was hij in het bezit van een automatisch machinepistool van het type AGRAM 2000 met een gevulde patroonhouder alsmede een tweede gevulde patroonhouder (in totaal 54 patronen).220 Op het moment dat de politie tot de arrestatie wilde overgaan probeerde El-Fatmi de rugtas te openen waarin hij het machinepistool had gestopt. Maar hij werd tijdig overmeesterd. Toen bleek ook dat de vuurregelaar van het machinepistool niet op de ‘safe’-stand stond maar op de repeteerstand. Ook El-Fatmi’s vriendin Soumaya S. had op een bepaald moment in een telefoongesprek met haar broer gepocht dat ze met de AGRAM rondliep.221 Bouyeri gebruikte bij zijn moordaanslag op Theo van Gogh een semi-automatische revolver, merk HS, kaliber 9, luger. Hij moet daarmee flink hebben geoefend voordat hij de moordaanslag pleegde. Hoe dan ook, de voorkeur voor geweld bij de belangrijke leden van de Hofstadgroep bleek uit meer dan alleen uit hun geschriften. De dood zal deze radicale moslims niet afschrikken. Integendeel, zij hopen bij hun extremistische activiteiten zelf het leven te verliezen en zijn ervan overtuigd dat hen dan een zeer goed bestaan in het hiernamaals wacht. Jason Walters schreef daarover in 2003 in de afscheidsbrief aan zijn moeder over ‘immense beloning’ die hem in het hiernamaals te wachten zou staan als hij de martelaarsdood zou sterven.222 Tijdens de belegering van het huis in het Haagse Laakkwartier die was gericht op de arrestatie van Jason Walters en Ismail Akhnikh, belde de eerste naar zijn jongere broer Jermaine waarbij hij liet weten: ‘Maar dua (bidt) voor ons, maar dua voor ons dat we Sjahid (martelaar voor Allah) worden, maar dua voor ons dat we martelaren worden. (….) We gaan ze doodmaken man. We gaan ze afmaken, we gaan ze doodmaken.’223 De vraag kan bij dit alles worden gesteld hoe het radicaliseringsproces van de verschillende leden van de Hofstadgroep is verlopen. Als het al zo is dat het radicaliseringsproces van Mohammed Bouyeri via een aantal nauwkeurig omschreven fases is verlopen, zoals professor Peters heeft betoogd (waarbij Bouyeri pas in maart 2004 heeft opgeroepen tot een jihaad tegen de democratie en pas in juli 2004 in meer concrete zin tot geweld)224, dan zijn er toch ook aanwijzingen dat Bouyeri voor zichzelf al eerder tot een radicale en gewelddadige visie was gekomen. Al in het voorjaar van 2003 sprak de AIVD over een radicaliseringsproces dat zich voltrekt in de Bouyeri’s appartement in de Marianne Philipsstraat. In de zomer liet 218 Ibidem, p. 10. Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel 1, p. 22. 220 Ibidem, p. 38. Vermaat spreekt ook nog over een doos met nog 40 losse 9 mm patronen. 221 Ibidem, p. 39. 222 Zie www.geenstijl.nl/paginas/afscheidsbriefjason.html. 223 Ontleend aan Benschop, Kroniek van een aagekondigde politieke moord. 224 R. Peters, De ideologische ontwikkeling van Mohammed Bouyeri, rapport van het deskundigenonderzoek in de strafzaak tegen M. Bouyeri. 219 49 Gebruiker: TeldersCommunity Bouyeri een baard groeien en ging hij rondlopen in een witte djellaba.225 Volgens de Noorse onderzoeker Petter Nesser (die daarvoor verwijst naar ‘e-mail correspondence with Dutch intelligence official’) schreef Bouyeri al in de zomer van 2003 in ‘Over ’t Veld’ (het blaadje van de Stichting Eigenwijks): ‘Nederland is nu onze vijand, omdat het meedoet aan de bezetting van Irak. We zullen onze buren niet aanvallen maar we zullen wel aanvallen degenen die afvalligen zijn en degenen die zich gedragen als onze vijand. Ayaan Hirshi Ali is een afvallige en onze vijand.’226 Volgens het Openbaar Ministerie blijkt uit de bewijsmiddelen over de huiskamerbijeenkomsten in het appartement van Mohammed Bouyeri in 2003, dat al in dat jaar zijn werkelijke opvattingen ‘sterk (waren) geradicaliseerd in de richting van rechtvaardiging van geweld’.227 Volgens het Openbaar Ministerie heeft Bouyeri pas in 2004 in eigen geschriften zijn ‘kennelijk al gerijpte visie’ uitgebreid opgeschreven.228 Zo lijkt het radicaliseringsproces van Bouyeri toch weer meer in de tijd samen te vallen met dat van andere prominente leden van de Hofstadgroep. Bij die laatsten was ook al vóór 2004 sprake van een vergevorderde radicalisering. Chorus en Olgun schrijven dat Nouredine el-Fatmi al in november 2002 klaar was voor een aanslag. Hij zou tijdens een van de bijeenkomsten in het huis van Mohammed Bouyeri hebben voorgesteld dat een bomaanslag in Nederland zou moeten worden gepleegd waarbij veel slachtoffers zouden vallen.229 We zagen al dat Jason Walters en Ismail Akhnikh al in de zomer van 2003 op stap waren geweest naar Pakistan met de kennelijke bedoeling daar training te ondergaan voor de jihaad. Rond de jaarwisseling van 2003/2004 gingen Jason Walters en Zakaria Taybi gezamenlijk in dezelfde richting. Al deze gegevens stemmen overeen met de stelling van het Openbaar Ministerie dat Mohammed Bouyeri, Ismael Akhnikh, Jason Walters, Nouredine al-Fatmi en Samir Azzouz, ‘een min of meer gelijktijdige radicalisering (hebben) doorgemaakt’.230 In ieder geval zijn er tal van gegevens die erop duiden dat het toepassen van geweld geruime tijd een zeer prominent onderdeel was van het gedachtegoed van de Hofstadgroep. Alles wijst erop dat in een reeks van maanden voorafgaande aan de moord op Van Gogh, de sfeer bij de Hofstadgroep voor een groot deel werd bepaald door de keuze voor geweld. Bovendien zou men kunnen stellen dat ook de geschriften die Bouyeri in februari/maart 2004 uitbracht (voorwoord bij De ware moslim en ‘To catch a wolf’) in verregaande mate kunnen worden opgevat als oorlogsverklaringen aan de hier bestaande orde. Afgezien van de fasering gaat het ook om de kwalificatie die aan het voorhanden materiaal moet worden gegeven. Ruud Peters zou in december 2005 (bij het proces tegen leden van de Hofstadgroep) hebben verklaard dat de bij de verdachten aangetroffen stukken niet direct oproepen tot geweld.231 Maar de Officier van Justitie verklaarde in datzelfde proces het volgende: 225 Chorus en Olgun, In godsnaam, het jaar van Theo van Gogh, pp. 61 en 63. Peter Nesser, FFI Rapport, The slaying of the Dutch Filmmaker, Het betreffende citaat is terugvertaald uit het Engels. 227 Landelijk Parket, Repliek enz., deel I, pp. 20-21. 228 Ibidem, p.13. 229 Chorus en Olgun, In godsnaam, het jaar van Theo van Gogh, p.75; vgl. ook Parket, Requisitoir enz., deel 1, p. 41. 230 Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel 1, p. 44. 231 Trouw van 6 december 2005 schreef daarover: ‘De geschriften van de ‘Hofstadgroep’ leiden niet per se tot geweld, zegt de door het openbaar ministerie aangezochte deskundige. Op de eerste dag van het proces tegen de ‘Hofstadgroep’ betoogde jurist en arabist R. Peters dat de bij verdachten gevonden stukken radicaal zijn, maar niet direct oproepen tot geweld. Het OM, dat Peters om een onderzoek naar de 400 gigabyte aan tekst vroeg, probeert juist aan te tonen dat de groep vanuit extreme denkbeelden onvermijdelijk uit is op terroristisch geweld.’ Diezelfde dag schreef NRC Handelsblad daarover: ‘De bij verdachten gevonden stukken zijn wel radicaal, vertelde Peters de rechtbank, maar ze roepen niet noodzakelijk op tot geweld.’ 226 50 Gebruiker: TeldersCommunity ‘Wij zien bij Mohammed Bouyeri, Jason Walters, Ismail Akhnikh, Nouredine el-Fatmi en Samir Azzouz vanuit de bewijsmiddelen dat hun overtuiging geen andere uitkomst kan hebben dan het plegen van geweldsmisdrijven. Hun ideologie verplicht tot geweld ieder die hun profeet beledigt, tegen ongelovigen en afvalligen. Zij hebben geen enkele ruimte voor de vreedzame weg; stemmen is volgens meerdere geschriften verboden, dus een politieke beweging die door dialoog of legale actie hun opvattingen verspreidt is ondenkbaar. De bij hen aangetroffen teksten, filmpjes en geluidsopnamen verheerlijken geweld en roepen daartoe op, als middel om het uiteindelijke doel te bereiken.’232 Ook Mohammed Bouyeri, wiens gedachtegoed door Peters is geanalyseerd, pleitte in de epistels die hij vanaf een vroeg moment in 2004 uitbracht en die hij onder zijn medeleden (en soms nog veel breder) verspreidde, toch zeer duidelijk voor de toepassing van geweld. Ook volgens Peters zelf betekende de ‘jihaad’ in de ogen van Bouyeri ‘de gewapende strijd’ resp. ‘geweld’ en ook volgens Peters was in de geschriften sprake van een fascinatie met dood en geweld.233 Hoe dan ook kende het gedachtegoed van de Hofstadgroep gedurende een zeer aanzienlijke periode een uitgesproken gewelddadig karakter, en dat geldt – in overeenstemming met hetgeen hierboven al is betoogd – ook voor belangrijke geschriften die bij de Hofstadgroep zijn aangetroffen. Bij Ruud Peters’ uitspraak dat dat de bij de verdachten aangetroffen stukken niet direct oproepen tot geweld, kunnen dus aanzienlijke vraagtekens worden geplaatst. De terroristische voornemens van de Hofstadgroep gaan beslist verder dan de opstelling ten aanzien van ‘jihaad’ van bijvoorbeeld de Saoedische regering. De voornemens van de Hofstadgroep zijn meer in lijn met het optreden van een organisatie als Al-Qa‘ida. In dat opzicht kan de houding van de Hofstadgroep, net zo min als ten aanzien van de ‘takfier’-leer, in directe zin worden gekoppeld aan het salafisme/wahhabisme van de Saoedi’s (terwijl die directe koppeling wel gelegd kan worden bij andere aspecten als de ‘tawhied’-leer en de absolute betekenis die wordt toegekend aan de shari‘a). Het streven naar een mondiale ‘jihaad’ sluit meer aan bij de schrifturen van de prominente Moslim Broeder Sayyid Qutb, die ook een belangrijke rol speelde in het salafisme/wahhabisme. Maar ook de ‘jihaad’ die aan de basis lag van het huidige Saoedi-Arabië kende een tamelijk hard karakter. Ook is juist vanuit Saoedi-Arabië veel financiële steun gegeven aan islamitische strijders in oorden als Tsjetsjenië en Kasjmir. In algemene zin kan daarom worden geconstateerd dat bij het onderwerp ‘jihaad’ sprake is van een glijdende schaal, waarbij de houding van Sayyid Qutb, van Al-Qa‘ida èn van de Hofstadgroep inzake de ‘jihaad’ als een belangrijk segment kan worden gezien van het bredere salafisme/wahhabisme. Het jihadistische salafisme (alsalafiyya al-jihadiyya) is een specifiek onderdeel van het bredere salafisme/wahhabismemaar zeker geen wezensvreemd onderdeel. 232 233 Landelijk Parket, Requisitoir enz., deel I, p. 48. Uitspraken gedaan tijdens de zitting tegen leden van de Hofstadgroep, 5 december 2005. 51 Gebruiker: TeldersCommunity 6. Hoe kunnen we voorkomen dat de zaak uit de hand loopt? Bij het tegengaan van de uitwassen van de radicale islam lijkt het wenselijk dat twee trajecten worden bewandeld. In de eerste plaats dient natuurlijk het terrorisme te worden aangepakt. Zeer onlangs nog zijn de wettelijke mogelijkheden verruimd om voorbereidende handelingen voor terroristische misdrijven van overheidswege te frustreren. Reeds enige tijd bestaat ook de mogelijkheid om desgewenst getuigen bij terroristische strafzaken op een zodanige wijze te horen dat zij anoniem blijven. Bovendien kunnen hogere hogere straffen worden uitgesproken tegen misdrijven waarbij sprake is van een terroristisch oogmerk. Het lidmaatschap van een terroristische organisatie is thans tevens vervolgbaar. Van deze aanvullingen op de wettelijke mogelijkheden voor de bestrijding van terriorisme dient een effectief gebruik te worden gemaakt. Nu al lijkt bij de vonnissen tegen leden van de Hofstadgroep in eerste aanleg tot op zekere hoogte een trendbreuk te zijn opgetreden. Metterdaad is een aantal leden van de Hofstadgroep veroordeeld wegens lidmaatschap van een terroristische organisatie. De straffen die daarvoor werden opgelegd bleken echter niet hoog. Zo werd één lid van de Hofstadgroep (Youssef E), die schuldig werd bevonden aan deelneming aan een criminele organisatie en aan deelneming aan een terroristische organisatie, daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar (met aftrek van voorarrest), werden twee leden van de Hofstadgroep (Mohammed Fahmi Boughabe en Zine Labidine A.) vanwege hetzelfde vergrijp veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden (met aftrek van voorarrest) en werden weer twee andere leden van de Hofstadgroep (Mohammed el M. en Ahmed H.) vanwege hetzelfde vergrijp veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar (met aftrek van voorarrest). In geen enkel geval werd een ‘terroristisch oogmerk’ bij gepleegde misdrijven (zoals verboden wapenbezit of het gooien van handgranaten naar agenten) van toepassing verklaard. Voor die misdrijven als zodanig werden echter wel straffen opgelegd. De meest stevige straffen kregen Jason Walters (15 jaar), Ismael Akhnikh (13 jaar) en Nouredin el-Fatmi (5 jaar). In het eerder gehouden proces tegen Mohammed Bouyeri werd een vonnis van levenslang uitgesproken. Zijn schuldigheid aan de moord op Theo van Gogh en het beschieten van een aantal politiemensen was te evident (en Bouyeri was daar zelf ook te duidelijk over) dan dat daarbij nog een coulant vonnis denkbaar was. Iedereen leek dan ook in te kunnen stemmen met de levenslange gevangenisstraf die de Amsterdamse rechtbank aan Bouyeri oplegde (hoewel Bouyeri zelf de voorkeur zou hebben gegeven aan de doodstraf). Van enig belang is dat minister Bot van Buitenlandse Zaken op grond van resolutie 1373 van de Veiligheidsraad (over het bevriezen van tegoeden van personen die terroristische daden plegen of willen plegen), heeft gelast dat veroordeelde leden van de Hofstadgroep geen bankrekening meer mogen openen, niet meer mogen pinnen en geen financiële transacties meer mogen plegen.234 Overigens zijn de de mogelijkheden voor dergelijke activiteiten gedurende een gevangenisstraf natuurlijk beperkt. Bovendien ligt het voor de hand dat personen die hun straf hebben uitgezeten weer een kans krijgen om zich te rehabiliteren. Het zou echter beslist zinvol zijn dat deze maatregel weer prompt van kracht wordt zodra zij zich opnieuw inlaten met radicaal-islamitische activiteiten. 6.1 Strengere straffen Eerder bestond nogal wat ongenoegen bij het Nederlandse publiek over de diverse vrijspraken die in processen tegen leden van de Hofstadgroep waren uitgesproken. Zo bleek slechts twaalf 234 Vgl. NRC Handelsblad, 21 april 2006. 52 Gebruiker: TeldersCommunity procent van de Nederlanders begrip te hebben voor de vrijspraak van Samir Azzouz door de Rotterdamse rechtbank in april 2005. VVD-fractievoorzitter Van Aartsen verklaarde over die vrijspraak: ‘Twaalf procent had begrip voor de uitspraak van de rechter. Twaalf procent! En die andere 88 procent, zo zeg ik erbij, die had gelijk.’235 In november 2005 werd Samir Azzouz in hoger beroep ook vrijgesproken door het Haagsche Gerechtshof. Een belangrijke overweging bij dat laatste vonnis was dat bij de voorbereidende activiteiten zoals het verzamelen van gegevens over interessante locaties (zoals de kerncentrale van Borssele) sprake was van een ‘primitief en oppervlakkig karakter’ en dat Azzouz’ poging om een explosief te vervaardigen ‘onbeholpen en primitief’ was.236 Zijn wapenbezit werd ook niet van een zodanige betekenis geacht dat daarmee het voorbereiden van misdrijven bewezen werd geacht. Het probleem bij dit vonnis is echter dat de rechter alle elementen onvoldoende met elkaar in verband heeft gebracht en ook niet heeft opgeteld bij zijn wèl als vaststaand aangenomen ‘gerichtheid op terrorisme’. Het wapenbezit op zich behoefde inderdaad niet te leiden tot een hoge straf; ook Azzouz’ pogingen om een explosief te vervaardigen vormden op zich niet noodzakelijkerwijs aanleiding voor een substantië straf evenmin als zijn verkenningen (al dan niet via internet) van kwetsbare locaties die zich voor een aanslag zouden lenen. Het gaat om de combinatie van die zaken tezamen met zijn terroristische voorkeuren. Volgens het Openbaar Ministerie had Samir Azzouz veroordeeld moeten worden op grond van ‘de combinatie van enerzijds deze (d.w.z. terroristische) intenties en anderzijds de bij A. aangetroffen voorwerpen’.237 Samir Azzouz maakte deel uit van de kern van de Hofstadgroep (waarvan een andere rechter inmiddels heeft vastgesteld dat het om een groep ging die ook het oogmerk had om terroristische misdrijven te plegen).238 Hij heeft voor de (Amsterdamse) rechtbank in Osdorp bij een zitting op 21 december 2005 gesproken ‘in één adem over Tawheed, zijn haat tegen de democratische rechtsorde, de politieke lading van zijn islam en het mooie van de jihad’ (bewoordingen van de rechter in de zitting tegen leden van de Hofstadgroep).239 Verder bleek hij in het bezit van materiaal dat ook volgens de Rotterdamse rechter ‘kennelijk bestemd (was) voor het plegen van een misdrijf’,240 waaronder informatie over de springstof RDX, elektrische circuitjes en onderdelen voor het vervaardigen van een kleine bom (ammoniak, zoutzuur, en een flesje gevuld met stoffen en voorzien van groene bedrading (van kerstlampjes) en bovendien van plattegronden resp. overzichtsfoto’s van grote objecten die als een waarschijnlijk object voor een aanslag kunnen worden beschouwd, zoals van de kerncentrale in Borssele, van het ministerie van Defensie in Den Haag en van het Haagsche Binnenhof met bovendien betekenisvolle aantekeningen daarop geschreven. Zo had Azzouz via internet een overzichtsfoto van de kerncentrale van Borssele bemachtigd; op een A-4-blad met de tekst ‘kerncentrale’ had hij aangegeven dat onder meer nodig was: ‘een ladder van 2,5/3 meter hoog auto grote tas’. Op de plattegrond van van het ministerie van Defensie stond een poppetje bij een bewakingshokje getekend met daarbij de opmerking ‘ongewapend’. Ten aanzien van het Haagse Binnenhof had Azzouz opgeschreven: ‘Het Binnenhof is niet te bereiken, alles is door uit de grond stekende palen afgesloten’. Al dergelijke gegevens dienen door een rechter in hun samenhang te worden beoordeeld. De vrees moet echter worden uitgesproken dat een volgende soortgelijke zaak weer een even onbevredigende afloop zal kennen. Alsdan kan wellicht gerekend worden met een terroristisch oogmerk of met het lidmaatschap van een terroristische organisatie, maar voor het terroristisch oogmerk geldt kennelijk dat de bewijsvoering geen enkel andere vonnis 235 Toespraak Jozias van Aartsen voor het VVD-flitscongres Criminaliteitsbestrijding van 16 april 2005. Zie uitspraak van het Gerechtshof ’s-Gravenhage LJN: AU6181, p.17 en 18. 237 Zie bijv. www.elsevier.nl/nieuws/nederland/nieuwsbericht/asp/artnr/75035/index.html. 238 Zie uitspraak rechtbank in zaken verdachten Hofstadgroep, d.d.10 maart 2006, p. 37. 239 Ibidem, p. 31. 240 Zie uitspraak van de rechtbank Rotterdam (LJN: AT3315), p. 4. 236 53 Gebruiker: TeldersCommunity mogelijk maakt en voor het lidmaatschap van een terroristische organisatie zijn de straffen ook niet afschrikwekkend (waarbij dan bovendien nog de aftrek vanwege voorarrest van toepassing is). Hoe dan ook blijft er voor de politiek voldoende reden om, nadat de thans lopende, nieuwe rechtszaak tegen Samir Azzouz en ook de beroepszaken in het proces tegen leden van de Hofstadgroep zullen zijn afgelopen, nog eens zeer kritisch te kijken naar het thans beschikbare wettelijke instumentarium. Bij het aanpakken van terrorisme dient preventie voorop te staan, mede ook door het opleggen van substantiële gevangenisstraffen. Het zodanig inrichten van onze rechtsstaat dat iemand als Samir Azzouz een flinke gevangenisstraf krijgt opgelegd, kan men bij alle voorhanden zijnde, behoorlijk éénduidige gegevens, ook bezwaarlijk als een onaanvaardbare wijziging van onze rechtsstaat aanduiden. Juist het behoud van die rechtsstaat dient voorop te staan. Het zijn juist figuren als Samir Azzouz die ons type samenleving verwerpen. Men mag bovendien de bewoners van onze Nederlandse rechtsstaat niet lichtvaardig aan risico’s blootstellen zoals aan een aanslag op de kerncentrale bij Borssele. 6.2 Het aanpakken van radicalisme Naast het traject van het (noodzakelijkerwijs stevig) aanpakken van terrorisme als zodanig, dient een actief beleid te worden gevoerd tegen uitwassen in de godsdienstbeleving, die vaak de directe voedingsbodem vormen voor het terrorisme. Terecht sprak ook het hoofd van de AIVD, Sybrandt van Hulst, in een interview van eind 2004 over dat voorportaal van het terrorisme: ‘De politiek realiseert zich nu dat op een aantal punten een harder beleid nodig was, bijvoorbeeld wat betreft (…..) het oprichten van moskeeën met geld uit Saoedi-Arabië. We hadden scherper moeten worden op financieringsconstructies van moskeeën. Ook hadden we meer toezicht moeten houden op het vergunningenstelsel. Hetzelfde geldt voor de discussie over imams. (…).’ Ook Van Hulst stelde vast dat het doorgaans de financier is die de keuze van de imam bepaalt en voegde daaraan toe: ‘Imams en andere geestelijke leiders vormen een belangrijke schakel in de hele discussie over non-integratie als voedingsbodem voor radicalisering. Eén van de grootste uitdagingen voor de komende vijf jaar is: het stoppen van radicalisering als één van de allerbelangrijkste voorfases van terrorisme.’241 De AIVD had toen juist het rapport Van dawa tot jihaad; de diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde uitgebracht. Ook daarin viel te lezen: ‘Klassieke terrorismebestrijding zonder aandacht voor radicaliseringsprocessen en preventie zal op de lange termijn weinig effect sorteren.’242 Het rapport berichtte (zoals reeds duidelijk moge zijn op basis van de vele verwijzingen in dit geschrift) vooral uitvoerig over kwalijke aspecten van het salafisme/wahhabisme. In dat verband is het ook belangrijk te onderkennen dat het salafisme/wahhabismein brede zin feitelijk een totalitaire ideologie is en als zodanig vergeleken kan worden met het Sovjetcommunisme en met het Duitse nationaal-socialisme. Het salafisme/wahhabisme is totalitair zowel in de zin dat het een groot stempel wil zetten op tal van levensterreinen als in de zin dat het concurrerende ideologieën met harde hand wil onderdrukken. Terecht sprak de Britse premie Tony Blair van ‘an evil ideology’, toen hij de ideologie omschreef van degenen die onlangs poogden de burgers van Londen met hun bommen te terroriseren. Ook al omdat aanhangers van het salafisme/wahhabismezeer negatief staan ten opzichte van ons rechtssysteem, het liefst zo snel mogelijk de shari‘a ingevoerd zouden willen zien en zeer 241 242 Interview met Sybrandt van Hulst in NRC Handelsblad, 31 december 2004. AIVD, Van dawa tot jihad; de diverse dreigingen van de radicale islam tegen de democratische rechtsorde, p. 6. 54 Gebruiker: TeldersCommunity weinig ophebben met de democratie waarbij (vertegenwoordigers van) burgers hun eigen wetten opstellen, ligt het voor de hand te spreken van een bedreiging van onze openbare orde. Thans wordt bij het niet-optreden tegen het salafisme/wahhabismevaak verwezen naar de vrijheid van godsdienst. Juist ook in ons land kennen we een traditie waarbij reeds lange tijd relatief veel ruimte is geboden aan allerlei, uiteenlopende religies.243 Het is echter belangrijk te onderkennen dat in de periode van de Republiek, toen vreemdelingen zich verwonderden over de grote tolerantie hier, ook de meer tolerante stadsbesturen voor hun gedoogbeleid een grens legden bij de aantasting van de openbare orde.244 Een echte godsdienstvrijheid werd pas doorgevoerd in 1848, vooral dankzij de inspanningen van de grote liberaal Johan Rudolf Thorbecke. Maar ook voor Thorbecke was die vrijheid van godsdienst niet onbeperkt. Zeker niet in de jaren dertig van de negentiende eeuw, toen hij nog een voorstander was van een goedkeuring door de overheid van statuten en reglementen van godsdienstige genootschappen. Hij vroeg zich toen onder meer af of de overheid ‘b.v. een godsdienstig ligchaam dat veelwijverij gebood (zou) kunnen gedoogen’.245 Belangrijker in dit verband is de formulering die de Grondwetscommissie onder Thorbecke’s leiding in 1848 koos voor de mate van godsdienstvrijheid die hier zou moeten bestaan. Daarin kwam de volgende passage voor: ‘de ongehinderde afkondiging eindelijk van kerkelijke voorschriften der kerkoverheid aan de geloovigen, behoudens verantwoordelijkheid voor storende invloed op de publieke orde, schijnt eveneens noodzakelijk deel ener Staatsregeling, welke de kerkgemeenten als particulieren vereenigingen, vrij om God elk op hare wijzen naar hare regels te dienen eerbiedigende, ze enkel als burgerlijke genootschappen aan het gemeene recht wil onderworpen zien.’246 De belangrijkste clausuleringen betroffen dus ‘storende invloed op de publieke orde’ en het ‘onderworpen’ zijn ‘als burgerlijke genootschappen aan het gemeene recht’. Uiteindelijk luidde het artikel over de godsdienstvrijheid in de grondwet van 1848: ‘Ieder beleidt zijne godsdienstige meeningen met volkomen vrijheid, behoudens de bescherming der maatschappij en harer leden tegen de overtreding der strafwet.’247 Thans kent het artikel over godsdienstvrijheid in onze grondwet nog steeds de volgende clausulering: ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Deze clausulering dient te worden verstaan als een verplichting om zich te houden aan formeel vastgestelde wetten.248 Het lijkt er echter op dat de jurisprudentie zich heeft ontwikkeld in een richting waarin juist aan de uitoefening van godsdiensten in ons land veel meer vrijheid wordt gegeven dan men op basis van bovenstaande gegevens zou mogen verwachten. Voor het onderworpen zijn aan ‘het gemeene recht’ resp. voor het zich houden aan formeel vastgestelde wetten (in het bijzonder het wetboek van strafrecht – zie de Grondwet van 1848), lijken juist voor de godsdienstuitoefening steeds uitzonderingen te worden gemaakt. Imams die oproepen tot strafbare feiten (het slaan van vrouwen die niet gehoorzamen; het benemen van vrijheid aan vrouwen en dergelijke), zouden op basis van een formeel vastgestelde wet (met name het wetboek van strafrecht dat uitlokking van strafbare feiten – bijvoorbeeld op basis van gezag – op zich ook weer strafbaar stelt en dat ook opruiing strafbaar stelt) gewoon door het Openbaar Ministerie moeten worden vervolgd. Het Openbaar Ministerie èn de minister van Justitie zijn in tot dusver dit opzicht veel te coulant geweest. Veel te weinig is opgetreden tegen radicale imams of tegen radicale moskeeën. Men heeft er de voorkeur aan gegeven radicale imams door de betreffende burgemeesters te doen uitnodigen voor een koffievisite. Typerend was ook het onderzoek dat het Amsterdamse Openbaar Ministerie verrichtte naar de 243 Zie ook Wessels, De Nederlandse traditie van vrijheid, o.m. pp. 73 e.v. Zie W. Frijhoff en M. Spies, 1650, Bevochten eendracht, Den Haag, 1999, p. 180. 245 W. Verkade, Overzicht der staatkundige denkbeelden van Johan Rudolf Thorbecke, 1935, p. 305. 246 Ibidem 247 Ontleend aan M. Hegener, Vrijheid van godsdienst, Amsterdam, 2005, p. 18. 248 A. K. Koekkoek (red.), De Grondwet, Deventer, 2000, p. 99. 244 55 Gebruiker: TeldersCommunity mogelijkheid om de Tawhied-moskee te vervolgen vanwege het verkopen daar van diverse radicale geschriften. Het Openbaar Ministerie besloot om niet tot vervolging over te gaan op grond van het feit dat in de onderzochte geschriften het kenbare verband met de uiting van een geloofsuiting ertoe zou leiden dat ‘het strafbare karakter aan de passages ontvalt’.249 Daarbij moet ten principale de vraag worden gesteld of een verwijzing naar een geloof ertoe moet kunnen leiden dat strafbare feiten niet worden vervolgd. Bovendien is het de vraag of de feitelijke analyses van Justitie en het Openbaar Ministerie steeds juist zijn. Zo kan men zich afvragen of het tot de vrijheid van godsdienst behoort om jongeren door middel van een geschrift van een in Medina residerende islamgeleerde in te prenten dat zij slechts mogen voetballen ‘op voorwaarde het op peil houden van zijn krachten op het oog te hebben om geschikt te blijven voor de djihèd’.250 Hier wordt dus tegen moslimjongeren gezegd dat zij wel mogen voetballen, maar alleen wanneer de daarmee verkregen conditie ten goede komt aan de ‘jihaad’ (en dat kan in dit verband alleen de fysieke, de gewelddadige jihaad zijn). Daarmee worden voetbalenthousiaste jongeren dus opgeroepen tot de ‘jihaad’. Een dergelijke passage valt niet te rechtvaardigen op basis van de vrijheid van godsdienst; de passage is niet letterlijk ontleend aan de Koran of aan de traditie over de profeet Mohammed; in de tijd van de profeet Mohammed werd er niet gevoetbald op het Arabisch schiereiland. Ook al zou het gaan om het nader duiden van een bestaande ‘hadith’ (overlevering van wat de profeet heeft gezegd of gedaan), dan moet dat alleen op grond van zo’n nadere duiding worden afgewezen. Kortom, indien het Openbaar Ministerie in Amsterdam werkelijk zou hebben gezocht naar passages die niet door de beugel kunnen, dan zou het die beslist hebben gevonden. De bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten, zeker ook in Amsterdam, lijken tot nu toe vooral uit te zijn geweest op het sussen van ongewenste situaties en niet op het aanpakken daarvan. Overigens dient men bij de interpretatie van de vrijheid van godsdienst natuurlijk ook rekening te houden met hetgeen het (Europese) Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden daarover meldt. In dat verdrag wordt die vrijheid aldus geclausuleerd: ‘De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die bij wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.’ Ook hier is dus sprake van een duidelijke clausulering die aangeeft dat de vrijheid van godsdienst onder meer gelimiteerd is wanneer de rechten van derden (denk aan vrouwen, homoseksuelen, afvalligen, enzovoort.) in het gedrang komen. Het lijkt erop dat we in Nederland, binnen de opgebouwde jurisprudentie, de vrijheid van godsdienst te ruim zijn gaan interpreteren. Het is nodig dat in dat opzicht de bakens worden verzet. Veel doortastender moet worden opgetreden tegen radicale moskeeën en tegen radicale imams. Opvallend is ook het duidelijke verband tussen het uitdragen van radicale boodschappen door moskeeën en Saoedische financiering van die moskeeën. In een antwoord uit december 2002 op een schriftelijke vragenreeks vanuit de VVD-fractie leek door enkele ministers de juiste richting gekozen te worden. Die ministers (het antwoord was van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken De Hoop Scheffer, mede namens zijn collega van Binnenlandse Zaken, Remkes) verklaarden onder meer: ‘Saoedische financiering van islamitische instellingen in Nederland is toelaatbaar (bijvoorbeeld ten behoeve van moskeebouw), mits zij transparant is en niet verbonden is met het uitdragen van antidemocratische en intolerante opvattingen. In dat laatste geval wordt niet alleen het integratiestreven 249 250 Zie De Telegraaf, 6 april 2005. Aboe Bakr Djaber El Djezeïri, De weg van de moslim, deel 3, p. 29. 56 Gebruiker: TeldersCommunity van de Nederlandse overheid geschaad, maar is ook de democratische rechtsorde in het geding. Het behoort tot de taak van de AIVD dit te signaleren. Per geval zal bezien worden of er grond is voor een interventie (bijvoorbeeld door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Het Openbaar Ministerie of het Ministerie van Financiën).’251 Wellicht kwam men tot deze stevige formuleringen omdat de minister Donner niet tot de ondertekenaars behoorde. Eigenlijk is bij de verspreiding van de Saoedische vorm van de islam (het salafisme/wahhabisme) per definitie sprake van het uitdragen van antidemocratische en intolerante opvattingen. De strikte volgzaamheid ten opzichte van de shari‘a maakt immers een echte democratie onmogelijk (zie hoofdstuk 3, over de shari‘a) en de ‘tawhied’-leer, die centraal staat in het salafisme/wahhabisme, is bij uitstek intolerant (zie hoofdstuk 2, over de ‘tawhied’). In het kabinet lijkt vooral minister Donner zich op te willen werpen als voorvechter van een maximale godsdienstvrijheid. Typerend was dat deze minister na de moord op Theo van Gogh voorstelde om het wetsartikel over smalende godslastering op te poetsen. Uiteindelijk is verder de Saoedische financiering van Nederlandse instellingen niet aangepakt, hoewel die financiering wel degelijk correspondeert met radicale en intolerante boodschappen die in de betreffende instellingen worden uitgedragen. Van belang was in dat verband een (vanuit de VVD-fractie voorgestelde) motie die de Tweede Kamer in februari 2004 met algemene stemmen aannam. In de motie werd gesteld dat het Wahabitische gedachtengoed ‘haaks staat op internationale normen en waarden’ en dat de Kamer vreesde dat de buitenlandse (lees: Saoedische) financiering van gebedshuizen zou bijdragen aan de verspreiding van het wahhabitische gedachtegoed. In de motie werd de regering verzocht om: ‘indien uit het onderzoek naar Saoedische financiering van islamitische instellingen in Nederland blijkt dat deze financiering feitelijk plaatsvindt en ook gericht is op organisaties en moskeeën die antidemocratische en intolerante opvattingen verspreiden – hier onmiddellijk een einde aan te maken’ Het meest bevreemdende is dat de informatie die vervolgens door de AIVD werd gepresenteerd wel degelijk aangaf dat Saoedische financiering meest ten goede komt aan moskeeën en stichtingen die als radicaal bekend staan (naast enkele moskeeën en instellingen die – nog? – niet negatief in het nieuws zijn geweest), maar dat vervolgens niet tegen die financierings-stromen werd opgetreden. In juni 2004 meldde de AIVD immers in de nota Saoedische invloeden in Nederland; verbanden tussen salafitische missie, radicaliseringsprocessen en islamitisch terrorisme dat in Nederland de volgende instellingen van Saoedische financiering profiteerden: de stichting el-Tawhied in Amsterdam (het gaat dan om de Tawhied-moskee), de stichting islamitisch centrum al Fourkaan in Eindhoven (hier gaat het om de Fourqaan-moskee), de stichting as-Soennah in Den Haag (hier gaat het om de as-Soennah-moskee in Den Haag) en de islamitische Stichting voor Opvoeding en Overdracht van Kennis in Tilburg (hier gaat het om de moskee die bekend werd door de radicale imam Salaam, die gesloten parken voor moslims bepleitte en weigerde de hand van minister Verdonk te schudden). Verder werden onder meer de (ook reeds omstreden) Stichting alWaqf in Eindhoven en de an-Nasr-moskee in Rotterdam (van de omstreden imam Al-Mumni) genoemd. Daarnaast werden nog twee (tot nu niet in opspraak gekomen) stichtingen in resp. Breda en Helmond genoemd. De Saoedische financiering bleek goeddeels hand in hand te gaan met het verkondigen van een radicale vorm van de islam.252 Daarbij zijn vaak ook antidemocratische en intolerante opvattingen uitgedragen. Maar van concrete maatregelen tegen de financiering van de betreffende instellingen werd vervolgens niets vernomen. Het wordt tijd dat de Nederlandse regering ermee ophoudt om de vrijheid van godsdienst volstrekte prioriteit te geven. Daadwerkelijk zouden financieringen vanuit Saoedi-Arabië (of 251 252 Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, Aanhangsel Handelingen nr. 336. AIVD, Saoedische invloeden in Nederland, pp.3 en 4. 57 Gebruiker: TeldersCommunity vanuit dependances van het Saoedische salafisme/wahhabismein Qatar of Koeweit) moeten worden verboden, wanneer die gericht zijn op organisaties en moskeeën in Nederland die antidemocratische en/of intolerante opvattingen verspreiden. Daarbij kan ook worden gewezen op de onmogelijkheid om Nederlandse financiering in te zetten voor de bouw van christelijke kerken of scholen in Saoedi-Arabië. Ongewenst is ook de deelname van jonge Nederlandse moslims aan cursussen op islamitische scholen in Saoedi-Arabië of Pakistan. Over dergelijke cursussen zijn in het verleden te veel negatieve gegevens aan het daglicht getreden. In recente berichtgeving over het volgen van dergelijke cursussen door Nederlandse moslims, verklaarde Mohammed Cheppih (die ooit zelf in Medina studeerde en die in Nederland nauw verbonden is aan de Eindhovense Fourqaan-moskee en de daarmee gelieerde stichting Al-Waqf) dat hij zelf eerder ‘tot volle tevredenheid’ in Saoedi-Arabië studeerde, maar dat hij niet uitsluit dat iemand anders ‘tijdens zo’n buitenlandse studie verdwaalt’.253 Maar Cheppih zei er niet bij dat hij zelf ook behoorlijk de weg was kwijtgeraakt. Zo verklaarde hij in 2003 dat hij voorstander was van de invoering van islamitische lijfstraffen in Nederland, dat hij het als een eer beschouwde wanneer men strijdt en zijn leven geeft voor de islamitische idealen in bijvoorbeeld Kasjmir, Tsjetsjenië en Bosnië en dat de Amerikanen geen bewijzen zouden hebben dat Bin Laden de aanstichter is van de aanslagen van 11 september 2001.254 Ook dergelijke uitspraken zijn beslist geen aanbeveling voor de deelname aan cursussen in landen als Saoedi-Arabië. Verder is het een goede zaak dat gepoogd wordt om al te radicale websites (waarbij tot geweld wordt opgeroepen, enzovoort) van het internet te halen. Daarbij blijft het opvallend dat het kennelijk geen probleem is om op ‘google’ Bouyeri’s geschrift ‘To catch a wolf’ in te tikken om dat geschrift binnen enkele seconden op het computerbeeld te krijgen.255 Zeer zinnig was het verder dat afgelopen januari door de Nederlandse regering werd besloten om twee haatzaaiende televisiezenders (een Iraanse en een Libanese zender) uit de lucht te halen. Gemeld werd toen ook dat twee andere zenders (een andere Iraanse en een Saoedische zender) scherp in de gaten werden gehouden. Nu lijkt de betreffende maatregel echter al weer te worden teruggedraaid omdat die niet effectief zou zijn vanwege de blijvende transmissie-mogelijkheid via internet. Voor het weren van ongewenste programma’s van internet is eerst nieuwe Europese wetgeving nodig. Toch zou men de Nederlandse maatregel tegen bepaalde uitzendingen via de kabel of de satelliet overeind kunnen houden (dat is voor velen toch een handzamer medium dan het internet). Daarnaast kan men dan bevorderen dat in Europees verband tevens maatregelen worden genomen tegen het zaaien van haat via internet. Zowel voor de vrijheid van godsdienst als voor de vrijheid van meningsuiting geldt dat daarvoor specifieke beperkingen gelden. Zo staat het niet vrij om in het openbaar aan te zetten tot haat van mensen, bijvoorbeeld vanwege hun ras of hun homoseksuele gerichtheid. Ook is het strafbaar om openlijk uit te lokken tot strafbare feiten respectievelijk op te ruien tot strafbare feiten. Van belang bij dat alles is ook dat voor de uitoefening van een godsdienst niet allerlei vrijhe-den dienen te gelden die niet van toepassing zijn wanneer er geen godsdienst in het geding is. Reeds te lang heeft ook het salafisme/wahhabismekunnen profiteren van de bijzondere privileges die hier kennelijk voor de uitoefening van godsdiensten van toepassing zijn. 253 Zie AD-Haagsche Courant, 19 mei 2006. Vgl. de Volkskrant, 12 april 2003 en NRC Handelsblad, 12 april 2003. 255 Dat gegeven heeft ertoe bijgedragen dat hier ‘To catch a wolf’ (overigens om wetenschappelijke redenen) als bijlage is toegevoegd. 254 58 Gebruiker: TeldersCommunity Ten slotte is hier nog een aanbeveling op zijn plaats die betrekking heeft op de ruime finan-ciële middelen die beschikbaar blijken te zijn voor de internationale verspreiding van het salafisme/wahhabisme. Die ruime financiële middelen vormen een extra argument om de olie-afhankelijkheid van westerse landen ten opzichte van (vooral) het Arabisch Schiereiland effectief terug te dringen. Bij de laatste State of the Union heeft ook president Bush zich afgezet tegen de verslaafdheid van de Verenigde Staten aan olie. Ons eigen land kent eveneens een te grote afhankelijkheid van de import van olie uit gebieden waar grote spanningen bestaan. Bij het Nederlandse energiebeleid zal effectiever moeten worden ingezet op een substantiële vermindering van onze olie-afhankelijkheid. 59 Gebruiker: TeldersCommunity Bijlage TO CATCH A WOLF Door Mohammad Bouyeri Als een eskimo op een wolf gaat jagen dan smeert hij eerst zijn mes in met bloed van een dier en laat dat bevriezen. Dan smeert hij er weer een laag bloed overheen, en weer een, totdat het mes helemaal bedekt is met bevroren bloed. Het is net een aardbeien-ijsje. Vervolgens zet de jager het mes met de punt omhoog vast in de sneeuw. Wanneer een wolf met zijn extreem scherpe reukzin het bloed ruikt en het lokaas ontdekt begint hij er aan te likken en proeft het bevroren bloed. Hij begint sneller te likken, en steeds harder likt hij het bloed van het mes af zodat de vlijmscherpe kanten van het mes tevoorschijn komen. De wolf blijft fanatiek aan het mes likken in de koude poolnacht. En zijn verlangen en genot naar bloed wordt zo groot dat de wolf de vlijmscherpe kanten van het mes op zijn eigen tong niet voelt. En hij heeft ook niet in de gaten het moment waarop zijn onverzadigbare dorst naar bloed gelest wordt door zijn EIGEN warme bloed. Zijn honger en dorst naar bloed en vlees vragen steeds meer - totdat bij het ochtendgloren de jager de wolf in de sneeuw vindt, doodgebloed. Beste broeders en zusters, dit verhaal heb ik als introductie gebruikt om wat duidelijk te maken. Het is een jachttechniek die door de eskimo's wordt gebruikt om een wolf uit te schakelen. Als we een parallel trekken met de maatschappijen waarin wij leven, dan zien wij een soortgelijke jachttechniek worden gebruikt door de vijanden van de mensheid. Er zijn duisteren satanische krachten die overal op de wereld hun zaad van het kwaad hebben gezaaid. Dit zaad, in de islamitische landen, is sinds het oude kolonialisme gezaaid en heeft gedurende de laatste eeuw haar wortels diep en stevig in de grond geschoten. Sinds de val van het Ottomaanse rijk en daarmee de val van de islamitische Khalifaat, zijn de vijanden van de islam bezig geweest om stapsgewijs hun plannen van de totale destructie van de islam te bewerkstelligen. De eens zo machtige en trotse Moslim Ummah is nu niets meer dan een stomdronken gefrustreerde natie geworden die aan de stoep van het Westen staat om te bedelen voor een stukje brood. En zijn eer is niets meer waard dan dat van een blaffende zwerfhond; waarop elk voorbijganger zich afreageert door zijn gal op te spugen. De eens zo trotse Ummah, die de mensheid geleidt heeft naar materiële rijkdom en spiritueel geluk, is niets meer dan een schaduw van haarzelf geworden en wiens grootse verleden nu slechts voor wordt gelezen bij het slapen gaan; alsof het een sprookje is uit het boek van duizend en één nacht. Ja beste broeders en zusters, de Moslim Ummah heeft een diepte punt bereikt die nog nooit een ander volk heeft meegemaakt. De trots is gekrenkt, de eer is aangetast en de bezittingen en het bloed zijn geschonden. De aarde beeft, de hemel huilt en de windt raast als een bezetenen. Zoveel onrecht, zoveel ellende, zoveel pijn, zoveel tranen, zoveel moslimbloed dat elke dag de grond in vloeit. Het is moeilijk om niet bedroefd en moedeloos te zijn onder de bedelving van zoveel vreselijke beelden en berichtgevingen over onze broeders en zusters over de hele wereld. Beste broeders en zusters, het is tijd dat we eens goed naar onszelf gaan kijken, want we zijn ziek. De islamitische Ummah lijkt getroffen te zijn door een kankergezwel dat zich door haar hele lichaam heeft uitgezaaid. We bevinden ons op een afgrond, die het ernaar uit ziet slechts een kwestie van tijd is voordat we te pletter vallen. 60 Gebruiker: TeldersCommunity Wij zijn een gefrustreerde natie die verraden zijn door de zogenaamde leiders van deze Ummah. De leiders die zichzelf als goedkope hoeren aan het Westen verkopen. Zij, die het toelaten dat de geesten en zielen van de islamitische jeugd vergiftigd wordt door het kufr gif. Zoals we uit de berichtgevingen kunnen horen en zien, is er een heuse campagne gaande om de islam vanaf de wortels uit te roeien. Uit Marokko horen we dagelijks verontrustende berichten van broeders en zusters die stelselmatig worden opgepakt, om ze vervolgens in de beestachtige kerkers op te sluiten en ze op de meest gruwelijke manier te martelen en te verkrachten. Het meest verschrikkelijke zijn niet de martelingen die deze broeders en zusters ondergaan, maar het aller verschrikkelijkste is dat WIJ ze hebben verraden door onze STILTE. Omdat ik zelf een Marokkaanse achtergrond heb, wil ik graag even stil blijven staan bij dit land en specifiek bij de koning. Deze koning, die zich in de media voordoet als de vernieuwer en modernisator van Marokko, heeft onlangs nog een pluim van zijn grootste pooier Bush gekregen. Deze Marokkaanse hoer, die het ernaar schijnt ook nog eens een poot te zijn, heeft (samen met zijn familie) het vaderland verkocht dat met het bloed, zweet en tranen van de Mujahideen bevrijd is van de westerse slavendrijvers en totaal onderworpen aan de Satan. Deze koning, die de democratie met het zwaard wil opleggen is niets anders dan een beestachtige tiran die zichzelf graag in Armani pakjes hijst om zijn pooiers tevreden te stellen. Koning Miep de zesde (je bent de naam Mohammed niet waard), mocht je deze brief ooit onder je ogen krijgen, weet dat je met je beleid een grens bent overschreden door onze geleerden, broeders en zusters gevangen te nemen en hen in je kerkers te werpen. Weet, dat de du'as (gebeden) van deze nobele onschuldige zielen, die slechts worden gemarteld omdat zij slechts zeggen dat Allah hun Heer is; en niet Amerika of de zichzelf bekroonde Amir Al Moeminien, door Allah uiteindelijk (insha'Allah) verhoord zullen worden. Weet, Miep de zesde, dat het mijn grootse wens is om te zien hoe jouw borstkas wordt opengescheurd en te zien hoe jouw rouwe kloppende hart uit je lichaam wordt gerukt en dan vervolgens te zien hoe de dood naar je rotte ziel grijpt om het onder je geschreeuw en tegenstribbeling naar de kerkers van de Hel te slepen. Weet, dat het slechts een kwestie van tijd is voordat de aarde je macht en koninkrijk opslokt. Zo, nu ik deze opgekropte frustratie en woede gekanaliseerd heb door het op papier te schrijven, moet ik zeggen dat het oplucht. Maar wat nog meer oplucht en helemaal bevrijdend is; is het bewustzijn dat de macht van dit soort tirannen in feite helemaal niks voorstelt, want de werkelijke macht behoort geheel aan Allah alléén. Dus in feite is er helemaal geen reden om bang te zijn voor dit soort monsterlijke tirannen. Deze tirannen hebben hun macht te danken aan het feit dat wij ze al die jaren hebben toegelaten om ons te lokken naar de vallen die zij voor ons hebben gezet. Zij hebben ons gelokt met allerlei soorten definities zoals: emancipatie, vrijheid, democratie, gelijke rechten en nog meer van dat onzin en ons de ‘democratische fop-lollie’ verkocht; met de belofte het land in één groot Democratisch Pretpark te hervormen. Terwijl anderen zich langzaamaan doodlikken aan deze fop-lollie, wordt de rest naar de weilanden van de abattoirs bijeengedreven. En degenen die zich uit alle macht van deze weilanden willen bevrijden en anderen wakker willen schudden door hen erop toe te wijzen dat de ‘democratische pretpark’ slechts een camouflage is van het slachthuis waarin ze uiteindelijk in zullen belanden; krijgen als eerste een vrijkaartje om de Democratische Martel kamer attractie te bezoeken. De massa, die de smaak van deze lollies wel kan waarderen, heeft 61 Gebruiker: TeldersCommunity intussen niet in de gaten dat ze zich langzaam maar zeker doodlikken aan deze democratische lollies. Ja beste lezer, het kan heel goed mogelijk zijn dat jij je nu aan één van deze lollies tegoed doet. De lekkere smaak ervan wakkert slechts noch meer honger, in plaats dat het je honger lest. Je dreigt in je eigen lusten te verdrinken in de veronderstelling vrij te zijn, terwijl je in feite een gevangene bent van je eigen wensen. Je bent niets meer dan een slaaf van jezelf geworden, die samen met de massa door een stelletje cowboys als vee bij elkaar zijn gedreven en die op het punt staan om je uit te melken en te verkopen of meteen te slachten. Je behoeftes worden op deze ‘democratische manier’ nooit bevredigd, maar slechts aangewakkerd totdat je eraan bezwijkt. De koffieshops, die zogenaamd een uiting zijn van het gedoogbeleid, is een voorbeeld van zo'n fop-lollie. De vijanden van de mensheid hebben ze ingesteld als ruimtes om de geesten en zielen te doden.. Gedreven door geldwellust en een officiële vergunning van de ‘democratische vampiers’, zijn zij in elke hoek van de grote steden geplaatst. Het kan geen toeval zijn dat tevens in deze steden de concentratie van de islamitische jeugd het grootst is. Het meest frappante van dit alles is dat deze ruimtes worden geëxploiteerd door mensen die haar ‘eigen kinderen’ met deze troep vergiftigd, zodat de ‘democratische vampiers’ hun handen in onschuld kunnen wassen. Deze geldvampiers die met hun ‘amusement beleid’ de steden vol gooien met koffieshops, barretjes, discotheken, gokhallen enz.; hebben maar één doel: DE MENSEN VERSLAAFD LATEN RAKEN AAN HUN EIGEN WENSEN, zodat ze hen dan vervolgens financieel kunnen uitmelken. Wanneer de mensen op een gegeven moment bezwijken aan de gevolgen van deze psychologische loopgraven oorlog en het slachtoffer worden van hun eigen wensen, dan heeft de overheid hier ook een oplossing voor: een dodelijk injectienaald, dat verpakt wordt in een mooi woord: EUTHANASIE. Vervolgens kan dit zielige slachtoffer als brandstof voor de vuilverbranding dienen en deze lichaamsrecycling als modetrend geïntroduceerd worden onder het woord 'crematie'. Als we de moeder van alle Democratieën, Amerika, als voorbeeld nemen en de maatschappelijke statistieken (criminaliteit, geweld enz.) van dat land vergelijken met andere landen; dan kunnen we niet anders concluderen dat dit land door en door ziek is. Het is slechts een kwestie van tijd voordat de hele maatschappelijke orde in één grote chaos vervalt. De lachende derden in dit grote monopoliespel zijn de democratische vampiers. Zij versterken hun lichamen, door hun niet te lessen dorst naar onschuldig bloed hun aderen in te spuiten. Zij, die hun voordeel halen uit al dit geweld en chaos. Ik wil graag de volgende vragen aan deze vampiers stellen, via de persoon van mr. Bush, mr. Blair, mr. Chirack, mr. Balkenende en anderen: Hoe komt het toch dat jullie bankkluizen vol zitten met goud, terwijl er bijna tot geen goudmijn in jullie landen te vinden is? Hoe komt het toch dat een rijk werelddeel als Afrika straatarm is? Hoe komt het toch dat al die geweren, landmijnen, tanks en ander vernietigend oorlogsmateriaal, die in jullie Democratische landen geproduceerd zijn, een weg vinden naar deze arme slachtoffers? Hoe komt het toch dat jullie meteen diegenen de oorlog verklaren, die jullie valse kleed van beschaving optillen om de mensen te laten zien wat voor duisternis en ranzige rottigheid zich daarachter bevindt? 62 Gebruiker: TeldersCommunity Waarom zeggen jullie niet gewoon dat jullie een stelletje plunderaars zijn? Waarom zeggen jullie niet gewoon dat jullie jezelf in de geesten van de mensen hebben genesteld, zo diep zelfs, dat de gewone ‘zombiemens’ zich de verkeerde vragen stelt? Een vraag aan de zombiemens: is het gerechtvaardigd dat een verhongerend mens wordt doodgeschoten, omdat hij in een voedselcontainer inbreekt om zijn familie te voeden? Waarom stel je jezelf de verkeerde vragen? Ben je soms de controle over je eigen redernatie vermogen verloren? Wat geeft in hemelsnaam aan al die buitenlandse troepen, die EEN HEEL LAND LEEGPLUNDEREN onder het mom van economische wederopbouw, het recht om te bepalen wat goed en slecht is? Meneer Balkenende: hoe komt het toch dat een beroepsmoordenaar naar een land wordt uitgezonden en door de media van dit land als een held wordt neergezet; en hoe komt het dat het slachtoffer van deze beroepsmoordenaar als een crimineel wordt afgeschilderd? Hoe komt het toch wereldleiders, dat een uitgemergeld verhongerend Afrikaans kind omringd wordt door gieren die wachten totdat het sterft, zodat ze vervolgens de overgebleven huid van dit arme kind van zijn botten af kunnen scheuren en slechts een karkas achterlaten als getuige van deze afschuwelijke scène? Hoe komt het toch wereldleiders, dat dit arme kind op een goudmijn sterft of oliebron, terwijl dit kind niet eens een rijstkorrel heeft om te eten? Hoe komt het toch, dat jullie het leiderschap van de mensheid claimen en tegelijkertijd dezelfde mensheid naar haar eigen afgrond drijven? JULLIE ZIJN NIETS ANDERS DAN LEUGENAARS!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Aangezien de Nederlandse politiek haar burgers (vooral allochtonen =oslims) stimuleert om actief deel te nemen aan maatschappelijke vraagstukken en de burgers stimuleert om haar verantwoordelijkheid hierin te nemen; zijn er inderdaad mensen opgestaan die deze maatschappelijke verantwoordelijkheid op zich hebben genomen. Deze mensen hebben zich niet alleen de maatschappelijke verantwoordelijkheid van Nederland aangetrokken, maar die van de hele wereld en het tot hun taak gemaakt om deze te bevrijden van vooral de leugenachtige democratische slavernij. Mr. Remkes, we zijn inderdaad opgestaan om de mensen aan te sporen en uit te nodigen voor de Jihaad. Waarom? Omdat we het onrecht niet langer kunnen verdragen. Dat de moskeeën ook oproepen tot de Jihaad is een grove leugen! Waarom? Omdat deze moskeeën de islam hebben verkocht en de waarheid achter hun ruggen hebben verborgen. U en de politieke verantwoordelijken kunnen de massa manipuleren en vertellen dat we terroristen zijn en dat we een gevaar zijn voor de Democratische rechtsgang; vervolgens kunnen jullie allerlei wetten, die ons het zwijgen zouden moeten opleggen verzinnen om ons vervolgens op te pakken. Of jullie kunnen ieder Marokkaan die LA ILAHA ILLA ALLAH zegt in connectie brengen met Casablanca en het ‘vuile werk’ overlaten aan de Noord Afrikaanse slang; zodat jullie je valse geweten kunnen sussen. Bij Allah, met dit beleid hebben jullie inderdaad jullie eigen leugens bevestigd. Als jullie iets duidelijk maken met jullie nieuwe beleid, dan is het wel dat er een gezag in het leven dient te komen dat los staat van de wensen en paranoia van mensen. Een rechtvaardig beleid dat onafhankelijk van tijd, plaats en menselijke gedachtes is en dat duurzame normen en waarden, die in het menszijn verankerd zijn, cultiveert. In een zekere zin bewijzen jullie met al dat geknutsel en geschuif van wetten dat jullie het democratische spel steeds maar naar jullie eigen hand willen zetten, omdat jullie ook in de gaten hebben dat jullie normen, waarden, 63 Gebruiker: TeldersCommunity opvattingen, concepten enz. slechts begrippen zijn die aangekaart worden om jullie eigen leugens mee af te schermen. Deze volgende woorden zou ik graag aan de arrogante zelfverzekerde mr. Wilders willen richten: Het is inderdaad ons doel om de leugen en haar aanhangers te terroriseren met: LA ILAHA ILLA ALLAH. Het is inderdaad ons doel om het zwaard van LA ILAHA ILLA ALLAH tegen het leugenachtige kankergezwel te gebruiken. Het is inderdaad ons doel om met LA ILAHA ILLA ALLAH een revolutie op gang te zetten, die uw rotte democratische rechtsgang omverwerpt. En insha Allah zullen we jou en je kompanen, inclusief mevrouw Verdonk, op jullie knieën laten gaan voor de Heer der Werelden. En bij deze doe ik inderdaad nog een oproep om de jeugd voor de Jihaad te recruteren: WORDT WAKKER! KIJK OM JE HEEN! DE MOSLIMS WORDEN AFGESLACHT EN JIJ KAN HELEMAAL NIKS DOEN, OMDAT JIJZELF AAN HET DOODBLOEDEN BENT! Bevrijdt jezelf! Kom uit die koffieshop, kom uit die bar, kom uit die hoek. Geef gehoor aan de oproep van LA ILAHA ILLA ALLAH. Sluit je aan bij de karavaan van de Martelaren. Rijst op uit jullie diepe slaap, rijst op en schudt het stof van de vernedering van je af. Rijst op en geef gehoor aan de roep van HAJJA AL JIHAAD. Rijst op met de vlag van LA ILAHA ILLA ALLAH boven jullie hoofden. Roept samen als één stem ALLAHU AKBAR, ALLAHU AKBAR, ALLAHU AKBAR, laat met jullie stem de bergen beven, de harten van de ongelovigen sidderen. ALLAHU AKBAR, laat de tronen van de tirannen stuk trillen. ALLAHU AKBAR. Er zal met de Genade van Allah inderdaad een generatie opstaan die de dood als schild rondt onze Ummah met haar eigen bloed en zielen zal optrekken. Het is slechts een kwestie van tijd voordat de ridders van Allah het Haagse Binnenhof naar binnen marcheren en in het middenplein de vlag van TAWHEED zullen ophijsen. Ze zullen (insha'Allah) het parlement omdopen tot Shariah rechtbank en de voorzittershamer zal het islamitische vonnis bekrachtigen, haar gong zal de islamitische wet net als de rimpels van een vallende druppel in een meer zich over de rest van Nederland verspreiden. Uit het torentje van Kok zal (insha'Allah) LA ILAHA ILLA ALLAH klinken en deze woorden zullen door de wind gedragen worden en zich mengen met andere woorden van lofprijzing, die van alle richtingen en windstreken samenkomen. Deze lofprijzingen zullen vervolgens onze Meester op Zijn Troon bereiken en de islamitische Ummah zal zich als één lichaam neerwerpen voor de Heer der werelden. Misschien zullen wij dit allemaal niet meemaken, maar het is een profetie die zeker zal plaatsvinden. Allah zal ZIJN recht en ZIJN vrede op deze aarde weer laten heersen. Tot die tijd zullen we het volgende gebed in onze gebeden opzeggen: O, Degene die het Boek heeft neergezonden; en de wolken vooruit stuwt; en de partijen heeft verdreven: VERDRIJF de Amerikanen en haar bondgenoten uit onze islamitische landen. O, bij Wie het hart toestemming vraagt om te kloppen; beveel het hart van Blair te stoppen met kloppen. O, bij Wiens Naam de cellen zich delen; beveel de cellen in Bush's lichaam om zich onophoudelijk te delen. YA ALLAH, scheur het zwijnen lichaam van Sharon in stukken door een martelaarsbom, voer zijn ingewanden aan de straathonden. Verpletter elk leider die niet volgens Uw recht heerst. O, Allah wij smeken U bij elke Schone Naam van U, waarmee U Uw zelf heeft benoemd; of in Uw Boek heeft geopenbaard; of aan één van uw schepselen heeft geleerd; of voor ons verborgen hebt gehouden: Geef de overwinning aan Uw ridders, die Uw Naam op hun vaandels dragen. YA ALLAH maak ze standvastig in hun edele streven naar het Martelaarschap. O, Allah sluit hun rijen en verenig hun woord. YA ALLAH werpt in de harten van de ongelovigen vrees; drijft hen in grote getale bij elkaar en roei ze uit; laat niemand van hen aan Uw wraak 64 Gebruiker: TeldersCommunity ontkomen. Laat hun vliegtuigen in uw hemelen in brand vliegen. Laat hun duikboten en hun vliegdekschepen op de bodem van Uw oceanen zinken. Laat Uw aarde hun tanken en alle andere pantservoertuigen opslokken. O, Allah, laat deze vijanden op de islamitische markten verkocht worden voor de prijs van een paar versleten sokken. Allahoemma Amien, Allahoemma Amien, Allahoemma Amien. Meneer Donner, wat is uw volgende wetsvoorstel om ons terroristen een halt toe te roepen? We zullen met u afwachten en dit kleine werkje afsluiten met een paar woorden waar uw macht bij wegsmelt: ALLAHU MAUWLANA WALA MAUWLA LAKOEM ABU ZUBAIR 65