Bedrijfseconomie Uitwerking opgave 12.14 (pagina 396) ‘Relevant cost approach to pricing decisions’ Niels Beekman 0121940 Inhoud Opgave algemeen Uitwerking vraag 1 Uitwerking vraag 2 Uitwerking vraag 3 Opgave algemeen (zie pag. 396) Het bedrijf Østerbro, AS blikt perziken in en verkoopt deze per krat aan distributeurs Kosten worden verdeeld in productiekosten en marketingkosten, deze kunnen vast of variabel zijn De vaste kosten zijn ’vast’ voor een productie tussen de 500 en 1500 kratten Uitwerking vraag 1 Bereken het ‘mark-up percentage’ gebaseerd op de totale variabele kosten Totale variabele kosten: 40.000 + 14.000 = 54.000 Totale vaste kosten: 20.000 + 16.000 = 36.000 Bedrijfsresultaat: 10.000 Mark-up percentage: 46.000 / 54.000 x 100% = 85,19% Uitwerking vraag 2 Ben je het eens met de redenatie (zie boek), verklaar. Alleen de productiekosten zijn van belang bij deze vraag: marketingkosten zijn afwezig en de bestaande vaste kosten ook omdat het bedrijf onder de 1500 kratten blijft (1.000 + 200 = 1.200). De klant wil wel een speciale verpakking om zijn perziken, dat brengt 2.000 extra productiekosten met zich mee. Uitwerking vraag 2 (vervolg) Variabele productiekosten: 40.000 / 1.000 = 40 Productiekosten: 200 x 40 = 8.000 Speciale verpakkingskosten: 2.000 Totale kosten: 8.000 + 2.000 = 10.000 Kostprijs voor het bedrijf: 10.000 / 200 = 50 Iedere prijs boven de 50 levert dus winst op. Het bedrijf zou dit aanbod dus kunnen aannemen. Uitwerking vraag 3 Zou je het aanbod nog steeds aannemen als je wist dat de klant nog niet stopt met zijn bedrijf? Stel dat je het aanbod accepteert en de vraag gaat toenemen, en je productie wordt meer dan 1500 kratten dan stijgen de vaste kosten. Het is tevens waarschijnlijk dat andere (bestaande) klanten ook korting willen. Het is dus maar beter in dit geval niet op het aanbod in te gaan. Einde presentatie Zijn er nog vragen?