20-03 - MC DIGIKLAS

advertisement
20-03
Indelingen kosten
• Kennisvragen maken
4, 6, 7, 8, 9, 10 en 11
Kennisdomeinen>>>kennisdomeinen>>>indeling
en kosten>>>>kennisvragen
Opgave 4
• In een supermarkt bedragen de vaste kosten 62% van de
netto-omzet. De gewenste winstbijdrage is 10%.
• A. Bepaal het constante kostentarief.
• B. Bereken het percentage variabele kosten.
• C. Een zak chips kost inkoop € 0,38. Dit zijn de enige variabele
kosten. Bereken de verkoopprijs exclusief BTW.
• D. Bereken de consumentenverkoopprijs (BTW = 6%)
Het constante kostentarief is 62% (namelijk vaste kosten gedeeld door nettoomzet). Je hoeft dus niet te rekenen.
De totale kosten zijn gelijk aan 100%. Het percentage variabele kosten is gelijk
aan: 100% - 62% - 10% = 28%.
De verkoopprijs exclusief BTW is 100%/28% x € 0,38 = €1,36.
De consumentenverkoopprijs is 106/100 x € 1,36 = € 1,44
Opgave 6
• Renate Alberdink verwacht het komende jaar in haar boek- en
kantoorhandel een omzet exclusief BTW van € 1.200.000 te
realiseren. Van deze omzet zal 32% nodig zijn om de
inkoopwaarde af te dekken. Van het resterende bedrag (€
816.000) behoort 70% tot vaste exploitatiekosten, 20% tot de
variabele exploitatiekosten en 10% is gewenste winst.
• Bereken het tarief voor de constante kosten als percentage
van de verkoopprijs exclusief BTW.
• 70% van € 816.000 = € 571.200.
Opgave 7
• In een winkel zijn de proportioneel variabele
kosten bij een omzet van 2.750 producten €
15.125.
• A.Bereken eerst de kosten per eenheid
product.
• B.Hoeveel bedragen de totale variabele kosten
als de omzet met 450 producten daalt?
• C.Hoeveel bedragen de totale variabele kosten
als de omzet met 250 producten stijgt?
De kosten per eenheid product zijn:
5,5
• (2.750 - 450) x € 5,50 = € 12.650.
• (2.750 - 250) x € 5,50 = € 13.750
Opgave 8
• Hannie Anders heeft berekend dat de proportioneel variabele
kosten bij een omzet van 3.475 potten zelfgemaakte jam €
6.000 bedragen.
• Bereken de totale variabele kosten als ze:
• 3.000 potten jam verkoopt;
• 3.600 potten jam verkoopt.
•
A. De kosten per eenheid bedragen € 6.000/3.475
potten = € 1,72662. Bij 3.000 potten zijn de totale
variabele kosten dus: 3.000 x € 1,72662 = € 5.179,86.
• B. Bij 3.600 potten zijn de totale variabele kosten
dus: 3.600 x € 1,72662 = € 6.215,83
Opgave 9
• Geef in je eigen woorden weer wat
proportioneel variabele kosten zijn. Geef ook
een voorbeeld van dit soort kosten.
• Proportioneel variabele kosten zijn kosten die
samenhangen met de omzet en wel recht
evenredig. Ze nemen net zo veel toe of af als
de omzet zelf.
• Bijvoorbeeld: inkoopkosten.
Opgave 10
• Bedenk een voorbeeld van mogelijke
degressief variabele kosten bij een ijssalon.
Bijvoorbeeld de inkoop van wafels of servetjes:
vijf dozen zijn meestal goedkoper per stuk dan
een doos.
Opgave 11
• Geef een voorbeeld van de constante kosten waarmee Miranda te
maken heeft. Bedenk zelf nog een mogelijke andere posten voor
constante kosten, die niet als zodanig in het artikel staan.
• Met welke variabele kosten heeft Miranda volgens dit artikel te
maken?
• Welke indirecte kosten maakt Miranda?
• Welke directe kosten maakt Miranda?
• De huur van het atelier is een vorm van constante kosten.
Andere constante kosten: WIA-verzekering, WA-verzekering,
brandverzekering, afschrijvingen op de naaimachine en de
afwerkmachine.
• Gas, elektra, water, inkoop stoffen.
• Indirecte kosten: gas, licht, water, verzekeringen, atelierhuur,
afschrijvingen.
• Directe kosten: inkoop stoffen, gewerkte uren
Download