KENNEN-KUNNENLIJSTJE SAMENLEVEN (SOCIALE FILOSOFIE), DEEL 1 EN DEEL 2 KLAS 5VWO 6.1 Inleiding 6.2 De maatschappij als theater 6.3 De arena van de macht: de polis 6.4 .1 Plato 6.4.2 Aristoteles 6.4.3. Augustinus 6.4.4. Thomas van Aquino en Machiavelli 6.4.5. Hobbes 6.4.6 Locke Wat je moet kunnen bij het tentamen: - aangeven wat de hoofdvraag van de sociale filosofie is. - het verschil tussen normatief en descriptief aangeven en hanteren - aangeven wat sociale rol, sociale conditionering en sociale controle inhouden - de rol van behoeften aangeven - hoe macht is opgebouwd - aangeven wat het verschil is tussen arbeid, werk en handelen en dit toepassen - verschillende soorten vrijheid onderscheiden - aangeven wat de totalitaire staat inhoudt. - aangeven wat volgens Plato de oorsprong van de staat is. - aangeven wat de ideale staat is - de vijf staatsvormen en menstypen onderscheiden. - aangeven wat zijn ideale staat is - de zes staatsvormen onderscheiden -aangeven wat de rol van de rede in de ideale staat is. - aangeven wat het onderscheid tussen de ideale en de aardse staat is - aangeven wat het onderscheid tussen ware rechtvaardigheid is en het positieve recht - aangeven wat de rechtvaardige en de onrechtvaardige regeringsvormen zijn. - aangeven wat de vorstenspiegel is. - drie soorten wetten onderscheiden - aangeven wat het belang van Machiavelli voor de politieke filosofie is. - aangeven welk gedachte-experiment de contractfilosofen doen - aangeven hoe hij de natuurtoestand ziet. - aangeven wat de spanning tussen natuurrecht en natuurwet inhoudt. - aangeven wat de hoofdgedachte van de Leviathan is - aangeven wat hij onder volkssoevereiniteit verstaat - aangeven hoe hij de natuurtoestand ziet - aangeven wat zijn visie op particulier eigendom is - aangeven in hoeverre hij voorloper van het liberalisme is. 6.4.7 Rousseau 6.4.8. Rawls 6.4.9. Hegel 6.4.10 Marx 6.4.11 Habermas - aangeven hoe hij de natuurtoestand ziet. - aangeven wat hij onder vervreemding verstaat - aangeven hoe hij ongelijkheid en vrijheid ziet. - aangeven wat hij onder de eerste en de tweede revolutie verstaat. - aangeven wat hij onder het maatschappelijk verdrag verstaat - aangeven wat de algemene wil is. - aangeven wat zijn gedachte-experiment inhoudt - aangeven wat procedurele, distributieve en sociale rechtvaardigheid inhouden. - aangeven en toepassen van de dialectische methode - aangeven in hoeverre hij Verlichtingsfilosoof is - aangeven wat zijn geschiedenisfilosofie inhoudt. - aangeven wat zijn idealisme inhoudt. - aangeven hoe Marx doorgaat op Hegels denken. - aangeven hoe Marx de materiële basis van de geschiedenis ziet. - aangeven wat Marx onder meerwaarde, vervreemding en Verelendung ziet. - aangeven hoe de ontwikkeling van de geschiedenis is volgens Marx. - aangeven in hoeverre Habermas doorgaat op Marx’ denken. - aangeven wat zijn handelingstheorie inhoudt. - aangeven wat communicatief handelen en strategisch handelen inhoudt. - aangeven wa tde verhouding tussen leefwereld en systeem inhoudt. BEGRIPPEN EN FILOSOFEN Bij je proefwerk moet je - De standpunten van de onderstaande filosofen kennen. - De onderstaande begrippen en hun verbanden kennen. Op de site van de lesmethode zijn per hoofdstuk uitwerkingen van de woordenlijsten te vinden. Een verbeterde woordenlijst is te vinden op de site van het Schoter (vakken, filosofie, downloads, 5V, woordenlijst sociale filosofie). Filosofen Arendt Plato Aristoteles Augustinus Thomas van Aquino Machiavelli Machiavelli Hobbes Locke Rousseau Rawls Hegel Marx Habermas Begrippen Descriptief – normatief Sociale filosofie – politieke filosofie Sociale rol Sociale conditionering Sociale controle Behoeftigheid Macht Polis Condition humaine Arbeid – werk – handelen De totalitaire staat (totalitarianisme) Oikos Belang Ideaal Negatieve vrijheid Positieve vrijheid Contractdenker Legitimiteit Ideologie Autarkisch Aristocratie Timocratie Oligarchie Democratie Dictatuur Tirannie Telos Zoion politikon Logos Natuurrecht Monarchie Republiek Civitas terrena – civitas dei Predestinatie Het kwaad als afwezigheid van het goede Theocratie Politiestaat Vorstenspiegel Goddelijke wet (Van Aquino) Positieve wet (Van Aquino) Machiavellistisch Piramide van Maslow Experiment van Milgram Natuurtoestand Determinisme Natuurwet Vrijheid Volkssoevereiniteit Eigendom Vervreemding Natuurmens Ongelijkheid Perfectibilité Amour propre Maatschappelijke verdrag Algemene wil Gelijkheid Sluier van onwetendheid (Rawls) Rechtvaardigheid (verdelende, sociale, procedurele) Dialectiek Dialectische methode Rede Aufheben (Hegel) These – antithese – synthese Erkenning Heer – knecht Zedelijkheid Materialisme Historisch materialisme Onderbouw – bovenbouw Kapitalistische economie Meerwaarde Uitbuiting Vervreemding Verelendung Dialectisch materialisme Consensus Paradigma Intersubjectiviteit Taalhandeling Handelingstheorie Communicatief handelen Normatief handelen Teleologisch handelen Dramaturgisch handelen Strategisch handelen Ideale gesprekssituatie Leefwereld Belang Systeem