NOTA voor burgemeester en wethouders Onderwerp: Reconstructie landelijk gebied Notanr.: 2001.19737 RMW/RO 13-11-2001 Portef.h.: wethouder Scholten Agenda BenW 27-11-2001 BESLUIT: 1. Kennis te nemen van de hoofdlijnen van de Reconstructiewet, en de gevolgen daarvan voor het landelijk gebied en voor de organisatie (ambtelijke capaciteit op gebied van het ruimtelijk-fysieke, sociale en economische spoor); 2. Als vertegenwoordiger van Deventer in de deelreconstructiecommissie Salland wethouder Scholten aan te wijzen en wethouder Doornebos als diens vervanger; 3. In te stemmen met een bijdrage aan de VNG, afdeling Overijssel van fl. 0,20 (€ 0,09) per hectare voor de jaren 2001 en 2002, en de daarmee gepaard gaande kosten op jaarbasis ad. fl. 2.100,-- (€ 953,--) te dekken uit de begroting 2002; 4. Het sectorhoofd RMW met de coördinatie binnen de gemeentelijke organisatie te belasten; 5. De sectorhoofden RMW, SDB, WV en WCO te verzoeken concreet aan te geven op welke wijze personele capaciteit wordt vrijgemaakt voor het restant van 2001 en voor 2002 en het sectorhoofd RMW te verzoeken hierover bij de aanbieding van het concept-raadsvoorstel, als bedoeld onder punt 6, aan het college te rapporteren; 6. het sectorhoofd RMW te verzoeken een raadsvoorstel inzake de dekking voor het vrijmaken van ambtelijke capaciteit aan het college voor te leggen; 7. Dit besluit ter kennis te brengen van de commissie RWO. OPENBAARMAKING: dit besluit openbaar te maken COMMUNICATIE: intern FINANCIELE ASPECTEN: financiële gevolgen voor de gemeente? ja gevolgen worden opgevangen door: TOELICHTING/OVERWEGINGEN: Doel van de nota. Door deze nota wordt beoogd de hoofdlijnen van de Reconstructiewet in beeld te brengen, verantwoordelijkheden te bepalen en een oplossing te vinden voor het grote beslag dat de uitvoering van de Reconstructiewet op de gemeentelijke organisatie ligt. Wetgevingscircuit. De al enkele jaren geleden aangekondigde Reconstructiewet (als reactie op de varkenspestepidemie en als middel om de milieubelasting door de intensieve veehouderij terug te dringen) is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen en aan de Eerste Kamer aangeboden. De verwachting is nog steeds dat het wetgevingsproces op korte termijn wordt afgerond, zodat de Reconstructiewet per 1 januari 2002 in werking kan treden. Samen met de Reconstructiewet zal ook de stankwetgeving en de ammoniakwetgeving moeten worden aangepast. De huidige teksten van die wetten staan een goede reconstructie van het landelijk gebied in de weg. Wettelijk is aangegeven dat de provincies waarin de zogenaamde concentratiegebieden zijn gelegen de regiefunctie hebben. Aan de provincies wordt opgedragen om binnen 9 maanden na de datum waarop de Reconstructiewet rechtskracht heeft een reconstructieplan op te leveren. Dit is een bijzonder korte periode als wordt beschouwd wat er in een reconstructieplan aan de orde moet komen (zie onder). Veel provincies zijn al op een eerder moment van start gegaan. In Overijssel zijn de voorbereidingen eerst onlangs begonnen. Op 5 september j.l. vond een voorlichting aan o.a. alle reconstructiegemeenten plaats, waarna de portefeuillehouders Ruimtelijke Ordening in VNG-verband op 12 september j.l. van gedachten hebben gewisseld over enkele discussiepunten ten aanzien van de door de provincie voorgestelde aanpak en de gevolgen voor de gemeentelijke organisaties. Voordat tot de opstelling van een reconstructieplan wordt overgegaan, moet een bestuursovereenkomst tussen provincie, betrokken gemeenten en waterschappen worden gesloten waarin de wijze waarop de betrokkenheid van de desbetreffende gemeenten en waterschappen bij de totstandkoming en uitvoering van het reconstructieplan, alsmede de afstemming met de procedures voor de vaststelling of herziening van bestemmingsplannen zal zijn gewaarborgd. Hierbij komt dus nadrukkelijk het organisatorische aspect aan de orde en de kostenverdeling die daaraan is verbonden. Hierin wordt ook geregeld op welke wijze maatschappelijke organisaties een rol in de reconstructie krijgen. Verder bevat de bestuursovereenkomst een geschillenregeling. Hoofdlijnen Reconstructiewet. De essentie van de Reconstructiewet is neergelegd in de artikelen 4 en 5 van die Wet: Artikel 4: ‘Ter bevordering van een goede ruimtelijke structuur van de concentratiegebieden, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur, vindt in deze gebieden een reconstructie plaats op grond van deze wet.’ Artikel 5: ‘De reconstructie omvat de gecoördineerde en geïntegreerde voorbereiding, vaststelling en uitvoering van maatregelen en voorzieningen, waaronder in ieder geval maatregelen en voorzieningen: a. ter verbetering van de ruimtelijke structuur ten behoeve van de landbouw, mede teneinde de veterinaire risico’s voortvloeiend uit een hoge veedichtheid te verminderen; b. ter verbetering van de kwaliteit van natuur en landschap en c. ter verbetering van de kwaliteit van milieu en water.’ De provincie staat voor de opgave een reconstructieplan te maken waarin alle genoemde aspecten naar voren komen. Dit komt in feite neer op een grootschalig landinrichtingsplan dat zeer vergaande gevolgen zal hebben. Uit de wettekst blijkt dat dit niet alleen ruimtelijke gevolgen zal hebben, maar ook gevolgen op het gebied van het milieu, landschap, natuur, water en zeker ook van sociale en economische aard Het reconstructiegebied zal worden opgedeeld in extensiveringsgebieden (ruimtelijk begrensd gedeelte met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt), verwevingsgebieden (ruimtelijk begrensd gedeelte gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging of uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of functies van het gebied zich daar niet tegen verzetten) en landbouwontwikkelingsgebieden (ruimtelijk begrensd gedeelte met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderij). Een gebied dat ligt binnen 250 rondom de ecologische hoofdstructuur en rondom een voor verzuring gevoelig gebied wordt zeker aangewezen als extensiveringsgebied. Dat heeft voor het grondgebied van Deventer grote gevolgen. In een zeer groot gedeelte van de gemeente zullen ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven niet meer mogelijk zijn. Dit komt omdat er een flink deel van de Ecologische Hoofdstructuur binnen onze gemeentegrenzen ligt. Het belangrijkste discussiepunt in de Tweede Kamer ging over deze zonering: een groot deel van de Kamer vond dat dit een straal van 500 meter moest zijn. Dit onderdeel zal bij de behandeling in de Eerste Kamer terugkomen. Het spreekt voor zich dat in dat geval een nog groter gebied als extensiveringsgebied wordt aangewezen. In Deventer zal maar een beperkt gedeelte primair voor de intensieve veeteelt beschikbaar blijven (landbouwontwikkelingsgebied). Binnen extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden zullen varkensvrije zones worden aangelegd. Deze zones moeten minstens 1.000 meter breed zijn en zo veel mogelijk worden gekozen in aansluiting op natuurlijke barrières. Transport van vee door die zones moet zoveel mogelijk worden tegengegaan. Verder wordt in het reconstructieplan ingegaan op de kosten die met de reconstructie te maken hebben (zowel naar proces als inhoud), de uitruil van gronden en de problematiek rond de vrijkomende gebouwen. Status reconstructieplan. Het reconstructieplan laat vergaande fysieke ingrepen zien. Om die reden is een reconstructieplan MER-plichtig. Op het moment dat een reconstructieplan is vastgesteld, treedt het in de plaats van een streekplan voor zover het afwijkt van het geldende streekplan, en is het reconstructieplan ook richtinggevend voor een structuurplan en een bestemmingsplan (op grond van de Reconstructiewet geldt voor aangewezen delen van het reconstructiegebied n.l. een voorbereidingsbesluit). De gemeenten moeten bestemmingsplannen e.d. in overeenstemming brengen met het reconstructieplan. Een reconstructieplan wordt gevolgd door een uitvoeringsprogramma (uitwerkingsplannen) en tot slot door feitelijke uitvoering. Plan van aanpak. De provincie Overijssel heeft wettelijk de regiefunctie gekregen. Binnen het reconstructiegebied liggen 20 gemeenten. De provincie stelt zich voor deze gebiedsgewijs in te delen in drie eenheden: Salland, Zuid-Twente, Noordoost-Twente. Binnen VNG-verband hebben de Twentste gemeenten laten weten daar moeite mee te hebben. Daarom werd geopteerd voor 4 gebieden. Gedeputeerde Staten hebben inmiddels besloten hieraan niet tegemoet te komen. Er komen definitief 3 gebieden. Voor Salland zal dit bestaan uit de gemeenten Bathmen, Deventer, Raalte, Olst/Wijhe en Ommen. Per gebied zal een deelreconstructiecommissie worden opgetuigd (waarin van iedere gemeente een vertegenwoordiger) die deelplannen maakt. Deze worden in de centrale commissie gesmeed tot 1 totaalplan. Naast het fysieke spoor (hoofdcomponent) lopen als afgeleiden een sociaal spoor en een economisch spoor. Als producten en deelproducten zijn gedefinieerd: 1. Plan van aanpak: bevat een opdrachtbeschrijving en deelproducten, de organisatie, planning, communicatie en middelen. Dit wordt gemaakt door de provincie en de Dienst Landelijk Gebied (onderdeel van LNV) die door de provincie is ingeschakeld. Het plan van aanpak moet volgens planning in september worden afgerond. 2. Organisatie: aan het hoofd staan PS respectievelijk GS. Daaronder wordt een centrale reconstructiecommissie samengesteld onder een onafhankelijk voorzitter, waarin deelnemen de gemeenten, waterschappen, landbouw, natuur en landschap, milieu, recreatie, adviseur LNO, VROM, Kadaster, en natuurlijk provincie en DLG. De provincie ambieerde om deze commissie al in september te hebben samengesteld (niet gelukt). De centrale reconstructiecommissie wordt gevoed uit de streekcommissies. De indeling en samenstelling moet nog nader worden besproken. Er wordt momenteel een voorstel over de vertegenwoordiging in de Reconstructiecommissie voorbereid, waarbij vanuit de VNG Overijssel een beroep op Deventer zal worden gedaan; 3. Koepelplan reconstructie: hierin worden kaders, regie, inhoud en MER geregeld. Gemikt wordt op vaststelling in november 2001. 4. Deelplannen: ontwerpreconstructieplannen per deelgebied. Moeten in april 2002 zijn afgerond. 5. Centrale reconstructieplan Overijssel: samensmeden verschillende deelplannen tot één geheel. Afgerond september 2002. 6. MER, inspraak, beroep: start najaar 2002. Afronding?? 7. Sociale schetsen: parallel spoor waarin een integraal lokaal en regionaal sociaalbeleid wordt ontwikkeld, uitmondend in het ontwikkelen van een regionale en lokale sociale structuurschets. Er wordt gestart met een sociale kaart waarop kwantitatieve gegevens van heel Overijssel worden aangegeven. Deze gegevens moeten op een interactieve manier door gemeenten en (provinciale/regionale) instellingen worden vertaald in kwalitatieve gegevens. Onderkend wordt dat het zwaartepunt bij de gemeenten ligt. Dit moet tot uiting komen door de gemeenten vanaf fase 0 via een ambtelijke werkgroep een rol te geven. Moeten input zijn voor reconstructieplan. Afronding daarom op zeer korte termijn gewenst (uiterlijk april 2002). 8. Economische schetsen: soortgelijk als boven. 9. Uitvoeringsprogramma: concrete acties en maatregelen. Aanpassing bestemmingsplannen, vooraf gegaan door het nemen van voorbereidingsbesluiten. Start 2003. Relatie Regionale Ontwikkeling Overijssel (ROO). De provincie heeft de ambitie getoond om het geïntegreerde gebiedsdekkende werken uit de Reconstructie door te voeren voor heel Overijssel. Dit ziet zij tevens als een randvoorwaarde om subsidies beter te kunnen inzetten (ontschotten). De provincie had daartoe een startnotitie ontworpen waarin kaders en randvoorwaarden waren aangegeven. Dit was zodanig vanuit de specifieke opvattingen van de provincie geschreven dat de VNG Overijssel heeft aangegeven daarin vanuit een aantal fundamentele overwegingen onvoldoende basis te zien voor verdere uitwerking. Dat heeft er toe geleid dat het spoor ROO is losgekoppeld van de Reconstructie. De notitie zal worden herschreven en op een nader te bepalen moment opnieuw in discussie worden gebracht. Gevolgen organisatie gemeente Deventer. Van Deventer wordt verwacht dat er zowel iemand als bestuurlijk aanspreekpunt voor de reconstructie wordt aangewezen, als ambtelijk. Bovendien moeten er vervangers worden georganiseerd. Verder is door de VNG op aanraden van mevrouw De Jager een beroep op de coördinator landelijk gebied gedaan om vanuit het fysieke spoor deel te nemen in een ambtelijke brainstormclub die als gesprekspartner voor de provincie fungeert m.b.t. Reconstructie en ROO (vergoeding uren via VNG). Inmiddels is de heer Scholten aangewezen als eerste bestuurlijke aanspreekpunt en is de heer Doornebos waarnemer. Als ambtelijk contactpersonen zijn Harry Bottenberg (RO) Harry Nijssen (Milieu) aangemeld. Gelet op de te verwachten inzet, geeft dat een forse belasting voor de sector RMW wat tot een herschikking van taken en werkzaamheden moet leiden. Omdat de Reconstructiewet zich niet beperkt tot het ruimtelijk-fysieke spoor, gaan de organisatorische gevolgen verder dan de sector RMW. Daartoe is het goed aan te geven wat er van Deventer wordt verwacht, waarbij een onderscheid moet worden gemaakt naar het restant van 2001 en naar 2002. Natuurlijk moet daarbij worden opgemerkt dat de Wet nog niet rond is: eventuele vertraging werkt natuurlijk rechtstreeks door in een schatting. Eerst is goed te vermelden welke producten er worden verwacht, dit jaar en volgend jaar. 1. Bestuursovereenkomst (najaar): bewaken belangen gemeente Deventer (proceskosten, waarborgen inhoudelijke en processuele inbreng, schadevergoedingsregeling, kosten vervolgmaatregelen zoals herziening bestemmingsplan, etc.). Start en afronding in 2001, waarbij voor de voorbereiding van een model wordt gedacht aan een werkgroep met vertegenwoordigers van verschillende organisaties (niet iedere gemeente vertegenwoordigd); 2. Vaststellen koepelplan/plan van aanpak. Zwaar inhoudelijk accent bij provincie. Eveneens toezien op waarborgen naar proces, inhoud, middelen en organisatie (november 2001 vaststelling door provincie); 3. Deelnemen in deelcommissie: wethouder Scholten heeft toegezegd dat Deventer het initiatief zal nemen voor een eerste bijeenkomst (met als doel de vertegenwoordiger uit de streekcommissie Salland voor de reconstructiecommissie aan te wijzen), zodra de gebiedsindeling vast staat. Ons inziens is het raadzaam om te overwegen om aan te sturen op een vertegenwoordiger in de centrale commissie uit een specifieke plattelandsgemeente als Raalte (of Ommen). Overigens wordt ambtelijke ondersteuning van deze centrale vertegenwoordiger (bij voorkeur uit dezelfde gemeente) via de VNG vergoed. Dit geldt dus nadrukkelijk niet voor de inzet in de streekcommissie. Nog dit jaar staat een intensieve start gepland. Loopt (voor belangrijkste deel?) door naar 2002. Inmiddels is de discussie omtrent de bemensing van de reconstructiecommissie in volle hevigheid ontbrand. Verschillende actoren uit het maatschappelijke veld, ondersteund door de waterschappen, hebben aangegeven het aantal van 3 gemeentelijke vertegenwoordigers in de reconstructiecommissie te veel te vinden. Na een scherpe discussie daaromtrent, waarin de VNG namens de gemeenten vertegenwoordigd was, is dit aantal gehandhaafd. Omwille van de voortgang van het proces heeft de VNG moeten toezeggen dat er geen personele unies zouden worden aangegaan. Dit was een explicite eis van bedoelde organisaties. De achtergrond daarvan laat zich raden. Voor het deelgebied Salland ligt namens de VNG de vraag aan Deventer voor om een vertegenwoordiger te leveren in de centrale reconstructiecommissie (mag dus niet de vertegenwoordiger uit de streekcommssie zijn). 4. Op verschillende niveaus leveren van inhoudelijke inbreng, bewaken relatie/afstemming met strategische processen als Structuurplan, Landstad Deventer e.d. Start 2001, doorlopend in 2002 en verder; 5. Informeren gehele organisatie, terugkoppeling, afstemming vanuit deelcommissies, tijdig verzorgen materiaal en te leveren input vanuit de verschillende werkvelden. Start: 2001, doorlopend in 2002 en verder. Een bijzonder vraagpunt is of de coördinator landelijk gebied blijft deelnemen in VNG-verband (strategische en inhoudelijke voordelen versus tijdbelasting). Vanuit strategische overwegingen gaat de voorkeur uit naar handhaving van deze inzet, gelet op sturingsmogelijkheden, waarbij in VNG-verband inmiddels is afgesproken dat uren worden vergoed. Dit kan mogelijk worden gemaakt doordat aan alle reconstructiegemeenten is verzocht om voor de jaren 2001 en 2002 een bijdrage te leveren van fl. 0,20 per ha. per jaar. Voor Deventer komt dat op ruim fl. 2.000,-- (€ 910,--) per jaar. Middelen. De provinciale inzet bestaat uit ambtelijke en bestuurlijke capaciteit en middelen voor plankosten (niet gedefinieerd). Van de gemeenten wordt hetzelfde verwacht. Hier ligt een kritisch punt: er ligt een opdracht van het rijk om te komen tot een grootschalige reconstructie van het landelijk gebied. Daaraan is geen bijzondere vergoeding verbonden voor apparaatslasten. Boven werd al aangegeven dat van Deventer wordt gevraagd om 1 van de 3 vertegenwoordigers in de reconstructiecommissie te leveren. Dit betekent naast een bestuurlijke belasting, tevens een extra belasting voor het apparaat. Dit legitimeert o.i. ten volle de vraag naar het beschikbaar stellen van budgetaire ruimte om het proces op het vereiste niveau te voeden. Het blijft evenwel moeilijk te verdedigen dat van een lagere overheid ‘verlangd’ wordt dat deze in meer dan hoog tempo meedraait in een dergelijk ingrijpend proces, zonder dat daaraan een vergoeding hangt: het is schier onmogelijk een inbreng te leveren binnen de reguliere capaciteit zonder dat dit ten koste gaat van het reguliere werk. Belangrijk discussiepunt dus, dat uiteindelijk moet worden geregeld in de bestuursovereenkomst. Aan de uiteindelijke reconstructie moet binnen de rijksbegroting ruimte worden vrijgemaakt om de gevolgen op te vangen. De hoogte daarvan bepaalt voor een aanzienlijk deel het ambitieniveau. Een bijdrage uit de EU zal tevens voor dekking van een belangrijk deel van de kosten kunnen zorgen. Overigens is binnen VNG-verband afgesproken dat de ambtelijke inzet t.b.v. de ondersteuning van deelname in de reconstructiecommissie wordt vergoed. Een en ander moet nog nader worden uitgewerkt. De conclusie tot zover luidt dus dat de reconstructie van het landelijk gebied een belangrijk proces is, dat dit een fors beslag op het gemeentelijke apparaat legt en dat daar (vooralsnog) geen externe vergoeding tegenover staat. Omdat het proces zeer ingrijpend is voor een groot deel van onze gemeente en haar inwoners, kan Deventer het zich niet veroorloven om aan de zijlijn te staan. Dit zou ook door een provincie niet worden geaccepteerd. Juist in het kwetsbare gebied rondom Deventer zullen moeilijke keuzes moeten worden gemaakt, waarbij we nadrukkelijk en alert aanwezig moeten zijn. Wij zijn van mening dat de ambtelijke inzet niet kan worden vrijgemaakt zonder dat dit op de een of andere wijze financieel wordt gecompenseerd. Er is een inschatting gemaakt van het aantal uren dat naar verwachting binnen het apparaat gemaakt moet worden om het reconstructieproces van input te voorzien. Dat ziet er als volgt uit: 2001: Afdeling RO: Coördinator landelijk gebied: strategische ondersteuning, afstemming ruimtelijk-/fysieke beleidsprocessen, inhoudelijke input + werkgroep deelcommissie: 60 ondersteuning deelname reconstructiecommissie: 10 deelname VNG-overleg: 40 --110 landschapskundige: planoloog: leveren inhoudelijke input landschap en natuur: idem m.b.t. water: 70 30 ----100 ----- Totaal afdeling RO 2001: 210 Afdeling Milieu: Senior beleidsmedewerker milieu: deelnemen en voorbereiden werkgroep: interne terugkoppeling, informeren/afstemmen bestuur, uitzetten acties, organiseren intern proces e.d.: verzorgen inhoudelijke input milieu: 60 60 30 ----- Totaal afdeling Milieu 2001: 150 ------360 Totaal sector RMW: 2002: Afdeling RO: Coördinator landelijk gebied: landschapskundige: planoloog: verkeerskundige: werkgroep: Ondersteuning reconstructiecommissie inhoudelijke input: VNG: landschap en natuur inhoudelijk: water: verkeersaspecten: 80 50 80 40 ---250 140 60 25 -----225 ------ Totaal afdeling RO 2002: Afdeling Milieu: Senior beleidsmedewerker milieu: 475 procescoördinatie: 150 werkgroep: inhoudelijke input milieu: Totaal afdeling Milieu 2002: 350 ------825 Totaal sector RMW: Verlangde inzet SDB: 2001: landschap en natuur: water: 2002: landschap en natuur: water: Verlangde inzet WV: 2001: economie: recreatie en toerisme: landbouw: 2002: economie: recreatie en toerisme: landbouw: Verlangde inzet WCO: 2001: zorg, welzijn, cultuur (sociale schetsen): 2002: zorg, welzijn, cultuur: 120 80 ------ 70 30 ----100 140 60 -----200 50 20 30 -----100 100 40 60 ------200 100 200 Binnen de sector RMW lukt het niet om de benodigde aantallen uren in zijn geheel binnen de reguliere beheersbegroting te vinden. Er zou dus als gevolg van de invoering van het reconstructieproces extra capaciteit moeten worden ingeruimd. Daaraan is dan onlosmakelijk de vraag om extra middelen verbonden (in dat geval lijkt het voor de hand te liggen dat de sector RMW, als trekker van het project, budgetbeheerder wordt). Gelet op de gevraagde inzet in uren (dat voor 2002 wordt geraamd op 1425 uur, dus ruim 1 arbeidsplaats) lijkt een bedrag van omstreeks fl. 100.000,-- (€ 45.378,--) reëel. Daarbij wordt in eerste aanleg gedacht aan inzet voor de sectoren RMW, SDB en WV vanwege het feit dat deze voor een deel van hun organieke capaciteit opdrachten moeten verwerven. Indien u ten principale besluit om deze middelen te willen vrijmaken, zal een raadsvoorstel met bijbehorend dekkingsvoorstel moeten worden voorbereid. Gelet op de aard van het reconstructieproces lijkt het voor de hand te liggen om de sector RMW in dat verband aan te wijzen als budgethouder. Dit betekent overigens ook dat, indien alsnog externe middelen beschikbaar komen voor dekking van de gemeentelijke apparaatslasten, uit die middelen eerst het nu voorgestelde bedrag van fl. 100.000,-- (€ 45.378,--) in de algemene reserve van de dienst terugvloeit. Alvorens te bezien in hoeverre er door een herschikking van taken ruimte zou kunnen worden gevonden, hebben wij ons de vraag gesteld om het reconstructieproces volledig extern te laten begeleiden. Dit geniet echter nadrukkelijk niet de voorkeur: de reconstructie vraagt een goede kennis van het gebied en de knelpunten daarbinnnen, en een goede kennis van onze organisatie, er moeten verbanden kunnen worden gelegd met lopende, strategische ruimtelijke processen als het structuurplan en Landstad Deventer etc. Bovendien zou er dan vanuit de afdelingen RO en Milieu toch nog steeds een inhoudelijke input moeten worden geleverd. Dat houdt in dat de gevolgen van de inzet ten behoeve van de reconstructie intern moeten worden opgevangen, deels door de herschikking van taken, anderzijds door het inhuren van externe capaciteit voor lopende werkzaamheden. Afsluitend stellen wij u voor om als boven aangegeven te besluiten. Vanwege de impact die het reconstructieproces heeft, stellen wij voor om deze nota ter kennis te brengen aan de commissie RWO.