SCHOOL & ZIEKZIJN OOST-VLAANDEREN VZW Steunpakket Depressie Voor de vrijwilliger-lesgever 2 INHOUDSTAFEL INLEIDING I. DEPRESSIE: WAT IS DAT? 1. 2. 3. 4. 5. II. P. 9 - 11 Enkele ervaringsdeskundigen aan het woord Je rol als vrijwilliger-lesgever bij S&Z Aandachtspunten Tips Ruimte voor eigen notities BRONNENMATERIAAL 1. 2. P. 5 - 8 Historiek Depressie: symptoom of syndroom? Depressie bij kinderen en jongeren Symptomen – het klavertjevier Oorzaken EEN AANPAK OP MAAT 1. 2. 3. 4. 5. III. P. 3- 4 Aanbevolen media Geraadpleegde media Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw P.11 - 12 3 INLEIDING Beste vrijwilliger-lesgever, Recent wordt binnen S&Z een verschuiving vastgesteld in de ziektebeelden van de leerlingen die door de organisatie worden begeleid. Steeds vaker wordt op jou beroep gedaan om les te geven aan kinderen of jongeren die schoolachterstand oplopen ten gevolge van een biopsychosociale aandoening. De oorzaak van deze aandoeningen is niet eenzijdig lichamelijk. Naast biologische factoren spelen ook psychische en sociale factoren een rol bij het ontstaan en het in stand houden van deze ziektebeelden. Het gaat ondermeer om leerlingen met schoolweigering, CVS, depressie, een eetstoornis en/of autisme. Omdat de onderwijstaak aan deze leerlingen een extra dimensie omvat, trachten wij je wegwijs te maken in enkele ziektebeelden die onder de noemer ‘biopsychosociale aandoeningen’ vallen. Met deze steunpakketten reiken wij enkele handvaten aan om studiebegeleiding op maat van deze doelgroep te bieden. Hierin worden die problematieken aangekaart waarvan wij menen dat een houvast op pedagogisch-didactisch vlak welkom is: 1. Autisme 2. Chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) 3. Depressie 4. Eetstoornissen 5. Schoolweigering1 Aan elk van deze ziektebeelden is een apart steunpakket gewijd. Dit neemt echter niet weg dat deze problematieken nauw met elkaar samenhangen. Zo kan een depressie voortvloeien uit CVS of kan autisme hand in hand gaan met een verlammende angst om naar school te gaan (schoolweigering). Elk pakket is opgebouwd volgens eenzelfde stramien. In het eerste deel: Wat is dat?’ wordt een introductie op het ziektebeeld gegeven. Wat zijn de specifieke kenmerken? Hoe ontstaat deze aandoening? Welke mogelijke gevolgen brengt dit met zich mee? Deze informatie kan je op weg helpen om inzicht te verwerven in de problematiek van de leerling. Het tweede deel ‘Een aanpak op maat’ dompelt je onder in de praktijk. Aan de hand van citaten en praktijkvoorbeelden kan je je een weg banen in de pedagogische en didactische omkadering van het begeleiden van deze leerlingen. In de laatste rubriek ‘Bronnenmateriaal’ wordt kort ingegaan op enkele aan te raden media. Wie zich meer wenst te verdiepen in de problematiek vindt hier enkele tips terug voor nuttige literatuur, websites en videomateriaal. Wij zijn ons ervan bewust dat dit slechts een mogelijke structuur is. Je bent vrij om zelf uit te maken in welke volgorde je de delen doorneemt. Wie dit wenst, kan dus evengoed starten met het tweede deel om vanuit de praktijkvoorbeelden de theorie uit het eerste deel te belichten. 1 Vroeger sprak men over ‘schoolfobie’. Vandaag is ‘schoolweigering’ de gangbare term voor deze aandoening. Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 4 Verder is het belangrijk om mee te geven dat dit steunpakket voornamelijk algemene informatie verschaft. Deze informatie is daarom niet op elke leerling van toepassing; elk kind is immers uniek, eigen-aardig, maar even-waardig. Je hoeft dan ook niet alles wat wordt aangeraden te implementeren. Het steunpakket kan beschouwd worden als een soort van ‘bronnenboek’ waaruit je bruikbare elementen kan halen. Deze inzichten kunnen vervolgens vertaald worden naar de specifieke situatie van de leerling. Bovendien sta je er als vrijwilliger-lesgever niet alleen voor. Je maakt steeds deel uit van een team van hulpverleners die zich inzetten om gepaste hulp aan het zieke kind te bieden. S&Z hecht dan ook veel belang aan overleg en communicatie met de dossierveranwoordelijke, de leerling, de ouders, de thuisschool en andere betrokken actoren. Elke betrokkene vervult een specifieke rol. Zo draag je als vrijwilliger-lesgever in eerste instantie bij tot het verschaffen van pedagogische en didactische ondersteuning aan de zieke leerling. Daarnaast ga je eventueel als vertrouwenspersoon ook een stuk mee in de problematiek van de leerling en de ouders, maar je blijft in de eerste plaats lesgever. Dit steunpakket werd in samenwerking met S&Z uitgewerkt door Eveline Bohez in het kader van haar onderzoeksstage voor de vakgroep onderwijskunde aan de UGent. Hiervoor baseerde zij zich op vakliteratuur en interviews met ervaringsdeskundigen: een orthopedagoog, ziekenhuisleerkrachten en vrijwilligers-lesgevers. Wij richten een bijzonder woord van dank aan de vrijwilligers-lesgevers die openstonden voor een diepte-interview. Zoals je zal lezen, blijkt uit hun voorbeelden dat leerlingen met een biopsychosociale aandoening in de eerste plaats hunkeren naar warmte, liefde en veiligheid. Het creëren van een klimaat waarbinnen zij succeservaringen kunnen opdoen, draagt hier in sterke mate toe bij. Wij willen met dit steunpakket bijdragen tot je permanente vorming als vrijwilliger-lesgever bij School & Ziekzijn. Zo staan wij samen in voor het verschaffen van kwalitatief onderwijs aan de zieke leerlingen die rekenen op de steun van onze organisatie! Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 5 DEPRESSIE I. DEPRESSIE: WAT IS DAT? 1. Historiek Depressie wordt wel eens ‘de verkoudheid’ van de psychische stoornissen genoemd. Het gaat om een van ’s werelds belangrijkste geestelijke gezondheidsproblemen. Jong en oud, arm of rijk, man of vrouw, iedereen kan erdoor getroffen worden 1. Dat depressie ook bij kinderen zou voorkomen en dit onder een andere verschijningsvorm als bij volwassenen, werd lange tijd ontkend. “Kinderen leiden toch een zorgeloos bestaan?”, hoor je de mensen ook nu nog denken. Omstreeks de jaren ’50 – ’60 brak hierover een heuse controverse uit 1,6. Vandaag de dag wordt erkend dat kinderen wel degelijk met een depressie kunnen kampen. Elk kind krijgt wel eens te maken met een tegenslag zoals minder goede schoolresultaten, de dood van opa of oma, pesterijen, … . Sommigen beschikken niet over de nodige veerkracht om dit te verwerken en lopen kans om een depressie te ontwikkelen. 2. Depressie: symptoom of syndroom? Zonder afbreuk te doen aan de ernst van de aandoening, moet er in de eerste plaats een onderscheid gemaakt worden tussen zich ‘depri’ voelen enerzijds en een hardnekkige depressieve gemoedstoestand anderzijds 5,9. (1) Depressie als symptoom Dit is het neerslachtig, down gevoel waar iedereen wel eens mee te maken krijgt. Meestal duiken deze onaangename gevoelens op als reactie op een ingrijpende gebeurtenis in iemands leven. Zo’n depressieve bui verdwijnt opnieuw na een tijdje. (2) Depressie als syndroom Dit duidt op depressie als een stoornis. Het gaat om meer dan enkel sombere gevoelens, men dreigt het geloof in zichzelf en in de wereld te verliezen. Mensen met een depressie vertonen gedurende een langere periode (dagen, weken, maanden) meerdere depressieve kenmerken. Het verloop en de duur kunnen sterk variëren van persoon tot persoon. Depressie als symptoom Depressie als syndroom Een verandering van stemming Je ervaart deze toestand als tijdelijk. Meestal kan je een oorzaak aanwijzen: een pijnlijke gebeurtenis, een tegenslag, … Anderen zijn een bron van troost. Je kan nog genieten van de dingen. Je kan nog controle uitoefenen. Je ervaart nog allerlei emoties. Het somber gevoel staat je niet in de weg. Een stemmingsstoornis Je ervaart deze toestand als ‘voor altijd’. Er is niet altijd een duidelijke oorzaak, het overkomt je. Je hebt het gevoel dat niemand je kan helpen. Je beleeft nergens meer plezier aan. Wat je ook doet, niets lijkt te helpen. Je voelt je leeg en reageert niet op wat gebeurt. De depressie hindert het dagelijks functioneren. Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 6 Het classificatiesysteem DSM-IV definieert depressie als volgt 6,8,9 : In een aaneengesloten periode van 2 weken: (1) heeft de persoon een depressieve en dikwijls prikkelbare en/of norse stemming gedurende het grootste deel van de dag. Hij/zij heeft geringe zelfachting en is pessimistisch, OF (2) heeft de persoon een duidelijke vermindering van interesse en plezier in (bijna) alle activiteiten en in de omgang met anderen, EN zijn minstens 4 van de volgende kenmerken aanwezig: (1) Een aanzienlijke gewichtsvermindering of –toename. (2) Bijna elke dag slaapproblemen of te veel slapen. (3) Bijna elke dag rusteloosheid of extreme sloomheid en ongemotiveerdheid. (4) Bijna elke dag vermoeidheid of verlies van energie. (5) Bijna elke dag gevoelens van waardeloosheid of buitensporige, onterechte schuldgevoelens. (6) Bijna elke dag een verminderd denk- of concentratievermogen of besluiteloosheid. (7) Terugkerende gedachten aan de dood en/of zelfdoding, het maken van plannen van zelfdoding of een poging tot zelfdoding. In 50% van de gevallen gaat depressie gepaard met andere stoornissen zoals angststoornissen, ADHD, gedragsproblemen, eetstoornissen 1,3,4. 3. Depressie bij kinderen en jongeren 4 Als het om kinderen en jongeren gaat, is het geen sinecure om de grens te bepalen tussen normale opvoedingsproblemen enerzijds en depressie anderzijds. Elk kind is verschillend en uit zijn depressie bijgevolg op een andere manier. Verschillen naargelang de leeftijd Depressiviteit kan al op zeer jonge leeftijd naar voor komen. Naargelang hun leeftijd uiten kinderen dit op verschillende manieren. Hoe vroeger de depressie wordt ontdekt, hoe groter de kans dat het kind doeltreffend kan worden geholpen. Peuters en kleuters: eetproblemen, geen spelplezier, prikkelbaar, scheidingsangsten, huilbuien, woedeaanvallen… Basisschoolkinderen: depressieve stemming verwoorden (ik voel me rot), problemen op school, genieten niet van leren en spel, vanaf nu ook depressieve cognities en suïcidale gedachten mogelijk Adolescenten: intens depressief affect, in niets meer zin hebben, slechtheid- en schuldbelevingen, suïcidale gedachten en/of plannen Verschillen naargelang geslacht Meisjes zijn sneller geneigd om in hun schelp te kruipen. Ze klagen vaker over lichamelijke pijnen en angsten. Jongens uiten hun depressie eerder door zich agressief en opstandig op te stellen naar de buitenwereld toe. Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 7 4. Symptomen – het klavertjevier Aan de hand van enkele objectieve criteria kan worden bepaald of er al dan niet sprake is van een depressie. Het ‘klavertjevier van depressie’ 1,9 is hiertoe een handig hulpmiddel. Elk klaverblad stelt een groep symptomen voor. Wanneer veel van deze kenmerken voor langere tijd aanwezig zijn en deze niet afnemen bij geruststelling of aanmoediging, kan gesteld worden dat het kind met een depressie kampt. De symptomen zijn dan zo verlammend en intens, dat het kind nog tot weinig in staat is. Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 8 5. Oorzaken Het is niet vanzelfsprekend om een waterdichte verklaring te geven voor de depressie van een kind. Het betreft een samenspel van risicofactoren die ervoor zorgen dat het kind zich niet goed meer in zijn vel voelt. Het kind/de jongere zelf Een genetische kwetsbaarheid voor depressie Een moeilijk temperament Problemen in de sociale omgang met anderen Een lage dunk van zichzelf Sterk zwart – wit denken Een doorgedreven perfectionisme Een gebrekkig vermogen om problemen op te lossen en negatieve gevoelens te verwerken De omgeving Opvoedingsstijl weinig affectiviteit, weinig bekrachtiging, overbescherming, … Gezinssituatie ruzies, gespannen sfeer, depressieve ouders, zieke brussen, misbruik, … Prestatiedruk steeds hogere eisen, problemen op school, … Pesterijen door leeftijdsgenoten Ervaringen in de levensloop Stresserende gebeurtenissen dood, echtscheiding, verlies, trauma, ziekte, verhuis, … Opmerking: deze voorvallen leiden niet zomaar tot het ontstaan van een depressie, veel hangt af van de veerkracht van het kind. Omgekeerd kunnen er ook beschermingsfactoren aanwezig zijn die een tegengewicht vormen en het kind helpen om met de depressie om te gaan. Het gaat dan ondermeer om lichamelijk welbevinden, gepast kunnen omgaan met stresserende gebeurtenissen, een hechte ouder-kindrelatie en een ondersteunend sociaal netwerk. Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 9 II. EEN AANPAK OP MAAT 1. Enkele ervaringsdeskundigen aan het woord De depressieve gedachten en gevoelens van de leerling kunnen enerzijds op de voorgrond treden tijdens de les. Anderzijds kan het les volgen ook voor de nodige afleiding zorgen: “Soms hebben deze leerlingen in niets nog zin. Probeer hen dan een goed gevoel te geven. Ik denk dat dat bij de meeste kinderen belangrijk is, maar bij hen nog wat meer. Soms zijn dat kinderen die helemaal geen problemen hebben met school. Ze voelen zich depressief, maar in hun schoolwerk kunnen ze het bv. wel nog opbrengen.” (Evelyn V.I., ziekenhuisleerkracht) De kern van je opdracht als leerkracht omvat het creëren van een positief klimaat: “Sta positief voor de klas en probeer dit uit te stralen naar die kinderen toe. Bekrachtig hen heel veel, met woorden of door samen iets leuks te doen. Geef hen het gevoel dat ze echt iets waard zijn.” (Lieselot V., ziekenhuisleerkracht) “Mijn lessen duurden ongeveer 90 minuten, maar dat ging niet continu over de leerstof in de strikte zin. Geregeld laste ik een toepasselijke toelichting of anekdote in om de sfeer luchtig te houden. Soms dwaalde zijn aandacht af. Op zo’n moment was hij niet onmiddellijk in staat om een vraag te beantwoorden en moest ik hem terug op het juiste spoor brengen. Daarna was zijn aandacht er opnieuw bij.” (Rudi M., vrijwilliger-lesgever) 2. Je rol als vrijwilliger-lesgever bij S&Z Het aanpakken van een depressie kan pas zijn vruchten afwerpen als het kind hierbij voldoende gesteund wordt door zijn directe omgeving. Deze leerlingen hebben doorgaans een lage dunk van zichzelf, waardoor ze hun eigen mogelijkheden laag inschatten: “Soms willen ze de opdracht niet proberen uit schrik dat het hen niet zal lukken. Dan moet je via andere wegen proberen zoeken naar iets wat ze wel kunnen. Daar geef je dan complimenten op, in de hoop dat zich dit opbouwt.” (Evelyn V.I., ziekenhuisleerkracht) Jouw taak als vrijwilliger-lesgever bestaat er bijgevolg in om de situatie eenvoudig en aantrekkelijk te maken, zodat de leerling er zijn weg in durft vinden. Dit kan je bekomen door de leerling positief te bevestigen in wat hij/zij doet en in wie hij/zij is. Door de dingen te benoemen die goed gaan, wordt het kind niet voortdurend geconfronteerd met zijn falen. Ook het werken in kleine stapjes draagt bij tot het creëren van een omgeving waarbinnen het kind zijn mogelijkheden kan en durft te ontplooien. Door de taken op te bouwen qua moeilijkheidsgraad, kan het kind de motivatie en de moed om door te zetten beetje bij beetje terugvinden. Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 10 Als vrijwilliger-lesgever probeer je met andere woorden een sensitief-responsieve houding aan te nemen. Wat hieronder wordt begrepen, wordt treffend beschreven in de volgende passage uit het boek “Kinderen met een depressie. Een orthopedagogische aanpak” 1: “Geef me liefde en warmte, zodat ik me geborgen en veilig kan voelen. Geef me een aangename en eenvoudige omgeving, waar ik me tegen opgewassen voel en die ik durf te exploreren. Geef me de nodige energie en leer me sociaal vaardig worden zodat ik de wedijver met mezelf en de omgeving kan trotseren. Zorg ervoor dat ik voldoende succeservaringen kan opdoen en beloond kan worden, zodat ik op de duur ook minder aangename situaties aankan. Geef me vooral het gevoel dat ik iets beteken, dat ook ik een waardevol iemand ben. Geef me een houvast door zo weinig mogelijk te straffen of af te wijzen. Misschien durf ik dan aarzelend, pasje voor pasje deze wereld verkennen en ontdekken.” 3. Aandachtspunten Zoals blijkt uit de volgende getuigenis, is het niet altijd evident om binnen te treden in de wereld van het depressieve kind: “Via mijn vak heb ik geprobeerd om op zijn golflengte te komen, maar ik weet niet of ik daarin geslaagd ben. Is deze jongen van nature eerder gesloten, of is hij dat door zijn huidige geestestoestand? Dat heb ik niet kunnen achterhalen. Hij glimlachte altijd, maar meestal zonder enige emotie te verraden. Hij antwoordde zonder tegenzin op mijn vragen, maar tot een echt gesprek is het niet gekomen. Hij ging altijd akkoord met wat ik zei.” (Rudi M., vrijwilliger-lesgever) Dit maakt dat je als vrijwilliger-lesgever de nodige finesse moet proberen aanwenden om de ontmoeting met de leerling mogelijk te maken: Heb zorg, maar wees niet overbezorgd. Wees bestand tegen een stootje als de leerling agressief of helemaal niet reageert. Leef mee met de leerling, maar bewaak tegelijk je eigen grenzen. 4. Tips Observeren Welke signalen zendt de leerling uit? Hoe verloopt de interactie tussen ons? Hoe pik ik hier op in? Welke lessen kan ik hieruit trekken? Open en eerlijk communiceren Tracht je in te leven in de gedachten en gevoelens van de leerling. Spreek met ik-boodschappen, zo val je de leerling niet rechtstreeks aan en geef je niet de indruk dat het probleem bij hem/haar ligt. o ‘Jij houdt je nooit aan de afspraken.’ ‘Ik zou willen dat je de volgende keer doet wat ik je heb gevraagd.’ Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 11 o o ‘Jij doet dit verkeerd.’ ‘Ik vind dat je het beter zo aanpakt.’ ‘Je zou wat minder fel uit de hoek mogen komen.’ ‘Ik zou het fijn vinden mocht je je wat minder brutaal gedragen.’ Een flexibele houding aannemen Accepteer het tempo van het kind, ook al ligt dit eerder laag. Stel geen onrealistische verwachtingen voorop. Oefen geduld uit. Voldoende houvast bieden Geef geen opdrachten die uitstijgen boven het kunnen van de leerling. Stel duidelijke regels voorop en hanteer deze consequent. Zo komt de leerling niet te veel voor verrassingen te staan. III. BRONNENMATERIAAL 1. Aanbevolen media LITERATUUR De Fever, F. & Coppens, M. (2001). Kinderen met een depressie. Een orthopedagogische aanpak. Leuven : Acco. De Jong, W. (2009). Angst en depressie: over angsten, depressies en aanverwante problematiek bij kinderen en jongeren. Een leidraad voor ouders en leerkrachten. Huizen: Pica. Socialistische Mutualiteiten (s.d.). Kinderen en depressie. Brussel: Dienst Gezondheidsbevordering van het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. 2. Geraadpleegde media LITERATUUR 1 De Fever, F. & Coppens, M. (2001). Kinderen met een depressie. Een orthopedagogische aanpak. Leuven : Acco. 2 De Jong, W. (2009). Angst en depressie: over angsten, depressies en aanverwante problematiek bij kinderen en jongeren. Een leidraad voor ouders en leerkrachten. Huizen : Pica. 3 De Jong, W. (2010). Angst en depressie in het onderwijs. Noord-Holland: Regionaal Expertise Centrum. 4 De Wispelaere, J., Vecht-Van den Bergh, R. & Bakker, G.A. (2002). Depressie bij kinderen en adolescenten. In: Handboek kinderen & adolescenten: problemen en risicosituaties. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 5 Landsbond der Christelijke Mutualiteiten (2003). Neerslachtig zijn gaat over. Brussel: Dienst Gezondheidsvoorlichting – en opvoeding. Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw 12 6 Landsbond der Christelijke Mutualiteiten (2004). Kinderen en depressie (h)erkennen en begrijpen. Brussel: Dienst Gezondheidspromotie. 7 Landsbond der Christelijke Mutualiteiten (2005). Depressie (h)erkennen en begrijpen. Brussel: Dienst Gezondheidspromotie. 8 Landsbond der Christelijke Mutualiteiten (2005). Jongeren en depressie (h)erkennen en begrijpen. Brussel: Dienst Gezondheidspromotie. 9 Socialistische Mutualiteiten (s.d.). Kinderen en depressie. Brussel: Dienst Gezondheidsbevordering van het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten. WEBSITES 10 De Jutters, Indigo, RIAGGz, Korrelatie & Trimbos Instituut (s.d.). Grip op je Dip. Geraadpleegd op 10 september 2010, op www.gripopjedip.nl . 11 Fonds Psychische Gezondheid (2010). Alles over depressie. Geraadpleegd op 2 september 2010, op http://www.psychischegezondheid.nl/depressiecentrum. 12 Stichting Leerplanontwikkeling (2000). Sociaal-emotionele ontwikkeling in het basisonderwijs. Geraadpleegd op 2 september 2010, op www.sociaal-emotioneel.nl. Steunpakket Depressie - S&Z Oost-Vlaanderen vzw