Preek op 24 april 2016 in de Morgensterkerk over Lukas 19: 1-10 Wij leven in Jericho. Wat was ook al weer Jericho? Terugbladeren: het is de eerste stad die Israël tegenkomt, als het het land Kanaän binnentrekt. Met Mozes mee is het volk uit Egypte getrokken en door de woestijn gereisd. Met Jozua mee mag het nu het land van belofte in. Maar dan is daar dus meteen Jericho: een stad omgeven door een enorme muur. Onneembare vesting. Je komt er niet in of uit. Gesloten wereld. En dan krijgt Israël de wonderlijke opdracht om zes dagen achter elkaar een keer om Jericho heen te lopen. En de zevende dag: zeven keer. En dan: valt de muur, bij het blazen op de ramshoorn, de sjofar. De gesloten wereld breekt open. Dat is het wonderlijke en prachtige verhaal van Jericho. Nu lezen we niet het boek Jozua, maar het boek Lukas. En het gaat niet over een stadsmuur. Maar het gaat wel over muren tussen mensen. Mensen en groepen zijn soms net vestingen, zo onneembaar. Mensen zijn van elkaar gescheiden, je kunt elkaar niet bereiken… Wij leven in Jericho. Wij hebben beelden van elkaar: ‘Leer mij die-en-die kennen! Ik weet precies hoe die in elkaar zit…’ We hebben een beeld van moslims en van vluchtelingen en van Marokkaanse jongens: ‘Die Marokkaanse jochies, die onze leuke Nederlandse sfeer op de voetbalvelden verpesten…’ En we hebben een beeld van de superrijken ook in ons land, die hun centen wegzetten in belastingparadijzen: ‘Mij hoef je niks te vertellen over die superrijken, ik weet precies hoe ze zijn…’ Mensen hebben een beeld van de kerk: ‘Leer mij de kerk kennen, saai, stoffig en schijnheilig…’ Wij-zij. Zo houden we elkaar gevangen. Zo houden we elkaar op afstand. Zo blijft de wereld overzichtelijk en veilig. Muren tussen mensen. II Wij leven in Jericho. In Jericho leeft ook Zacheüs. Hij is oppertollenaar. Dat wil zeggen dat hij de belasting int voor de Romeinse bezetter. En dat betekent dat hij collaboreert met de vijand en daar nog rijk van wordt ook. Zacheüs is fout. En dat woord, dat klopt dus. Hij is niet solidair met zijn volk, hij is niet solidair met de armen. Hij gaat zijn eigen foute gang. Hij komt prominent voor in de Panama-papers. Daarmee hebben we Zacheüs in kaart gebracht. En hebben we hem begrepen. En weggezet… Maar dan wordt er ineens nog iets over hem verteld: hij is klein. Klein van gestalte. Nu ja, er zijn wel meer mensen klein van stuk, Prince bijvoorbeeld. Maar zou het kunnen dat dat woordje net iets meer zegt? Zou het iets kunnen zeggen over – ik noem maar iets – hoe Zacheüs zich voelt? Hij heeft spullen, hij heeft status. Maar is dat alles wat er over deze mens te zeggen valt? Hij wilde Jezus zien, maar hij kon het niet, vanwege de menigte, en omdat hij klein van stuk was… Het bekende plaatje is: hij kan niet over de mensen heen kijken. Maar vooral kan hij niet over de muur heen kijken, die daar staat tussen hem en de menigte. Hij kan niet echt in de buurt van de menigte komen, omdat hij er niet bij hoort. Hij is uitgespuugd. Hij heeft zichzelf buitenspel gezet. Daar is die onzichtbare muur. Hij hoort er niet bij, hij is buitengesloten. En daarom verstopt Zacheüs zich zich. Het bekende plaatje is: hij klimt in een boom, om alles beter te kunnen zien. Zeker: hij wil het zien, maar vooral wil hij zelf niet gezien worden. Hij verstopt zich, net als de mens, man en vrouw, in de tuin. Schaamte, pijn, niet gezien willen worden. Zacheüs klimt in een boom. Een vijgenboom, omdat die van die mooie grote bladeren heeft. Daar kun je je naaktheid mee bedekken als je Adam heet of Eva. Daar kun je je achter verstoppen, als je wel zelf wilt kijken, maar niet gezien wilt worden. En nu gebeurt er ineens iets geks. Want wij dachten, dat we Zacheüs in kaart gebracht hadden. Wij zeiden: ‘Leer ons Zacheüs kennen!’ We hadden hem in een plaatje gevangen. Net als de moslim, de Marokkaan, de vluchteling, de belastingontduiker… Maar nu ineens, in die wonderlijke actie van in een boom klimmen, zich verstoppen, niet gezien willen worden… in zijn kleinheid… in zijn verlorenheid… gaat hij ineens verrassend op ons lijken. Komt hij dichtbij. Wij leven in Jericho. En Zacheüs, dat zijn wij misschien wel zelf. Als wij ons verbergen, niet ons ware zelf laten zien. Niet tevoorschijn komen in al onze kwetsbaarheid. Je verstoppen: daarvoor hoef je niet in een boom te klimmen. Daarvoor kun je ook je mooie glimlach opzetten. Daarvoor kun je ook je vriendelijke, stevige, zelfverzekerde buitenkant laten zien. Daarvoor kun je ook lachen in de camera. ‘Zo ziet de wereld mij, dit ben ik…’ Ons prettige vookomen… dat is ons vijgenblad. Maar ben je dat echt? Hoe klein voel je je eigenlijk? Hoeveel kwetsbaarheid zit er eigenlijk achter die zelfverzekerdheid? III Jezus blijft precies staan bij die verstopplek. Jezus kijkt en ziet echt. Voor de goede orde: dat was dus niet de bedoeling. Zacheüs’ idee was: zometeen loopt Jezus voorbij en dan heb ik hem gezien… Maar hij wilde niet gezien worden. Of… wilde hij dat misschien stiekem toch? Dat staat er niet, maar we raken daarmee wel aan een van dé dingen die onze menselijkheid uitmaken: we willen gezien worden. En dat is zo eenvoudig, en zo ingewikkeld tegelijk: er is geen mens op de wereld die niet gezien wil worden. In een klas van 25 kinderen kijken 25 paar ogen de juf of meester aan: Zie je mij? (Ga er maar aan staan…) Een opa of oma van 10 kleinkinderen, dat is 10x een kind dat z’n vinger opsteekt en zegt: Zie je mij? Mag ik er zijn zoals ik ben en zie je mij daarmee? Het is de basis onder elke echte vriendschap en onder elke liefdesband: dat je elkaar ziet, echt geïnteresseerd bent, elkaar zoekt en bevraagt. En dat je elkaar mededeelt: Je mag er zijn. Ik zie jou en jij mag er zijn, niet omdat je dit-of-dat hebt, of omdat je zus-of-zo kunt. Maar gewoon, jij, helemaal om wie je bent: jij mag er zijn. Deel elkaar dat mee! Zeg dat tegen elkaar! Zacheüs, haast je, daal af: vandaag moet ik in jouw huis verblijven. Dit ene, dit ene zien, deze ene zin… is schokkend veranderend. Dit ene zet alles op z’n kop. Dit ene maakt de hele vreugde. Want dat is het gevolg: blijdschap. Vreugde, mens worden. Jezus zegt: Mens, kom tevoorschijn! Ja, en als Jezus dat zegt, dan kan dat niet niet gebeuren. Dus dan gebeurt dat: dan komt die mens tevoorschijn. Dat wij leven in het licht, daar gaat het om, denk ik. Dat je er mag zijn, met alles erop en eraan. Jezus komt binnen. Hij zoekt ons op in het leven zoals het is. Daarin treedt hij binnen. In ons o zo wankele, rafelige, worstelende en misschien ook wel ‘foute’ bestaan. We hoeven ons leven niet eerst op te poetsen of glad te strijken of op te leuken. Daar is deze ene mens en zegt: Ik verblijf in jouw huis, dat móet… IV Ja, zo komt Jezus Zacheüs’ leven binnen. Zo gaat hij op Zacheüs in en haalt hij Zacheüs erbij, die buitenstaander, uitgestoten Zacheüs. Zo laat Jezus de muren tussen mensen vallen. Zo breekt Jezus die gesloten Jericho-wereld open. En wat gebeurt er dan? Hoe gaat het dan verder? … Nieuw begin. Alles gaat op z’n kop. Jezus is, zoals dat heet, een game-changer. Hier gaat iets opnieuw beginnen. Dat is natuurlijk bijzonder, en voor ons iets om op te letten: wat gebeurt er als je zo gezien bent en zo geraakt en… liefgehad? Welnu, dan kom je in de sfeer van het geven. Dat is wat er gebeurt. En dat is wat onze wereld zo ongelofelijk nodig heeft, en wat zo onmogelijk lijkt: geven, geven. Niet naar je toe halen, maar delen, elkaar het goede gunnen. Dat is wat er bij Zacheüs gebeurt. Hij staat op en roept het uit: Zo wil ik leven! Geven, delen, gunnen! Prachtig. Maar dat is niet helemaal het einde van het verhaal. Het einde is opener, spannender. Want daar staat niet alleen Zacheüs, die uitroept: Zo wil ik leven, zo moet het, die kant moet het op… Nee, daar staan ook nog de anderen. De anderen, die dat niet willen. Die morren, die er niet aan willen. Die eigenlijk bij de oude beeldvorming willen blijven: Bij een zondig man gaat hij naar binnen… De tekst vertelt niet hoe het tussen Zacheüs en de anderen verdergaat. Gaat Zacheüs inderdaad geven en zeggen de Jerichoërs dan: ‘Nou joh, bijzonder nieuw begin. Kom erbij. Misschien zijn we je al die tijd wel een beetje erg hard geweest tegenover je, sorry. En misschien kunnen we nog iets van je leren, vertel eens… En hoe gaat het eigenlijk met jou?’ Dat horen we niet. Dat is open. Open, met een vraag aan ons vandaag: hebben we er fiducie in dat er echt dat nieuwe begin komt? Dat echt de muren tussen mensen kunnen vallen? En gaan we mee op de route-Zacheüs: geven, delen, gunnen? Zien we dat zitten, laten we ons raken? Of… niet? Lof zij u, Christus!