Bijlage bij de B&W-nota: een nadere toelichting op onderdelen. In deze bijlage zal nader worden ingegaan op de volgende onderdelen: 1 Wmo begroting. De gemeente Deventer is in de loop van 2006 voortvarend aan de slag gegaan met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Een van de specifieke onderdelen van de eigen beleidsruimte voor de gemeente betreft het vaststellen van de hoogte van de Eigen Bijdrage. De gemeenteraad heeft in de beleidsvoorbereiding als beleidslijn ingezet om de eigen beleidsruimte te benutten voor een sociaal beleid. Met het duidelijk worden van de wettelijke kaders en de beschikbare nieuwe informatie is bij de gemeente Deventer de behoefte ontstaan aan een actueel beeld van de beleidsmogelijkheden en de budgettaire consequenties. Op basis daarvan kan vervolgens de haalbaarheid van de ingezette beleidslijn worden beoordeeld. Ten behoeve hiervan is thans een Wmo-begroting opgesteld. 2 Uitvoering motie van de Raad inzake eigen bijdrage regeling WMO. Tijdens de behandeling van de WMO-verordening van 20 september 2006 heeft de raad een motie aangenomen. In deze bijlage treft de antwoorden op de motie aan. 3 Vaststelling van het Verstrekkingenboek en het Besluit maatschappelijke Ondersteuning. De uitvoeringsbesluiten dienen door uw college definitief te worden vastgesteld. In de politieke markt van 17 januari 2007 zal hierop nog een toelichting worden gegeven en zullen nadere vragen worden beantwoord. 1 Wmo begroting Medio dit jaar is op basis van de toen beschikbare gegevens en een aantal aannames, evenals te maken beleidskeuzes, een eerste financiële exercitie gemaakt van de invoering van de Wmo. Op basis hiervan bleken de toen te verwachten Wmo rijksmiddelen toereikend te zijn voor de gemaakte beleidskeuzes. Op dat moment was het wettelijk kader, waaronder de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), met betrekking tot de hoogte en de uitgangspunten van de eigen bijdrage nog niet beschikbaar. Bovendien was nog niet bekend op welke wijze en door wie de eigen bijdrage regeling zou worden uitgevoerd. Ook ontbrak inzicht/duidelijkheid van de te verwachten Wmo rijksmiddelen en stond in verband met de vaststelling van de Wmo-verordening voor 1 oktober 2006 een tijdsdruk op het invoeringsproces. Daarnaast is gaandeweg duidelijke geworden, dat de door de wetgever gepropageerde beleidsvrijheid van de gemeente slechts ten dele opgaat. Een aanzienlijk deel van de klanten HV maakt ook gebruik van andere AWBZ-voorzieningen. Uit informatie van het CIZ blijkt dat naar verwachting in 60% van de aanvragen sprake zal zijn van een gecombineerde Wmo/AWBZ aanvraag. Dit heeft tot gevolg dat wanneer wij geen Eigen Bijdrage HV heffen, de Eigen Bijdrage volgens de AWBZ regeling van kracht wordt. Dit betekent dat voor 60% van de klanten, als zij géén Eigen Bijdrage HV hoeven te betalen, dat zij alsnog de Eigen Bijdrage volgens de AWBZ moeten betalen en dat het geld (Eigen Bijdrage) dat wij niet innen, door het CAK voor de AWBZ zal worden geïnd. Inmiddels hebben veel gemeenten, waaronder Deventer, aangegeven dat zij waarschijnlijk niet genoeg middelen van het Rijk krijgen om de uitvoering van deze nieuwe Wmo taak goed te kunnen oppakken. Het tekort kan oplopen van vijftien tot soms meer dan vijftig procent. De staatssecretaris laat nu onderzoek doen naar de oorzaak en de omvang van het tekort. Dit onderzoek is vóór 1 maart 2007 afgerond en de resultaten worden meegenomen in de meicirculaire. Adviesrapport Haute Finance Naar aanleiding van bovenstaande doorgevoerde wijzigingen van de staatssecretaris, waardoor er meer bekend werd, hebben wij opdracht gegeven tot het opstellen van een financiële doorrekening op hoofdlijnen van ons voorgestane beleid, alsmede tot het opstellen van een globale Wmo-begroting voor 2007. In bijlage treft u dit adviesrapport aan. In dit adviesrapport worden een aantal vragen van de Wmo-stuurgroep beantwoord. Ook is een drietal varianten (eigen bijdragemodellen) uitgewerkt. 1 Eerst zal nader worden ingegaan op de beantwoording van de vragen. Vervolgens zullen de varianten in het kort worden besproken. Beantwoording vragen: In bijgaand adviesrapport worden de volgende vragen beantwoord: 1. Biedt de (beleidsarme) WMO-begroting van de gemeente Deventer - inclusief de daartoe beschikbaar gestelde Rijksbudgetten – ruimte voor additioneel beleid? De WMO-begroting 2007 (beleidsarm) biedt geen ruimte tot additioneel beleid t.a.v. de Eigen Bijdrage. Zonder aanvullend sociaal beleid is er sprake van een tekort van afgerond 0,3 mln. Dit is het saldo van een kleine positieve opbrengst bij het saldo van uitgaven en budget huishoudelijke verzorging (6,8 versus 7,0) en een verwacht tekort bij de uitvoeringskosten van -0,2 mln en de nog openstaande taakstelling van de WVG van -0,3 mln. Met andere woorden: er is geen budgettaire ruimte voor additioneel beleid (zie verder hoofdstuk 3 van het rapport). 2. Wat zijn de mogelijkheden om extra opbrengsten te genereren door gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid tot een Eigen Bijdrage op de producten van de Wet Voorziening Gehandicapten? De mogelijkheden tot extra opbrengsten Eigen Bijdrage WVG in 2007 zijn in vergelijking tot de omvang van de Eigen Bijdrage Huishoudelijke Verzorging zeer beperkt. Als er door de gemeente Deventer aanvullend beleid wordt ontwikkeld, is het mogelijk om vanaf het 2 e kwartaal 2007 extra inkomsten te genereren. Uitkomsten zijn sterk afhankelijk van de nog te maken beleidskeuzes. De opbrengst kan in de orde van grootte zijn van maximaal 0,1 mln De structurele opbrengst vanaf 2008 kan aanmerkelijk hoger komen te liggen als er in het aanvullend beleid voor gekozen wordt om niet alleen voor de nieuwe klanten maar ook voor bestaande klanten een Eigen Bijdrage-regeling in te voeren (zie verder hoofdstuk 4 van het rapport). 3. Wat zijn de mogelijkheden om in 2007 extra opbrengsten te genereren door binnen het stelsel van de Eigen Bijdrage gebruik te maken van de gemeentelijke beleidsvrijheid om de rekentarieven voor de Huishoudelijke Verzorging vast te stellen? Als de mogelijkheden tot extra opbrengsten door een hogere tariefstelling voor de Huishoudelijke Verzorging maximaal benut worden geeft dit structureel een verhoging van de Inkomsten Eigen Bijdrage van maximaal zo’n 350.000. In combinatie met andere beleidsmaatregelen (bijvoorbeeld een beperktere Eigen Bijdrage) wordt de opbrengst van deze maatregel lager. Voor 2007 biedt een tariefverhoging evenwel weinig soelaas. Vanwege het overgangsrecht betaalt het merendeel van de klanten een Eigen Bijdrage conform de AWBZ-regeling. De budgettaire opbrengst is in dit overgangsjaar 2007 bedraagt zo’n 25% van het structurele bedrag Bezwaarlijk aan een tariefverhoging is een vorm van rechtsongelijkheid. (Op)nieuw geïndiceerde klanten worden dan anders behandeld dan bestaande klanten (zie verder hoofdstuk 5 in het rapport). 4. Wat zijn de mogelijke structurele kosten van een beperking van de Eigen Bijdrage voor de Huishoudelijke Verzorging? Het door de gemeente Deventer gewenste sociale beleid (inkomensafhankelijk vanaf 150% + 1.000; geen Eigen Bijdrage onder deze inkomensgrens) geeft een beperking van de Inkomsten Eigen Bijdrage van 54%. Dit betekent een structurele budgettaire derving van circa 850.000. In combinatie met het hanteren van een hogere kostprijs (anders dan de voorheen door het CAK gehanteerde kostprijs van € 11.80 in 2005) die aansluit bij de feitelijke kostprijzen voor de gemeente kan het structurele budgettaire effect worden beperkt met zo’n 250.000 tot een derving van zo’n 600.000 (zie verder hoofdstuk 6 uit het rapport). 5. Zijn er uitvoeringstechnische of beleidsmatige knelpunten waarbij rekening gehouden moet worden bij de voorliggende beleidskeuzes? 2 Momenteel zijn er te grote onzekerheden zowel landelijk als lokaal om nu op een verantwoorde wijze een keuze te maken voor de “technische oplossing” waarbij een deel van de klanten de Eigen Bijdrage niet hoeft af te dragen (geen facturering). Ook voor een direct compenseren via Bijzondere Bijstand (categoraal en geautomatiseerd) zijn beleidsmatige en technische onduidelijkheden over de haalbaarheid. De standaardprocedure via de individuele aanvraag Bijzondere Bijstand lijkt op de korte termijn de enige haalbare weg (zie verder hoofdstuk 7 uit het rapport). Uitwerking drie beleidsvarianten (Eigen Bijdragemodellen) : De volgende drie beleidsvarianten zijn uitgewerkt: 1. De variant beleidsarm conform AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), inclusief opgelegde taakstelling. 2. De variant ruimhartig beleid. 3. De variant compensatie Bijzondere Bijstand. Op deze varianten wordt kort ingegaan. 1 Wmo-begroting 2007 (beleidsarm), inclusief opgelegde taakstelling In deze variant is specifiek van de volgende veronderstellingen uitgegaan: beleidsarm wil zeggen, dat de gemeente uitgaat van de maximale tarieven Eigen Bijdrage en daarmee uitgaat van de maximale opbrengst zoals aangegeven in het Rijksbudget. een gelijkblijvende groei van Huishoudelijke Verzorging in 2007 als in 2006 (circa 8%); een vergelijkbare verdeling naar goedkope en duurdere huishoudelijke verzorging (resp. alpha en HV2); het maximaal benutten van de ruimte Eigen Bijdrage (d.w.z. toepassen van de wettelijke tarieven); de opbrengsten en uitgaven van de WVG zijn in dit overzicht buiten beschouwing gelaten; de te ontvangen Rijksbijdragen en te verwachten uitgaven voor andere onderdelen van de WMO zijn hier buiten beschouwing gelaten. Het betreft onder meer de coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM), de collectieve preventie GGZ (CPGGZ) en de subsidieregeling Diensten Bij Wonen Met Zorg (DBWMZ); een taakstelling vanuit de huidige WVG van 304,000 euro (o.a. CVV vervoer: 195.000 euro en CIZ indicatiestelling: 70.000 euro). De conclusie: De WMO-begroting 2007 (beleidsarm) biedt geen ruimte tot additioneel beleid t.a.v. de Eigen Bijdrage. Zonder aanvullend sociaal beleid is er sprake van een tekort van afgerond 0,3 mln. Dit is het saldo van een kleine positieve opbrengst bij het saldo van uitgaven en budget huishoudelijke verzorging (6,8 versus 7,0) en een verwacht tekort bij de uitvoeringskosten van -0,2 mln en de nog openstaande taakstelling van de WVG van -0,3 mln. Met andere woorden: er is geen budgettaire ruimte voor additioneel beleid. Deze basisvariant beleidsarm conform AWBZ (variant 1) staat het meest dichtbij de huidige werkwijze. Inkomensgevolgen ten opzichte van 2006 zijn beperkt. Ook bij deze variant zal structureel een nadelig budgettair effect spelen van 0,3 miljoen. Echter zullen geen knelpunten ondervonden worden bij de uitvoering. Geadviseerd wordt in 2007 met deze variant van start te gaan en een oplossing te vinden voor de resterende taakstelling WVG. In het rapport zijn in hoofdstuk 4 en 5 de dekkingsmaatregelen besproken van de Eigen Bijdrage WVG en verhoging van de tariefstelling Eigen Bijdrage. Opgemerkt wordt dat wanneer in de loop van 2007 additionele dekking gevonden wordt en er meer zicht ontstaat op de uitvoerbaarheid alternatieve beleidsvarianten overwogen kunnen worden (zie verder hoofdstuk 8 van het rapport). 2 De variant ruimhartig (150%-regeling) Korte omschrijving van de variant: Maximale tarieven conform de WMO, opgehoogd naar 150% + 1.000 euro. Daarnaast geldt dat klanten onder deze inkomensgrens geen (0 €) Eigen Bijdrage hoeven te betalen (de minimum-inningsgrens). Met betrekking tot deze variant treft u in het rapport een nadere onderbouwing aan van: 3 a. extra opbrengsten uit eigen bijdragen uit de producten van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG). b. extra opbrengst uit te hanteren tarieven huishoudelijke verzorging. c. structurele kosten beperking eigen bijdrage. d. beleidsmatige en uitvoeringstechnische knelpunten. Ad.2a.) Deelconclusie: De mogelijkheden tot extra opbrengsten Eigen Bijdrage WVG in 2007 zijn in vergelijking tot de omvang van de Eigen Bijdrage Huishoudelijke Verzorging beperkt. Als er door de gemeente aanvullend beleid wordt ontwikkeld, is het mogelijk om vanaf het 2 e kwartaal 2007 extra inkomsten te genereren. Uitkomsten zijn sterk afhankelijk van de nog te maken beleidskeuzes. De opbrengst kan in de orde van grootte zijn van maximaal 0,1 mln. De structurele opbrengst vanaf 2008 kan aanmerkelijk hoger komen te liggen als er in het aanvullend beleid voor gekozen wordt om niet alleen voor de nieuwe klanten maar ook voor bestaande klanten een Eigen Bijdrage-regeling in te voeren. Ad. 2b) Deelconclusie: Als de mogelijkheden tot extra opbrengsten door een hogere tariefstelling voor de Huishoudelijke Verzorging maximaal benut worden geeft dit structureel een verhoging van de Inkomsten Eigen Bijdrage van maximaal zo’n 350.000. In combinatie met andere beleidsmaatregelen (bijvoorbeeld een beperktere Eigen Bijdrage) wordt de opbrengst van deze maatregel lager. Voor 2007 biedt een tariefverhoging evenwel weinig soelaas. Vanwege het overgangsrecht betaalt het merendeel van de klanten een Eigen Bijdrage conform de AWBZ-regeling. De budgettaire opbrengst is in dit overgangsjaar 2007 bedraagt zo’n 25% van het structurele bedrag Bezwaarlijk aan een tariefverhoging is een vorm van rechtsongelijkheid. (Op)nieuw geïndiceerde klanten worden dan anders behandeld dan bestaande klanten. Ad.2c) Deelconclusie: Het door de gemeente Deventer gewenste sociale beleid (inkomensafhankelijk vanaf 150% + 1.000; geen Eigen Bijdrage onder deze inkomensgrens) geeft een beperking van de Inkomsten Eigen Bijdrage van 54%. Dit betekent een structurele budgettaire derving van circa 850.000. In combinatie met het hanteren van een hogere kostprijs (anders dan de voorheen door het CAK gehanteerde kostprijs van € 11.80 in 2005) die aansluit bij de feitelijke kostprijzen voor de gemeente kan het structurele budgettaire effect worden beperkt met zo’n 250.000 tot een derving van zo’n 600.000. Ad. 2d) Deelconclusie: Momenteel zijn er te grote onzekerheden zowel landelijk als lokaal om nu op een verantwoorde wijze een keuze te maken voor de “technische oplossing” waarbij een deel van de klanten de Eigen Bijdrage niet hoeft af te dragen (geen facturering). Ook voor een direct compenseren via Bijzondere Bijstand (categoraal en geautomatiseerd) zijn beleidsmatige en technische onduidelijkheden over de haalbaarheid. De standaardprocedure via de individuele aanvraag Bijzondere Bijstand lijkt op de korte termijn de enige haalbare weg. Eindconclusie van deze variant: Bij deze variant zullen de lage inkomens een voordeel hebben. Dit zal structureel tot een groot nadelig budgettair effect leiden van 1,1 miljoen. Daarnaast is de uitvoering vooralsnog niet mogelijk. In het rapport wordt geadviseerd om deze variant niet uit te voeren. 3 De variant compensatie Bijzondere Bijstand Hierbij worden de maximale tarieven conform de WMO gehanteerd. Vanaf 120% gaat de inkomensafhankelijke bijdrage gelden. Anderzijds geldt dat tot inkomens van 150% + 1.000 euro de mogelijkheid bestaat om via de Bijzondere Bijstand de Eigen Bijdrage te compenseren. Het verschil 4 met de tweede variant is dat de inkomensafhankelijke bijdrage vanaf 120% gaat gelden, terwijl tegelijkertijd tot de eerder gestelde inkomensgrens Bijzondere Bijstand mogelijk is. Daarnaast wordt bij deze variant gerekend met een hogere rekenprijs Huishoudelijke Verzorging (€ 14,50 resp € 22,50) in plaats van de technische rekenprijs van € 11.80. In deze variant gaan met name de lagere inkomensgroepen er op vooruit tot maximaal zo’n 75 euro per periode, identiek aan de effecten van de tweede variant. De hogere inkomens hebben te maken met de hogere kostprijzen Huishoudelijke Verzorging in plaats van de technische rekenprijs van € 11.80. De negatieve inkomensgevolgen zijn maximaal zo’n 82 € per periode. Conclusie: De variant van compensatie Bijzondere Bijstand heeft structureel een nadelig budgettair effect van 0,7 miljoen. De inkomensgevolgen zullen nivellerend zijn; de lage inkomens zullen een voordeel hebben en de hoge inkomens een nadeel. Qua uitvoerbaarheid staan enkele vragen nog open, onder andere met betrekking tot het categoraal beleid. Tot slot moet worden onderzocht of deze variant wel uitvoerbaar is. Geadviseerd wordt om deze variant vooralsnog niet uit te voeren. Eindconclusie van alle hierboven genoemde varianten: Alle varianten laten ten opzichte van het beschikbare Rijksbudget een tekort zien. Op één van de volgende manieren zal tot een sluitende begroting gekomen moeten worden: 1 door middel van goedkopere inkoop van de producten HV1 en HV 2 voor de tweede helft 2007; 2 door een andere verhouding te realiseren tussen de goedkopere HV1 en de duurdere HV2; 3 hoewel wij daar, i.v.m. het compensatiebeginsel, geen invloed op hebben, kunnen de kosten eventueel lager worden indien de groei van de HV1 en HV2 minder wordt dan de thans geprognosticeerde groei van 8%; 4 door het hanteren van een hogere kostprijs/rekenprijs bij het CAK (14,50 euro voor HV1 en 22,50 euro voor HV2 voor de berekening van de Eigen Bijdrage; conform de inkoopprijs van de HV1 en HV2 voor het 1e halfjaar) in plaats van de technische rekenprijs van 11,80 euro (zoals deze nu door het CAK wordt gehanteerd) kan een budgettaire effect worden bereikt van zo’n 350.000 euro. Dit betekent wel dat de klanten méér Eigen Bijdrage gaan betalen dan thans onder het AWBZ regime het geval is. Voor 2007 biedt een tariefverhoging vanwege het overgangsrecht weinig soelaas. Uitgaande van variant 1 (variant beleidsarm conform AWBZ) en met toepassing van de hogere kostprijs/rekenprijs (zie 4 hierboven) is er vooralsnog voor 2007 sprake van een nagenoeg sluitende Wmo begroting voor de nieuwe taak HV. De huidige WVG is al opgenomen in de reguliere begroting 2007. 2 Motie raad Eigen bijdrage regeling/overgangscliënten Tijdens de behandeling van de Wmo-verordening van 20 september 2006 heeft de raad een motie aangenomen. In deze motie werd het volgende verzocht: 1. Voor alle besluiten die vallen onder de overgangsmaatregel inzake huishoudelijke verzorging (artikel 41 Wet maatschappelijke ondersteuning) in beginsel de bestaande indicatie (omvang en duur) over te nemen; 2. Te onderzoeken op welke wijze voor gebruikers van huishoudelijke verzorging, waarvoor de overgangsmaatregel genoemd in artikel 41 Wmo van toepassing is en voor wie de eigenbijdrage regeling volgens de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Deventer 2007 gunstiger regeling uitgevoerd kan worden vanaf de ingangsdatum van de verordening; 3. De raad te informeren over het resultaat van dit onderzoek voor 1 december 2006 inclusief eventuele financiële consequenties voor de begroting 2007; 4. Voor zover als gevolg van genoemde overgangsmaatregel herindicatie onvermijdelijk is, deze zo soepel mogelijk ten behoeve van de gebruiker uit te voeren. Antwoorden op motie raad Vraag 1: Ja, wij zijn bereid en voornemens om de bestaande indicaties (omvang en duur) over te nemen. Binnen 1 jaar (afhankelijk van datum afloop bestaande AWBZ-indicaties) zullen de bestaande AWBZ 5 besluiten omgezet worden naar gemeentelijke besluiten. Indien bij het omzetten van de bestaande gebruikers van HV naar het Wmo-regime blijkt dat een wijziging (meer of minder uren HV) in het aantal uren HV en herindicatie nodig is, dan zullen wij de geïndiceerde uren aanpassen en de besluiten hiermee aanpassen. Vraag 2: Dit onderzoek hebben wij uitgevoerd via bijgaand adviesrapport waarin een aantal vragen zijn beantwoord en een aantal varianten zijn uitgewerkt. Hierboven hebben wij al de uitvoeringstechnische en financiële consequenties aangegeven van de ruimhartige variant (150% regeling). Gelet op de uitvoeringstechnische en financiële uitkomsten van deze variant (Wmo-begroting) wordt met betrekking tot de vaststelling van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en Verstrekkingenboek aan u voorgesteld uit te gaan van de landelijke eigen bijdrage regeling (vaste eigen bijdrage en 15% van het meerinkomen boven 120% van het sociaal minimum). Het is financieel niet haalbaar om op dit punt van de eigen bijdrage uitvoering te geven aan de door de raad aangenomen motie. Al eerder hebben wij aangegeven dat er ook sprake is van samenloop van WMO en AWBZ. In het 1e kwartaal 2007 zullen wij onderzoek doen naar de (technische en beleidsmatige) mogelijkheden en uitvoerbaarheid om via de Bijzondere Bijstand (minimabeleid) compensatie te bieden voor de eigen bijdrage Wmo. Vraag 3: Op 17 januari en tijdens de Politieke Markt van 24 januari 2007 zal de raad worden geïnformeerd over de resultaat van dit onderzoek. Via het raadspresidium zullen de volgende stukken aan de raad worden aangeboden: - adviesrapport 'Een passende begroting WMO'; - het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning (*); - Verstrekkingenboek voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Deventer 2007 (*); - B&W nota + bijlage. Vraag 4: Om onnodig 'uitgebreide' (dure) herindicaties te voorkomen zijn wij voornemens om de onvermijdelijke herindicaties zo soepel mogelijk uit te voeren. 3 Uitvoeringsbesluiten: Verstrekkingenboek en Besluit maatschappelijke ondersteuning Op 20 september 2006 is door de raad de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 (Wmo) en is de Beleidsnotitie individuele verstrekkingen vastgesteld. De verordening Wmo bevat de hoofdlijnen en de principiële keuzes over aanspraken op individuele voorzieningen ten behoeve van ondersteuningsbehoeftigen. Met de vaststelling van de Beleidsnotitie zijn de beleidskeuzes, de uitgangspunten en de financiële kaders (o.a. Wmo-eigen bijdrageregime) geformuleerd. De gedetailleerde uitwerking heeft plaatsgevonden in het Verstrekkingenboek en Besluit maatschappelijke ondersteuning. De vaststelling van deze uitvoeringsbesluiten vallen naar hun aard onder de bevoegdheid van uw college. In het gemeentelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning worden onder meer de standaardbedragen, eigen bijdragen en andere (financiële) zaken vastgelegd. In het Verstrekkingenboek wordt vastgelegd welke concrete voorzieningen de gemeente kan verstrekken, onder welke voorwaarden iemand voor een bepaalde voorziening in aanmerking komt, en welke individuele omstandigheden daarbij in de besluitvorming meewegen. Op 28 november jl heeft het college bovengenoemde uitvoeringsbesluiten voorlopig vastgesteld. Op 19 december jl. werd het college voorgesteld de uitvoeringsbesluiten definitief vast te stellen. Immers deze besluiten moeten voor 1 januari a.s. zijn vastgesteld gelijktijdig met het inwerkingtreding van de Wmo verordening. (*) Gelet op het belang van de inhoud van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en het Verstrekkingenboek heeft u college de raad toegezegd deze voor te leggen, teneinde de raad in de 6 gelegenheid te stellen wensen of bedenkingen (zienswijze) aan uw college kenbaar te maken. Wij stellen u daarom voor de genoemde uitvoeringsbesluiten aan het raadspresidium voor te leggen. 7