2006-21634 WMO Bijlage bij Nota - Archief

advertisement
Bijlage bij de B&W-nota: een nadere toelichting op onderdelen.
In deze bijlage zal nader worden ingegaan op de volgende onderdelen:
1 Wmo begroting.
De gemeente Deventer is in de loop van 2006 voortvarend aan de slag gegaan met de invoering van
de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Een van de specifieke onderdelen van de eigen
beleidsruimte voor de gemeente betreft het vaststellen van de hoogte van de Eigen Bijdrage. De
gemeenteraad heeft in de beleidsvoorbereiding als beleidslijn ingezet om de eigen beleidsruimte te
benutten voor een sociaal beleid. Met het duidelijk worden van de wettelijke kaders en de beschikbare
nieuwe informatie is bij de gemeente Deventer de behoefte ontstaan aan een actueel beeld van de
beleidsmogelijkheden en de budgettaire consequenties. Op basis daarvan kan vervolgens de
haalbaarheid van de ingezette beleidslijn worden beoordeeld. Ten behoeve hiervan is thans een
Wmo-begroting opgesteld.
2 Uitvoering motie van de Raad inzake eigen bijdrage regeling WMO.
Tijdens de behandeling van de WMO-verordening van 20 september 2006 heeft de raad een
motie aangenomen. In deze bijlage treft de antwoorden op de motie aan.
3 Vaststelling van het Verstrekkingenboek en het Besluit maatschappelijke Ondersteuning.
De uitvoeringsbesluiten dienen door uw college definitief te worden vastgesteld.
In de politieke markt van 17 januari 2007 zal hierop nog een toelichting worden gegeven en zullen
nadere vragen worden beantwoord.
1 Wmo begroting
Medio dit jaar is op basis van de toen beschikbare gegevens en een aantal aannames, evenals te
maken beleidskeuzes, een eerste financiële exercitie gemaakt van de invoering van de Wmo. Op
basis hiervan bleken de toen te verwachten Wmo rijksmiddelen toereikend te zijn voor de gemaakte
beleidskeuzes.
Op dat moment was het wettelijk kader, waaronder de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), met
betrekking tot de hoogte en de uitgangspunten van de eigen bijdrage nog niet beschikbaar. Bovendien
was nog niet bekend op welke wijze en door wie de eigen bijdrage regeling zou worden uitgevoerd.
Ook ontbrak inzicht/duidelijkheid van de te verwachten Wmo rijksmiddelen en stond in verband met de
vaststelling van de Wmo-verordening voor 1 oktober 2006 een tijdsdruk op het invoeringsproces.
Daarnaast is gaandeweg duidelijke geworden, dat de door de wetgever gepropageerde beleidsvrijheid
van de gemeente slechts ten dele opgaat. Een aanzienlijk deel van de klanten HV maakt ook gebruik
van andere AWBZ-voorzieningen. Uit informatie van het CIZ blijkt dat naar verwachting in 60% van de
aanvragen sprake zal zijn van een gecombineerde Wmo/AWBZ aanvraag. Dit heeft tot gevolg dat
wanneer wij geen Eigen Bijdrage HV heffen, de Eigen Bijdrage volgens de AWBZ regeling van
kracht wordt. Dit betekent dat voor 60% van de klanten, als zij géén Eigen Bijdrage HV hoeven te
betalen, dat zij alsnog de Eigen Bijdrage volgens de AWBZ moeten betalen en dat het geld (Eigen
Bijdrage) dat wij niet innen, door het CAK voor de AWBZ zal worden geïnd.
Inmiddels hebben veel gemeenten, waaronder Deventer, aangegeven dat zij waarschijnlijk niet
genoeg middelen van het Rijk krijgen om de uitvoering van deze nieuwe Wmo taak goed te kunnen
oppakken. Het tekort kan oplopen van vijftien tot soms meer dan vijftig procent. De staatssecretaris
laat nu onderzoek doen naar de oorzaak en de omvang van het tekort. Dit onderzoek is vóór 1 maart
2007 afgerond en de resultaten worden meegenomen in de meicirculaire.
Adviesrapport Haute Finance
Naar aanleiding van bovenstaande doorgevoerde wijzigingen van de staatssecretaris, waardoor er
meer bekend werd, hebben wij opdracht gegeven tot het opstellen van een financiële doorrekening op
hoofdlijnen van ons voorgestane beleid, alsmede tot het opstellen van een globale Wmo-begroting
voor 2007. In bijlage treft u dit adviesrapport aan. In dit adviesrapport worden een aantal vragen van
de Wmo-stuurgroep beantwoord. Ook is een drietal varianten (eigen bijdragemodellen) uitgewerkt.
1
Eerst zal nader worden ingegaan op de beantwoording van de vragen. Vervolgens zullen de varianten
in het kort worden besproken.
Beantwoording vragen:
In bijgaand adviesrapport worden de volgende vragen beantwoord:
1. Biedt de (beleidsarme) WMO-begroting van de gemeente Deventer - inclusief de daartoe
beschikbaar gestelde Rijksbudgetten – ruimte voor additioneel beleid?
De WMO-begroting 2007 (beleidsarm) biedt geen ruimte tot additioneel beleid t.a.v. de Eigen Bijdrage.
Zonder aanvullend sociaal beleid is er sprake van een tekort van afgerond 0,3 mln.
Dit is het saldo van een kleine positieve opbrengst bij het saldo van uitgaven en budget huishoudelijke
verzorging (6,8 versus 7,0) en een verwacht tekort bij de uitvoeringskosten van -0,2 mln en de nog
openstaande taakstelling van de WVG van -0,3 mln. Met andere woorden: er is geen budgettaire
ruimte voor additioneel beleid (zie verder hoofdstuk 3 van het rapport).
2. Wat zijn de mogelijkheden om extra opbrengsten te genereren door gebruik te maken van de
wettelijke mogelijkheid tot een Eigen Bijdrage op de producten van de Wet Voorziening
Gehandicapten?
De mogelijkheden tot extra opbrengsten Eigen Bijdrage WVG in 2007 zijn in vergelijking tot de
omvang van de Eigen Bijdrage Huishoudelijke Verzorging zeer beperkt.
Als er door de gemeente Deventer aanvullend beleid wordt ontwikkeld, is het mogelijk om vanaf het 2 e
kwartaal 2007 extra inkomsten te genereren. Uitkomsten zijn sterk afhankelijk van de nog te maken
beleidskeuzes. De opbrengst kan in de orde van grootte zijn van maximaal 0,1 mln
De structurele opbrengst vanaf 2008 kan aanmerkelijk hoger komen te liggen als er in het aanvullend
beleid voor gekozen wordt om niet alleen voor de nieuwe klanten maar ook voor bestaande klanten
een Eigen Bijdrage-regeling in te voeren (zie verder hoofdstuk 4 van het rapport).
3. Wat zijn de mogelijkheden om in 2007 extra opbrengsten te genereren door binnen het stelsel
van de Eigen Bijdrage gebruik te maken van de gemeentelijke beleidsvrijheid om de
rekentarieven voor de Huishoudelijke Verzorging vast te stellen?
Als de mogelijkheden tot extra opbrengsten door een hogere tariefstelling voor de Huishoudelijke
Verzorging maximaal benut worden geeft dit structureel een verhoging van de Inkomsten Eigen
Bijdrage van maximaal zo’n 350.000. In combinatie met andere beleidsmaatregelen (bijvoorbeeld een
beperktere Eigen Bijdrage) wordt de opbrengst van deze maatregel lager.
Voor 2007 biedt een tariefverhoging evenwel weinig soelaas. Vanwege het overgangsrecht betaalt het
merendeel van de klanten een Eigen Bijdrage conform de AWBZ-regeling. De budgettaire opbrengst
is in dit overgangsjaar 2007 bedraagt zo’n 25% van het structurele bedrag
Bezwaarlijk aan een tariefverhoging is een vorm van rechtsongelijkheid. (Op)nieuw geïndiceerde
klanten worden dan anders behandeld dan bestaande klanten (zie verder hoofdstuk 5 in het rapport).
4. Wat zijn de mogelijke structurele kosten van een beperking van de Eigen Bijdrage voor de
Huishoudelijke Verzorging?
Het door de gemeente Deventer gewenste sociale beleid (inkomensafhankelijk vanaf 150% + 1.000;
geen Eigen Bijdrage onder deze inkomensgrens) geeft een beperking van de Inkomsten Eigen
Bijdrage van 54%. Dit betekent een structurele budgettaire derving van circa 850.000.
In combinatie met het hanteren van een hogere kostprijs (anders dan de voorheen door het CAK
gehanteerde kostprijs van € 11.80 in 2005) die aansluit bij de feitelijke kostprijzen voor de gemeente
kan het structurele budgettaire effect worden beperkt met zo’n 250.000 tot een derving van zo’n
600.000 (zie verder hoofdstuk 6 uit het rapport).
5. Zijn er uitvoeringstechnische of beleidsmatige knelpunten waarbij rekening gehouden moet
worden bij de voorliggende beleidskeuzes?
2
Momenteel zijn er te grote onzekerheden zowel landelijk als lokaal om nu op een verantwoorde wijze
een keuze te maken voor de “technische oplossing” waarbij een deel van de klanten de Eigen
Bijdrage niet hoeft af te dragen (geen facturering).
Ook voor een direct compenseren via Bijzondere Bijstand (categoraal en geautomatiseerd) zijn
beleidsmatige en technische onduidelijkheden over de haalbaarheid.
De standaardprocedure via de individuele aanvraag Bijzondere Bijstand lijkt op de korte termijn de
enige haalbare weg (zie verder hoofdstuk 7 uit het rapport).
Uitwerking drie beleidsvarianten (Eigen Bijdragemodellen) :
De volgende drie beleidsvarianten zijn uitgewerkt:
1. De variant beleidsarm conform AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), inclusief
opgelegde taakstelling.
2. De variant ruimhartig beleid.
3. De variant compensatie Bijzondere Bijstand.
Op deze varianten wordt kort ingegaan.
1 Wmo-begroting 2007 (beleidsarm), inclusief opgelegde taakstelling
In deze variant is specifiek van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
 beleidsarm wil zeggen, dat de gemeente uitgaat van de maximale tarieven Eigen Bijdrage en
daarmee uitgaat van de maximale opbrengst zoals aangegeven in het Rijksbudget.
 een gelijkblijvende groei van Huishoudelijke Verzorging in 2007 als in 2006 (circa 8%);
 een vergelijkbare verdeling naar goedkope en duurdere huishoudelijke verzorging (resp. alpha
en HV2);
 het maximaal benutten van de ruimte Eigen Bijdrage (d.w.z. toepassen van de wettelijke
tarieven);
 de opbrengsten en uitgaven van de WVG zijn in dit overzicht buiten beschouwing gelaten;
 de te ontvangen Rijksbijdragen en te verwachten uitgaven voor andere onderdelen van de
WMO zijn hier buiten beschouwing gelaten. Het betreft onder meer de coördinatie vrijwillige
thuiszorg en mantelzorg (CVTM), de collectieve preventie GGZ (CPGGZ) en de
subsidieregeling Diensten Bij Wonen Met Zorg (DBWMZ);
 een taakstelling vanuit de huidige WVG van 304,000 euro (o.a. CVV vervoer: 195.000 euro en
CIZ indicatiestelling: 70.000 euro).
De conclusie:
De WMO-begroting 2007 (beleidsarm) biedt geen ruimte tot additioneel beleid t.a.v. de Eigen Bijdrage.
Zonder aanvullend sociaal beleid is er sprake van een tekort van afgerond 0,3 mln.
Dit is het saldo van een kleine positieve opbrengst bij het saldo van uitgaven en budget huishoudelijke
verzorging (6,8 versus 7,0) en een verwacht tekort bij de uitvoeringskosten van -0,2 mln en de nog
openstaande taakstelling van de WVG van -0,3 mln.
Met andere woorden: er is geen budgettaire ruimte voor additioneel beleid.
Deze basisvariant beleidsarm conform AWBZ (variant 1) staat het meest dichtbij de huidige werkwijze.
Inkomensgevolgen ten opzichte van 2006 zijn beperkt. Ook bij deze variant zal structureel een nadelig
budgettair effect spelen van 0,3 miljoen. Echter zullen geen knelpunten ondervonden worden bij de
uitvoering. Geadviseerd wordt in 2007 met deze variant van start te gaan en een oplossing te vinden
voor de resterende taakstelling WVG. In het rapport zijn in hoofdstuk 4 en 5 de dekkingsmaatregelen
besproken van de Eigen Bijdrage WVG en verhoging van de tariefstelling Eigen Bijdrage.
Opgemerkt wordt dat wanneer in de loop van 2007 additionele dekking gevonden wordt en er meer
zicht ontstaat op de uitvoerbaarheid alternatieve beleidsvarianten overwogen kunnen worden (zie
verder hoofdstuk 8 van het rapport).
2 De variant ruimhartig (150%-regeling)
Korte omschrijving van de variant: Maximale tarieven conform de WMO, opgehoogd naar 150% +
1.000 euro. Daarnaast geldt dat klanten onder deze inkomensgrens geen (0 €) Eigen Bijdrage hoeven
te betalen (de minimum-inningsgrens).
Met betrekking tot deze variant treft u in het rapport een nadere onderbouwing aan van:
3
a.
extra opbrengsten uit eigen bijdragen uit de producten van de Wet voorzieningen
gehandicapten (WVG).
b.
extra opbrengst uit te hanteren tarieven huishoudelijke verzorging.
c.
structurele kosten beperking eigen bijdrage.
d.
beleidsmatige en uitvoeringstechnische knelpunten.
Ad.2a.) Deelconclusie:
De mogelijkheden tot extra opbrengsten Eigen Bijdrage WVG in 2007 zijn in vergelijking tot de
omvang van de Eigen Bijdrage Huishoudelijke Verzorging beperkt. Als er door de
gemeente aanvullend beleid wordt ontwikkeld, is het mogelijk om vanaf het 2 e kwartaal 2007 extra
inkomsten te genereren. Uitkomsten zijn sterk afhankelijk van de nog te maken beleidskeuzes. De
opbrengst kan in de orde van grootte zijn van maximaal 0,1 mln.
De structurele opbrengst vanaf 2008 kan aanmerkelijk hoger komen te liggen als er in het aanvullend
beleid voor gekozen wordt om niet alleen voor de nieuwe klanten maar ook voor bestaande klanten
een Eigen Bijdrage-regeling in te voeren.
Ad. 2b) Deelconclusie:
Als de mogelijkheden tot extra opbrengsten door een hogere tariefstelling voor de Huishoudelijke
Verzorging maximaal benut worden geeft dit structureel een verhoging van de Inkomsten Eigen
Bijdrage van maximaal zo’n 350.000. In combinatie met andere beleidsmaatregelen (bijvoorbeeld een
beperktere Eigen Bijdrage) wordt de opbrengst van deze maatregel lager.
Voor 2007 biedt een tariefverhoging evenwel weinig soelaas. Vanwege het overgangsrecht betaalt het
merendeel van de klanten een Eigen Bijdrage conform de AWBZ-regeling. De budgettaire opbrengst
is in dit overgangsjaar 2007 bedraagt zo’n 25% van het structurele bedrag
Bezwaarlijk aan een tariefverhoging is een vorm van rechtsongelijkheid. (Op)nieuw geïndiceerde
klanten worden dan anders behandeld dan bestaande klanten.
Ad.2c) Deelconclusie:
Het door de gemeente Deventer gewenste sociale beleid (inkomensafhankelijk vanaf 150% + 1.000;
geen Eigen Bijdrage onder deze inkomensgrens) geeft een beperking van de Inkomsten Eigen
Bijdrage van 54%. Dit betekent een structurele budgettaire derving van circa 850.000.
In combinatie met het hanteren van een hogere kostprijs (anders dan de voorheen door het CAK
gehanteerde kostprijs van € 11.80 in 2005) die aansluit bij de feitelijke kostprijzen voor de gemeente
kan het structurele budgettaire effect worden beperkt met zo’n 250.000 tot een derving van zo’n
600.000.
Ad. 2d) Deelconclusie:
Momenteel zijn er te grote onzekerheden zowel landelijk als lokaal om nu op een verantwoorde wijze
een keuze te maken voor de “technische oplossing” waarbij een deel van de klanten de Eigen
Bijdrage niet hoeft af te dragen (geen facturering). Ook voor een direct compenseren via Bijzondere
Bijstand (categoraal en geautomatiseerd) zijn beleidsmatige en technische onduidelijkheden over de
haalbaarheid.
De standaardprocedure via de individuele aanvraag Bijzondere Bijstand lijkt op de korte termijn de
enige haalbare weg.
Eindconclusie van deze variant:
Bij deze variant zullen de lage inkomens een voordeel hebben. Dit zal structureel tot een groot nadelig
budgettair effect leiden van 1,1 miljoen. Daarnaast is de uitvoering vooralsnog niet mogelijk. In het
rapport wordt geadviseerd om deze variant niet uit te voeren.
3 De variant compensatie Bijzondere Bijstand
Hierbij worden de maximale tarieven conform de WMO gehanteerd. Vanaf 120% gaat de
inkomensafhankelijke bijdrage gelden. Anderzijds geldt dat tot inkomens van 150% + 1.000 euro de
mogelijkheid bestaat om via de Bijzondere Bijstand de Eigen Bijdrage te compenseren. Het verschil
4
met de tweede variant is dat de inkomensafhankelijke bijdrage vanaf 120% gaat gelden, terwijl
tegelijkertijd tot de eerder gestelde inkomensgrens Bijzondere Bijstand mogelijk is.
Daarnaast wordt bij deze variant gerekend met een hogere rekenprijs Huishoudelijke Verzorging (€
14,50 resp € 22,50) in plaats van de technische rekenprijs van € 11.80. In deze variant gaan met
name de lagere inkomensgroepen er op vooruit tot maximaal zo’n 75 euro per periode, identiek aan
de effecten van de tweede variant. De hogere inkomens hebben te maken met de hogere kostprijzen
Huishoudelijke Verzorging in plaats van de technische rekenprijs van € 11.80. De negatieve
inkomensgevolgen zijn maximaal zo’n 82 € per periode.
Conclusie:
De variant van compensatie Bijzondere Bijstand heeft structureel een nadelig budgettair effect van 0,7
miljoen. De inkomensgevolgen zullen nivellerend zijn; de lage inkomens zullen een voordeel hebben
en de hoge inkomens een nadeel. Qua uitvoerbaarheid staan enkele vragen nog open, onder andere
met betrekking tot het categoraal beleid. Tot slot moet worden onderzocht of deze variant wel
uitvoerbaar is. Geadviseerd wordt om deze variant vooralsnog niet uit te voeren.
Eindconclusie van alle hierboven genoemde varianten:
Alle varianten laten ten opzichte van het beschikbare Rijksbudget een tekort zien. Op één van de
volgende manieren zal tot een sluitende begroting gekomen moeten worden:
1 door middel van goedkopere inkoop van de producten HV1 en HV 2 voor de tweede helft 2007;
2 door een andere verhouding te realiseren tussen de goedkopere HV1 en de duurdere HV2;
3 hoewel wij daar, i.v.m. het compensatiebeginsel, geen invloed op hebben, kunnen de kosten
eventueel lager worden indien de groei van de HV1 en HV2 minder wordt dan de thans
geprognosticeerde groei van 8%;
4 door het hanteren van een hogere kostprijs/rekenprijs bij het CAK (14,50 euro voor HV1 en 22,50
euro voor HV2 voor de berekening van de Eigen Bijdrage; conform de inkoopprijs van de HV1 en
HV2 voor het 1e halfjaar) in plaats van de technische rekenprijs van 11,80 euro (zoals deze nu
door het CAK wordt gehanteerd) kan een budgettaire effect worden bereikt van zo’n 350.000 euro.
Dit betekent wel dat de klanten méér Eigen Bijdrage gaan betalen dan thans onder het AWBZ
regime het geval is.
Voor 2007 biedt een tariefverhoging vanwege het overgangsrecht weinig soelaas.
Uitgaande van variant 1 (variant beleidsarm conform AWBZ) en met toepassing van de hogere
kostprijs/rekenprijs (zie 4 hierboven) is er vooralsnog voor 2007 sprake van een nagenoeg sluitende
Wmo begroting voor de nieuwe taak HV. De huidige WVG is al opgenomen in de reguliere begroting
2007.
2 Motie raad Eigen bijdrage regeling/overgangscliënten
Tijdens de behandeling van de Wmo-verordening van 20 september 2006 heeft de raad een
motie aangenomen. In deze motie werd het volgende verzocht:
1. Voor alle besluiten die vallen onder de overgangsmaatregel inzake huishoudelijke verzorging (artikel
41 Wet maatschappelijke ondersteuning) in beginsel de bestaande indicatie (omvang en duur) over
te nemen;
2. Te onderzoeken op welke wijze voor gebruikers van huishoudelijke verzorging, waarvoor de
overgangsmaatregel genoemd in artikel 41 Wmo van toepassing is en voor wie de eigenbijdrage
regeling volgens de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Deventer 2007
gunstiger regeling uitgevoerd kan worden vanaf de ingangsdatum van de verordening;
3. De raad te informeren over het resultaat van dit onderzoek voor 1 december 2006 inclusief eventuele
financiële consequenties voor de begroting 2007;
4. Voor zover als gevolg van genoemde overgangsmaatregel herindicatie onvermijdelijk is, deze zo
soepel mogelijk ten behoeve van de gebruiker uit te voeren.
Antwoorden op motie raad
Vraag 1:
Ja, wij zijn bereid en voornemens om de bestaande indicaties (omvang en duur) over te nemen.
Binnen 1 jaar (afhankelijk van datum afloop bestaande AWBZ-indicaties) zullen de bestaande AWBZ
5
besluiten omgezet worden naar gemeentelijke besluiten. Indien bij het omzetten van de bestaande
gebruikers van HV naar het Wmo-regime blijkt dat een wijziging (meer of minder uren HV) in het
aantal uren HV en herindicatie nodig is, dan zullen wij de geïndiceerde uren aanpassen en de
besluiten hiermee aanpassen.
Vraag 2:
Dit onderzoek hebben wij uitgevoerd via bijgaand adviesrapport waarin een aantal vragen zijn
beantwoord en een aantal varianten zijn uitgewerkt. Hierboven hebben wij al de uitvoeringstechnische
en financiële consequenties aangegeven van de ruimhartige variant (150% regeling). Gelet op de
uitvoeringstechnische en financiële uitkomsten van deze variant (Wmo-begroting) wordt met
betrekking tot de vaststelling van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en Verstrekkingenboek
aan u voorgesteld uit te gaan van de landelijke eigen bijdrage regeling (vaste eigen bijdrage en 15%
van het meerinkomen boven 120% van het sociaal minimum). Het is financieel niet haalbaar om op dit
punt van de eigen bijdrage uitvoering te geven aan de door de raad aangenomen motie.
Al eerder hebben wij aangegeven dat er ook sprake is van samenloop van WMO en AWBZ.
In het 1e kwartaal 2007 zullen wij onderzoek doen naar de (technische en beleidsmatige)
mogelijkheden en uitvoerbaarheid om via de Bijzondere Bijstand (minimabeleid) compensatie te
bieden voor de eigen bijdrage Wmo.
Vraag 3:
Op 17 januari en tijdens de Politieke Markt van 24 januari 2007 zal de raad worden geïnformeerd over
de resultaat van dit onderzoek. Via het raadspresidium zullen de volgende stukken aan de raad
worden aangeboden:
- adviesrapport 'Een passende begroting WMO';
- het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning (*);
- Verstrekkingenboek voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Deventer 2007 (*);
- B&W nota + bijlage.
Vraag 4:
Om onnodig 'uitgebreide' (dure) herindicaties te voorkomen zijn wij voornemens om de onvermijdelijke
herindicaties zo soepel mogelijk uit te voeren.
3 Uitvoeringsbesluiten: Verstrekkingenboek en Besluit maatschappelijke ondersteuning
Op 20 september 2006 is door de raad de Verordening voorzieningen maatschappelijke
ondersteuning 2007 (Wmo) en is de Beleidsnotitie individuele verstrekkingen vastgesteld.
De verordening Wmo bevat de hoofdlijnen en de principiële keuzes over aanspraken op individuele
voorzieningen ten behoeve van ondersteuningsbehoeftigen. Met de vaststelling van de Beleidsnotitie
zijn de beleidskeuzes, de uitgangspunten en de financiële kaders (o.a. Wmo-eigen bijdrageregime)
geformuleerd. De gedetailleerde uitwerking heeft plaatsgevonden in het Verstrekkingenboek en
Besluit maatschappelijke ondersteuning. De vaststelling van deze uitvoeringsbesluiten vallen naar hun
aard onder de bevoegdheid van uw college.
In het gemeentelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning worden onder meer de
standaardbedragen, eigen bijdragen en andere (financiële) zaken vastgelegd. In het
Verstrekkingenboek wordt vastgelegd welke concrete voorzieningen de gemeente kan
verstrekken, onder welke voorwaarden iemand voor een bepaalde voorziening in aanmerking komt,
en welke individuele omstandigheden daarbij in de besluitvorming meewegen.
Op 28 november jl heeft het college bovengenoemde uitvoeringsbesluiten voorlopig vastgesteld. Op
19 december jl. werd het college voorgesteld de uitvoeringsbesluiten definitief vast te stellen. Immers
deze besluiten moeten voor 1 januari a.s. zijn vastgesteld gelijktijdig met het inwerkingtreding van de
Wmo verordening.
(*) Gelet op het belang van de inhoud van het Besluit maatschappelijke ondersteuning en het
Verstrekkingenboek heeft u college de raad toegezegd deze voor te leggen, teneinde de raad in de
6
gelegenheid te stellen wensen of bedenkingen (zienswijze) aan uw college kenbaar te maken. Wij
stellen u daarom voor de genoemde uitvoeringsbesluiten aan het raadspresidium voor te leggen.
7
Download