Namen: Damla, Saloua, Shweta, Jonelle en Mallory Klas : 4vA Datum: 2 december 2015 Inleiding Antistoffen, ook wel antilichamen of immunoglobuline genoemd, zijn eiwitten die door onder andere de mens worden geproduceerd als reactie op antigenen. Antigenen zijn lichaamsvreemde stoffen zoals virussen en bacteriën. Doordat de antilichamen zich aan de antigenen (dus de lichaamsvreemde stoffen) binden, kunnen deze onschadelijk worden gemaakt. B-Cellen zijn lymfocyten, ze produceren ALLEEN antilichamen. B-cellen bevatten receptoren die zich aan de antigenen op de buitenkant van een lichaamsvreemde stof (virus, bacterie) binden. Er zijn veel types B-cellen, maar elk type B-cel bevat een unieke receptor die zich maar aan één soort antigen bindt. A). Plaats waar de B-Cellen zich bevinden De B-cellen ontstaan in het rode beenmerg uit stamcellen en zitten overal in het in het lymfestelstel (= net zoals het bloedvatenstelsel een ander vatenstelsel dat puur afvoerend werkt). Stamcellen zijn cellen die nog niet gespecialiseerd zijn om een bepaalde functie te voldoen. Ze kunnen uitgroeien tot verschillende soorten cellen. B). Functie B-Cellen De belangrijkste functie van B-cellen zijn maken van plasmacellen en hersencellen JT: geheugencellen. Ook is het afvoeren van afvalstoffen een belangrijke functie, (lymfevaten nemen weefselvocht op en vernietigen de afvalstoffen in lymfeknopen. De lymfeknopen zijn de plaatsen waar meerdere JT: klieren lymfevaten elkaar kruisen. Ze bevatten witte bloedcellen die via de lymfe in het bloed kunnen worden gebracht. JT: Lymfeknopen zijn overal behalve in de hersenen. C). Verschillende producties van B-Cellen Een B-Cel maakt maar 1 soort antilichaam, aangezien elke B-Cel maar op 1 specifieke antigen past. D). Bouw van een antilichaam Antilichamen (antistoffen) zijn opgebouwd uit 2 korte en 2 lange eiwitketens. Antistoffen hebben onderdelen die constant zijn, dus dat betekent dat ze bij elke antistof hetzelfde zijn. Ook hebben ze onderdelen die verschillend zijn bij andere antistoffen, de variabele delen. Voor elke antigeen is er een antistof die met het variabele deel past op het antigeen. JT: Er zijn meerdere soorten Immunoglobulines bestaat uit 3 delen: IgG, IgA en IgM. De IgG kan door de bloedvaten naar de weefsels . Bij IgA zitten er 2 JT: moleculen antigenen aan elkaar, dit zit vooral in slijm in het spijsverteringskanaal. En bij IgM klontert het ziekteverwekkers en andere vreemde cellen aan elkaar. 1 E). B-Cellen en immuniteit Doordat de B-cellen de antistoffen tegen de ziekteverwekker aanmaken en de Cytotoxische T-cellen de cellen die door ‘n ziekteverwekker zijn geïnfecteerd kapot maken, zal een deel van de T-cellen, B-cellen en Cytotoxische T-cellen een geheugencel worden waardoor het immuunsysteem snel kan reageren bij een nieuwe infectie door de ziekteverwekker. Dit zorgt uiteindelijk voor immuniteit. Het proces van het ontstaan van onder andere de geheugencel wordt verder uitgelegd in kopje G .Wanneer lymfocyten een antigeen voor de tweede keer tegenkomen, reageren ze snel, krachtig en specifiek op dat bepaalde antigeen. Daarom wordt je ook ingeënt voor bijvoorbeeld de mazelen, dan worden er JT: afgezwakte antigenen (in dit voorbeeld dus het mazelen virus) bacteriën in je gespoten en dan maakt je lichaam een antistof aan. Wanneer je de mazelen krijgt zal je lichaam het veel sneller kunnen bestrijden. F). Diversiteit antilichaam Er zijn voor ieder mogelijk antigeen aparte lymfocyten waar aparte antilichamen kunnen worden gemaakt . Er worden verschillende combinaties gemaakt van verschillende delen van de cellen. F. Door de verschillende delen waar een antilichaam uit kan bestaan, zijn er veel variaties mogelijk. Er is dus een grote diversiteit in antilichamen G). Productie antilichaam Plasmacellen ( B-cellen) produceren antistoffen waarmee bacteriën en toxines onschadelijk kunnen worden gemaakt. Na het binden van een B-cel met een ziekteverwekker komen de B-Cellen in contact met met Th-Cellen (T-helpercellen). Nadat ze contact met elkaar hebben gemaakt worden er plasmacellen gevormd waarvan een deel antistoffen maakt en het andere deel wordt een geheugencel. De geheugencel zorgt ervoor dat een 2e infectie sneller bestreden kan worden. B-geheugencel, als een bacterie of virus terugkeert zullen deze cellen zich snel vermenigvuldigen en transformeren tot plasmacellen. Een 2e infectie zal zo sneller bestreden worden. Er bestaan verschillende soorten antilichamen: immunoglobuline (immunoglobuline is het zelfde als een antilichaam) M (IgM), G (IgG), A (IgA), E (IgE), en D (IgD). Ze worden allemaal gemaakt door B-cellen, maar wel onder verschillende omstandigheden. Een jonge B-cel produceert bijvoorbeeld IgM en IgD. Na activatie door een T-helpercel produceert hij IgA, IgG of IgE. H). Werk van antilichamen Antilichamen beschermen het lichaam door andere immuun-cellen (leukocyten) te helpen antigenen op te nemen en door bacteriën en virussen rechtstreeks aan te vallen. Een deel is gespecialiseerd in binding aan een specifiek antigeen. Het andere deel bepaalt de klasse van het antilichaam: IgM, IgG, IgA, IgE of IgD. 2 I). Antilichamen bij gezonde personen Antilichamen vallen ALLEEN lichaamsvreemde stoffen aan, dus bacteriën, virussen etc. Ze zullen dus geen normale cellen aanvallen. De functie van antistoffen zijn alleen geschikt voor lichaamsvreemde stoffen. J). Soorten HIV tegen antilichaam Er zijn verschillende soorten HIV, er is bijvoorbeeld HIV-1 & HIV-2. Antilichamen worden door het menselijk lichaam gevormd om alle soorten HIV te bestrijden. Er is dus GEEN soort HIV waar de antilichamen van de mens deze virus NIET bestrijd. Quiz: 1).Hoe komt het dat je maar 1 keer waterpokken kan krijgen? 2).Wat ontstaan er nadat B-Cellen & T-Cellen met elkaar in contact zijn gekomen? 3).Jojo zegt: Een B-Cel maakt veel verschillende antilichamen met ieder hun eigen functie. Melmel zegt: Een B-Cel maakt maar 1 antilichaam. Wie heeft er gelijk? Jojo of Melmel? 3