- Scholieren.com

advertisement
Tijd van de wereldoorlogen, de 20e eeuw
van 1900 tot 1950
1. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie
Nadat in de 19e eeuw het aantal betrokkenen bij de politiek steeds meer was
uitgebreid, werd in de 20e eeuw iedereen bij de politiek betrokken, vaak via het
algemene kiesrecht. Om de massa voor zich te winnen, gebruikte politieke
bewegingen propaganda: het verheerlijken van jezelf en/of het zwartmaken
van de tegenstander. Moderne techniek bood daarvoor de mogelijkheden:
elektrische versterker, film en radio maakten het mogelijk grote aantallen
mensen te bereiken. Verschillende bewegingen streefden ernaar brede lagen
van de bevolking van een gebied te mobiliseren: socialisten, communisten en
fascisten. Iets wat veel verder ging was indoctrinatie: het systematisch en
eenzijdig onderwijzen van aanvechtbare overtuigingen of opvattingen, met de
bedoeling dat deze kritiekloos worden aanvaard.
2. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en
fascisme/nationaalsocialisme
Een totalitaire beweging is een staat waarin de overheid het leven van een
burger beheerst en controleert. Het probeert het volk een beetje te
hersenspoelen tot één soort denken. Wie daar tegen is, is vijand van het volk.
Overal in een totalitaire samenleving zie je dan ook het symbool van ‘de
beweging’: hamer en sikkel in de Sovjet Unie, en het hakenkruis is socialistisch
Duitsland. Specifiek voor het nationaalsocialisme waren de rassenleer met een
extreme Jodenhaat en het extreme nationalisme gericht op een
veroveringsoorlog. Specifiek voor het communisme was de staatseconomie met
vijfjarenplannen waaraan de gehele bevolking slaafs diende mee te werken, en
het antigodsdienstige materialisme. Het fascisme was in oorsprong Italiaans, en
staat voor verheerlijken van geweld, één leider, tegen alles wat niet bij hun
hoorde en was nationalistisch. Hierdoor waren er ook totale oorlogen: een
oorlog waarbij het hele land in dienst staat van de oorlog.
3. De crisis van het wereldkapitalisme
Door de industrialisatie van de 19e eeuw was een industrieel kapitalisme
ontstaan. De industrie richtte zich op een steeds groeiende massaproductie.
Duitsland had veel geleend, waardoor het Verdrag van Versailles werd
opgesteld: Duitsland moest zijn schulden terugbetalen waardoor Duitsland in
een economische crisis kwam. In de jaren ’20 leken de productie en de winsten
onbeperkt te kunnen groeien. Steeds meer mensen belegden hun geld in
aandelen in de hoop op grote winst. Maar er bleek een grens te zijn aan de
mogelijkheden. De consumptie hield de productie niet bij en bedrijven moesten
sluiten. Een beurscrisis veroorzaakte in 1929 een grote ineenstorting in de west-
kapitalistische wereld met grote werkloosheid als gevolg. De uitzichtloosheid van
de crisis dreef velen in de armen van totalitaire bewegingen, zoals in Duitsland
dus het geval was.
4. Het voeren van twee wereldoorlogen
De eerste helft van de 20e eeuw kende twee grote oorlogen: WOI (1914-1918)
en WOII (1939-1945).
WOI ontstond door een botsing van de grote landen in Europa. Dit kwam vooral
door de nationalistische en imperialistische gevoelens van landen, en de
bondgenootschappen. Duitsland, Turkije en Oostenrijk stonden tegenover
Frankrijk, Engeland en Amerika, die er later bij kwam. De oorlog werd al een
poos verwacht, maar de aanleiding was wanneer Frans Ferdinand werd
vermoord. Von Schliefen (Duitsland) kwam met een plan om door België
Frankrijk binnen te vallen, en dan snel terug gaan om tegen de Russen te
strijden, die er 6 weken over zouden moeten doen om zich te mobiliseren. Dit
mislukte: de Franse waren sterker en de Russen mobiliseerden sneller. De strijd
werd vooral gestreden in loopgraven wat veel slachtoffers kostte. Frankrijk en
Engeland wonnen uiteindelijk.
WOII ontstond door antisemitisme (Jodenhaat), het verdrag van Versailles waar
Hitler zich niet meer aan wou houden, en de Lebensraum die de Duitsers
volgens Hitler nodig hadden. De Duitse nationaalsocialisten wouden de
vernedering van WOI wreken, en ze veroverden een groot deel van Europa. In
die gebieden ontplooiden zij een niets ontziend antisemitisme, waardoor zes
miljoen joden systematisch werden vermoord. Na jarenlange harde strijd
verloren de nationaalsocialisten en werd het Duitse gebied aanzienlijk verkleind
en verdeelt over twee staten: een kapitalistische en communistische staat.
5. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de
joden
Het Duitse nationaalsocialisme ging uit van biologische ongelijkheid tussen
mensen. Sommigen ‘mensenrassen’ zouden superieur zijn, m.n. het NoordwestEuropese ‘Germaanse’ ras. Andere waren inferieur. Vooral de joden werden
gezien als zeer minderwaardig en bedreigend. De nationaalsocialisten
ontwikkelden een beleid dat gericht was op totale uitroeiing van alle joden.
Daartoe werden joden geregistreerd en bijeengebracht, en vervolgens
gedeporteerd naar doorvoer en vernietigingskampen. Daar werden ze
systematisch vermoord in speciaal daarvoor gebouwde gaskamers met
crematoria.
6. De Duitse bezetting van Nederland
Nederland wou, net als in WOI, neutraal blijven. Maar dit lukte niet. In het kader
van een groot Duits offensief tegen West-Europa werd Nederland op 10 mei
1940 overrompeld en in vijf dagen verslagen. Daarna volgde een Duitse
bezetting die duurde tot 5 mei 1945. De bezetters trachtten de Nederlandse
bevolking op te nemen in een groot Germaans rijk door haar vriendelijk te
bejegenen en via propaganda voor het nationaalsocialisme te winnen. Mensen
hadden verschillende houdingen tegenover de bezetters: collaboratie (NSB),
aanpassen of verzet. De Duitsers vonden dat als je niet in verzet kwam je ook
moest meewerken aan een misdaad tegen de mensheid. Van de Nederlandse
joden zijn de meeste in vernietigingskampen omgekomen.
7. Verwoesting op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens
en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
De moderne bewapening als gevolg van de industrialisatie kon worden
ontwikkeld, zorgde ervoor dat de wereldoorlogen verwoestender en dodelijker
waren dan ooit. In de WOI zorgde dit voor massale slachting in de loopgraven.
Vooral het inzetten van luchtbombardementen in deze oorlogen zorgde ervoor
dat ook de bevolking in de oorlog betrokken raakten. De Duitsers zetten in het
begin van de oorlos terreurbombardementen in op steden (Londen, Rotterdam,
Warschau). In de 2e helft van de oorlog vernietigden de geallieerden
systematisch de Duitse steden (Dresden). De massavernietiging werd compleet
door de inzet van de atoombom in 1945, waardoor twee Japanse steden
(Hiroshima en Nagasaki) door de Amerikanen geheel in de as worden gelegd.
8. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
In de periode tussen beide wereldoorlogen begon in sommige koloniale
gebieden verzet tegen het Europese imperialisme, m.n. in India en Indonesië.
Hierop was van invloed dat Europa tijdens WOI had laten zien dat ze niet zo
beschaafd en onaantastbaar te zijn dan men dacht. Bovendien was het aan
de macht komen van het communisme in de Sovjet-Unie van belang, wat voor
een anti-westers anti-imperialisme zorgde, want volken moesten gelijk zijn. Het
verzet tegen de Europese overheersers leidde tot het eind van WOII nog niet tot
afhankelijkheid van de koloniale gebieden.
Tijd van televisie en computer, 20e eeuw
vanaf 1950
1. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van
een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een
atoomoorlog
De beide wereldoorlogen hadden de Europese staten zodanig verzwakt en
uitgeput, dat voortaan de toon werd gezet door twee buiten-Europese
grootmachten: de communistische Sovjet-Unie, en de kapitalistische VS. Vanuit
het oosten en westen hadden deze twee Europa bevrijd van de
nationaalsocialistische overheersing. Waar de Sovjet-Unie gevestigd was, was er
het communisme. De VS zag dit als een bedreiging en was bang dat er weer
een nieuwe totalitaire dictatuur kwam. Daarom stelden zij zich tegen het
communisme, er volgde een zeer gespannen verhouding tussen twee blokken
in de wereld. Er ontstond dus een wapenwedloop: beide landen gingen zich
steeds meer bewapenen, om het machtsevenwicht te handhaven. De oorlog
wordt koude oorlog genoemd, omdat men nooit met elkaar gevochten heeft
d.m.v. atoomwapens. De angst voor wederzijds verzekerde totale vernietiging
speelde daarbij een rol. Wel zorgde het voor kleine locale conflicten, zoals de
Vietnam oorlog.
In 1949 viel Duitsland uiteen in twee republieken: de BRD in het westen, en de
DDR in het oosten (Sovjet-Unie). De inwoners die in het Oostblok ontevreden
waren over het gebrek van vrijheid, vluchtten naar West-Berlijn. Om de leegloop
van de DDR te stoppen werd de Berlijnse Muur gebouwd.
2. De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de
wereld
Na afloop van WOII werden kolonialen gebieden onafhankelijk, het eerst in Azië
(India/Pakistan/Indonesië). Daarbij speelde ook een rol dat Japan in WOII een
groot deel van Oost-Azië had veroverd op de Europese overheersers. Zij
slaagden er na de oorlos niet in hun koloniale gezag te herstellen. GrootBrittannië was na de oorlos zodanig uitgeput, dat het Brits-Indië (India/Pakistan)
moest laten gaan. In de jaren ’60 volgde de onafhankelijkheid van een groot
aantal Afrikaanse koloniën. De oorzaken waarom landen onafhankelijk wouden
worden waren vooral dat ze een beter zelfbeeld kregen, en meer betrokken bij
het bestuur wouden zijn.
3. De eenwording van Europa
Om de vrede in Europa na twee vernietigende oorlogen te verzekeren en om
iets te doen aan zijn zwakke positie t.o.v. de VS en de Sovjet-Unie, kozen een
aantal Europese staten ervoor om voortaan hecht te gaan samenwerken.
Vooral een samenwerking tussen Frankrijk en Duitsland met een wederzijdse
economische afhankelijkheid, zou een oorlog in Europa zeer onwaarschijnlijk
maken. Zo werd in 1957 de Europese Economische Gemeenschap (EEG) van
zes landen opgericht. In de loop van de jaren ’70 en ’80 breidde deze zich uit
met steeds meer lidstaten en vormde zich om tot Europese Unie. Na de val van
het communisme in 1990 konden ook voormalige communistische OostEuropese landen lid worden. In 1999 werd de Europese Monetaire Unie (EMU)
gerealiseerd.
4. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de
twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele
veranderingsprocessen
Na de WOII ontwikkelden de westerse kapitalistische economieën zich zeer snel,
dit kwam o.a. doordat men had geleerd van de crisis in de jaren ’30. De
economieën werden tot op zekere hoogte geleide vrije markteconomieën,
waardoor grote crises konden worden voorkomen. Het levenspeil in westerse
landen steeg dan ook enorm in de jaren ’50. De afwezigheid van zorgen om het
dagelijks bestaan gaf een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid. De
secularisatie (ontkerkelijking) nam toe, en onder de invloed van dit alles werden
veel traditionele normen en waarden verlaten. Ook kwam er ontwikkeling van
jeugdculturen als de nozems, hippies, provo’s en punkers.
5. De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenleving
De snelle groei van de economie in de westerse landen maakten het
aantrekken van arbeidskrachten van elders noodzakelijk, omdat niet al het
beschikbare werk door eigen volk gedaan kon worden. Er waren gastarbeiders
nodig: Turken, Marokkanen en Italianen. Hierdoor ontstond een aanzienlijke
islamitische bevolkingsgroep in het traditioneel christelijke werelddeel. Onder
invloed van de snel groeiende welvaart werd de aantrekkingskracht van de
rijke westerse landen op de rest van de wereld steeds groter, waardoor de
migratie bleef aanhouden. In 1975 kwamen ook veel Surinamers, en later ook
veel asielzoekers. Sommige landen spraken al van een multiculturele
samenleving, en ook de pluriformiteit van de samenleving nam toe, waardoor
zich een steeds grotere diversiteit aan leefpatronen en steeds meer
individualisme ontwikkelden.
Download