Geschiedenis Hoofdstuk 3: Een wereld in oorlog § 3.1 Nederland deed niet mee 1914 – 1918: Eerste Wereld Oorlog. Bondgenoten (landen die elkaar helpen): Oostenrijk Servië Duitsland in oorlog Rusland met: Frankrijk Engeland Amerika (later) Duitsland gebruikte vliegtuigen, tanks en onderzeeboten in de oorlog. Een Amerikaans schip werd getroffen door een Duitse onderzeeboot Amerika ging meedoen in de oorlog. Nederland bleef neutraal (= deed niet mee in de oorlog), maar mobiliseerde wel het leger. Mobiliseren: het leger klaarmaken om te vechten als het nodig is en om de grens te bewaken. Er was weinig voedsel in Nederland, dit kon je alleen met voedselbonnen kopen. In 1918 was er een wapenstilstand, in 1919 werd in Versailles vrede gesloten. In 1930 en 1940 waren de crisisjaren: er was veel werkloosheid, de mensen moesten elke dag een stempel halen voor steun (= een klein beetje geld) van de regering. Als je elke dag een stempel haalt, kun je niet zwart werken (= stiekem ergens werken en zo ook geld krijgen). § 3.2. Nederland moest meedoen Veel Nederlanders waren ontevreden Nationaal Socialistische Beweging (= NSB) werd opgericht. In Duitsland bestond dit al. Adolf Hitler was daar de baas van de Nazi-partij. Het teken van deze partij was het hakenkruis. Hitler beloofde het volk een grootse toekomst en hij zorgde voor meer werk, meestal in de wapenindustrie. De mensen waren blij met hem. 1939 – 1945: Tweede Wereldoorlog (voor Nederland geldt 1940-1945) 1939: Polen aangevallen door Duitsland Engeland en Frankrijk verklaren Duitsland de oorlog Duitsland verovert Denemarken, Noorwegen, België, Frankrijk en Nederland. Duitsland, Italië en Japan waren bondsgenoten. Nederland wilde neutraal blijven, maar Duitsland viel Nederland binnen en had een beter leger, 14 mei 1940: Rotterdam werd gebombardeerd. De Duitsers zouden ook Utrecht bombarderen als Nederland zich niet overgaf. Op 15 mei 1940 werd de capitulatie (= overgave) ondertekend. Japan bombardeerde Amerikaanse schepen. Amerika ging toen ook meedoen met de oorlog. Duitsland schoot Japan te hulp en verklaarde de oorlog aan Amerika. De geallieerden (=bondgenoten) uit Engeland, Amerika en Canada komen in 1944 in Nederland om vanuit het westen tegen de Duitsers te vechten. De Russen (ook geallieerden) vechten vanuit het oosten. Geschiedenis Hoofdstuk 3: Een wereld in oorlog Frankrijk, België en Zuid-Nederland werden bevrijd. Noord-Nederland was nog onbereikbaar. In Noord-Nederland brak de hongerswinter aan. Er was bijna geen eten en ook geen brandstof, dus de kachel kon niet aan. Veel mensen zijn toen gestorven. Mei 1945: de rest van Nederland werd bevrijd. Augustus 1945: Amerika maakte een eind aan de oorlog door 2 atoombommen op Japan te gooien. § 3.3 Onderduiken en ondergronds Voor joden werd het leven erg zwaar in de oorlog - In het begin moesten ze een persoonsbewijs met een J erin bij zich dragen en moesten een jodenster op hun kleding spelden - ook mochten ze bijna nergens meer naar binnen - later werden joden opgehaald en met de trein naar kamp Westerbork gebracht, om van daaruit met een andere trein gebracht te worden naar een ander concentratiekamp (= een kamp waar mensen gevangen worden gehouden). Daar werden de joden vaak vermoord. Veel joden zochten een onderduikadres (= adres om te verstoppen voor de Duitsers). Als deze adressen werden verraden, werden de joden en de helpers gevangen genomen. Voedsel ging in de Tweede Wereldoorlog ook op de bon. Als je onderduikers had, kreeg je niet genoeg eten. De voedselbonnen moesten worden gestolen en vervalst. Dit deden de mensen uit het verzet. Het verzet gebeurde ondergronds (= in het geheim), want als de Duitsers erachter kwamen, werden ze vermoord. Mensen uit het verzet deden de volgende dingen: - verzetskranten maken - mensen helpen onder te duiken - voedselbonnen en persoonsbewijzen vervalsen - gemeentehuizen en distributiekantoren overvallen (distributie = uitdeling) - schieten op belangrijke Duitsers In de Tweede Wereldoorlog zijn er ongeveer 6 miljoen joden omgekomen. Bij plaatsen waar veel joden zijn vermoord staan monumenten. Bij zo’n monument kun je dan de mensen herdenken die zijn overleden.