Een wereld in oorlog 3.1 Nederland deed niet mee Tussen 1914 en 1918 was de eerste wereldoorlog. Nederland deed niet mee aan deze oorlog, Nederland bleef neutraal. Het Nederlandse leger werd wel gemobiliseerd. Omdat er weinig voedsel was, ging het eten op de bon. Je kon dus alleen maar voedsel krijgen met een bon. Duitsland verloor de oorlog in 1918. Mobiliseren = klaar maken om oorlog te voeren Na de oorlog was er een hele grote werkloosheid. Tussen 1930 en 1940 was de werkloosheid het ergste. Die jaren noemen we ook wel de crisisjaren. De werklozen kregen van de regering een beetje geld om van te leven. Dit geld wordt ook wel steun genoemd. Om steun te krijgen moest je wel elke dag gaan stempelen, zodat je niet stiekem kon gaan werken en dan ook nog steun zou krijgen. In Nederland werd de NSB (Nationaal Socialistische Beweging) door ontevreden Nederlanders opgericht. In Duitsland was ook al zo’n partij opgericht. De leider ervan van Hitler. 3.2 Nederland moest meedoen In Duitsland hadden heel veel mensen op Hitler gestemd omdat Hitler het volk een grootste toekomst beloofde. De mensen wilden Hitler geloven want veel mensen waren arm en werkloos. Hitler was een dictator. Dat is een alleenheerser. Hij was alleen de baas van Duitsland. Hij vond dat het Duitse volk beter was dan andere volken en wilde het Duitse Rijk groot en machtig maken. Hij gaf de joden de schuld van de werkloosheid. Hitler zei dat de joden weg moesten, zodat er veel banen voor de Duitsers kwamen. De partij van Hitler, de NationaalSocialisten, werd ook wel de Nazi-partij genoemd. Hitler zorgde voor veel werk in de wapenindustrie. Uiteindelijk kreeg Duitsland een heel groot en sterk leger. In 1939 viel Hitler Polen binnen. Toen verklaarden Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Hilter veroverde toen Denemarken, Noorwegen, België, Frankrijk en Nederland. Oostenrijk en Tsjecho-slowakije waren al eerder bezet door Hitler. Italië koos de kant van Duitsland, net zoals Japan. Nederland wilde neutraal blijven, maar het Duitse leger was veel te sterk. Nederland kon daar niet tegenop en was gedwongen om mee te doen. De Duitsers hadden Rotterdam gebombardeerd. Toen de Duitsers dreigden om Utrecht ook te bombarderen gaf Nederland zich op 15 mei 1940 over. Duitsland wilde de hele wereld veroveren, maar de Duitsers konden de Engeland niet overwinnen. De Engelse en Amerikaanse president waren felle tegenstanders van de Nazi’s. De Amerikanen gingen zich met de oorlog bemoeien toen een Amerikaanse haven op Hawaï werd gebombardeerd door Japan. Hitler verklaarde Amerika toen de oorlog. In Nederland werd de oorlog steeds zwaarder: - er kwamen steeds meer verboden - voedsel ging weer op de bon omdat de Duitsers het voedsel voor zichzelf hielden. - Kleding ging ook op de bon. Op 6 juni 1944 landden de geallieerden (de bondgenoten) in Frankrijk. Dat waren Engelsen, Amerikanen en Canadezen. De Russen bestreden de Duitsers vanuit Rusland. Die dag wordt ook wel D-Day genoemd. De Fransen en Belgen werden bevrijd. Nederland werd voor een deel bevrijd de geallieerden probeerden de bruggen van de grote rivieren in handen te krijgen, maar dat mislukte. Noord-Nederland heeft nog een hele zware winter moeten doormaken de hongerwinter. Op 5 mei 1945 gaven de Duitsers zich over. De Japanners gaven zich over nadat Amerika twee atoombommen gebruikte. 3.3 Onderduiken en ondergronds Tijdens de oorlog hadden vooral de Joden het erg zwaar. Hitler haatte de Joden en vond dat ze moesten verdwijnen. Er werden veel maatregelen genomen tegen de Joden: - ze moesten een persoonsbewijs dragen met de letter J - ze moesten een jodenster op hun kleding dragen - er werden razzia’s gehouden waarbij veel Joden van de straat werden geplukt en in vrachtwagens werden gestopt op weg naar concentratiekampen waar de Joden gevangen werden gehouden. - In Drenthe was een doorgangskamp vanuit daar gingen treinen naar concentratiekampen in Polen, Duitsland en Tsjecho-Slowakije. Veel Nederlandse Joden werden naar Auschwitz in Polen gebracht. De sterke mannen en vrouwen werden uitgekozen om te gaan werken. Ze moesten heel zwaar werk doen en kregen weinig te eten. In dit kamp zijn heel veel mensen vergast. Ook zijn veel mensen gestorven van de honger en uitputting. In totaal zijn er in de oorlog 6.000.000 Joden omgekomen. Er waren ook Joden die een onderduikadres zochten, de Joden moesten zich dan verstoppen voor de Duitsers. Veel mensen durfden geen onderduikers in huis te nemen. Ze waren bang dat ze werden verraden. De onderduikers en helpers gingen dan toch naar een concentratiekamp. Ook sommige Nederlandse mannen gingen onderduiken omdat ze niet voor de Duitsers wilden werken. Eten krijgen voor onderduikers was erg moeilijk omdat het eten op de bon was. Op de bonnen stond je naam en dus moesten er bonnen gestolen of vervalst worden. Hier zorgden de mensen van het verzet voor. Als de verzetsstrijders gepakt werden, betekende dat hun dood. Verzetsmensen deden een heleboel geheim werk: - maakten kranten waarin echt stond wat er in de wereld aan de hand was - ze hielpen mensen met onderduiken - ze stalen bonnen en persoonsbewijzen