4vKA h11 leven in een massasamenleving

advertisement
Geschiedenis
portfolio Kenmerkende Aspecten 5h hstk 11
H11: Leven in een massasamenleving
37. Het voeren van twee wereldoorlogen
De eerste helft van de 20e eeuw kende twee grote oorlogen: WOI (1914-1918) en WOII (19391945).
WOI ontstond door een botsing van de grote landen in Europa. Dit kwam vooral door de
nationalistische en imperialistische gevoelens van landen, en de bondgenootschappen.
Duitsland, Turkije en Oostenrijk stonden tegenover Frankrijk, Engeland en Amerika, die er
later bij kwam. De oorlog werd al een poos verwacht, maar de aanleiding was wanneer Frans
Ferdinand werd vermoord. Von Schliefen (Duitsland) kwam met een plan om door België
Frankrijk binnen te vallen, en dan snel terug gaan om tegen de Russen te strijden, die er 6
weken over zouden moeten doen om zich te mobiliseren. Dit mislukte: de Franse waren sterker
en de Russen mobiliseerden sneller. De strijd werd vooral gestreden in loopgraven wat veel
slachtoffers kostte. Frankrijk en Engeland wonnen uiteindelijk.
WOII ontstond door antisemitisme (Jodenhaat), het verdrag van Versailles waar Hitler zich niet
meer aan wou houden, en de Lebensraum die de Duitsers volgens Hitler nodig hadden. De
Duitse nationaalsocialisten wouden de vernedering van WOI wreken, en ze veroverden een
groot deel van Europa. In die gebieden ontplooiden zij een niets ontziend antisemitisme,
waardoor zes miljoen joden systematisch werden vermoord. Na jarenlange harde strijd verloren
de nationaalsocialisten en werd het Duitse gebied aanzienlijk verkleind en verdeelt over twee
staten: een kapitalistische en communistische staat.
38. De crisis van het wereldkapitalisme
Door de industrialisatie van de 19e eeuw was een industrieel kapitalisme ontstaan. De industrie
richtte zich op een steeds groeiende massaproductie. Duitsland had veel geleend, waardoor het
Verdrag van Versailles werd opgesteld: Duitsland moest zijn schulden terugbetalen waardoor
Duitsland in een economische crisis kwam. In de jaren ’20 leken de productie en de winsten
onbeperkt te kunnen groeien. Steeds meer mensen belegden hun geld in aandelen in de hoop op
grote winst. Maar er bleek een grens te zijn aan de mogelijkheden. De consumptie hield de
productie niet bij en bedrijven moesten sluiten. Een beurscrisis veroorzaakte in 1929 een grote
ineenstorting in de west-kapitalistische wereld met grote werkloosheid als gevolg. De
uitzichtloosheid van de crisis dreef velen in de armen van totalitaire bewegingen, zoals in
Duitsland dus het geval was.
39. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en fascisme/
nationaalsocialisme
Een totalitaire beweging is een staat waarin de overheid het leven van een burger beheerst
en controleert. Het probeert het volk een beetje te hersenspoelen tot één soort denken. Wie
daar tegen is, is vijand van het volk. Overal in een totalitaire samenleving zie je dan ook het
symbool van ‘de beweging’: hamer en sikkel in de Sovjet Unie, en het hakenkruis is
socialistisch Duitsland. Specifiek voor het nationaalsocialisme waren de rassenleer met een
extreme Jodenhaat en het extreme nationalisme gericht op een veroveringsoorlog. Specifiek
voor het communisme was de staatseconomie met vijfjarenplannen waaraan de gehele
bevolking slaafs diende mee te werken, en het antigodsdienstige materialisme. Het fascisme
was in oorsprong Italiaans, en staat voor verheerlijken van geweld, één leider, tegen alles
wat niet bij hun hoorde en was nationalistisch. Hierdoor waren er ook totale oorlogen: een
oorlog waarbij het hele land in dienst staat van de oorlog.
40. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie.
Nadat in de 19e eeuw het aantal betrokkenen bij de politiek steeds meer was uitgebreid,
werd in de 20e eeuw iedereen bij de politiek betrokken, vaak via het algemene kiesrecht.
Om de massa voor zich te winnen, gebruikte politieke bewegingen propaganda: het
verheerlijken van jezelf en/of het zwartmaken van de tegenstander. Moderne techniek bood
daarvoor de mogelijkheden: elektrische versterker, film en radio maakten het mogelijk grote
aantallen mensen te bereiken. Verschillende bewegingen streefden ernaar brede lagen van
de bevolking van een gebied te mobiliseren: socialisten, communisten en fascisten. Iets wat
veel verder ging was indoctrinatie: het systematisch en eenzijdig onderwijzen van
aanvechtbare overtuigingen of opvattingen, met de bedoeling dat deze kritiekloos worden
aanvaard.
42. Verwoesting op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de
betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
De moderne bewapening als gevolg van de industrialisatie kon worden ontwikkeld, zorgde
ervoor dat de wereldoorlogen verwoestender en dodelijker waren dan ooit. In de WOI
zorgde dit voor massale slachting in de loopgraven. Vooral het inzetten van
luchtbombardementen in deze oorlogen zorgde ervoor dat ook de bevolking in de oorlog
betrokken raakten. De Duitsers zetten in het begin van de oorlos terreurbombardementen in
op steden (Londen, Rotterdam, Warschau). In de 2e helft van de oorlog vernietigden de
geallieerden systematisch de Duitse steden (Dresden). De massavernietiging werd compleet
door de inzet van de atoombom in 1945, waardoor twee Japanse steden (Hiroshima en
Nagasaki) door de Amerikanen geheel in de as worden gelegd.
37. Het voeren van twee wereldoorlogen
Wat waren de oorzaken van WO I ?
Noem ook de aanleiding.
Welke rol speelde het Von Schlieffenplan
bij de start van de oorlog ?
Welke bondgenootschappen vochten
tegen elkaar ?
Tijdens WO I traden er veranderingen op
in deze bondgenootschappen. Noem er 2.
Vertel iets over het karakter van de
oorlog.
Wie won uiteindelijk ?
Wat stond in het Verdrag van Versailles ?
Wat was de invloed van dit verdrag op
Duitsland ?
Geef 2 voorbeelden of bronnen die bij dit Kenmerkend Aspect horen. Geef bij beide een
argument waarom deze voorbeelden/bronnen bij dit KA horen.
38. De crisis van het wereldkapitalisme
Er ging iets mis in het kapitalisme van
de VS. Hierdoor ontstond de crisis. Leg
dit uit.
(vervolg vorige vraag)
Waardoor sloeg deze crisis over naar
Europa ?
Leg uit waardoor deze crisis in Duitsland
extra hard aankwam
Vertel welke aanpak voor de crisis de
zittende president in de VS had en welke
aanpak zijn opvolger Roosevelt had.
Leg uit hoe totalitaire bewegingen
hiervan profiteerden. Noem 3 landen
waarin zij aan de macht kwamen.
Geef 2 voorbeelden of bronnen die bij dit Kenmerkend Aspect horen. Geef bij beide een
argument waarom deze voorbeelden/bronnen bij dit KA horen.
39. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en
fascisme/ nationaalsocialisme
Leg uit hoe fascisten en nazi’s zo
populair werden en hoe ze zo’n ijzeren
grip op de bevolking wisten te krijgen.
Noem één duidelijk verschil tussen
fascisten en nazi’s.
Geef 2 voorbeelden of bronnen die bij dit Kenmerkend Aspect horen. Geef bij beide een
argument waarom deze voorbeelden/bronnen bij dit KA horen
40. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en
vormen van massaorganisatie.
Leg uit welke invloed technische
uitvindingen hadden op de politiek.
Democratische partijen gebruikten deze
nieuwe techniek anders dan totalitaire
partijen. Noem deze verschillen.
Geef 2 voorbeelden of bronnen die bij dit Kenmerkend Aspect horen. Geef bij beide een
argument waarom deze voorbeelden/bronnen bij dit KA horen
42. Verwoesting op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij
oorlogvoering
Geef de drie belangrijkste voorbeelden
hoe de oorlogvoering veranderde door de
nieuwe technieken
Kenmerkende begrippen:
 Communicatiemiddel
 Cultuurpessimisme
 Wereldoorlog
 Totalitarisme
 Nationaal-socialisme
 Consumptie-maatschappij
 Economische crisis
* Tweede Industriële Revolutie
* Propaganda
* Ideologie
* Fascisme
* Communisme
* Segregatie
* New Deal
Download