- Scholieren.com

advertisement
Vwo 3 Hoofdstuk 4 Interbellum & 2e wereldoorlog aantekeningen; deel I.
1914-1918; Eerste wereldoorlog.
1929; Economische wereldcrisis.
1918; DL vraagt wapenstilstand aan.
- Duitse keizer naar Nederland.
4.2 Crisis
Er zijn verschillende soorten crisissen, economische- en politieke crisissen in een
land. De meest voorkomende crisis is leiderschapscrisis.
Economische crisis; schuld bij een ander land, oorlog.
Politieke crisis; oorlog, gebrek aan leiderschap leidt tot chaos en sociale crisis.
The Great Depression; grote crisis in Amerika, dit gaat ook veel invloed hebben op
de rest van de wereld.
Kapitalisme; groot economisch systeem waar winst maken centraal staat.
Kapitalisme is een tegenpool van communisme.
Communisme; gelijk staat centraal bij de communisten maar bij het kapitalisme is
de ene kant erg rijk en de andere straat arm en dat is prima.
Politiek een spectrum,
Linkse partijen; iedereen is gelijk, staat krijgt een actieve rol bij inkopen.
Rechtse partijen; vrijheid staat centraal, ongelijkheid is oké, een kleine staat die
zich zo min mogelijk bemoeit met de economie. De staat beschermt de burger en
privébezit.
Progressief; heel veel willen veranderen.
Conservatief; niet veel willen veranderen, hier en daar wat kleine dingen willen
veranderen.
Het ging in het begin van de 20e eeuw hartstikke goed met de economie in de VS;
hierdoor gaan mensen veel geld uitgeven, mensen gaan geld lenen maar geld lenen
kost geld.
4.3 Nationaalsocialisme en Fascisme
Nationaalsocialisme
Leider; Adolf Hitler
Ideologie; systeem van ideeën.
Goebbels heeft ervoor gezorgd dat Hitler populairder werd en mensen gingen
geloven in hem, dit heeft Goebbels gedaan door middel van propaganda.
Het Fascisme is een voorbeeld voor Hitler.
Nationaalsocialisme & Fascisme staan voor;
- Anti-democratie
- Anticommunisme
- Totalitaire staat
- De leider staat centraal
- Extreem-nationalisme
- Militarisme
- Propaganda
- Rassenleer -> antisemitisme; joden, rassenleer -> antisemitisme hoort alleen
bij nationaalsocialisme.
1933; Hitler wordt rijkskanselier, politieke leider van het land. Hitler is aangewezen
tot rijkskanselier.
Economie Duitsland; Het ging slecht met de economie, Duitsland moest
herstelbetalingen doen, daarom leende ze geld van Amerika. Maar toen brak ook de
crisis uit in Amerika waardoor de hulp weg valt en het gaat mis met Amerika en
Duitsland. Vanaf 1929 tot 1933 gaat het slecht.
1933; Op een gegeven moment staat het parlementsgebouw van Duitsland in
brand, de communisten krijgen de schuld, Hitler zorgde ervoor dat de ministers de
wet aanpaste, het parlement moest weg.
Fascisme
Leider; Benito
Ideologie; systeem van ideeën
Wantrouwen tegenover democratie.
Italianen waren een heel bijzonder volk, ze stamde namelijk af van de Romeinen.
Fascisme en Nationaalsocialisme vinden eenheid van het volk erg belangrijk.
Liberalisme; vrijheid.
Communisme; gelijkheid.
Socialisme; gelijkheid, komt voor uit communisme.
Download