Samenvatting NTVG proefschrift “Novel approaches to

advertisement
Novel approaches to performance assessment of heat and moisture exchangers for pulmonary
protection and rehabilitation in laryngectomized patients
Cindy van den Boer
Gelaryngectomeerde patiënten ademen door een tracheostoma en niet meer door de neus
waardoor de ingeademde lucht onvoldoende geconditioneerd wordt. Herstel daarvan kan worden
bereikt met een passieve warmte- en vochtwisselaar (Heat and Moisture Exchanger, HME).
Er zijn verschillende methoden om de werking van HME’s te meten. In vitro en in vivo vochtmetingen
zijn technisch ingewikkeld. Dit proefschrift introduceert een nieuwe, simpele ex vivo methode om de
waterwisselcapaciteit van HME’s te meten. HME’s worden gewogen aan het einde van in- en
uitademing bij variërende ademvolumes van een gezond proefpersoon. Deze weegmethode is
gevalideerd m.b.v. bovengenoemde in vivo en in vitro metingen. Vervolgens werd een vergelijkend
onderzoek verricht bij 23 HME types van 6 fabrikanten. Daarbij werd een aanzienlijke variatie in
waterwisselcapaciteit vastgesteld (range 0.5-3.6 mg). De resultaten van deze studie kunnen
medische professionals helpen een beter beargumenteerde keuze te maken bij het voorschrijven van
HME’s.
Ook werd de rol van hygroscopisch zout in HME’s onderzocht. Dit zout zorgt voor extra wateropname
en het toegenomen gewicht van vochtig HME materiaal blijkt een voorspeller van de HME werking.
Standaard advies is om een HME na 24 uur te vervangen vanwege infectierisico’s door bacteriële
contaminatie, maar ook vanwege een potentiële achteruitgang in de HME-werking. Validiteit van dit
laatste argument was nog niet eerder onderzocht. Daarom werd de resterende wateropname
capaciteit na 24-uur gebruik door patiënten bepaald van drie verschillende hygroscopische HME
types (in totaal 41 HME’s). Deze capaciteit blijkt bij deze HME types te zijn afgenomen in vergelijking
met ongebruikte HME’s. Deze afname was voor 1 type HME significant. De wateropnamecapaciteit
van hygroscopische HME’s blijkt na 24-uur gebruik klinisch nog acceptabel, maar niet langer
optimaal.
Verminderde mucociliaire klaring en histologische veranderingen van het respiratoire epitheel zijn
eerder beschreven bij gelaryngectomeerde patiënten. Effecten van HME-gebruik op mucus transport
snelheid en op aanwezigheid van ciliacellen in de trachea werd niet eerder gecombineerd
onderzocht. Een multivariate analyse liet zien dat het trachea-epitheel van HME gebruikers
significant meer ciliacellen bevat dan dat van niet-HME gebruikers. De mucus transport snelheid in
HME gebruikers is hoger (mediaan 2 mm/min; 0-7.9) dan in niet-HME gebruikers (mediaan 0.8
mm/min; 0-12.3), maar dit verschil is niet significant. Dit onderzoek toont aan dat lange termijn
gebruik van HME’s verlies van ciliacellen in de trachea herstelt en/of voorkomt.
Verondersteld wordt dat gelaryngectomeerden ook een hoger risico op ernstige luchtweginfecties
hebben en dat HME gebruik dit risico kan verlagen. Dit werd onderzocht in 2 studies. Uit
retrospectief onderzoek in het NKI-AVL bij 89 gelaryngectomeerde patiënten met een follow-up van
meer dan 5 jaar blijkt dat er gemiddeld 0.129 respiratoire infecties per patiënt/jaar optreden bij nietHME gebruikers en 0.092 bij HME gebruikers. Uit een gestructureerde enquête onder 43
hoofdhalschirurgen uit 10 verschillende Europese landen blijkt dat er 0.285 luchtweginfecties per
patiënt/jaar optreden bij niet-HME gebruikers, wat statistisch significant hoger is dan de 0.066
luchtweginfecties bij HME-gebruikers. Beide studies wijzen er dus op dat het aantal luchtweginfecties
bij HME gebruikers lager is dan bij niet-HME gebruikers.
Promotie: Universiteit van Amsterdam, 5 juni 2014.
Promotores: Prof. dr. FJM Hilgers, Prof. dr. S van der Baan.
Co-promotores Dr. SH Muller en Prof. dr. MWM van den Brekel.
Promovendus: C. van den Boer, arts-onderzoeker Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis (AVL) en AIOS
KNO in Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam.
Email: [email protected]
Download