Samenwerkingsverband Vrijgevestigde Psychologen Amsterdam Sanne Bakker en Marjan Kroon, 19 juni 2014 1. 2. 3. 4. De invoering van de Basis GGZ Het verwijsmodel Overzicht van de DSM-IV stoornissen die vergoed worden in de Generalistische Basis GGZ Voorbeelden adhv casuïstiek 3 juli 2014 1.Is er sprake van ‘het vermoeden van’ een DSM stoornis? Alleen dan toegang tot GBGGZ 2. Wat is de ernst van de stoornis? 3. Wat is het risico dat cliënt loopt? 4. Hoe complex zijn de klachten? 5. Wat is het beloop van de klachten? Product Aantal minuten Aantal consulten 1. Kort (BK) 294 4 2. Middel (BM) 495 7 3. Intensief (BI) 750 11 4. Chronisch (BC) 753 11 5. Transitieproduct – maximaal twee consulten 6. Overige producten (OVP) Producten kort, middel, intensief en chronisch: geen eigen bijdrage, Wel verplicht eigen risico (€360) Transitieproduct: Bij een vermoeden van een stoornis kan worden verwezen. Mocht de patiënt niet thuishoren in de GBGGZ dan wordt hij terugverwezen naar de huisarts. Kosten €184 OVP= Overig product, onverzekerde zorg. Patiënt betaalt zelf. Maximaal tarief €94 Hypothesetoetsend Niet lineair, maar dynamisch Contextueel: Ernst van de klachten, mate van het dagelijks (dis)functioneren, inschatting van de hulpvraag Gericht op de hulpvraag, focus bepalen Veel aandacht voor copingvaardigheden (zelfhelend vermogen); versterken zelfredzaamheid Geen standaard uitgebreide testdiagnostiek Door psycholoog zelf, niet met een team, intervisie/overleg 1. 2. 3. 4. De invoering van de Basis GGZ Het verwijsmodel Overzicht van de DSM-IV stoornissen die vergoed worden in de Generalistische Basis GGZ? Voorbeelden adhv casuïstiek ja Risico: Zijn er aanwijzingen die duiden op gevaar voor ernstige zelfverwaarlozing of verwaarlozing van naasten, decompensatie, suïcide, (huiselijk) geweld, kindermishandeling of automutilatie? Specialistische GGZ (SGGZ) nee Complexiteit: Is er sprake van ingewikkelde comoribiditeit of problematiek op As 2, 3 of 4 die om multdisciplinaire behandeling in een gespecialiseerde setting vraagt? nee ja nee Vermoeden DSM-IV stoornis Is er vermoeden van een DSM-IV benoemde stoornis? ja nee Duur en ernst van de symptomen Beantwoorden aan richtlijnen voor vaststellen ziektebeeld ja Generalistische Basis GGZ (GBGGZ) Product kort Product middel Product intensief Product chronisch 4-5 gesprekken 7-8 gesprekken 10-12 gesprekken 10-12 gesprekken Huisartsenzorg met POH-GGZ De eerstelijnspsycholoog blijft doen wat hij al jaren goed doet in samenwerking met de huisarts Focus op de volgende producten: ◦ Kort, middel en intensief ◦ Deels chronisch Sommige eerstelijnspsychologen bieden ook POH-GGZ aan De tweedelijn/ SGGZ blijft ook POH-GGZ aanbieden De tweedelijn gaat zijn specialistische kennis toepassen binnen het product chronisch 1. 2. 3. 4. De invoering van de Basis GGZ Het verwijsmodel Overzicht van de DSM-IV stoornissen die vergoed worden in de Generalistische Basis GGZ? Voorbeelden adhv casuïstiek Stemmingsstoornis/ Depressie Angststoornis (paniek, sociale fobie, dwang, PTSS, GAS) Burnout (ongedifferentieerde somatoforme stoornis) Somatoforme stoornissen Aan middel gebonden stoornis (verslaving) Autisme (autisme, Rett, Asperger) AD(H)D (Aandachtstekort stoornis) Psychische stoornis door een somatische aandoening Stoornis in de lichaamsbeleving Eetstoornis (anorexia, bulimia) Stoornis in de impulsbeheersing Persoonlijkheidsstoornis Stoornis in de ontwikkeling Overige stoornissen in de kindertijd Pervasieve ontwikkelingsstoornis Seksuele stoornis Anders… Relatieproblemen Werkgerelateerde problemen Aanpassingsstoornis Rouwreactie Levensfaseprobleem Slaapstoornis Specifieke fobie Seksuele problemen Psychische problemen door kanker of een chronische ziekte Opvoedingsproblemen Gezinsproblemen Anders… Soms wel vergoed vanuit de aanvullende verzekering 1. 2. 3. 4. De invoering van de Basis GGZ Het verwijsmodel Overzicht van de DSM-IV stoornissen die vergoed worden in de Generalistische Basis GGZ? Voorbeelden adhv casuïstiek Kyra is 35 jaar en meldt zich aan met spanningsklachten. Ze voelt zich continu gespannen, piekert veel, is erg moe, heeft vaak hoofdpijn en pijn in haar schouders. Ze heeft het idee dat de klachten vooral veroorzaakt worden door de hoge werkdruk waar ze moeilijk mee om kan gaan. De klachten zijn langer dan een half jaar aanwezig. Vermoedt u dat er sprake is van een DSM diagnose? Zou deze cliënte geïndiceerd zijn voor de POH-GGZ, GBGGZ of SGGZ? A. Een of meer fysiologische klachten (bijvoorbeeld vermoeidheid, verlies van eetlust, problemen met het maag-darmkanaal of urinewegen). B. Een van de twee volgende criteria is geldig: De symptomen kunnen na onderzoek niet volledig worden verklaard door een somatische aandoening of de directe gevolgen van inname van een substantie (bijvoorbeeld drugs of medicijnen). Als er een somatische aandoening is geconstateerd, zijn de fysiologische klachten of resulterende problemen in de sociale omgang of het werk veel ernstiger dan verwacht kan worden op grond van de medische historie, fysiologische onderzoek of laboratoriumonderzoek. C. De symptomen veroorzaken klinisch duidelijk lijden of problemen in de sociale omgang, op het werk of op andere belangrijke terreinen. D. De duur van de stoornis is minimaal zes maanden. E. De stoornis is niet uitsluitend te verklaren als onderdeel van een andere psychische aandoening (bijvoorbeeld een andere somatoforme stoornis, seksuele disfunctie, stemmingsstoornis, angststoornis, slaapstoornis of psychotische stoornis). F. De symptomen zijn niet met opzet nagebootst of opgewekt (zoals bij een nagebootste stoornis of simulatie). Peter studeert sinds een jaar economie in Amsterdam. Sinds hij aan het begin van zijn eerste studiejaar een tentamen niet heeft gehaald is hij steeds banger geworden om te zakken voor een tentamen. Hij ziet steeds meer op tegen zijn studie en het lukt hem steeds minder goed om zich te concentreren. Hij komt bij de huisarts op het spreekuur omdat hij af wil van wat hij zelf ‘faalangst’ noemt Vermoedt u dat er sprake is van een DSM diagnose? Zou deze cliënte geïndiceerd zijn voor de POH-GGZ, GBGGZ of SGGZ? Deze categorie omvat stoornissen met opvallende angst of fobische vermijding die niet voldoen aan de criteria van een specifieke 'angststoornis', 'aanpassingsstoornis met angst' of een 'aanpassingsstoornis met gemengd angstige en depressieve stemming'. Tot de voorbeelden horen: (F41.2) Gemengde angststoornis en depressieve stoornis: Significante symptomen van angst en depressiviteit, maar er wordt niet voldaan aan de criteria voor een specifieke stemmingsstoornis of een specifieke angsstoornis. Significante sociaal-fobische verschijnselen die verband houden met de sociale gevolgen van het hebben van een somatische aandoening of psychische stoornis [bv. ziekte van Parkinson, dermatologische ziekten, stotteren, anorexia nervosa, stoornis in de lichaamsbeleving]. Situaties waarin de stoornis ernstig genoeg is om de diagnose 'Angststoornis' te rechtvaardigen is, maar iemand er niet in slaagt voldoende verschijnselen te melden om te voldoen aan de volledige criteria van om het even welke specifieke Angststoornis: Iemand heeft bv. alle kenmerken van een Paniekstoornis zonder agorafobie maar de paniekaanvallen hebben allemaal minder dan vier somatische of cognitieve verschijnselen Situaties waarin een angststoornis vastgesteld is terwijl niet kan worden vastgesteld of deze primair het gevolg is van een somatische aandoening of door een middel is teweeggebracht Tim heeft bij een reorganisatie zijn baan verloren. Sinds de scheiding van zijn vrouw 2 jaar geleden was zijn werk extra belangrijk voor hem geworden. Hij voelt zich zeer gespannen en somber. De afgelopen maanden had hij af en toe steken op de borst. Drie weken geleden dacht hij dat hij een hartaanval kreeg. De artsen in het ziekenhuis zeggen dat zijn hart ok is. Maar zijn lichaam doet raar. Hij heeft geprobeerd de spanning te onderdrukken met grote hoeveelheden alcohol. In het verleden heeft hij vaker perioden gehad waarin hij veel dronk. Vermoedt u dat er sprake is van een DSM diagnose? Zou deze cliënte geïndiceerd zijn voor de POH-GGZ, GBGGZ of SGGZ? A. Zowel (1) als (2) zijn van toepassing: 1.Herhaalde onverwachte paniekaanvallen. 2.Minimaal één van de aanvallen is gevolgd door minstens één maand met minstens één van de volgende criteria: I Aanhoudende zorg over nieuwe aanvallen. II Zorg over implicaties of gevolgen van de aanval (bijvoorbeeld de macht over zichzelf verliezen, een hartaanval krijgen, gek worden). III Een duidelijke verandering in gedrag in relatie tot de aanvallen. B. Afwezigheid van agorafobie. C. De paniekaanvallen zijn niet het gevolg van het innemen van een substantie (bijvoorbeeld drugs of medicijnen) of een somatische aandoening. D. De paniekaanvallen zijn niet uitsluitend het gevolg van een andere psychische aandoening, bijvoorbeeld de sociale fobie (bijvoorbeeld blootstelling aan gevreesde sociale situaties), specifieke fobie (bijvoorbeeld blootstelling aan een specifiek fobische situatie), obsessieve-compulsieve stoornis (bijvoorbeeld blootstelling aan vuil van iemand met smetvrees), posttraumatische stressstoornis (bijvoorbeeld als gevolg van prikkels die gekoppeld zijn aan een ernstige stressfactor) of separatieangst (bijvoorbeeld als reactie op het verlaten van huis of gezinsleden). Meer informatie? www.svpa-amsterdam.nl [email protected] Sanne Bakker en Marjan Kroon