Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting 6.1 Goniometrische getallen van willekeurige hoeken a) Goniometrische getallen van willekeurige hoeken boek p. 30-32 Hoeken kunnen voorgesteld worden in een goniometrische cirkel: een cirkel met als middelpunt de oorsprong en straal 1. De goniometrische cirkel bestaat uit vier kwadranten: I, II, III en IV. Om een hoek voor te stellen op de goniometrische cirkel: één been van de hoek valt samen met de positieve x-as het tweede been ligt boven de x-as Elke hoek heeft een beeldpunt op de goniometrische cirkel: het snijpunt van het tweede been van de hoek met de cirkel. Duid de vier kwadranten op de cirkel aan. Duid het beeldpunt A aan van de hoek 45 . Duid ook de x- en de y-coördinaat van dit beeldpunt aan. Teken een willekeurige scherpe hoek en het overeenkomstige beeldpunt A. Teken de loodrechte projectie van het beeldpunt A op de x-as. Noem de projectie Q. Bekijk de driehoek OAQ. Dit is een ……………………….…. driehoek. In deze rechthoekige driehoek kunnen we goniometrische getallen uitdrukken: de cosinus van een hoek : cos de sinus van een hoek : sin de tangens van een hoek : tan 1 Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting tabel hoek 0° kwadrant I 90° kwadrant II 180° sin cos tan hoofdformule van de goniometrie = grondformule Bekijk opnieuw de rechthoekige driehoek OAQ. We passen de stelling van Pythagoras toe in deze driehoek: Dit is de hoofdformule (of grondformule) van de driehoeksmeting: oefeningen in de klas: boek p. 32 oefeningen 2(5,6) en 6 Extra oefeningen: groene kopie reeks 20 indienen: ……………………………………… 2 Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting boek p. 33-34 b) Supplementaire hoeken definitie: Twee supplementaire hoeken zijn twee hoeken waarvan ..................................................................................... in symbolen: en ………… zijn twee supplementaire hoeken. op de goniometrische cirkel: de beeldpunten van supplementaire hoeken zijn elkaars ……………........................................................................................ voorbeelden van supplementaire hoeken: formules sin(180- ) = cos(180- ) = tan(180- ) = oefeningen in de klas: boek p. 34 oefeningen 10 en 11(2) 3 Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting boek p. 35 c) Complementaire hoeken definitie: Twee complementaire hoeken zijn twee hoeken waarvan ..................................................................................... in symbolen: en ………… zijn twee supplementaire hoeken. voorbeelden van supplementaire hoeken: formules sin(90- ) = cos(90- ) = tan(90- ) = oefeningen in de klas: boek p. 35 oefeningen 14 boek p.46 oefening 38(1,4) Extra oefeningen: groene kopie reeks 21 indienen: ……………………………………… 4 Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting boek p. 36-37 d) Verband tussen rico en tangens Hoe bereken je de rico (richtingscoëfficiënt) a van een rechte door twee gegeven punten A x1 , y 1 en Bx 2 , y 2 ? Wat is de vergelijking van een rechte door de oorsprong en met een gegeven rico a? Gegeven is de goniometrische cirkel waarin een hoek getekend is en het beeldpunt A van deze hoek. Duid de coördinaten van het punt A aan op de cirkel: A (………… , …………) Wat is de rico a van de rechte OA? met de hoek tussen de x-as en de rechte Wat is de vergelijking van de rechte OA? Noteer nu de vergelijking van een rechte die door het punt A x1 , y 1 gaat en een hoek met de x-as maakt: oefeningen in de klas: boek p. 37 oefeningen 17(a,c,e) boek p.46 oefening 18(2) Extra oefeningen: groene kopie reeks 22 indienen: ……………………………………… 5 Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting 6.2 Driehoeksmeting in willekeurige driehoeken doel: je kan reeds goniometrische getallen berekenen van scherpe hoeken in een rechthoekige driehoeken in dit onderdeel leer je goniometrische getallen berekenen van hoeken in willekeurige (dus niet-rechthoekige) driehoeken boek p. 38-40 a) De cosinusregel formules a ² b² c ² 2bc. cos b² a ² c ² 2ac. cos ....... c ² ............................................... Wat wordt de cosinus één van de hoeken, bijvoorbeeld , 90° is? Besluit: de …………………………………………………… is een bijzonder geval van de cosinusregel, of de cosinusregel is een ……………………………………………. van de ……….. bewijs van de tweede formule: (analoog bewijs voor de andere formules) trek een hoogtelijn uit A op BC , noem het voetpunt van de hoogtelijn D in de rechthoekige driehoek ADB geldt: sin (1) cos (2) uit (2) volgt: DC = (3) pas de stelling van Pythagoras toe in de rechthoekige driehoek ADC en vul daarna de uitdrukkingen (1) en (3) in: 6 Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting oefeningen in de klas: boek p. 40 oefeningen 20(a) boek p.40 oefening 21(2) boek p. 41-43 b) De sinusregel formules a b c sin sin sin bewijs van de eerste formule: a b sin sin trek een hoogtelijn uit C op AB , noem het voetpunt van de hoogtelijn D in de rechthoekige driehoek ADC geldt: sin (1) in de rechthoekige driehoek BDC geldt: sin (2) uit (1) en (2) volgt: oefeningen in de klas: boek p.42 oefeningen 27(4) boek p.43 oefening 28(4) Extra oefeningen: groene kopie reeks 23 indienen: ……………………………………… 7 Hoofdstuk 6: Driehoeksmeting boek p. 44-45 c) Berekeningen in willekeurige driehoeken wanneer gebruik je welke methode? gekend gevraagd 3 hoeken 3 zijden 2 zijden en de ingesloten hoek cosinusregel de derde hoek kan je snel vinden: som van de hoeken in een driehoek is 180° derde zijde cosinusregel andere hoeken cosinusregel andere zijden 1 zijde en 2 hoeken 2 zijden en een nietingesloten hoek methode derde zijde sinusregel opmerking: eventueel moet je eerst de derde hoek bepalen (som van de hoeken in een driehoek is 180°) bepaal eerst de andere hoeken met de sinusregel en daarna de derde zijde via de sinusregel of cosinusregel Opmerking: maak bij vraagstukken eerst een schets! oefeningen in de klas: boek p.46 oefeningen 35(1,2,3) boek p.43 oefening 30 boek p.47 oefening 43 Extra oefeningen: groene kopie reeks 24 indienen: ……………………………………… 8