Geschiedenis samenvatting H3 Ontstaan Islam De Islam werd

advertisement
Geschiedenis samenvatting H3
Ontstaan Islam
De Islam werd gesticht door de domme koopman Mohammed. Hij kreeg een openbaring van Allah en
Gabriël. De volgelingen leerden het uit hun hoofd en schreven het láter pas op. Mohammed werd in
622 verdreven uit Mekka en werd leider van Medina (eerste islamitische staat). Van daaruit breide
het zich verder uit. Toen Mohammed stierf was er ruzie om de overdracht van het leiderschap. De
meerderheid, de soennieten, steunde de schoonvader van Mohammed, Abu Bakr. Hij werd
uiteindelijk de opvolger, maar de sjiieten wilden dat Ali, de schoonzoon en neef van Mohammed,
opvolger werd. Ali moest het doen met de titel vierde kalief.
De kloof tussen de twee groepen werd permanent toen de zoon van Ali, Hussein, samen met zijn
familie werd afgeslacht door soennieten.
De Omayyaden kwamen daarna aan de macht en breidde de macht in 732 verder uit tot in Frankrijk.
Bij Poitiers werden ze tegengehouden en trokken zich toen terug tot aan de Pyrennëen. De
Omayyaden stichten in de hoofdstad van Damascus een dynastie, dat is een leiderschap van vader op
zoon. De sjiieten waren het daar niet mee eens en kwamen in opstand.
Soennieten = steunde Abu Bakr (schoonvader Mohammed)
Sjiieten = steunde Ali (schoonzoon en neef Mohammed)
De Arabieren waren redelijk tolerant. Ze hadden een landbouwstedelijke beschaving. De moslims
respecteerden andere godsdiensten, alhoewel ze wel meer belasting moesten betalen. Ook sloopten
ze niet de Romeinse cultuur maar gebruikten het, ze lieten de filosofische en wetenschappelijke
werken vertalen en mengden de architectuur.
Het hofstelsel (landbouwstedelijke naar landbouwsamenleving in West-Europa)
Na ondergang van Romeinse rijk raakten steden in verval. 6e tot 11e eeuw volledig agrarisch en
autarkisch. Ook was er geen geld meer in omloop, dus ruilhandel. Het Romeinse Rijk bood geen
bescherming meer aan boeren, dus die waren snel de dupe van plunderaars. Daarom vroegen
boeren bescherming van horigen. Horigen waren soort slaven alleen dan met meer rechten, maar ze
staan wel allebei onder leiding van de boer.
Zo ontstond het hofstelsel. Daarbij wonen horigen op een domein (stukje grond) van de boer. De
heer woont in het midden met een hoofdgebouw, opslagschuren en molen. Dit heet het vroonland.
De horigen hadden een hoeve en moesten herendiensten uitvoeren. De boeren zelf moesten paar
dagen werken op het land van de heer omdat zij het land in bruikleen hadden.
Het feodale stelsel
Karel vaardigde wetten uit in zijn rijk, bijzonder voor die tijd. Het geordende bestuur was namelijk
verdwenen omdat weinigen konden lezen of schrijven en er dus geen regels waren. Ook konden
vorsten geen belasting vragen vanwege gebrek aan muntgeld. Zo kon de staat ook niet onderhouden
worden. Wel kon er betaalt worden met:
- Arbeid (herendienst)
- Deel van de oogst afstaan
- Dieren afstaan
Clovis was, net als vele andere, een rovershoofdman. Hij was de baas over een klein gebiedje en hij
breidde dat uit (rond 500). Clovis stierf en zijn rijk werd verdeeld over 4 zonen. Één zoon had de
andere zonen vermoord, toen stierf hij en verdeelde het onder zijn 4 zoons die ook ruzie kregen. Zo
ontstond er steeds oorlog. Daardoor werd West-Europa een lappendeken van gebiedjes. Karel Martel
en zijn zoon Karel de Grote hadden veel van die gebiedjes veroverd. Zijn rijk strekte uit van NoordNederland tot Noord-Italië. Karel werd daardoor door de paus tot keizer gekroond.
Het feodalisme of leenstelsel is een systeem om een groot stuk land te besturen. Omdat Karel de
Grote zo’n groot land had, kon hij moeilijk het overzicht bewaren. Daarom verdeelde hij zijn grond in
kleine stukjes (graafschappen, hertogdommen) en stelde daarvoor leenmannen aan, Karel was zelf
de leenheer (leeneed = verbond tussen leenheer en -man). De leenmannen (vazallen) moesten Karels
grond onderhouden en meevechten in oorlogen. Ze kregen daarvoor een deel van de opbrengst en
buit.
De belasting kwam een beetje opgang hierdoor, Karel kon zijn leger nu versterken met een beter
wapenuitrusting. Wat nieuw was, was de stijgbeugel. Daarmee kon je beter op je paard blijven zitten
en vechten. Rijke heren (leenmannen/vazallen) van Karel creëerden ook legers. Nu was het lastig
voor Karel om die grond weer terug te krijgen.
Op den duur gingen de leenmannen het meer voor hen zelf houden, helemaal na Karels dood. Ze
zagen het als hun eigen bezit doordat ze het steeds doorgaven aan hun kinderen, en die weer aan
hun kinderen. De stukjes werden steeds weer onderverdeeld en weer onderverdeeld.
Gevolgen van het leenstelsel:
- Versnippering naar achter-leenmannen (etc.)
- Ontstaan van adel in ‘lagen’
- Leengoed wordt gezien als eigendom (door huwelijken, erfenis)
- Uitbreiding van de leeneed
Verspreiding christendom (Europa)
Het christendom ontstond in het West-Romeinse Rijk. Bisschoppen hadden de leiding over de kerk.
Daarin ontstonden verschillende lagen. In het Oost-Romeinse Rijk ontstond de Grieks-orthodoxe
kerk.
De tweezwaardenleer is dat er twee zwaarden zijn. Eentje van de pausen: geestelijke macht en één
van de koningen: wereldlijke macht hadden. Pausen zeiden dat koningen geen keuzes mochten
maken voor henzelf en bisschoppen, ook mochten ze de kerk niet leiden. Hierdoor ontstond een
scheuring (schisma) tussen het Latijn, Rooms-katholieke christendom (westen) en Griekse
christendom (oosten).
Monniken en nonnen zonderden zich af in een klooster, ze hanteerden voorschriften van Benedictus.
Clovis had in nood in een veldslag God aangeroepen, uiteindelijk won hij en liet zich dopen samen
met duizenden krijgers. Clovis en zijn opvolgers bevorderden het christendom.
Na Karels dood kwamen er een beetje scheuren in het christendom. Germaanse Vikingen en Slaven
uit Hongarije vielen binnen. Rond 1000 stopten ze, en bekeerden zich. Later werd ook Rusland
christelijk. 1000 jaar na het ontstaan van het christendom was bijna heel Europa christelijk. Om
heidenen makkelijker te laten bekeren voerde Constantijn feestdagen in, zoals de geboortedag van
Christus en de rustdag.
Download