Kennen en kunnen Hoofdstuk 3 – Tijd van Monniken en ridders - periode 500-1000 - vroege middeleeuwen. Zorg dat je steeds de hoofdlijnen van het verhaal kent; dan pas de kleine feiten Tijdvak ; weet dat er in die periode drie cultuurgebieden zijn; Arabische rijk ; het oude Oostromeinse rijk ( Byzantijnse rijk) ; het oude westromeinse rijk later Frankische rijk. Middeleeuwen 500-1500 §3.1 De opkomst van de Islam - de rol van Mohammed de profeet: welke rol hij speelde en hoe hij de Islam gesticht heeft. - De verschillen en de overeenkomsten tussen de Islam en de twee andere geloven; Jodendom en christendom - De veroveringen en de stichting van een groot arabisch rijk: welk rol Mohammed hier in speelde en zijn opvolgers. Je moet weten hoe groot dat rijk werd en wanneer dit gebeurde; - Hoe kregen Mohammed en zijn opvolgers dit voor elkaar zo’n groot rijk . Noem vier oorzaken . - Geef ook aan welke prestaties er in dit rijk dankzij de Griekse erfenis geleverd werden aan cultuur;onderwijs filosofie e.d. Gold dit ook voor de Arabische bouwkunst ? §3.2 Hofstelsel en horigheid - Het eerste stukje gaat over het verval van het westromeine rijk: geef aan wat er gebeurde in deze periode en wat voor gevolgen dat heeft gehad. - Dan moet je aan kunnen geven hoe de landbouw situatie toen was : noem drie soorten boeren. - Een beschrijving kunnen geven van een domein of hof (systeem van domeinen = hofstelsel) zie ook tekening §3.3 Het feodale stelsel - Kunnen beschrijven wat het leenstelsel (of het feodale stelsel) is; zie ook je schema hoe dat opgebouwd is - Waarom het feodale systeem is in gevoerd; wat de voordelen waren; voor vorst en vazal - Wat de nadelen van het systeem waren voor het land en koning - De karolingers ; de belangrijkste Frankische vorsten kennen en hun rol kunnen aangeven; waar lag hun gebied in Europa? §3.4. Christendom in Europa - Hoe was de situatie m.b.t. het geloof zo rond 400-500? - Noem een paar Germaanse stammen die toen leefden Waarom bekeerde Clovis zich; welke voordelen had dat? - Welke verandering trad er op binnen dat christendom door de overname van de Franken? - Hoe vond de kerstening plaats; geef ook aan hoe dat ongeveer verliep (via welke gebieden) en geef aan wie daar bij betrokken waren - Karel de grote maakten de veroverde gebieden christelijk: waarom vond hij dat zo belangrijk? En hoe vond deze bekering plaats(geef een voorbeeld). Karel maakte ook afspraken met de Paus; waarom vond hij dat zo belangrijk? - Met wie had de paus in die een enorme discussie : waar ging dat over? - Zorg dat je de begrippen goed kent en de belangrijkste jaartallen Kunnen hoofdstuk 3: - Gebruiken van de begrippen continuïteite en verandering wanneer je informatie moet ordenen. - Gebruiken van de begrippen standplaatsgebondenheid en betrouwbaarheid wanneer je bronnen moet beoordelen ! - Gegeven bronnen kunnen plaatsen bij de kenmerkende aspecten van de tijd van monnikken en ridders - Samenvattingen van paragrafen maken én presenteren aan de hand van een beperkt aantal trefwoorden. - Kaarten kunnen lezen binnen de verhoudingen van die tijd . - Een power point presentatie kunnen maken en aanbieden volgens de regelen van die kunst ! - Maken van de toepassingsvragen uit het WB.