H3.4 DE VERBREIDING VAN DE ISLAM Monniken en ridders ONTSTAAN VAN DE ISLAM Rond 600 openbaring van Mohammed Begin van islamisering vanuit Medina in 622: begin islamitische jaartelling Inhoud Islam Monotheïstisch (‘Er is maar 1 god en dat is Allah’) Openbaringen opgenomen in de Koran Leefregels zijn de vijf zuilen (geloofsbelijdenis, bidden, hulp aan armen, vastenmaand en een pelgrimstocht naar Mekka maken) Soenna: uitspraken van Mohammed Sjaria: wetten en voorschriften VERSPREIDING VAN DE ISLAM Na de dood van Mohammed (632) worden zijn opvolgers kalief genoemd (politieke en religieuze leider) Veroveringen onder verschillende kalifaten. Bij Poitiers in 732 opmars tegengehouden (Omajjaden verslagen) Verklaringen voor het succes van de Islam Gehard woestijnleger Jihad (plicht om het geloof te verdedigen) Verzwakte tegenstanders Volkeren werden onderdrukt en zien Islamieten als bevrijders ONTWIKKELINGEN BINNEN DE ISLAM Geen bekeringsdwang Veel ongelovigen bekeren zich vrijwillig (economische en politieke voordelen) Speciale behandeling van Christenen en Joden (mogen geloof vrij uitoefenen in ruil voor belasting) Door ruzie om de opvolging ontstaan er twee groepen: soennieten en de sjiieten Ontwikkeling van cultuur en wetenschap (medisch, geografisch, astronomisch) Op de duur valt het rijk uiteen in verschillende kalifaten (Bagdad en Cordoba/Spanje) SOENNISME EN SJIISME sjiisme soennisme Alleen familie van Mohammed kan opvolgen Geen scheiding kerk en staat Alle wetten precies zo naleven (streng) Minderheid Ook iemand uit de stam van Mohammed kan opvolgen Scheiding kerk en staat In de geest van de wet leven (minder streng) Meerderheid