Samenvatting geschiedenis hoofdstuk 3

advertisement
Samenvatting geschiedenis hoofdstuk 3
Paragraaf 1: De opkomst van de Islam
Aspect: Het ontstaan en de verspreiding van de islam
Aantekeningen:
610 n.C.: Mohammed krijgt visioenen die later zijn opgeschreven in de Koran
Vanaf 632 n.C. na Mohammed’s dood: Sterke uitbreiding islam over Midden-Oosten, NoordAfrika en Europa
5 oorzaken/verklaringen snelle groei islam:
1. Beloning: Sneuvelen in de jihad -> Naar het paradijs
2. Arabieren namen de cultuur van de onderworpen volken over
3. Perzische en Byzantijnse Rijk werd verzwakt doordat door de dood van Mohammed er
interne oorlogen kwamen
4. Onderlinge verdeeldheid overwonnen door islam (nu samen 1)
5. Ruitervolken: militair superieur (oppermachtig)
Tekst:
Het Arabische schiereiland -onherbergzaam woestijngebied;
-nomaden strijden om in leven te blijven;
-toch geen afgelegen uithoek, rond 600 grenst aan Perzische
Rijk en Oost-Romeinse/Byzantijnse Rijk
-oases (watervruchtbaarMekka, lag op karavaansroute
Midd.Zee, Oost-Afrika, India.)
In 7e eeuw Mekka welvarend handelscentrum
Ka’ba; heiligdom; vereren; woonplaats Mohammed, kreeg daar zijn visioenen van Gabriel, 3x
geweigerd, wilde zichzelf doden, tegengehouden door engel.
Vanaf toen (610) tot dood in 632 visioenen gekregen, volgelingen leerden ze uit hoofd, na zijn
dood opgeschreven = Koran. Zo ontstond de islam.
Overeenkomsten met christendom en jodendom:
1. Eén almachtige God
2. Wordt gekend via een in heilig boek vastgelegde openbaring
3. Geloof in individueel leven na dood + scheiding goeden/slechten
4. Goed en kwaad
5. Niet alleen in God geloven, ook Hem eren door goed te leven
Moslims bewust van verwantschap met joden/christendom.
Volgens Koran: Allah dezelfde als Mozes voor Joden en Jezus voor de christenen.
Zij waren Gods profeten, Mohammed de hoogste.
Arabieren en Joden zelfde stamvader; Abraham/Ibrahim. Joden; via zoon Izak, Arabieren via
zoon Ismael.
Abram met Ismael Ka’ba gebouwd.
Mohammed op magisch paard naar Jeruzalem, begroet door Abraham, Mozes en Jezus, op
ladder naar hemel, opdracht van God; 5x daags bidden tot Hem.
Volgens Koran sprak God Arabisch tegen Mohammed. Dus Koran alleen in Arabisch.
Islam; universele godsdienst, verplicht tot jihad.
In 622 werd Mohammed verdreven uit Mekka -> Medina = begin islamitische jaartelling. Hij
kreeg daar politieke macht -> 1e islam.staat.
Tussen 632 – 650: Grote stukken werden veroverd op de twee grote gebieden waartussen
Arabië lag ingeklemd. Dat zijn het Perzische rijk en het Oost-Romeinse of Byzantijnse rijk.
In het Oost-Romeinse rijk werden Syrië, Palestina en Egypte veroverd.
Expansie viel even stil door een opvolgingsstrijd.(650-660)
Na 660: islam rukt opnieuw op. In het Oosten kwamen de legers tot de rivier Indus en ver in
Centraal-Azië. In het Westen gingen ze de Middellandse Zee grotendeels beheersen en
veroverden ze heel Noord-Afrika. Ze belegerden ook tweemaal Constantinopel. De
Byzantijnse hoofdstad hield stand, maar van het keizerrijk waren alleen Klein-Azië en
Griekenland nog over.
711: Moslims steken over naar Spanje.
732: Moslims worden teruggeslagen bij Poitiers -> Terugtrekken achter de Pyreneeën.
Tolerantie
Arabische verovering mogelijk door:
- Ze waren militair superieur door snelheid, hardheid, en taaiheid.
- Ze waren verbonden door het geloof, ze keerden zich met een heilige opdracht tegen de
ongelovigen.
- Wie in de jihad sneuvelde, ging rechtstreeks naar het paradijs.
- Ze vernietigde de cultuur niet, maar ze namen het over.
- Het Perzische en Byzantijnse rijk waren verzwakt door de dood van Mohammed.
Christenen en Joden werden tegen een betaling van speciale belasting met rust gelaten,
zolang ze de profeet Mohammed niet beledigden en zich niet tegen de islamitische overheid
verzetten.
Paragraaf 2: Hofstelsel en horigheid
Aspect: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur
door een zelfvoorzienend agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
Aantekeningen:
Na de val van het Romeinse Rijk in 476:
Onveiligheid door ontbreken van centraal gezag  Stilvallen handel Verdwijnen
van steden
Domein (=autarkisch, zelfvoorzienend)
Heer
Veiligheid, hoevenland om te bewerken, diensten, smid/molen
------------------------------------------------------------>
Horigen en boeren
<-----------------------------------------------------------Herendiensten op vroomland, belasting in natura, landsgebonden
Tekst:
Het verval van de steden
Meeste mensen woonde op het platteland. Hoogstens 20% in de steden. Meeste steden niet
meer dan 10.000 inwoners. Grote provincie hoofdsteden hadden er 50.000. Alleen Rome had
er meer dan een miljoen.
Steden van levensbelang, het waren de centra van waaruit het rijk werd georganiseerd, van
waaruit de handel en de nijverheid werden bedreven en waar de cultuur bloeide.
In het Oost-Romeinse rijk bleef deze landbouwstedelijke samenleving bestaan (agrarischurbane samenleving). In het westen alleen de restanten. Bisschoppen voorkwamen dat ze
helemaal verdwenen.
West-Europese economie in jaren 500-1000 vrijwel volledig agrarisch. Opbrengst land zo
laag, dat overgrote deel in de landbouw moest werken. Geestelijken en adel waren vrijgesteld
hiervan. Gemeenschappen waren autarkisch: ze leefden van de opbrengst van het eigen land
en consumeerden het grootste deel zelf. Boeren maakten zelf wat ze nodig hadden. Er was
veel ruilhandel, nauwelijks geld.
Boeren werden overheerst, onderdrukt of zelfs geterroriseerd door de adellijke heren van wie
ze afhankelijk waren.
Halfvrije boeren en heren
In de jaren 500-1000 bleven vrije boeren en slaven bestaan, maar de meeste boeren in WestEuropa gingen deel uitmaken van een nieuwe klassen: halfvrije horigen. Horigen waren niet
rechteloos en hadden vaak grond, maar waren niet vrij hun land zonder toestemming van de
heer van hun gebied te verlaten.
Hofstelsel ontstond toen de boeren bescherming wilden en zochten bij een
grootgrondbezitter, en daarvoor allerlei verplichtingen aangingen.
Hofstelsel: Grootgrondbezitter heeft op zijn landgoed (domein) een centrum, het hof, van
waaruit hij zijn gebied beheerste. Het domein was in tweeën gesplitst. Het vroonland; hier
stonden een hoofdgebouw en bijgebouwen (molen, weverij, brouwerij etc.). Ook
opslagschuren en woongebouwen voor slaven en ander personeel. Onderverdeeld in akkers,
weiden en woeste gronden. Vaak ook moestuin en wijngaard.
Hoevenland; was van de boeren. Ze hadden een hoeve (boerderij met land) en mochten de
omliggende bos-, heide- en moeras-gebieden gebruiken om vee te laten lopen, hout te
sprokkelen enzovoort.
Hiertegenover stonden verplichtingen meestal in de vorm van herendiensten. Boeren
moesten bijvoorbeeld één of meer dagen op het land van de heer werken, of diensten leveren
als smid of timmerman. Vrouwen moesten nogal eens spinnen of weven. Ook kwam het vaak
voor dat boeren hun heer eieren of graan gaven of andere betalingen in natura. Soms ook
geld betalen.
Paragraaf 3: Het feodale stelsel
Aspect: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Aantekeningen:
In 8e eeuw: Groei Frankische Rijk
800: Karel de Grote tot keizer gekroond door de Paus
Hij heeft het Rijk enorm uitgebreid, o.a. door goede ruiterlegers.
Dat kwam door het feodale stelsel. Een vazal (leenman) krijgt een feodum. (leengebied)
Feodale stelsel:
Feodum, leengebied
------------------------------------------------------>
Leenheer
Leenman
<---------------------------------------------------Hulp in krijgsdienst, geldelijke bede, advies bij leenhofzittingen
Leenman, in het feodale stelsel, is dezelfde als de heer in het hofstelsel.
Tekst:
Vazallentrouw
De Romeinse staat zorgde in Europa met zijn enorme leger en zijn ambtenarenapparaat drie
eeuwen lang voor vrede, orde en veiligheid. Maar rond 500 was er nog weinig van over.
Koningen werden afhankelijk van lagere heren en de lagere heren waren afhankelijk van de
koningen. Zo ontstond het feodalisme (het feodale stelsel).
Het feodale stelsel of leenstelsel kwam erop neer dat een heer een stuk grond of een ambt in
leen gaf aan een dienaar, de vazal of leenman. In ruil zwoer de vazal dat hij zijn leenheer zijn
leven lang trouw met raad en daad zou dienen.
Karolingers
Feodale stelsel kwam voor het eerst tot volle ontplooiing in het Frankische rijk van Karel de
Grote.
Toen Karel de Grote koning werd bestond het rijk uit Frankrijk, België, Nederland en een
stukje Duitsland. In een reeks oorlogen en veldslagen breidde hij het uit met heel Duitsland
en stukken Slavisch gebied ten oosten daarvan, het Pyreneeën- en Alpengebied, Noord-Italië
en delen van de Balkan.
Door technische verbeteringen ontstonden de ridders. De ruiters kregen lansen en zwaarden,
een maliënkolder en een stijgbeugel. Deze dingen waren allemaal erg duur en konden alleen
betaald worden door edelen. Karel bond hen aan zich door grond in leen te geven. Hij
verdeelde zijn land in een paar honderd delen, die elk een graaf of hertog aan het hoofd
kregen. Dit werden zijn vazallen. Ze moesten namens hem recht spreken, mannen onder de
wapenen roepen etc.
Na Karel’s dood ging het niet goed meer met het feodale stelsel. In principe werd het grond
geleend totdat de heer dood ging. Maar de vazallen gingen het zien als hun erfelijk bezit en
probeerden het aan hun kinderen door te geven.
Graven en hertogen gingen zich steeds meer als zelfstandige heersers gedragen, in de 9e eeuw
gingen zij zelf ook land in leen geven.
Rond het jaar 1000 waren in grote delen van Europa de feitelijke macht in handen van
kleinere kasteelheren.
Paragraaf 4: Christendom in Europa
Aspect: De verspreiding van het christendom in geheel Europa
Aantekeningen:
Germanen waren niet christelijk
Franken werden christelijk toen Clovis zich liet dopen in 496
800: Karel de Grote tot keizer gekroond door Pausbevorderd christendom in zijn
rijk.
Vanuit Ierland komt in 690 Willibrord naar Nederland
Veel verzet van de Friezen en Saksen
In 754: Moord op Bonifatius
Tekst:
Bijbel: Alle volken tot leerlingen maken en dopen in Zijn Naam. Bekering van heidenen als
plicht van naastenliefde.
Germaanse heidendom geen geloofsijver.
Geen zendingsdrang
Geen één, vastgelegd geloof; alle stammen eigen goden, rituelen en taboes.
Na splitsing RR in 395 raakte het christendom in West-Europa in gedrang; minder diep
geworteld dan in het oosten en onder druk door de Germaanse invasies.
In GB verdween het christendom geheel. Monniken verbreiden vanaf 450 het christendom
naar Ierland; in het westen 1e gekerstende gebied buiten RR.
Bekering Frankische krijgsheer Clovis was een keerpunt.
In 496 in een veldslag met een andere Germaanse stam God aangeroepen in nood.
Na de overwinning liet hij zich dopen.
Hij en andere christelijke vorsten; simpele geloofsvoorstelling, sloot aan bij het Germaanse
geloof.
Christus werd net als Germaanse goden voorgesteld als overwinnaar en helper in strijd.
Lijdende Christus kwam veel later centraal te staan.
Christendom door Clovis en opvolgers bevorderd in Frankenrijk.
Koning Childeric: -verwijderen afgodsbeelden
- verbood heidens gezang, misplaatste grappen en heidense feesten
omdat God zich daardoor beledigd voelt.
Zo wel; 100 zweepslagen.
600: Ierse monniken brachten geloof naar GB
Kerstening vanuit Rome
Missionarissen naar GB
700: GB bekeerd, Angelsaksische missionarissen verbreidden het verder
Willibrord naar Nederland, leiding bekering Friezen
Bonifatius naar ‘Duitsland’
Kerstening verliep moeizaam. In het zuiden: islam. In het noorden: verzet Saksen.
In 754 werd hij Bonifatius door Friezen bij Dokkum vermoord.
Karel de Grote stelde de overwinning van het christendom bij Saksen en Friezen zeker. Hij
liet onder invloed van Lebuinus de Saksen met geweld bekeren  30 jaar oorlog. Definitieve
overwinning was toen Widukind, een Saksische leider, zich, onder dwang, bekeerde.
Na Karel de Grote sloeg het christendom helemaal aan met steun van Duitse keizers. Veel
gebieden in Europa bekeerden zich. Oost en west zagen zichzelf nog als onderdeel van één
christenheid, maar waren door eeuwen van scheiding uit elkaar gegroeid.
In west was de paus de leider.  In oost de keizer en de patriarch Constantinopel
1054, breuk tussen oost en west doordat de paus eist dat hij ook in Byzantium wordt
gehoorzaamd.
De verbreiding van het christendom kwam deels door de plicht van geloofsverbreiding. (net
als bij de moslims)
Missionarissen zagen hun werk als christelijke naastenliefde.
Machtspolitiek, veel vorsten bekeerden zich vrijwillig om christelijke bondgenoten te krijgen
of om God zelf als bondgenoot te krijgen (clovis)
Godenverering, waarzeggerij en toekomstvoorspelling waren verboden. Alleen God kende de
toekomst.
Maar lagere religie, zoals het geloof in dwergen, reuzen, trollen geesten, mocht vaak wel.
Constantijn voerde:
- 25 december in als feestdag om de geboorte van Christus te vieren
- de zondag in als verplichte rustdag.
Begrippen:
Autarkie = Een autarkische of zelfvoorzienende gemeenschap die alles zelf produceert en
geen handel voert met de buitenwereld.
Feodalisme = Het bestuurssysteem in West-Europa vanaf de 8e eeuw, waarbij hogere edelen
grond of ambten in leen gaven aan vazallen die in ruil daarvoor hun leenheer trouw
beloofden.
Hofstelsel = Het overheersende landbouwstelsel in de vroege middeleeuwen in West-Europa,
waarbij door een heer geregeerde landgoederen vrijwel autarkisch zijn.
Horigheid = De toestand waarbij boeren hun land niet mogen verlaten en dus slechts
gedeeltelijk vrij zijn.
Islam = Monotheïstische godsdienst die in de 7e eeuw in Arabië werd gesticht door
Mohammed.
Adel = De hoogste maatschappelijke laag in de middeleeuwen naast de hoge geestelijkheid
die meestal ook uit de adel afkomstig was.
Agrarische cultuur = Cultuur waarin landbouw het overheersende middel van bestaan is en er
geen of nauwelijks steden met handel en ambachten zijn.
Bisschop = De hoogste christelijke geestelijke in een stad met bijbehorende provincies.
Christenheid = Een benaming voor de gezamenlijke christelijke volkeren in Europa.
Heidendom = Een afgodendienst. Met heidendom worden ook wel de heidense volkeren
bedoeld.
Kerstening = De bekering tot het christendom.
Koran = Het heilige boek van de moslims.
Monnik = Een geestelijke die afgesloten van de wereld leeft, om zich geheel aan het geloof te
wijden.
Paus= Hoofd van de katholieke kerk.
Ridder= Adellijke ruiter
Download