centrum voor economie en ethiek

advertisement
___________________________________
___________________________________
CENTRUM VOOR
ECONOMIE EN ETHIEK
MEDEDELINGEN
In de reeks publicaties van het Centrum voor
Economie en Ethiek verscheen zopas van de hand
van Luk Bouckaert en Jan Vandenhove het boek
Het welzijn van de zorg. Over sociale verantwoordelijkheid en management bij Acco, Leuven.
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste
deel Verantwoordelijkheid gewikt en gewogen is
het resultaat van een onderzoek dat in 1995 door
het Centrum in opdracht van het Ministerie van
de Vlaamse Gemeenschap (Algemeen Welzijnsbeleid) werd uitgevoerd. Hoe evalueren welzijnsmanagers de sociale verantwoordelijkheid van
hun instelling? Wat is de feitelijke en wat is de
gewenste toestand? Waar situeren zich de organisaties met een sterke en een zwakke verantwoordelijkheid? Wat verklaart het verschil tussen beide?
Het tweede deel verzamelt een aantal Reacties
en reflecties op het onderzoek. Zo reageert Karel
Gutschoven vanuit de beleidsaandacht van de
overheid, Werner van Mierlo vanuit het engagement van de vakbond, Jos Sterkx en René Stockman vanuit het perspectief van het management
en de directie, Marc Vermeire vanuit de ervaring
van een trainer-consulent, en Herman De Dijn
vanuit het morele aspect voor de hulpvrager.
AGENDA CENTRUM VOOR ECONOMIE EN ETHIEK
OKTOBER 1996 - FEBRUARI 1997
13 nov. — Academische zitting ter gelegenheid
van het emeritaat van de professoren R. Vuerings
en R. Van Driessche, Universiteitshal Leuven,
16.00 u. Bij deze gelegenheid wordt een speciaal
huldenummer van het Tijdschrift voor Economie
en Management uitgegeven met bijdragen over
personeelsbeleid en bedrijfsethiek.
nov. & dec. — Naar aanleiding van de publicatie
van het boek ‘Het welzijn van de zorg (Acco,
Leuven, 1996) worden door het COVK (Centrum
Opleiding Vervolmaking van Kaders, Vlaams
Ministerie) drie seminaries over het verrichte
onderzoek georganiseerd (met medewerking van
Luk Bouckaert en Jan Vandenhove). De semina-
ries gaan door in de gebouwen van de COVK, te
Overijse op 22 november, 27 november en 12
december, telkens van 14.00 u. tot 17.30 u. Voor
meer informatie: Mevr. Storme van het Ministerie
Vlaamse Gemeenschap: (02)507 33 35.
27 nov. — ‘Alexandre Marc et les origines du
personalisme door Christian Roy (Montréal),
verbonden als onderzoeker aan het Centrum voor
Economie en Ethiek (Hoover Fellowship). Deze
lezing heeft plaats in lokaal 02.101, Naamsestraat
69, 3000 Leuven van 16.30 u. tot 18.30 u. Deelname is gratis maar men verwacht dat men zich
vooraf voor de lezing inschrijft bij mevrouw A.
Van Espen, Centrum voor Economie en Ethiek,
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 138
___________________________________
C ENTRUM
___________________________________
VOOR
Naamsestraat 69, 3000 Leuven, tel. (016)32 66 34
(namiddag), fax (016)32 69 10.
30 nov. — Studiedag over ‘Onbeheersbaarheid ,
ingericht door het departement Filosofie en religieuze wetenschappen, UFSIA, met de professoren
A. Burms, E. Oger, T. Vandevelde en B. Verschaffel als sprekers. Inlichtingen op het nummer
(03)220 43 06.
9 dec. — In het kader van de lessen van de 21e
eeuw: ‘Marktwerking en solidariteit: de structurele werkloosheid van laaggeschoolden door prof.
E. Schokkaert.
E CONOMIE
EN
E THIEK
19-21 dec. — ‘Repenser (radicalement) la solidarité Colloquium georganiseerd naar aanleiding
van de vijfde verjaardag van de Chaire Hoover
d Ethique Economique et Sociale van de UCL
(met medewerking van de professoren E. Schokkaert en T. Vandevelde)
27 jan.-1 feb. — Erasmus Intensive Course on
Ethics and Economics, 1997 (6e uitgave), Universidad Pontifica Comillas Madrid met medewerking van het Leuvense Centrum voor Economie
en Ethiek en andere Europese centra voor economie en ethiek.
ETHISCH ONDERNEMERSCHAP: EEN OPLOSSING?
Ter gelegenheid van de oprichting van het
‘Vlaams Sociaal-Economisch Forum’ door het
Vlaams Ministerie van tewerkstelling werd een
studiedag georganiseerd te Elewijt op 26 september, 1996. Het thema was ‘Werken met laaggeschoolden werkt’. De bedoeling was de vele diensten en initiatieven op dat vlak beter op elkaar af
te stemmen en ondernemingen te sensibiliseren
voor de integratie van laaggeschoolden. De Minister kondigde bij deze gelegenheid ook de oprichting aan van een ‘Vlaams Instituut voor Sociale Economie’. Prof. Luk Bouckaert (Centrum
Economie en Ethiek) werd gevraagd een inleidend referaat te geven met als titel: ‘Ethisch
ondernemerschap: een oplossing?’
Wat zou een goed ondernemer die van nature
streeft naar winst om de groei van zijn bedrijf te
verzekeren, ertoe kunnen aanzetten om zich meer
expliciet bezig te houden met sociale tewerkstellingsdoelen of met een herverdeling van arbeid
tussen hoog- en laaggeschoolden, tussen werkenden en werklozen? Het spreekt vanzelf dat wanneer het economisch interessant wordt laaggeschoolden in dienst te nemen, de alerte onderne-
mer dit ook wel zal doen. Maar daarvoor is toch
geen speciaal ethisch engagement of ethisch ondernemerschap voor nodig. Gezond economisch
verstand schijnt voldoende te zijn. Is bijgevolg
een verhaal over ethisch ondernemerschap geen
overbodig verhaal? Meer nog: is het geen misleidend verhaal, want het suggereert dat de ondernemer naast zijn economisch mandaat nog een extra
sociale taak of een sociaal mandaat zou hebben?
Redenen genoeg om toch maar kritisch te blijven
bij uitdrukkingen als ethisch ondernemerschap.
Niettemin ben ik bijzonder verheugd dat de inrichters dit begrip op de agenda van het eerste
Vlaams Sociaal-Economisch Forum geplaatst
hebben. Ik wil proberen vanuit een bedrijfsethisch
perspectief dit begrip meer inhoud en oriëntatie te
geven.
Inleidende bedenkingen
Laat me beginnen met enkele potentiële misverstanden rond het begrip uit de weg te ruimen:
De term ‘ethisch ondernemerschap’ zou de
indruk kunnen wekken dat gewoon, winst-gericht
ondernemerschap haaks staat op ethiek. Alsof er
twee soorten van ondernemers bestaan: onderne-
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 139
___________________________________
C ENTRUM
___________________________________
VOOR
mers zonder ethiek (gewone ondernemers) en
ondernemers met ethiek (ethische ondernemers).
Er bestaan natuurlijk ondernemers zonder veel
geweten zoals er ook politici, arbeiders, magistraten en geneesheren zijn zonder veel scrupules.
Dat geldt voor alle beroepen. Wanneer we vandaag spreken over ethisch ondernemen of andere
vormen van professionele ethiek, dan gaat het
niet zozeer over de vraag ‘ethiek of geen ethiek’
maar over de nieuwe relatie tussen ethiek en
ondernemen, tussen ethiek en beroepsactiviteit. Ik
wil daarom in mijn eerste punt de relatie tussen
ethiek en ondernemen toelichten.
De titel: ‘Ethisch ondernemerschap: een oplossing?’ suggereert een vrij pragmatische visie op
ethiek. Het lijkt wel of ethiek — wanneer de economische en politieke trukendoos uitgeput is —
als deus ex machina de scène zou kunnen veranderen. Gelukkig staat er een vraagteken. Wat
mogen we redelijkerwijze verwachten van ethiek?
Zeker niet te veel directe praktische oplossingen.
Ethiek is geen substituut voor een reeks economische en politieke maatregelen. Ethiek is als discipline gericht op het bewust maken, evalueren en
veranderen van de dieperliggende waarden en
assumpties in ons handelen. Ethiek kan bijgevolg
pas echt invloed uitoefenen in de context van
beleid en management door het bewust inschakelen van reflexiviteit. Op termijn kan zo’n reflexief
management een heilzaam en diepgaand effect
hebben. Want communicatie in een organisatie
blokkeert heel dikwijls omdat de achterliggende
waarden en vooral assumpties het gezichtsveld
van de gesprekspartners inperken en voor elkaar
afsluiten. Ethische training en reflectie kan onze
mentale structuur weer in beweging brengen en
daardoor innoverend denken en handelen bevorderen. Straks wil ik aantonen dat onze basisvisie
op ondernemerschap meebepalend is voor het
creatief denken over sociale tewerkstelling.
Het is een illusie te menen dat ethisch ondernemerschap of — wat ik als synoniem beschouw
— sociaal verantwoord ondernemen louter een
E CONOMIE
EN
E THIEK
kwestie is van persoonlijke keuze of van individuele sociale betrokkenheid. Ofschoon het persoonlijk idealisme van managers, beleidsverantwoordelijken, vakbondsafgevaardigden en arbeiders een onvervangbaar en onmisbaar element is
om sociaal te innoveren, toch speelt ook de globale context een beslissende rol. Zonder een
stimulerende bedrijfscultuur, zonder een moreel
gevoelige markt, zonder een open communicatie
en overlegstructuur zal er van ethisch ondernemerschap niet veel in huis komen. Mijn laatste
punt handelt over deze context.
I.
Ethiek en ondernemen
Zoals gezegd gaat het bij ethisch ondernemerschap niet zozeer om de vraag ‘ethiek of geen
ethiek’ maar wel om de vraag ‘welk soort ethiek
verbinden we aan ondernemerschap’. We kunnen
daarbij vier manieren onderscheiden om ethiek en
ondernemen op elkaar te betrekken: ethiek als
respect voor de wet, ethiek als imago of reputatie,
ethiek als sociale correctie en ethiek als interne
opdracht of missie. Ik geloof dat deze modellen
vrij goed herkenbaar zijn in de praktijk en de
cultuur van organisaties. Naargelang men zich
met één van deze posities identificeert zal men
anders reageren in discussies over sociale doelstellingen. De vier posities sluiten elkaar niet uit.
Ze vormen eerder een groeiproces. Wat we vandaag ethisch ondernemerschap noemen valt samen
met de vierde positie: ethiek als interne opdracht.
1. Ethiek als respect voor de wet — In de eerste
benadering staat ethiek voor de normen en wetten
die de overheid aan het bedrijfsleven oplegt. Het
is immers de taak van de overheid om onethisch
gedrag te verbieden: oneerlijke concurrentie,
fiscale en sociale fraude, bedrog. Het is ook haar
taak om de rechten van arbeiders, consumenten
en eventueel dieren en milieu te beschermen.
Ethiek heeft hier voor de ondernemer een extern
karakter. Wel is het zo dat er binnen dit respect
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 140
___________________________________
C ENTRUM
___________________________________
VOOR
voor de wet nog een groot verschil is tussen
diegenen die enkel de letter van de wet willen
respecteren en diegenen die de geest van de wet
in het oog houden. Dit laatste vergt veel meer
interpretatie, een afweging van belangen, een
discussie waardoor het ethisch reflectieproces zich
reeds in het bedrijf ontwikkelt.
Ethiek als imago — Een ondernemer kan zich
ook interesseren aan ethiek om een heel andere
reden. Betrokken zijn in een bedrijfsschandaal
wordt niet alleen door de overheid afgestraft maar
ook — en dat raakt een bedrijf veel vitaler —
door de beurs of door de markt. Wanneer onethisch of zelfs vermeend onethisch handelen
door de media bekend wordt gemaakt, kan de
bedrijfsschade erg groot zijn. De kost van het
onethisch handelen is vandaag fel toegenomen.
Dit verklaart ook de aandacht voor ethiek in
bedrijven. Bovendien kan een ethisch imago een
competitief voordeel inhouden: ethiek en business
vullen dan elkaar aan. Dit beschouw ik op zich
als een positief gegeven. Maar het is duidelijk dat
een imago-ethiek vanuit een moreel opzicht een
tekort vertoont. De verleiding is groot dat men
zich beperkt tot de façade, het beeld dat men
verwerft in de publieke opinie, de reputatie- en
marketingeffecten zonder dat een reëel beleid van
ethische bedrijfsvoering wordt gevoerd. Dat hoeft
niet noodzakelijk zo te zijn. Body Shop, het bekende cosmetica-bedrijf, werkt hard aan zijn
sociaal en ecologisch imago maar het voert ook
een werkelijk beleid op dat vlak en onderwerpt
dit beleid aan een systematische en extern geverifieerde ecologische en sociale audit.
2.
3. Ethiek als sociale correctie — Een welvarend
bedrijf als Levy Strauss (jeans-kledij) reserveert
2,5 % van de winst voor belastingen voor sponsoring van sociale projecten (community involvement). Het ondersteunt bijvoorbeeld in ons land
initiatieven voor tewerkstelling van migrantenjongeren en uitgesloten minderheden. Het is erg
E CONOMIE
EN
E THIEK
actief in het Europees Netwerk van bedrijven
tegen sociale uitsluiting. Zo zijn er gelijkaardige
bedrijven die actief aan community investment
doen. Ethiek functioneert hier als een element van
herverdeling van de winst naar kansarme groepen.
Het interfereert niet direct met de economische
kernactiviteit van het bedrijf maar met een sociale
correctie of aanvulling achteraf. Deze wijze van
denken past in een breed aanvaard dualistisch
schema dat het economische en het sociale van
elkaar scheidt. Het economische heeft te maken
met winst en groei (het zogenaamde bakken van
de taart) en het sociale bestaat in het verdelen en
herverdelen van de winst (of de taart). Als men
nagaat waarom ondernemingen zelf een stuk van
hun winst herverdelen naar kansarmen toe, dan
stoot men vaak op een uitgesproken sociaal engagement bij de stichters en eigenaars van het bedrijf. Hoe anoniemer en meer verspreid het kapitaal is, hoe minder het sociale motief zich kan
manifesteren in sociale sponsoring omdat het
tegen de economische aanspraken van de aandeelhouders ingaat. De erfgenamen van Strauss hebben in 1985 om deze reden de aandelen van hun
bedrijf vrijwel volledig teruggekocht.
Ethiek als interne opdracht — Wanneer we
vandaag over ethisch ondernemerschap spreken,
dan verwijst dit vooral naar een vierde model:
ethiek als een interne dimensie van het bedrijf.
Waarden zijn hier niet louter extern beperkende
normen door de wet opgelegd maar interne motivatiebronnen die de gehele strategie van de onderneming oriënteren. Bedrijven proberen dit te
formaliseren in een waardencharter en/of een
opdrachtsverklaring. Een dergelijk charter kan
natuurlijk op het niveau van een oppervlakkige
imago-ethiek blijven steken. Maar het kan en is
bij sommige ondernemingen ook de leidraad voor
een bewuste strategie en een diepgaand transformatieproces. Het drastische en succesvolle transformatieproces dat de Duitse Lufthansa de laatste
jaren doorgevoerd heeft, steunde op een bijzonde4.
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 141
___________________________________
C ENTRUM
___________________________________
VOOR
re aandacht voor de mentale structuur en de sociale waarden als grondslag voor de communicatie
tussen alle betrokken groepen.
Het verschil tussen het tweede en derde model is
belangrijk. Ethiek als sociale correctie of aanvulling heeft vooral aandacht voor herverdeling naar
kansarmen toe. Het sociale supplement komt
achteraf. Ethiek als interne opdracht plaatst echter
het ethisch motief aan het begin van het ondernemen. De zingevingsvraag (niet de verdelingsvraag) is hier prioritair: wat willen we eigenlijk
bereiken? Welke waarden of welk maatschappelijk project willen we realiseren? Is hetgeen we
doen zinvol op lange termijn? Allemaal vragen
die te maken hebben met de identiteit zelf van
een organisatie. Ethiek neemt hier de vorm aan
van een systematisch gevoerde reflectie met alle
betrokkenen over de identiteit van de organisatie.
Vooral bij een transformatieproces kan dit een
groot verschil maken. Door ethiek als dialogisch
reflectieproces in een organisatie te ontwikkelen,
probeert men wederzijds vertrouwen en innovatiegerichtheid te creëren.
II.
Een sociaal verruimd ondernemingsconcept
Waarom is ethisch gericht ondernemerschap van
belang voor sociale tewerkstelling? De reden is
dat bedrijven met een uitgesproken ethische betrokkenheid het vermogen hebben om sociaal te
innoveren, terwijl dit niet of veel minder het
geval zal zijn bij ondernemingen met een zwakke
sociale verantwoordelijkheid. Sociaal innoveren
betekent dat men erin slaagt sociale doelstellingen
om te zetten in economische realiteiten. Neem
een voorbeeld. De Grameen Bank (een private
onderneming) is bekend geworden omdat hij voor
het eerst in ontwikkelingslanden een systeem op
poten heeft gezet van kredietverlening aan mensen die werden beschouwd als niet-kredietwaardig
en dus sociaal uitgesloten waren uit het financiële
circuit. Het systeem was efficiënt waardoor de
E CONOMIE
EN
E THIEK
bank erin slaagde een sociale doelstelling om te
zetten in een economische, want de kredietverlening aan vrouwen en uitgesloten groepen bleek
voldoende rendabel te zijn. Andere banken hebben dit voorbeeld gevolgd. Dit is ethisch ondernemerschap. Het Franse bedrijf Tefal is meer dan
tien jaar geleden op aansporen van een arbeider
en een assistent van de personeelsdienst een integratieproject voor kansarmen opgestart in samenwerking met de lokale vierde-wereldbeweging.
Dit project is geleidelijk aan uitgegroeid tot een
vast onderdeel van de bedrijfscultuur van het
Franse bedrijf. Het voorbeeld suggereert dat het
mogelijk moet zijn invoegprojecten in grote bedrijven te ontwikkelen, analoog met het opstarten
van invoegbedrijven die ondersteund worden door
sociale kredietverlening.
Maar blijven dergelijke sociale initiatieven niet
steken op het niveau van beperkte kleinschalige
sociale aanvullingen en correcties? Voorlopig
misschien wel. Maar het ecologisch voorbeeld is
hier toch leerzaam. Waar ecologie in de jaren
zeventig een zaak was van milieugroepen en
externe druk op de onderneming, is zij vandaag
in sommige sectoren zoals bijvoorbeeld de petrochemische nijverheid een element van interne
bedrijfsstrategie geworden. Er is natuurlijk nog
een groot verschil tussen bedrijven op dat vlak.
Sommige bedrijven hebben een sterke betrokkenheid en zijn ecologisch innoverend. Andere bedrijven imiteren het succesvolle bedrijf en drijven
meer op een economische berekening. Colruyt in
de distributiesector is bijvoorbeeld met zijn green
line programma en eco-marketing een ecologische
innovator geweest en werd pas later door andere
bedrijven in de sector enigszins nagevolgd
(Truyens, 1996). Ofschoon alle bedrijven gedreven zijn door winstgerichtheid en het zoeken naar
opportuniteiten in de markt, ziet men dat in een
sector weinig bedrijven voldoende sociale of
ecologische gedrevenheid en verbeelding hebben
om te kunnen en te durven innoveren.
Hoe kan op een gelijkaardige manier als de
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 142
___________________________________
C ENTRUM
___________________________________
VOOR
ecologische verantwoordelijkheid de sociale verantwoordelijkheid beter in de ondernemingen
geïnterioriseerd worden? Een eerste element ligt
in het promoten van een verruimd ondernemingsconcept, niet alleen bij managers maar ook bij het
bredere publiek door vorming en onderwijs. In dit
verruimd ondernemingsconcept moet de sociale
opdracht van de onderneming beter gearticuleerd
worden. Een tweede element ligt in de stimulering van een context die sociaal gedrag van ondernemingen beloont en bevordert.
Wat betekent een verruimd ondernemingsconcept? Het conventionele, in wezen kapitalistisch
ondernemingsconcept, verbindt de oorsprong van
een bedrijf met de inbreng van financieel kapitaal
door aandeelhouders. Uiteindelijk berust de juridische macht prioritair bij hen. Zij zijn de eerste
opdrachtgevers van het management. De andere
verhoudingen ten aanzien van klanten, leveranciers, arbeiders, locale groepen zijn eerder instrumenteel en functioneel ten opzichte van de primaire doelstelling: kapitaalrendement of winstmaximalisatie op korte en lange termijn als vergoeding voor de aandeelhouders. Ook al zal vandaag iedereen het belang van het menselijk kapitaal en de noodzaak van klantgericht werken
erkennen, toch zijn deze vernieuwingen maar van
belang in zover ze passen in de primaire winstopdracht van de kapitaalvennootschap.
Vanuit de praktijk van ethisch gericht management dringt zich toch een ruimer concept op. Het
bedrijf is niet in de eerste plaats een kapitaalvennootschap maar wordt beschouwd als een sociaal
contract tussen diverse actoren met het doel zowel een sociale als economische meerwaarde voor
deze verschillende actoren te creëren. Het is
bijvoorbeeld interessant eens de opdrachtverklaringen en ethische codes van bedrijven te analyseren. Deze documenten worden verondersteld de
identiteit en de finaliteit van de onderneming uit
te drukken. Wat opvalt is dat daarin niet primair
verwezen wordt naar de aandeelhouders of naar
het financieel kapitaal. Meestal wordt het bedrijf
E CONOMIE
EN
E THIEK
voorgesteld als een gemeenschap, een netwerk
van actoren die interageren en samen zin geven
aan dat bedrijf: arbeiders, consumenten, financiers, lokale gemeenschap, overheid, toeleveringsbedrijven enz. Impliciet of expliciet wordt aangeduid dat een onderneming wordt opgebouwd uit
twee soorten kapitaal: het financiële en het sociale kapitaal. Het is niet moeilijk om deze redenering nog een stapje verder door te trekken. Alle
actoren die sociaal en financieel investeren nemen
een risico. Er is het financieel risico voor kapitaalbeleggers maar evenzeer een risico van werkzekerheid en inkomen voor arbeiders, een vertrouwensrisico voor consumenten (ten gevolge
van de asymmetrische informatieverhouding), een
sociaal risico voor de gemeenschap die ruim
investeert in arbeidsopleiding, infrastructuur,
rechtsbescherming enz. Kortom, het bedrijf heeft
een complexe sociale en financiële oorsprong.
Wat de finaliteit betreft is een paralelle verschuiving merkbaar. Winstdoelstellingen zijn
uiteraard van vitaal belang. Maar in de opdrachtverklaringen wordt meestal veel meer aandacht
besteed aan meer inhoudelijke doelstellingen.
Men wil een kwaliteitsvol en zinvol product op
de markt brengen waardoor een sociale meerwaarde ontstaat voor de gebruikers. Aan dit kwalitatief proces van creatie van sociale meerwaarde
ontleent een onderneming haar maatschappelijke
uitstraling en zingeving. Ook hier kan men gemakkelijk enige stappen verder zetten, wat dynamische bedrijven ook doen. De sociale meerwaarde wordt niet alleen bepaald door de kwaliteit van
het eindproduct, maar ook door de humane kwaliteit van het productieproces en nog een stap
verder, door het sociaal gedrag van de onderneming als institutioneel burger (corporate citizen)
in een samenleving. Het is natuurlijk evident dat
de sociale meerwaarde zich zo veel mogelijk
moet vertalen in een financiële meerwaarde, dat
er een synergie moet zijn tussen winst en waarden, tussen kwaliteitsdoelstellingen en commerciële resultaten. Maar beide processen zijn niet
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 143
___________________________________
C ENTRUM
___________________________________
VOOR
identiek, en soms moet er een afweging gebeuren
tussen beide. Door deze dubbele en gelijktijdige
doelstelling te benadrukken krijgt een bedrijf
zowel kenmerken van een non-profit instelling
(creëren van sociale meerwaarde of social profit)
als van een profit-instelling (creëren van financiële winst).
Uit ons empirisch onderzoek over sociale
verantwoordelijkheid in de profit en in de nonprofit sector zien we dat vanuit een managementperspectief het verschil tussen beide sectoren
steeds minder relevant wordt (Bouckaert en Vandenhove, 1994, 1996). In beide sectoren gaat het
over een mix tussen sociale verantwoordelijkheid
en economische efficiëntie. In beide ontwikkelen
zich vormen van ethisch ondernemerschap. Wat
wel zichtbaar wordt is een heel andere kloof, met
name deze tussen organisaties met sterke en andere met zwakke sociale verantwoordelijkheid. Je
vindt die tegenstelling in alle subsectoren terug.
Ethisch ondernemerschap is geen algemeen verspreid kenmerk van bedrijven.
III.
Een stimulerende context
Ethisch ondernemerschap kan maar gedijen in een
bredere context van een ethisch georiënteerde
samenleving. Welke factoren kunnen hierin een
rol spelen? Ik bespreek kort drie factoren: het
ethisch klimaat in organisaties, de morele marktgevoeligheid en de ontwikkeling van nieuwe
overlegstructuren.
De bedrijfscultuur — Bedrijfscultuur hoort bij
de immateriële activa van een onderneming of
een instelling. Men zal de waarde ervan niet terugvinden in financiële balansen en verslagen.
Maar voor het creëren van sociale meerwaarde is
het een bijzonder waardevol activum. Ik wil dit
illustreren met een voorbeeld uit ons onderzoek
naar sociale verantwoordelijkheid van ondernemingen.
Eén van de puzzels in het onderzoek was
1.
E CONOMIE
EN
E THIEK
naast de kwestie van ‘hoe kan je sociale verantwoordelijkheid meten’, de vraag ‘hoe kan je het
verschil verklaren tussen organisaties met sterke
en zwakke verantwoordelijkheid’. Verschillende
factoren hebben we uitgeprobeerd. Eén van de
best verklarende variabelen was het bedrijfsklimaat. We hadden vier types van bedrijfsklimaat
onderscheiden: het participatieve, het regulerende,
het instrumentele (sterk resultaat gericht) en het
innoverende klimaat. Nu bleek vooral in de zorgsector maar ook grosso modo in de profit bedrijven dat organisaties met een sterke sociale verantwoordelijkheid significant correleren met een
meer uitgesproken participatief en innovatief
klimaat, terwijl organisaties met een zwakke
verantwoordelijkheid er een veel strakkere regulerende stijl op nahouden. Misschien niet zo verrassend als conclusie maar toch belangrijk genoeg
om te onderlijnen dat interesse voor externe sociale doelen bevorderd wordt door de kwaliteit van
de interne bedrijfscultuur, inzonderheid het participatieve management.
Nog een bedenking hierbij. Het komt mij voor
dat in het sociaal tewerkstellingsbeleid te weinig
wordt geprobeerd om de sociale creativiteit die in
de bedrijfscultuur van bedrijven en instellingen
aanwezig is te activeren. Er worden ongetwijfeld
diverse tewerkstellingsplannen en initiatieven
opgezet, maar wordt de onderneming daarbij niet
te vaak als een vrij passieve actor beschouwd die
naar men hoopt op de economische voordelen
van deze plannen zal reageren? Als die voordelen
manifest zijn zullen de bedrijven dit zeker doen.
Dit maakt echter van een bedrijf nog geenszins
een sociaal innoverende actor. En dat is wat
ethisch ondernemerschap precies beoogt.
Bedrijven die iets meer kunnen en willen doen
zouden ertoe moeten worden aangezet om zelf
projecten en voorstellen te ontwikkelen. Net zoals
bijvoorbeeld wetenschappers vernieuwende onderzoeksprojecten indienen, zouden zij vernieuwende
invoegprojecten kunnen voorstellen die na beoordeling ondersteuning krijgen. Dit zou een proces
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 144
___________________________________
C ENTRUM
___________________________________
VOOR
van actieve sociale innovatie in de bedrijven
kunnen stimuleren. Het zou het besef kunnen
doen groeien dat een onderneming zich niet alleen door technologische en ecologische maar ook
door sociale en culturele innovatie kan profileren
in de markt. In een tijdperk waar technologische
vernieuwing zeer vlug gerecupereerd wordt door
alle concurrenten kan het verschil in sociale innovatiekracht voor de consument een nieuw aandachtspunt worden.
De morele gevoeligheid van de markt — Yvon
Chouinard (oprichter van het sportieve kledingmerk Patagonia, een bedrijf met een uitgesproken
ethische visie) deed onlangs de volgende uitspraak voor een publiek van ondernemers: ‘wil je
een regering veranderen, verander eerst het bedrijf en de regering zal volgen. Als je bedrijven
wil veranderen, verander dan de consumenten’
(Source, 1996). Vooral dit laatste lijkt een evidente waarheid nu de klantgerichtheid bovenaan
op de agenda staat van elke organisatie. Toch is
de klant — consument, spaarder, belegger — nog
te weinig bewust van zijn morele speelruimte.
Het is bijvoorbeeld opvallend dat in Vlaanderen
de burger als ethische belegger nog te weinig
actief is. Of dat consumentenorganisaties zo eenzijdig de prijs en de technische kwaliteiten van
producten evalueren en zo weinig het globale
productieproces en het ethisch gedrag van het
bedrijf achter het product. Toch groeit de ethische
gevoeligheid van de markt. Wanneer ondernemingen verbonden worden met sociale uitbuiting in
derde-wereldlanden, schending van mensenrechten of corruptie, dan is hun reputatie soms onherstelbaar geschonden. Een consumentenboycot is
de meest zichtbare uitdrukking van de nieuwe
gevoeligheid.
Ook hier kan de overheid een intermediaire rol
spelen. Ze kan bijvoorbeeld ethisch beleggen
ondersteunen door de belegger in een erkend en
gescreend ethisch of ecologisch fonds enig fiscaal
of ander voordeel te geven. Een groei van de
2.
E CONOMIE
EN
E THIEK
ethische beleggingsfondsen zou het sociaal verantwoord ondernemen kunnen stimuleren, wat
voor de samenleving een social profit oplevert, en
een klimaat schept dat open staat voor sociale
innovatie.
Nieuwe vormen van sociale communicatie —
Ons overlegmodel is sterk getekend door de
industriële kapitaal - arbeid tegenstelling. Ook hier
is verruiming mogelijk en denkbaar. Zoals op
micro-vlak de onderneming zich verruimt naar
een sociaal netwerk met alle stakeholders, zou
analoog de macro-economie zich kunnen verruimen tot een echte sociale economie waar naast
werkgevers en werknemers ook consumenten,
lokale gemeenschappen, non-profit sectoren en
niet in het minst de brede groep van werklozen
direct beluisterd en geïntegreerd worden als actieve gesprekspartners. Gemeenschapsinitiatieven
zullen meer en meer door deze nieuwe netwerken
van direct betrokken groepen gedragen worden.
Dat deze vraag naar een verruimde overlegeconomie leeft, kwam eveneens duidelijk naar
voor in ons onderzoek naar sociale verantwoordelijkheid. We vroegen in onze enquêtes aan managers hoe volgens hen het best het eigen belang
van de organisatie kon worden afgestemd op het
meer algemene belang. We legden hun een reeks
coördinatiemechanismen voor: overheidsinitiatief,
bestaand overleg, direct overleg met de relevante
belangengroepen, maatschappelijk debat, betere
marktwerking enz. Wat opvalt is hoe het merendeel van de respondenten (80% in de profitsector
en 94% in de welzijnssector) het directe overleg
met alle betrokken partijen als (zeer) belangrijk
beschouwt voor de harmonie tussen algemeen
belang en organisatiebelang, terwijl het bestaande
overleg slechts door een veel beperktere groep als
doeltreffend coördinatiemechanisme wordt beschouwd (67% in de profitsector en 79% in de
welzijnssector).
Laat me besluiten met een hoopvolle gedachte.
Misschien is het zopas opgerichte Vlaamse Soci3.
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 145
___________________________________
C ENTRUM
___________________________________
VOOR
aal-Economisch Forum een werkzaam antwoord
op de behoefte naar nieuwe en soepele vormen
van communicatie en overleg, zodat het een in-
E CONOMIE
EN
E THIEK
strument wordt om ethisch ondernemerschap en
sociale innovaties te stimuleren.
Luk B OUCKAERT
Referenties
BOUCKAERT L. & VANDENHOVE J., Het welzijn van de zorg. Over sociale verantwoordelijkheid en management.
Leuven, Acco, 1996.
BOUCKAERT L. & VANDENHOVE J., Meer dan strategie? Sociale verantwoordelijkheid als bedrijfsfilosofie. Leuven,
Acco, 1994.
SCHOKKAERT E. & BOUCKAERT L. (eds.), Winst en waarden. Een ethische agenda voor het zelfstandig ondernemen. Leuven, Acco, 1992.
TRUYENS M., Eco-marketing: verleiding of verantwoordelijkheid? Het geval Colruyt. Discussiepaper Centrum
Economie en Ethiek. Leuven, 1996.
________________________________________________________________________________________
Ethische perspectieven 6 (1996)3, p. 146
Download