Tweetalig onderwijs op de basisschool Ondergedompeld in het Engels Tweetalig onderwijs op de basisschool is een goede ontwikkeling, meent Rick de Graaff, hoogleraar tweetalig onderwijs aan de Universiteit Utrecht. Kinderen hebben het vermogen twee, zelfs drie talen tegelijk te leren. Het is volgens De Graaff wel belangrijk de extra taal of talen op een natuurlijke manier in te bedden in het lesprogramma. TEKST MIRJAM JANSSEN 12 podium _ december 2013 Vanaf volgend schooljaar beginnen twintig basisscholen met tweetalig onderwijs. De leerlingen krijgen dan 30 à 50 procent van de tijd les in het Engels. Engels als vak is natuurlijk niet nieuw in het basisonderwijs: vrijwel alle scholen geven Engels in groep 7 en 8, en al ruim duizend scholen geven vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto): een of meer uren per week Engels vanaf de onderbouw, en soms ook Duits of Frans. Maar intensieve ‘onderdompeling’ van leerlingen in een andere taal dan het Nederlands is wel een nieuwe ontwikkeling. Het basisonderwijs volgt daarmee de trend in het voortgezet onderwijs, waar al 120 scholen voor tweetalig onderwijs bestaan. Het tweetalig onderwijs op basisscholen heeft voorlopig nog het karakter van een pilot. ‘Ik sta positief tegenover tweetalig onderwijs op de basisschool,’ zegt Rick de Graaff, die onlangs zijn oratie hield als hoogleraar tweetalig onderwijs. ‘Het is goed mogelijk een flink deel van het onderwijs in een tweede taal aan te bieden. Uit onderzoek is gebleken dat aandacht voor een tweede taal niet ten koste van het Nederlands of van de andere vakken gaat. Het hoeft ook geen verzwaring van de les voor de kinderen te betekenen. Essentieel is een goede taaldidactiek in de Nederlandstalige en de Engelstalige lessen.’ Tweetalig onderwijs op basisscholen is het logische gevolg van een ontwikkeling van onderaf, zegt de hoogleraar, vanuit de behoeften van ouders en scholen. ‘Er is steeds meer expertise op de pabo’s en op de scholen. Bovendien is een landelijke standaard voor vvto ontwikkeld. Zo zijn er goede programma’s ontstaan voor Engels, wordt er veel expertise gedeeld en zijn er goede materialen ontwikkeld.’ Onderwijstijd goed besteden De meeste scholen beginnen al vanaf groep 1 met Engels, maar in de praktijk zijn volgens De Graaff verschillende afwegingen mogelijk. ‘Het gaat er in de eerste plaats om dat onderwijstijd goed wordt besteed. Stel dat een school pas in een hogere groep begint met Engels, maar intensief lesgeeft, dan kan dat dezelfde resultaten opleveren als een school die eerder is begonnen met minder uren. Wanneer je precies wilt beginnen, hangt ook af van de praktische omstandigheden in de school. Het gaat er vooral ook om dat het team eraan toe is.’ De Graaff denkt wel dat het effectief is om vroeg met Engels te beginnen. ‘Juist in de onderbouw is Engels goed in de gewone lesstof te integreren. Je kunt kringgesprekken in het Engels voeren, Rick de Graaff, hoogleraar tweetalig onderwijs aan de Universiteit Utrecht: ‘Aandacht voor een tweede taal gaat niet ten koste van het Nederlands of van de andere vakken’ liedjes zingen en verhaaltjes vertellen.’ De Graaff adviseert scholen vooral veel natuurlijke situaties te creëren waarin het Engels wordt gebruikt. Pas in de bovenbouw gaat lezen en schrijven in deze taal een rol spelen. Eigenlijk kunt je alle vakken, behalve Nederlands, in het Engels geven, zegt de hoogleraar. ‘Uit ervaringen in het buitenland blijkt dat het zelfs mogelijk is rekenen in een tweede taal te geven. In de praktijk kiezen scholen waarschijnlijk vooral vakken waarmee ze de woordenschat van de leerlingen thematisch kunnen vergroten, zoals aardrijkskunde en geschiedenis.’ podium _ december 2013 13 Soepel schakelen Onderwijs in een vreemde taal vergt veel van de leerkrachten. Ze moeten niet alleen uitleg kunnen geven in het Engels, maar ook soepel naar alledaagse gespreksonderwerpen kunnen omschakelen en het klassenmanagement in het Engels kunnen uitvoeren. ‘Leerkrachten moeten een grote taalvaardigheid hebben in het Engels en een goede taaldidactiek. Steeds meer pabo’s bieden minors aan in het Engels. Maar toch zal de taalbeheersing van nog lang niet iedereen voldoende zijn.’ ‘Leerlingen met een anderstalige achtergrond hebben bij het leren van Engels nu eens geen achterstand’ Uit een onderzoek van SLO (Nationaal Expertisecentrum Leerplanontwikkeling) in 2011 bleek dat meer dan de helft van de leerkrachten tijdens hun opleiding geen scholing in het Engels heeft gehad. En degenen die wel Engels hebben gehad, twijfelen vaak of zij voldoende vakdidactische kennis hebben. Daar staat tegenover dat de meerderheid positief tegenover 14 podium _ december 2013 deze taal staat: ze vinden het leuk en belangrijk om Engels te geven. De Graaff: ‘De invoering van Engels in het onderwijs is een ontwikkelslag voor het team. Je moet er echt alleen aan beginnen als je erin kunt en wilt investeren.’ Anderstalige of meertalige leerlingen kunnen net als Nederlandstalige kinderen vvto of tweetalig onderwijs volgen. De Graaff: ‘Voor de taalontwikkeling van kinderen is het geen punt om meer talen tegelijk te leren. Je hoeft niet met Engels te wachten tot ze verder met het Nederlands zijn. Mits er ook heel gericht wordt gewerkt aan het Nederlands van de leerlingen. We zien juist dat leerlingen met een anderstalige achtergrond bij het leren van Engels nu eens geen achterstand hebben ten opzichte van de Nederlandse kinderen. Dat is prettig voor hen. En het gaat hen vaak goed af, omdat ze al meer gewend zijn aan het leren van een andere taal. Als leerlingen een goed ontwikkelde thuistaal hebben, hebben ze juist een goede basis om andere talen te leren, of dat nu gaat om Nederlands of Engels.’ In Friesland geven inmiddels 44 basisscholen zelfs onderwijs in drie talen. Ze hanteren een duidelijke indeling in Friese, Nederlandse en Engelse dagdelen. Of ze geven bepaalde vakken in een bepaalde taal. De Graaff: ‘Het kan allemaal, als je het maar goed ­organiseert.’ n