It is a heel mooie cat, juf!

advertisement
FOTO ANP/ BEWERKING PETER LIPTON
It is a heel mooie cat, juf!
Onder wijs Jonge kinderen twee talen laten leren, zou allerlei voordelen hebben. Maar de
voorstanders zijn iets te enthousiast. De stand van zaken, aan de hand van vier stellingen.
Door onze medewerker
Berthold van Maris
H
et Engels rukt op. Ook op
de basisscholen. Het aantal scholen dat al vanaf
groep een (kleuters van
vier) één uur per week
‘iets’ aan Engels doet,
neemt snel toe. Bovendien mag dat ene
uurtje binnenkort, dankzij een nieuwe
wet, uitgebreid worden naar drie uur per
week.
Daarnaast zijn er sinds anderhalf jaar 18
scholen waar geëxperimenteerd mag worden met volledig tweetalig onderwijs: de
helft in het Nederlands, de helft in het Engels – vanaf groep een.
De voorstanders van meer Engels in het
basisonderwijs verwijzen graag naar wetenschappelijk onderzoek. Jonge kinderen
zouden dat Engels sneller leren, het Nederlands van de kinderen zou er niet onder lijden, en meertaligheid zou goed zijn
voor de hersenen. Sommige voorstanders
beweren zelfs dat vroeg Engels leren later
helpt tegen Alzheimer. Maar de voorstanders zijn iets te enthousiast. De stand van
zaken, aan de hand van vier stellingen.
A
Hoe jonger hoe beter
De belangrijkste gedachte achter het huidige beleid is: hoe jonger die kinderen
zijn, hoe sneller ze een taal leren. Inderdaad is het zo dat kinderen die vanaf hun
geboorte tweetalig opgroeien, hun tweede
taal beter leren dan kinderen die daar op
hun twaalfde mee beginnen.
Helaas is het leren van een vreemde taal
op school heel iets anders dan het leren
van een tweede taal in een natuurlijke omgeving.
Uit een groot onderzoek in Barcelona,
waar kinderen ook Engelse les krijgen op
de basisschool, bleek dat kinderen van elf
dat Engels sneller oppikten dan kinderen
van acht (voor publicaties, zie de website
van Carmen Muñoz: carmenmunoz.weebly.com). De verklaring ligt voor de hand:
kinderen van elf zijn verder in hun cognitieve ontwikkeling dan kinderen van acht
en daardoor kunnen ze die taal – in een
schoolse situatie – sneller leren.
B
de leerling meer uit, en als zo’n uitdaging
tot succes leidt, kan dat een positief effect
hebben op andere onderwijsprestaties.
C
Het leren van een tweede taal heeft geen negatief effect op de beheersing van de eerste taal
Als kinderen één uur Engels per week krijgen, heeft dat geen meetbare gevolgen
voor hun beheersing van het Nederlands.
Ook niet bij kinderen die van huis uit nog
een andere taal spreken (Turks, Marokkaans, Somalisch).
Maar hoe pakt dit uit op die 18 scholen
die nu experimenteren met volledig tweetalig onderwijs? Een groep Nederlandse
onderzoekers heeft gekeken naar een aantal experimenten met tweetalig basisonderwijs in het buitenland (Ellen van den
Broek e.a., Voorstudie Pilot Primair Tweetalig Onderwijs, 2014). De conclusie was
dat de taalvaardigheid in de eerste onderwijstaal (in Nederland is dat het Nederlands) er, op de langere termijn, niet onder
hoeft te lijden.
Wel vonden de onderzoekers bij sommige van die buitenlandse onderwijsprojecten iets eigenaardigs. De taalvaardigheid
in de eerste onderwijstaal bleef aanvankelijk achter bij het niveau van leerlingen die
eentalig onderwijs genoten. Maar tegen
het einde van de basisschool was dat verschil weer ingehaald. Hoe kan dat? Dat is
speculeren. Het uit elkaar houden van
twee taalsystemen levert in het begin misschien wat vertraging op. In een latere fase
zou het beheersen van de ene taal juist
weer een gunstige invloed kunnen hebben
op het beheersen van de andere taal.
Maar het zou ook kunnen gaan om een
indirect effect. Tweetalig onderwijs daagt
Kinderen
van elf
pikken
Engels
eerder op
dan
kinderen
van acht
Tweetaligen hebben
minder last van Alzheimer
Er zijn aanwijzingen dat bepaalde vormen
van tweetaligheid bij mensen die aanleg
hebben voor Alzheimer het begin van de
ziekte kunnen vertragen, met zo’n vier
jaar. Maar dat effect is alleen gevonden bij
mensen die al vanaf heel jonge leeftijd dagelijks twee talen hanteerden. Voor mensen die op school een vreemde taal leren
en daar later in hun leven af en toe wat
mee doen, is dat effect niet gevonden. Het
kan dus nooit een argument zijn voor
meer vreemde-talen-onderwijs.
Hoe het verband tussen tweetaligheid
en Alzheimer precies in elkaar steekt, is
nog niet goed opgehelderd. Het positieve
effect werd in 2006 gevonden (Ellen Bialystok, publicaties op haar website
lcad.lab.yorku.ca), in een spraakmakend
onderzoek bij Canadezen die naast Engels
van jongs af aan ook een immigrantentaal
spraken, bijvoorbeeld Duits, Pools of Hongaars. Het zou kunnen dat tweetaligheid
iets met de hersenen doet, waardoor die
hersenen later de negatieve effecten van
Alzheimer nog een paar jaar kunnen compenseren. Dat is vooralsnog niet meer dan
een hypothese.
In latere onderzoeken, in andere landen
en bij andere bevolkingsgroepen, werd dit
gunstige effect niet altijd teruggevonden.
In een later Canadees onderzoek bijvoorbeeld deed het effect zich niet voor bij volledig tweetalige Canadezen die Engels als
eerste en Frans als tweede taal spraken. In
een Amerikaans onderzoek, waarin gekeken werd naar tweetalige Amerikanen met
Spaans als eerste en Engels als tweede
taal, werd het effect alleen gevonden bij
laag-opgeleiden.
D
Tweetaligheid heeft een
positief effect op de cognitieve vaardigheden
Er is één positief effect gevonden (eveneens door Ellen Bialystok), maar opnieuw
bij mensen die vanaf de babyleeftijd en
heel hun leven lang met twee talen in de
weer zijn geweest.
Je kunt die mensen bepaalde cognitieve
testjes laten doen: je laat ze kijken naar een
beeldscherm en vraagt ze zo snel mogelijk
te reageren op wat ze daarop te zien krijgen. Je maakt het de proefpersonen lastig
door tegelijkertijd andere, storende informatie aan te bieden. De tweetaligen kunnen daar beter mee uit de voeten dan de
eentaligen. Ze kunnen hun aandacht net
iets beter concentreren op de relevante informatie en ze kunnen de storende informatie gemakkelijker negeren.
Uit ander experimenteel onderzoek is
duidelijk geworden dat bij mensen die volledig tweetalig zijn beide talen continu actief zijn in het brein, ook als er maar in één
taal wordt gesproken. Er moet dus een mechanisme zijn dat de niet-relevante taal tijdelijk blokkeert. Men vermoedt nu dat dit
mechanisme samenhangt, of misschien
zelfs samenvalt, met het cognitieve vermogen om niet-relevante informatie te negeren.
Veel studies hebben overigens óók laten
zien dat de vaardigheden waarover mensen
die volledig tweetalig zijn in elk van die
twee talen beschikken, meestal wat lager
zijn dan de vaardigheden die een eentalige
in zijn taal heeft. De passieve woordenschat (het aantal woorden dat je begrijpt) is
bij tweetaligen wat kleiner. Ook zijn ze net
even wat trager in het benoemen van plaatjes. En een heel klein beetje langzamer in
het herkennen of produceren van woorden.
Wat voorstanders van meer vreemdetalenonderwijs vaak beweren – dat meertaligheid alleen maar voordelen heeft – is dus
niet helemaal waar. Het ligt allemaal wat
prozaïscher: er zitten voor- en nadelen aan.
Download