Kracht- en uithoudingstraining The concurrent training effect Prof. Dr. Jan Boone Vakgroep Bewegings-en Sportwetenschappen Sport Science Lab Jacques Rogge Inleiding tot krachttraining Soorten kracht Kracht Snelkracht Explosieve kracht Elastische kracht Snelheid Maximale kracht • Neuromusculair (Maximale kracht) • Hypertrofie Krachtuithouding Uithouding Snelheidsuithouding Adaptaties t.g.v. krachttraining MORFOLOGISCH/ METABOOL - Hypertrofie Hyperplasie Glycogeenvoorraad CP-voorraad Enzyme-activiteit … MAXIMALE KRACHTTRAINING (Hypertrofie) KRACHT UITHOUDING NEUROMUSCULAIR - Prikkelgeleiding Intermusculaire coördinatie Intramusculaire coördinatie Spiervezelrekrutering MAXIMALE KRACHTTRAINING (NMA) EXPLOSIEVE/ SNELKRACHT Maximale kracht • De hoogste kracht die een spier kan produceren bij een willekeurige contractie 70% van spiervezels Grenskracht = maximale kracht + krachtreserve Hypertrofie maximale kracht ↑krachtreserve = NM adaptaties maximale kracht↑krachtreserve↓ Soorten krachttraining Whole body vibration Contrastmethode Gemengd statisch/dynamische methode Isotone/Dynamische methode KRACHT Elektrostimulatie Isometrische methode Isokinetische methode Plyometrie Soorten krachttraining Isotone/Dynamische methode Modaliteiten Effect - Algemeen versterken van het lichaam (hypertrofie, neuromusculaire adaptaties) - Creëren van evenwicht in spierkracht rond de gewrichten - Kracht i.f.v. algemene fitheid - Voorbereiden voor doorgedreven krachttraining Modaliteiten Effect: - Synchronisatie agonisten/antagonisten (intermusculaire coördinatie) - Synchronisatie motorische eenheden (intramusculaire coördinatie) - Verhoogd percentage gerecruteerde spiervezels bij willekeurige contractie - Verkleint de krachtreserve - Geen overdreven hypertrofie - Zware belasting pezen/gewrichten Modaliteiten Effect - Vergroten van bestaande skeletspiervezels (hypertrofie) - Transitie van satellietcellen naar functionele spiervezels - Door mechanische prikkel of metabole prikkels Modaliteiten Effect - Invloed op kracht-snelheidsrelatie - Invloed op kracht-tijdrelatie Modaliteiten Effect - Vergroten energievoorraden (intramusculair glycogeen) - Uitstellen vermoeidheidsdrempel Jaarplan krachttraining • Fase 1: Basiskracht • Fase 2: Hypertrofie • Fase 3: Maximale kracht • Fase 4: Sportspecifieke kracht » Explosieve kracht/snelkracht » Krachtuithouding Inleiding tot uithoudingstraining De lactaatcurve 200 10 180 EITb IIT 8 160 EITa 6 IDT 4 140 EDT RT 2 120 0 100 6 8 10 12 14 Snelheid (km.u-1) 16 18 20 HF (sl.min-1) Lactaat (mmol.l-1) 12 Periodiseren van uithouding Training Volume (%) Specific Preparation 100 80 60 40 20 0 Junior Senior <2mmol 93,3 2-4mmol 3,1 >4 mmol 3,6 92,7 1,8 4,4 Concurrent training Het profiel van de sport Trainingsprogramma Biomechanisch/ Fysiologisch/ profiel sport Fysiologisch profiel sporter Het profiel van de sport Concurrent training effect Hickson et al. 1980 Concurrent training effect Pretest: • 1RM • VO2max test 4 weeks: • 1RM • VO2max test 4 groups: • Strength • Endurance Training • Combined • Upper body Combined 8 weeks: • 1RM • VO2max test 12 weeks: • 1RM • VO2max test Kraemer et al. 1995 Concurrent training effect +19 % +10 % +30 % +1 % Kraemer et al. 1995 Concurrent training effect +9 % +9 % +0 % +10 % Kraemer et al. 1995 Concurrent training • ‘The incorporation of two or more divergent training modalities in a periodized program’ (Bangsbo 2015) • ‘The concomitant integration of resistance and endurance training within a periodized training regime (Fyfe et al. 2014) Problematiek • Zeer moeilijk eenduidige conclusies te trekken – Aërobe uithouding • Submaximaal vs. maximale intensiteit • Lange duurtraining vs. korte intervallen – Kracht • 50-60% 1RM vs 90-95% 1RM • Isokinetisch vs. Isometrisch vs. Isotoon • 1 reeks vs. 5 reeksen – Studiedesign • 4 weken vs. 20 weken • Niet-getrainden vs. topatleten Krachttraining binnen uithoudingssporten Wielrennen Aagaard et al. 2010 Ronnestad et al. 2015 Atletiek >800m Paavolainen et al. 1999 Krachttraining binnen uithoudingssporten Beattie et al. 2014 Krachttraining binnen uithoudingssporten Wielrennen Wedstrijdperiode SV AV Exp/KU Max Hyp Atletiek >800 m Hyp Wedstrijdperiode SV AV Max Exp (plyometrie) Sporten met kracht- en uithoudingsprofiel Verklaringen Uithoudingssporten Positief ‘versterkend’ effect Roeien/kajak Zwemmen Balsporten Mogelijk ‘interfererend’ effect van uithouding op kracht ? Verklaring 1: Moleculair Verklaring 2: Glycogeen/ vermoeidheid Condition 1: low CH: 2%CH, 80% fat; 18% protein Muscle biopsy: muscle glycogen, mTOR Condition 2: high CH: 80%CH, 7%fat, 13% protein Dag 1: 60’ cycling/30’ arm-cycling Dag 2: 75’ cycling/6x1’SIT/30’ armcycling Dag 3: 3 x 10reps 70%RM Verklaring 2: Glycogeen/ vermoeidheid Creer et al. 2005 Fyfe et al. 2014 Verklaring 3: Chronische hypothese Kracht Uithouding Anaëroob alactisch + lactisch (glycolytisch) Oxidatief metabolisme Type IIb Type I en IIa Hypertrofie Mitochondriale content Testosteron Cortisol Glycolytische enzymen Oxidatieve enzymen Adaptaties niet metabool/morfologisch niet compatibel zijn Verklaring 4: Overtraining Kraemer et al. 1995 Periodisering: MESOCYCLUS Garcia-Pallares et al. 2011 Periodisering: MESOCYCLUS Garcia-Pallares et al. 2011 Periodisering: MICROCYCLUS Wilson et al. 2012 Periodisering: MICROCYCLUS Wilson et al. 2012 Conclusie • > 6 trainingen per week • Mesocyclus: interferentie van aanpassingen op perifeer niveau (Hypertrofie/krachtuithouding + High Intensity Training) – Prioriteiten stellen (of eventueel BLOK periodisering) • Microcyclus: glycogeenvoorraden/vermoeidheid – Kracht voor uithoudingstraining – >12u na intensieve uithoudingstraining In de praktijk • Roeien/kajak ? Microcyclus: > 12u tussen kracht en intensieve uithoudingstraining In de praktijk • Teamsporten AV • • SV • Extensieve duur Basiskracht evt. koppeling om effect te • versterken WP1 Intensievere trainingsvormen (SSG) Hypertrofie/Plyometrie WP2 Interference effect ALGEMENE CONCLUSIE Algemene conclusie • VERSTERKEND of ONDERDRUKKEND (kracht > uithouding) • Uithoudingssporten: Kracht VERSTERKT prestatie • ‘Combinatiesporten’: mogelijk INTERFERENTIE – Mesocyclus: HYP/KU – ~ Proiritaire eigenschap – Minimaliseren door: HIT • >12-24u tussen HYP/KU en HIT (glycogeen/moleculair) • Kracht voor uithouding • Blokperiodisering Algemene conclusie Fyfe et al. 2014 In de praktijk • FITNESS (3x/week, 45’ cardio, 45’ kracht) – Geen ‘negatief’ interference effect (↔ Terzis et al. 2016) tenzij cardiotraining te intensief => glycogeendepletie => minder krachtwinst – Volgorde? In de praktijk Effect van krachttraining volgend op uithouding Protocol A: Endurance exercise (E) Biopsy/blood Cycling Rest Rest 1h 1h 2h Protocol B: Endurance followed by resistance (ER) Cycling Biopsy/blood 1h Rest Leg Press 15’ 30’ Rest Rest 15’ 2h Li Wang et al. 2011 In de praktijk Effect van krachttraining volgend op uithouding Extra stimulus voor uithouding indien gevolgd door krachttraining Li Wang et al. 2011 In de praktijk ? Extra stimulus voor uithouding indien gevolgd door krachttraining Li Wang et al. 2011 In de praktijk Effect van uithoudingstraining voor kracht Lundberg et al. 2014 In de praktijk Effect van uithoudingstraining voor kracht Extra stimulus voor kracht indien voorafgegaan door uithouding indien glycogeenniveau beperkt daalt! Lundberg et al. 2014 In de praktijk • FITNESS (3x/week, 45’ cardio, 45’ kracht) – Geen ‘negatief’ interference effect (↔ Terzis et al. 2016) tenzij cardiotraining te intensief => glycogeendepletie => minder krachtwinst – Volgorde: • ~ afhankelijk van prioriteit/tijd • Cardio voor kracht! Conclusie • Kracht- en uithoudingstraining kunnen versterkend of onderdrukkend werken • Versterkend – Trainingsfrequentie: tot 3-5 trainingen/week – Binnen 1 trainingssessie gecombineerd met eerst uithouding (matig-gemiddelde intensiteit), dan kracht – Nuttig binnen uithoudingssporten