Contributieregeling NLingenieurs 2016 Inclusief afdrachten voor externe lidmaatschappen en doelgroep-bijdragen. Er A. B. C. wordt vanaf 2016 in de kosten van het lidmaatschap onderscheid gemaakt in de basiscontributie voor de bijdrage aan de kernactiviteiten van de vereniging, bijdragen voor de afdracht aan de organisaties VNONCW, MKB Nederland, EFCA en FIDIC bijdragen voor participatie in een of meerdere doelgroepen A. Contributiebijdrage De basiscontributie (y) van leden en aspirant leden bestaat uit een voor het verenigingsjaar door de algemene vergadering vast te stellen basisbedrag per lidbedrijf (a), plus een bedrag (b) per werkzame persoon (x). Het aantal werkzame personen (gerekend in fte’s) waarover contributie wordt afgedragen is gemaximeerd (xmax). Het bedrag van de contributie is aldus: indien x<250 (MKB) dan is y = a + b*x indien x>250 (GB) dan is y = a + b*(250 + c*(x-250)) Voor het verenigingsjaar 2016 bedragen deze factoren: - a = 1.000 euro - b = 70 euro - c = 0,75 (afvlakkingsfactor voor de cap bij het grootbedrijf) - xmax = 1000 fte (Aspirant) Leden die in het eerste kwartaal van een verenigingsjaar worden toegelaten betalen ¾ jaarcontributie, in het tweede kwartaal ½, in het derde kwartaal ¼, in het vierde kwartaal geen contributie. Nieuwe (aspirant) leden zijn 1.000 euro entreegeld verschuldigd. Aspirant leden voldoen het entreegeld in twee gelijke delen. Het eerste deel wordt voldaan bij toelating als aspirant lid en het tweede deel na twee jaar bij de toelating als lid. Indien een aspirant lid na twee jaar niet toetreedt als gewoon lid, vervalt de plicht het tweede deel van het entreegeld te voldoen. Toelichting: Tot de werkzame personen van een (aspirant) lid worden gerekend: vennoten plus alle werknemers in elk organisatieonderdeel dat statutair en reglementair kwalificeert voor het NLingenieurs (aspirant) lidmaatschap. Werknemers zijn personen waarvoor het bureau loonbelasting en sociale verzekeringspremies afdraagt (het eigen personeel), en worden gerekend in fte's (fulltime eenheden). Binnen een groep worden alle delen die binnen de groep kwalificeren voor het (aspirant-) lidmaatschap gerekend tot het (aspirant-)lidmaatschap. Indicatief: - Alle organisatieonderdelen en vestigingen met advies-, ontwerp- en managementactiviteiten in de inrichting en het beheer van de gebouwde en natuurlijke omgeving worden meegerekend. - Bureauorganisaties tellen als geheel. Slechts bij sterk van de normale bureauorganisatie afwijkende omstandigheden, kunnen delen van het bureau wel en andere niet meegerekend worden. - Organisatieonderdelen of werknemers van Nederlandse rechtspersonen die het gehele verenigingsjaar in het buitenland gevestigd zijn, worden niet meegerekend. - Van centrale stafdiensten die permanent zijn toegewezen aan de hiervoor in dit artikel bedoelde mee te rekenen organisatieonderdelen, worden de relevante werkzame personen meegerekend. De Peildatum voor het aantal werkzame personen is 31 december 2014 / 1 januari 2015. B. Afdrachten voor lidmaatschappen van andere organisaties Ter versterking van haar lobbykracht is de vereniging aangesloten bij een viertal koepelorganisaties. De leden van NLingenieurs zijn hierdoor indirect lid bij deze organisaties. Hiertoe dragen de leden in financiële zin als volgt bij: VNONCW: door leden met >50 fte, een bedrag van ca. € 22,00 per fte (ca. 0.041% van de loonsom 2014) tot een maximum van 750 fte MKB Nederland: door alle leden een vast bedrag van €106,00 per bureau EFCA: door alle leden een bedrag van € 2,75 per fte FIDIC: door leden met >250 fte een bedrag van € 2,15 per fte (geen maximum voor het aantal fte) C. Bijdragen voor participatie in een of meerdere doelgroepen. NLingenieurs maakt bij haar activiteiten onderscheid in zes deelmarkten. Leden van NLingenieurs zijn participant bij tenminste de deelmarkt waarin het bedrijf de grootste omzet in heeft, en naar keuze bij 1 of meer van de andere deelmarkten. Voor elke deelmarkt fungeert een specifieke marktcommissie, die in afstemming met het Bestuur en de betreffende participanten (doelgroep) jaarlijks een actieplan opstelt, en de eventuele outof-pocket kosten laat omslaan over de participanten. Het streven is erop gericht om deze out of pocket kosten zo laag mogelijk te houden, en zoveel mogelijk in de vorm van eigen inzet van de participanten (in kind) te werken. Dit geldt in principe ook voor de inzet van de beleidsmedewerkers bij de marktcommissies. Het aantal participaties in een deelmarkt wordt bepaald aan de hand van het aantal fte’s dat bij een lid in een bepaalde deelmarkt actief is. Dit aantal wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de opgave van alle werkzame personen op de peildatum en de verdeling van de omzet over de zes deelmarkten. Participatie in een tweede deelmarkt wordt beloond met een korting van 15% over de bijdrage voor beide deelmarkten. Participatie in drie of meer deelmarkten wordt beloond met een korting van 30% over alle deelmarkten waarin een lid aangeeft te willen participeren. De kortingen voor twee of meer deelmarkten kunnen niet leiden tot een lagere bijdrage dan verschuldigd zou zijn bij participatie in alleen de deelmarkt waarin het lid de grootste omzet genereert. De hoogte van de doelgroepenbijdragen voor 2016 wordt in principe bepaald door de kosten van de out of pocket kosten per deelmarkt. De personele ondersteuning wordt geacht in kind te worden geleverd. Opmerkingen: 1. De gespecificeerde contributiefactuur wordt aan het begin van het verenigingsjaar toegezonden, vergezeld van het verzoek tot invullen van het jaarlijkse toezichtformulier (PT). 2. De hoogte van de doelgroepenbijdragen voor 2016 wordt uiterlijk in december 2015 bepaald, na vaststelling van de jaarplannen van iedere marktcommissie. Indien de beoogde in kind bijdrage door de leden voor 2016 kan worden geëffectueerd, is de verschuldigde contributie voor 2016 bij gelijkblijvende bedrijfsomvang niet hoger als in 2015.