psychologie-examen2010

advertisement
Vraag 1
1.
Als een toon gegeven wordt telkens een luchtpuf op het oog gegeven wordt, dan zal
uiteindelijk enkel de toon het oog doen knipperen. In dit voorbeeld is de ___________ de
CS en de __________ de CR.
Antwoord
de luchtpuf, de oogknip als reactie op de luchtpuf
de luchtpuf, de oogknip als reactie op de toon
de toon, de oogknip als reactie op de luchtpuf
de toon, de oogknip als reactie op de toon
1 punten
Vraag 2
Vraag 2
1.
Wie introduceerde in de psychodynamische persoonlijkheidstheorie het begrip
"minderwaardigheidscomplex?"
Antwoord
Freud
Jung
Adler
Horney
1 punten
Vraag 3
Vraag 3
1.
De cognitieve dissonantietheorie voorspelt dat wanneer mensen gedrag stellen dat tegen
hun houding indruist:
Antwoord
zij zichzelf overtuigen dat ze zich niet zo gedroegen.
zij hun houding zullen wijzigen teneinde het meer te doen overeenkomen met hun
gedrag.
zij nog meer uitgesproken dat gedrag gaan uitoefenen om te overcompenseren.
zij niets zullen doen.
1 punten
Vraag 4
Vraag 4
1.
Bandura en zijn collega's hebben veel experimenten uitgevoerd die imitatie van
_________ aantonen.
Antwoord
agressie
angst
altruïsme
hulpeloosheid
1 punten
Vraag 5
Vraag 5
1.
Het "idiot savant" fenomeen, of de bevinding dat er kinderen bestaan met uitzonderlijke
gave in wiskunde of kunst die toch zeer laag scoren op IQ testen, wordt aangehaald als
evidentie voor:
Antwoord
Gardner's meervoudige intelligentietheorie
vloeibare of fluïde intelligentie
Spearman's G-factor
emotionele intelligentie
1 punten
Vraag 6
Vraag 6
1.
Bij haar eerste afspraak met de spits van de voetbalteam interpreteerde Joyce het gevoel in
haar maag en het kloppen van haar hart als tekenen van liefde. Toen hij bij haar tweede
afspraak zei dat vrouwen onlogisch waren interpreteerde ze dezelfde symptomen als
tekenen van woede. Dit komt het best overeen met de _____________ theorie over emotie.
Antwoord
James - Lange
Cannon- Bard
Schachter's tweefactoren
evolutionaire
1 punten
Vraag 7
Vraag 7
1.
Het "hot hands" fenomeen waarbij men bijvoorbeeld blijft gokken op een eerder winnend
nummer is een voorbeeld van:
Antwoord
de fundamentele attributiefout
cognitieve dissonantie
onrealistisch optimisme
illusoire correlatie
1 punten
Vraag 8
Vraag 8
1.
Welk van de volgende is GEEN beschrijvende onderzoeksmethode?
Antwoord
Het gedrag van chimpansees in het wild observeren.
Een intensieve studie maken van een massamoordenaar.
Een opiniepeiling verrichten omtrent de voorkeuren van de stemgerechtigden.
Het effect vergelijken bij het al of niet kijken naar agressie op TV.
1 punten
Vraag 9
Vraag 9
1.
Welk feit vormt de beste evidentie dat apen en hogere primaten over een bewustzijn
beschikken dat op het onze gelijkt?
Antwoord
De genen van hogere aapsoorten zijn voor meer dan 97% dezelfde als de onze.
Ze herkennen zichzelf in de spiegel.
Ze hebben een sterk ontwikkelde neocortex.
Het zijn sociale dieren.
1 punten
Vraag 10
Vraag 10
1.
Het Elaboration Likelihood model beoogt het overtuigingsproces te verklaren. De
onderliggende idee van dit verklaringsmodel is dat:
Antwoord
er twee routes zijn voor informatieverwerking, een centrale verwerking die vooral
op cognitie steunt, en een perifere verwerking die eerder op emotie steunt.
er twee routes zijn voor informatieverwerking, één die een affectieve
attitudeverandering teweeg brengt en één die geen verandering te weeg brengt.
dat er twee manieren zijn om attitudeverandering te veroorzaken: zelfperceptie en
cognitieve dissonantie.
dat attitudeverandering een aanpassing vraagt van drie componenten: affectief,
cognitief, en gedragsmatig.
1 punten
Vraag 11
Vraag 11
1.
Ebbinghaus stelde vast dat de snelheid van het vergeten ______.
Antwoord
het grootst was kort na het leren
het grootst was net voordat hij opnieuw begon te leren
het grootst was in het midden van het tijdsinterval
het hele tijdsinterval door gelijk was
1 punten
Vraag 12
Vraag 12
1.
Welke stelling in verband met het bewustzijn is NIET correct?
Antwoord
De hersenen hebben feedback informatie nodig van de zintuigen om tot besef te
komen van wat ze doen.
Het fenomeen "blindsight" wijst erop dat andere hersenprocessen nodig zijn om
bewust te zien dan om visuele prikkels waar te nemen.
Prefrontale delen van de hersenen zijn noodzakelijk om tot bewust besef te komen.
Het bewustzijn houdt enkel rekening met externe gebeurtenissen en het verloop van
eigen gedrag, maar niet met de gevoelens die het organisme daarbij heeft.
1 punten
Vraag 13
Vraag 13
1.
Welk van onderstaande veronderstellingen is noodzakelijk voor evolutie via natuurlijke
selectie?
Antwoord
Individuen zijn gemotiveerd om hun fitheid te verhogen.
In de omgeving heerst er competitie voor middelen.
Er mogen geen veranderingen optreden in de omgeving.
Mutaties mogen niet schadelijk zijn.
1 punten
Vraag 14
Vraag 14
1.
Bij __________ wordt een gevolg enkel gegeven als de vereiste respons tot stand kwam
Antwoord
klassieke conditionering
observerend leren
instrumentele conditionering
ontsnappingsleren
1 punten
Vraag 15
Vraag 15
1.
De "toren van Hanoi" is een spel en tevens een meetinstrument dat welk aspect van
cognitie meet?
Antwoord
creativiteit
werkgeheugen
gekristalliseerde intelligentie
ruimtelijk inzicht
1 punten
Vraag 16
Vraag 16
1.
Als we naar ambigue beelden kijken, dan is onze interpretatie het gevolg van het testen
van hypothesen. Dit klopt met _____________ verwerking.
Antwoord
top-down
bottom-up
kenmerk
letter
1 punten
Vraag 17
Vraag 17
1.
Bij het construeren van hun intelligentietest gebruikten Binet en Simon de richtlijn dat een
goede test:
Antwoord
de sensorische gevoeligheid en de scherpzinnigheid moet meten.
een onderscheid moet maken tussen kinderen van verschillende leeftijden.
een hoge mate van betrouwbaarheid moet bevatten.
een onderscheid moet maken tussen klassen en rassen.
1 punten
Vraag 18
Vraag 18
1.
Neurotransmitters vormen de grondleggers van het gedrag. Waar precies worden ze
vrijgelaten?
Antwoord
axon
dendriet
synapse
neocortex
1 punten
Vraag 19
Vraag 19
1.
Paul McClean's model van de hersenen onderscheidt drie delen die overeenstemmen met
het reptielenbrein, het zoogdierenbrein, en het primatenbrein. De delen van de hersenen
die hiermee overeenstemmen zijn (in correcte volgorde) :
Antwoord
de neocortex, het limbische systeem, en het cerebellum
het limbische systeem, het cerebellum , en de neocortex
de hersenstam, het limbische systeem, en de neocortex
de neocortex, het limbische systeem, en de cerebrum
1 punten
Vraag 20
Vraag 20
1.
Welk van onderstaande stellingen is GEEN eigenschap van "groupthink?"
Antwoord
de illusie dat iedereen zich volledig aan de groep overgeeft
een inherente moraal in de groep
nieuwe informatie selectief belichten
het gevoel dat de groep kwetsbaar is
1 punten
Vraag 21
Vraag 21
1.
Dr. Sunshine wil nagaan of zonlicht in een auditorium ervoor zorgt dat studenten beter
opletten. Hiervoor plaatst zij één groep studenten in een auditorium met een glazen dak, en
een andere groep studenten in een auditorium met kunstverlichting. De colleges in beide
auditoria worden door dezelfde docent gegeven en deze is niet op de hoogte van de studie.
Wat is hoogstwaarschijnlijk de afhankelijke variabele in het onderzoek van Dr. Sunshine?
Antwoord
het auditorium
de studenten
de docent
de examenresultaten
1 punten
Vraag 22
Vraag 22
1.
Luc herstelt toestellen door hypothesen te toetsen over de oorzaak van het defect; deze
hypothesen zijn gebaseerd op Luc's ervaringen met deze toestellen. Hij gebruikt:
Antwoord
inzicht
algoritmen
mentale instellingen
heuristieken
1 punten
Vraag 23
Vraag 23
1.
Welk van onderstaande drugs is geen opwekkend middel?
Antwoord
alcohol
cafeïne
nicotine
cocaïne
1 punten
Vraag 24
Vraag 24
1.
Volgens Freud bevat het ____ fundamentele instincten en driften zoals agressie en
seksualiteit.
Antwoord
voorbewuste
superego
libido
id
1 punten
Vraag 25
Vraag 25
1.
Tijdens de eerste helft van deze eeuw werd het Functionalisme vooral beïnvloed door de
leer van ________________ en het Behaviorisme door de leer van
___________________.
Antwoord
Freud, Pavlov
James, Darwin
Darwin, Pavlov
Wundt, Skinner
1 punten
Vraag 26
Vraag 26
1.
Na haar spreekbeurt ontspande Annie zich, haar hartritme verminderde en ze realiseerde
zich dat ze honger had. Deze rustige, energiebehoudende toestand weerspiegelt de
activiteit van het _________ zenuwstelsel.
Antwoord
sympatische
parasympatische
somatische
centrale
1 punten
Vraag 27
Vraag 27
1.
Rogers stelt met zijn humanistische persoonlijkheidstheorie voor dat ouders en andere
belangrijke personen _____________ moeten verschaffen opdat kinderen een congruent
zelfbeeld en zelf-actualisatie zouden bereiken.
Antwoord
positieve bekrachtiging
sterke rolpatronen
aangepaste gewoontevorming
aanvaarding
1 punten
Vraag 28
Vraag 28
1.
Visuele agnosia, of het symptoom waarbij een patiënt die een voorwerp nog wel kan
herkennen, maar niet meer bij naam kan noemen, wijst op welk fenomeen van het
bewustzijn?
Antwoord
het gestalt principe
perceptuele constantie
de loskoppeling van sensatie (gewaarwording) en perceptie (waarneming)
de loskoppeling van top-down processing en bottom-up processing
1 punten
Vraag 29
Vraag 29
1.
Wat zal waarschijnlijk de reactie zijn als men het woord "SATAN" te kortstondig voor een
kijker laat flitsen om het te kunnen opmerken?
Antwoord
geen effect als de kijker zich van het voorval onbewust is.
een vluggere herkenning van "DUIVEL" dan van "DIJK" op een test die enkele
ogenblikken later wordt afgenomen
een grotere kans dat hij het woord "SATAN" hoort op een daaropvolgende
cocktailparty.
een verhoogde belangstelling voor satanische sekten.
1 punten
Vraag 30
Vraag 30
1.
De sociale psycholoog die experimenteel aantoonde dat mensen in groep conformeren
tegen beter weten in:
Antwoord
Solomon Asch
Stanley Milgram
Kitty Genovese
Muzafer Sherif
1 punten
Vraag 31
Vraag 31
1.
Het Robber Cave experiment met 12-jarige jongens op zomerkamp toonde aan dat de
vijandigheid tussen de groepen het best getemperd werd door:
Antwoord
beide groepen aan sociale activiteiten te laten deelnemen.
agressief gedrag te straffen.
crisissituaties te creëren waar de groepen gezamenlijk aan moesten werken .
het invoeren van een competitieve activiteiten.
1 punten
Vraag 32
Vraag 32
1.
Als iemand het spraakvermogen verliest als gevolg van een hersenletsel, dan situeert de
schade zich vermoedelijk in:
Antwoord
het cerebellum
de linkerhemisfeer
het corpus callosum
de rechterhemisfeer
1 punten
Vraag 33
Vraag 33
1.
Welk van de volgende stellingen over de bijdrage van erfelijke factoren tot de
persoonlijkheid is NIET waar?
Antwoord
De persoonlijkheid van een adoptiekind lijkt meer op deze van zijn biologische
moeder dan op die van de adoptieouders.
Zowel voor extraversie als voor neuroticisme vindt men over het algemeen hogere
correlaties tussen eeneiige dan tussen twee-eiige tweelingen.
Eeneiige en twee-eiige tweelingen hebben evenveel dagelijks contact met elkaar en
hebben dus hetzelfde milieu.
Eeneiige die apart opgevoed worden gelijken qua persoonlijkheid minder goed op
elkaar dan eeneiige tweelingen die samen opgevoed worden.
1 punten
Vraag 34
Vraag 34
1.
Bij selectieve teelt wordt de keuze van de partner gemaakt op basis van
Antwoord
het genotype
het fenotype
de familiegeschiedenis
de familiale relaties
1 punten
Vraag 35
Vraag 35
1.
Sommige emoties worden als "sociaal" beschouwd omdat ze de samenwerking in groep
bevorderen. Dit werd ook experimenteel aangetoond in de studie "een boete is een prijs."
Men ondervond dat als men een boete invoert voor het niet respecteren van sluitingsuren
in kinderopvangcentra, ouders de boete als handelswaar beschouwen voor de emotie:
Antwoord
schaamte
vrees
liefde
trots
1 punten
Vraag 36
Vraag 36
1.
Trivers' "parental investment" theorie biedt een verklaring voor:
Antwoord
het aantal nakomelingen van een diersoort
partnerkeuze binnen een diersoort
de vruchtbaarheid en voortplantingsvermogen van een individu
agressie binnen een diersoort
1 punten
Vraag 37
Vraag 37
1.
De roes die joggers ervaren tijdens of na het lopen wordt waarschijnlijk veroorzaakt door
het vrijkomen van:
Antwoord
dopamine
endorfines
adrenaline
androgene hormonen
1 punten
Vraag 38
Vraag 38
1.
Welk van de functionele eigenschappen van emoties illustreert best de "somatic marker"
hypothese van Damasio?
Antwoord
Emoties zijn informatief met betrekking tot de gevoelens die nieuwe stimuli teweeg
brengen en aldus verbeteren ze de preciesheid van een beslissing.
Emoties spitsen onze aandacht op nieuwe relevante stimuli in de omgeving.
Emoties werken motiverend om tot actie over te gaan indien nodig.
Emoties vormen de sociale lijm om groepen bij elkaar te houden.
1 punten
Vraag 39
Vraag 39
1.
Een deur-aan-deur verkoper werkt hoogstwaarschijnlijk volgens een _______________
bekrachtigingschema.
Antwoord
Vast interval
Vast ratio
Variabel interval
Variabel ratio
1 punten
Vraag 40
Vraag 40
1.
Welk onderdeel behoort NIET tot de geheugenopslagplaatsen van het traditioneel
geheugenmodel van Atkinson en Shiffrin?
Antwoord
het sensorische geheugen
het kortetermijn geheugen
het langetermijn geheugen
het semantisch geheugen
1 punten
Vraag 41
Vraag 41
1.
Volgens het "bounded rationality" principe van Herbert Simon:
Antwoord
zijn onze beslissingen verkeerd als ze beïnvloed worden door vooroordelen en
emoties.
maken we beslissingen die steunen op simpelere modellen die enkel de essentie van
een probleem vatten, maar de complexiteit terzijde laten.
Kunnen we nooit de essentie van onze beslissingen vatten omdat ze zo complex
zijn.
Zijn groepsbeslissingen beter dan individuele beslissingen
1 punten
Vraag 42
Vraag 42
1.
Als we een onderscheid maken tussen een voorwerp en de gewaarwordingen die het
opwekt, dan maken we een onderscheid tussen de _____________ en de
__________________ stimuli.
Antwoord
Primaire en secundaire
Nominale en functionele
Distale en proximale
Sensorische en perceptuele
1 punten
Vraag 43
Vraag 43
1.
Het feit dat je weet dat giraffen en luipaarden gevlekt zijn en dat zebra's en tijgers strepen
hebben illustreert het _____________ geheugen.
Antwoord
episodisch
flitsherinneringsemantisch
procedureel
1 punten
Vraag 44
Vraag 44
1.
Welk is GEEN inherent aspect van een emotie?
Antwoord
beoordeling van de stimulus
fysiologische opwinding
gezichtsuitdrukking
jubelende of schreeuwende uitroepen
1 punten
Vraag 45
Vraag 45
1.
_________ psychologen zijn getraind om raad te geven bij huwelijks- of
beroepsproblemen, en /of bij andere persoonlijke problemen die niet aan een bepaalde
geestesziekte zijn verbonden.
Antwoord
CounselingKlinische
PersoonlijkheidSociale
1 punten
Vraag 46
Vraag 46
1.
De fundamentele attributiefout verwijst naar:
Antwoord
de tendens om persoonlijk gedrag met een interne attributie te verklaren.
de tendens om een ander's gedrag met een interne attributie te verklaren.
de tendens om persoonlijk gedrag met een externe attributie te verklaren.
de tendens om een ander's gedrag met een externe attributie te verklaren.
1 punten
Vraag 47
Vraag 47
1.
Tijdens de eerste helft van deze eeuw bestudeerden de __________ het proces waarbij
waarnemingen worden opgebouwd uit sensorische gegevens.
Antwoord
structuralisten
functionalisten
behavioristen
gestaltpsychologie
1 punten
Vraag 48
Vraag 48
1.
Als Pieter zijn klarinet uithaalt om te oefenen, rent zijn hond naar de deur om uitgelaten te
worden. De hond vertoon _________ leren.
Antwoord
discriminatie ontsnappings-
vermijdingslatent1 punten
Vraag 49
Vraag 49
1.
Volgens de cognitieve persoonlijkheidstheorie van Skinner, Bandura, en Mischel
ontwikkelt de persoonlijkheid zich als:
Antwoord
de interactie tussen onbewuste tendensen en de bewuste verwerking daarvan.
de duurzame resultante van leerprocessen.
het resultaat van de wijze waarop mensen hun omgang met anderen bewust
verwerken.
het gevolg van evolutionaire verworvenheden.
1 punten
Vraag 50
Vraag 50
1.
Welk individueel gedrag zal waarschijnlijk toenemen als mensen in het bijzijn van anderen
vertoeven in plaats van alleen te zijn?
Antwoord
de snelheid waarmee een vislijn wordt opgewonden
de snelheid waarmee een vraagstuk wordt opgelost
een accident rapporteren
andere personen in nood helpen
Download