studiewijzer vaardighedenworkshop 1.1 MMZ

advertisement
Werkproces
1.1
Inventariseert de hulpvragen van de cliënt (MMZ)
Vaardigheden
Studiewijzer
Werkproces 1.1
Inventariseert de hulpvragen van de cliënt (MMZ)
VAARDIGHEDEN
Omschrijving werkproces:
De medewerker maatschappelijke zorg verkrijgt informatie over de cliënt, onder andere door
gesprekken met de cliënt en het cliëntsysteem te voeren, door omgang met de cliënt tijdens
werkzaamheden en door observatie van de cliënt. De medewerker maatschappelijke zorg
voert in opdracht van het multidisciplinair team specifieke taken uit om informatie te
achterhalen, bijvoorbeeld door het uitvoeren van observaties.
Het betreft een werkproces horende bij de opleiding:
MMZ
Inleiding
De komende periode gaan we door middel van oefeningen aan het werk het inventariseren
van de hulpvragen van de cliënt. Informatie over de cliënt verzamelen door
behoefteonderzoek, observeren, intakegesprekken etc.
Tijdens deze dagdelen kun je verwachten dat we je een korte theoretische uitleg geven van
waaruit je gericht met een aantal oefeningen aan de slag gaat. Het oefenen met praktische
oefeningen zal tijdens deze workshops centraal staan.
Het doel is dat je vaardigheden aanleert die je in de praktijk kunt gebruiken om de
hulpvragen van de cliënt duidelijk te krijgen.
Bij deze workshops, verwachten we van jouw actieve deelname tijdens opdrachten en
rollenspellen, positieve betrokkenheid, meedoen met alle onderdelen binnen de workshops,
dat je er altijd bent, dat je bijdraagt aan een vertrouwde en veilige sfeer in de groep.
Veel plezier en veel succes !!!
De workshops
Vaardigheid
Week
1
2
Titel
Oefen een doelgroepanalyse
Eigen behoeftepiramide
3
Het sociogram
4
Rolgedrag
5
6
7
Kuj’t zien?
Kuj’t nog beter zien?
Emoticons
8
In de rol van de intaker
Korte omschrijving
Oefenen van doelgroepanalyses
Oefenen met het in kaart brengen van de
eigen behoeften en die van de cliënt volgens
de piramide van Maslow
Het in kaart brengen van sociale
verhoudingen en samenwerkingen binnen
een groep
Welke rollen bestaan er in een groep, welke
invloed hebben die op elkaar en welke rollen
vervul jij?
Praktische oefeningen rondom observeren
Praktische oefeningen rondom observeren
Oefenen in het herkennen en interpreteren
van non-verbale signalen.
Oefenen van het voeren van een
intakegesprek
9
Benodigdheden en Literatuur
Boek:
Communicatie en organisatie
Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk SAW 3
Profi-leren SAW
Uitg: Angerenstein Arnhem 2007
Isbn 978-90-85240-83-9
Methodisch Begeleiden
Maatschappelijke Zorg en Pedagogisch Werk SAW 3
Profi-leren SAW
Uitg: Angerenstein Arnhem 2007
Isbn 978-90-85240-82-2
Oefenopdrachten:
Werkproces 1 Inventariseert de hulpvragen van de cliënt
Behorend bij Kerntaak 1 Opstellen van een begeleidingsplan
Fase
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Opdracht
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
Omschrijving
Maak een doelgroepanalyse
Verricht een behoeftenonderzoek
Inventariseer informatiebronnen
Oefen een intakegesprek
Oefen een vrije observatie
Oefen een gerichte observatie
Oefen een protocollaire observatie
Maak een opzet voor een observatierapport
Omschrijf innerlijke behoeften
Omschrijf leeftijdsgebonden behoeften
Omschrijf sociaal-culturele achtergrond
Maak een persoonlijkheidsanalyse
Breng mogelijkheden in kaart
Kruip in de huid van een ander
Herken non-verbale signalen
Bekijk groepsrollen
Oefen met sociogrammen
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
Verricht een dossieronderzoek
Neem een interview af
Woon een intakegesprek bij
Voer een intakegesprek
Woon een cliëntbespreking bij
Verricht een participerende observatie
Verricht een continue observatie
Verricht een intervalobservatie
Verricht een contextuele observatie
Observeer aan de hand van een observatieprotocol
Observeer aan de hand van video-analyse
Schrijf een observatierapport
Verricht een groepsobservatie
Maak een sociogram
Maak een inventarisatie heterogeniteit/homogeniteit
Maak een sterkte-zwakteanalyse
Materialen:
Multomap, pen
De beginsituatie van de student
Om deze workshops te kunnen volgen is het wenselijk dat de student een PO plek heeft en
de theoretische workshop van werkproces 1.1 gevolgd heeft.
De relatie met andere werkprocessen
Werkproces 1.1 is een onderdeel van kerntaak 1 Opstellen van een begeleidingsplan. Onder
deze kerntaak valt ook werkproces 1.2 Bieden van ondersteunende, activerende begeleiding
en zorg MMZ4 en werkproces 1.3 Uitvoeren van coördinerende taken MMZ4.
De opbouw van de workshops
De workshops worden ingevuld met oefenopdrachten en praktijksituaties. Bij elke workshop
staat een methode van informatieverzameling centraal waarmee je aan de hand van
opdrachten en rollenspellen gaat oefenen.
Doorgaans hebben we gekozen voor eenzelfde opbouw. We beginnen met een oriëntatie,
bijvoorbeeld een bordassociatie, na de oriëntatie volgt altijd een korte theoretische uitleg en
vervolgens gaan we met elkaar oefenen.
De workshops zijn opgebouwd:
0 met losse thema’s waarbij soms 2 workshops elkaar opvolgen.
Procedure afwezigheid
Bij afwezigheid van de student geldt de volgende procedure:
Je neemt contact op met de betreffende docent en inventariseert welke opdrachten je hebt
gemist. Je oefent alsnog de gemiste opdrachten en levert deze de eerst volgende workshop
bij de docent in.
Bij afwezigheid van de docent geldt de volgende procedure:
Je kunt de opdrachten behorend bij deze workshop ophalen bij de receptie en gaat
zelfstandig met de groep de opdrachten oefenen. De uitwerking lever je de eerst volgende
workshop bij de docent in(?)
Op de volgende bladzijde begint de reader die hoort bij dit werkproces. In deze reader kun je
per week zien/lezen wat er in de workshops aan de orde komt.
Veel plezier,
Team SAW
Reader
Werkproces
1.1
Inventariseert de hulpvragen van de cliënt (MMZ)
Vaardigheden Workshop
Wp 1.1
Titel: Oefen een doelgroepanalyse
Omschrijving:
Oefenen met het verzamelen en in kaart brengen van kenmerken van een doelgroep.
Aanname: De deelnemer heeft de oriënterende fase afgesloten en de lessen WVO over
doelgroepen gevolgd. In de TW’s heeft de deelnemer de theorie over doelgroepanalyse
gevolgd.
ana·ly·se (de; analysen, analyses)
1. de ontleding in bestanddelen ter nadere beschouwing
Inleiding: (10 min)
Kort terugkomen op analyseren. Betekenis, toepassingen in werkveld.
Voorbeelden uit reclamebranche gebruiken. (HEMA foto’s. Vroeger huisvrouwen, nu het
gezin met een modaal inkomen) (MTV, jongeren 16-20 jaar, het leven is leuk, genieten)
Elke branche analyseert zijn doelgroepen. Ze hebben zorgvuldig geselecteerde en
betrouwbare informatie nodig om te kunnen bepalen wat er voor die specifieke doelgroep
nodig is en HOE ze vervolgens te werk moeten gaan.
A: Ieder analyseert de eigen groep (45 min)


Maak in 2 tallen een analyse van deze groep (de deelnemers in aanwezig in de
workshop). Als je naast de visuele informatie nog meer informatie nodig hebt, wat
zou je dan nog willen weten? Schrijf die vragen op en ga in de groep op
onderzoek uit. Resultaat: op papier staat overzichtelijk geordend de belangrijkste
informatie. Geef de doelgroep ook een naam en kenmerken mee. (gebruik ev. de
lijst met kenmerken)
Een aantal resultaten plenair bespreken.
B: Doelgroepen analyse in school (45min)


ROC Aventus richt zich op verschillende duidelijk omschreven doelgroepen. Ga op
onderzoek in de school. Ontdek 3 verschillende doelgroepen. Analyseer op de
belangrijkste kenmerken.
Plenair de resultaten bespreken. (10 min)
KENMERKEN VAN DE DOELGROEP
LEEFTIJD
INKOMEN
GESLACHT
OPLEIDING
BEROEP
WOONPLAATS
MOTIVATIE
VRIJETIJDSGEDRAG
LIDMAATSCHAP
INTERESSE
SOORTEN PROBLEMEN
SOORTEN WENSEN
OMVANG VAN DE GROEP
B: 60 min.
4 groepen van 6, elke groep krijgt een doelgroep toegewezen.
Groep a: pubers
Groep b: jong volwassenen
Groep c: volwassenen
Groep d: ouderen


Onderzoek aan de hand van de vastgestelde vragen de behoeften van de
doelgroep. Luister goed, vraag door. M.a.w. knoop een gesprek aan.De groepen
gaan de straat op (schoolplein, station, stationsplein) en interviewen een aantal
personen uit hun doelgroep. De antwoorden noteren en rangschikken.
Terug in het lokaal bereidt de groep de resultaten voor om te delen met de
anderen.
Plenair terugkoppelen. De verschillen in behoeften van de doelgroepen herkennen en
noteren.
Afsluiten.
Vaardigheden Workshop
Wp 1.1
Titel: Eigen behoeftepiramide
Omschrijving:
Oefenen met het in kaart brengen van de eigen behoeften volgens de piramide van
Maslow
Aanname: de deelnemer heeft de theorieworkshop gevolgd over Maslow.
A: 45 min
Heel kort iets over de verschillende lagen. (zie bijlage)
Uitleg van de 5 niveau’s: (kan aan de hand van het verhaal van Jezus)
niveau 1: geboren in een stal (onderdak, eten, zuurstof)
niveau 2: veiligheid van moeder, warmte, rust
niveau 3: er wordt van hem gehouden, hij hoort erbij, heeft een band met anderen
niveau 4: hij waardeert zichzelf, heeft zelfvertrouwen, blijkt ook uit dat hij makkelijk
vertelt. Hij heeft een doel in zijn leven. Hij wordt ook door zijn “aanhangers”
gewaardeerd.
Niveau 5: hij is een icoon geworden. zelfverwerkelijking/ zelfontplooing: meer te worden
dan je in aanleg al bent, zijn wie je bent
Of je gebruikt een verhaal van verhuizen/mensen uit Afrika enz.
Voorbeelden van de niveau’s
1: voedsel, beschutting, slaap/rust/ voortplanting
2: stabiliteit/ voorspelbaarheid/ bescherming/ vrijheid van vrees,chaos, spanning
3: ergens bij horen, liefde ontvangen, liefde geven.
4: waardering krijgen, in zijn eigenwaarde gehouden worden, daardoor gevoelens krijgen
van zelfrespect en eigen waarde, het gevoel hebben aanvaard te worden.
5: behoud van het eigen ik, zelfontplooiing, zelfontdekking, (mogen worden) wat je bent
B: 30 min.
4 groepen van 6, elke groep krijgt een doelgroep toegewezen.
Groep a: pubers
Groep b: jong volwassenen
Groep c: volwassenen
Groep d: ouderen


Aan de hand van de toegewezen doegroep een inschatting maken van de
verschillende behoeften per behoeftelaag. Oftewel welke behoefte heeft de
doelgroep binnen elke behoeftelaag.
Plenair bespreken overeenkomsten en verschillen
C: 30 min.
Aan de hand van de piramide, per behoeftenlaag vragen formuleren om de behoeften
van een ander in kaart te brengen.


3 tallen: Formuleer per behoeftenlaag minimaal 3 vragen waarvan jij denkt dat ze
een antwoord opleveren dat gaat over de behoeften van de ander.
Plenair: de vragen opschrijven en doornemen. We stellen per behoeftenlaag de
beste vragen samen.
D: 60 min.
4 groepen van 6, elke groep krijgt een doelgroep toegewezen.
Groep a: pubers
Groep b: jong volwassenen
Groep c: volwassenen
Groep d: ouderen


Onderzoek aan de hand van de vastgestelde vragen de behoeften van de
doelgroep. Luister goed, vraag door. M.a.w. knoop een gesprek aan. De groepen
gaan de straat op (schoolplein, station, stationsplein) en interviewen een aantal
personen uit hun doelgroep. De antwoorden noteren en rangschikken.
Terug in het lokaal bereidt de groep de resultaten voor om te delen met de
anderen.
Plenair terugkoppelen. De verschillen in behoeften van de doelgroepen herkennen en
noteren.
Afsluiten.
Vaardigheden Workshop
Wp 1.1
Titel: Sociogram
Omschrijving:
Het in kaart brengen van de sociale verhoudingen en samenwerking binnen een groep
Korte uitleg over middel, instrument, doel, toepassing in het werkveld etc.
Benodigdheden: kleurpotloden, A3 papier
Opdracht 1
Sociogram van de groep op het bord
Alle namen van de deelnemers in een cirkel op het bord schrijven. Elke deelnemer
beantwoord de vraag: Met wie ga ik het liefst uit? Kies 2 personen uit.
Elke deelnemer noemt de 2 gekozen namen, trek vanuit die persoon 2 lijnen naar de
gekozen personen.
Bespreek het sociogram: (zie opdracht sociogram)
Opdracht 2
Maak het relatieschema.
Werk de casus uit, maak een overzichtelijk relatieschema/sociogram en gebruik een
legenda.
Opdracht 3
Maak een voorstudie voor een sociogram van: je familie, sportteam, PO plek, eigen
werk/bijbaan o.i.d.
Neem die voorstudie mee naar de groep en werk vervolgens de opdracht 17 uit.
MMZ-ers kunnen dit gebruiken voor opdracht 17 .
Voor de PW-ers is het net zo goed van belang.
Sociogram
De groep
Om relaties binnen een groep in kaart te brengen wordt soms een sociogram gemaakt.
Dit kan ook gebruikt worden als middel om een groepsproces te evalueren.
Voorwaarden zijn:
- eerlijk met elkaar omgaan.
- op een goede manier feedback geven.
Je kunt 2 verschillende sociogrammen maken: één om het sociaal emotionele aspect in
kaart te brengen en één om een taakgericht aspect in kaart te brengen.
Opdracht:
Maak tijdens deze les een sociogram van jullie klas:
 Stel hiervoor een taakgerichte en een sociaal emotionele vraag.
- Taakgerichte vraag: Met wie werk ik het liefst samen?
- Sociaal emotionele vraag: Bij wie voel ik me het meest vertrouwd?
 Iedere deelnemer beantwoordt de vraag schriftelijk door het noemen van 2
andere deelnemers uit de tutorgroep.
 Teken het sociogram, zoals hierboven.
 Bespreek met elkaar de uitkomsten:
- Welke uitkomsten verbazen je?
- Herken je de uitkomsten?
- Ervaar je de uitkomsten als vervelend?
- Wat zou je willen veranderen aan je positie?
Toelichting:
Deze taak wordt tijdens de les gedaan en afgesloten.
Mogelijke sociaal emotionele vragen:
- met wie ga ik het liefste uit?
- Met wie ga ik het liefst op vakantie?
- Met wie kun je het meest lachen?
- Aan wie zou ik het eerst een persoonlijk probleem vertellen?
Mogelijke taakgerichte vragen:
- Met wie werk ik het liefst samen?
- Wie zou ik het liefst als collega willen?
- Wiens huiswerk neem je het liefst over?
Mogelijke problemen:
Het kan zijn, dat een deelnemer (of meerdere) nooit gekozen wordt.
Dit kan vervelend zijn, maar het levert wel duidelijkheid op, zeker als die deelnemer het
niet in de gaten had. Ga niet in op het negatieve aspect (‘goh, wat sneu voor je”), maar
juist op: “wat zou je willen veranderen” en “hoe zou je dat kunnen doen?”
Sociogram of relatieschema
Maak van de onderstaande gegevens een relatieschema of een sociogram.
Zorg dat het er overzichtelijk uitziet:
 Geen lijnen door elkaar tekenen
 Een uitleg over de betekenis van de lijnen, bijvoorbeeld
------- = een ruzieachtige relatie
______= een positieve eenzijdige relatie
==== = een wederzijds negatieve relatie
///////= een geblokkeerde relatie
zo kan je allerlei betekenissen aan lijnen die je gebruikt geven.
 Je kunt cirkels gebruiken met verschillende binnenlijnen.
Jolanda en Mayke zijn dikke vriendinnen. Mieke gaat regelmatig met Jolanda om, maar
heeft vaak ruzie met Mayke.
Pim is de populairste in de groep. Jolanda is verliefd op hem en Pim lijkt ook verliefd op
Jolanda te zijn.
Zijn boezemvriend is Marcel. Karel en Jan trekken veel met Pim en Marcel op.
Jaap zoekt vaak contact met Pim, maar Pim negeert hem. Hij wordt vaak door Karel en
Jan gepest, maar ook door Jeroen.
Ria en Sarah trekken veel met elkaar op, maar bemoeien zich niet met de rest van de
groep.
Karin gaat eigenlijk met niemand speciaal om. Vaak zie je haar alleen met een boekje in
een hoekje.
Laura, Jeroen en Vincent trekken veel met elkaar op. Jeroen gaat ook wel met Karel en
Jan om. Vincent speelt regelmatig met Pim. Als Jeroen en Vincent met de jongens bezig
zijn, zoekt Laura het gezelschap van Jolanda en Jolanda tolereert dit.
Vaardigheden Workshop
Wp 1.1
Titel: Rolgedrag
Omschrijving:
Welke rollen bestaan er in een groep, welke invloed hebben die op elkaar, en welke
rollen vervul jij?
Soorten teamrollen
In een goed team zijn alle teamrollen aanwezig en in evenwicht: de Vormer, de Plant, de
Voorzitter, de Waarschuwer, de Bedrijfsman, de Brononderzoeker, de Groepswerker en
de Afmaker. Rollen kunnen in één persoon verenigd zijn. Sommige rollen mogen vaker
voorkomen: de Bedrijfsman of de Groepswerker. Bij andere rollen werkt dit juist niet
vanwege onderlinge competitie: de Plant en de Vormer.
Start met een korte theoretische uitleg over:

Homogeen – heterogeen (blz. 331 en 349 methodisch begeleiden)

Sterkte-zwakte analyse (blz.351 methodisch begeleiden)

Opsomming maken met mogelijke groepsrollen (zie map SOVA)
Opdracht 1: Op een onbewoond eiland
Je bent met 8 vrienden op vakantie. Het is niet zomaar een vakantie; jullie hebben
jarenlang gespaard voor een cruise over de Grote Oceaan, langs het prachtige eiland
Hawaï en hier zit je dan aan dek van “the Princess”met in je hand een heerlijke cocktail.
Ineens horen jullie een harde klap en al snel krijgen jullie in de gaten dat het schip op
een rots is gevaren. Het schip maakt snel water en jullie moeten zorgen dat je zo snel
mogelijk in de reddingssloep komt. In de reddingsloep passen precies 8 personen verder
heb je nog ruimte voor 5 spullen niet meer.
Onderweg naar de slopen komen jullie de volgende
spullen tegen:
- Lucifers
- Touw
- Waspoeder
- 6 woordenboeken
- een tent
- een geweer
- een handdoek
- plastic vuilniszakken
- wasknijpers
- kaarsen
- de pil
- een wereldontvanger
- sandalen
Beslis met elkaar welke spullen jullie mee gaan nemen. Jullie moeten het aan het eind
met elkaar eens zijn en hebben niet langer de tijd dan 15 minuten anders verdrinken
jullie.Film: Lord of the flies.
Opdracht 2: maak n.a.v. de film een overzicht van:
- homogeniteit/heterogeniteit ,
- sterkte-zwakte analyse
- groepsrollen van de groep
Opdracht 3: maak eenzelfde overzicht maar dan van je vriendengroep
Opdracht 4: maak eenzelfde overzicht maar dan van je stamgroep.
Voor de MMZ-ers sluit dit aan bij opdracht 16
Voor de PW-ers is dit een goede oefening
ROLLENOVERZICHT
Naam
Initiatiefnemer
Lolbroek
Bemiddelaar
Opstandige
Betweter
Aanmoediger
Helper
Zwijger
Gevoelige
Leider
Meeloper
Afdwinger
Conformist
Zorgzame
Informatiegever
Regelaar
Afwijker
Coördinator
Dominant
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
26
Vaardigheden Workshop
Wp 1.1
Titel: Kuj’t zien?
Omschrijving:
Praktische oefeningen rondom observeren.
Aanname: De deelnemer heeft de oriënterende fase afgesloten en de lessen SOVA over
observeren gevolgd. In de TW’s heeft de deelnemer de theorie over observeren gevolgd.
ob·ser·va·tie (de; observaties)
1 onderzoek door waarneming
2 het waargenomene
Inleiding: (10 min)
Kort terugkomen op observeren. Betekenis, toepassingen in werkveld.
Deze workshop bestaat in z’n geheel uit observatie oefeningen. Het eerste observatiedoel
krijg je van mij. Hierbij ontwikkel je zelf een protocol om de info te kunnen verwerken.
De 2e observatie doe je zelf.




Voer de observatieopdracht in 2 tallen uit. Bedenk van te voren hoe je de
resultaten gaat verwerken en ontwikkel een scorelijst. (30 min)
Plenair uitwisselen van de resultaten.
Maak in tweetallen je eigen observatiedoel, plan, protocol, situatie. Werk die uit
en voer die uit
Plenair resultaten uitwisselen
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
27
Inkomend en uitgaand verkeer bij de
hoofdingang





Sekse
Leeftijdscategorie
Met of zonder bagage
Soort bagage
Hoeveel personen melden zich bij de receptie
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
28
Koopgedrag aan de kassa in de kantine.
 Man-vrouw
 Etenswaar
 Totale kosten

Hier opgegeten of meegenomen?
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
29
Toiletbezoek




(zelf een WC kiezen)
Man-vrouw
Lengte toiletbezoek
Handen gewassen?
…
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
30
Effectiviteit in het OLC






man-vrouw
lengte computergebruik
soort gebruik (privé/school)
onderling contact
printergebruik
contact baliemedewerker
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
31
coffeecorner GDW




man-vrouw
consumptiekeuze
zitten of meenemen naar de werkplek
onderling contact
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
32
Rokers bij de hoofdingang




man-vrouw
merk sigaretten
peuken weggooien/asbak/op de grond
groepsroker?
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
33
Vaardigheden Workshop
Wp 1.1
Titel: Kuj’t nog beter zien?
Omschrijving:
Praktische oefeningen rondom observeren 2.
Aanname: De deelnemer heeft de oriënterende fase afgesloten en de lessen SOVA over
observeren gevolgd. In de TW’s heeft de deelnemer de theorie over observeren gevolgd
en VW 1.
ob·ser·va·tie (de; observaties)
1 onderzoek door waarneming
2 het waargenomene
Inleiding: (10 min)
Deze workshop bestaat in z’n geheel uit observatie oefeningen. We gaan werken met:
 Vrije observatie; met doel, zonder vooraf te weten waar je precies op gaat letten.
 Gerichte observatie; je hebt een doel voor ogen, je gebruikt een methode en een
techniek.
 Protocollaire observatie; met behulp van een observatieschema. Voorgedrukt of
door jezelf geformuleerd.
A: Observatie opdrachten
De klas is verdeeld in 4 groepen.
Groep 1: bouwers
Groep 2: observeerders, vrije observatie
Groep 3: observeerders, gerichte observatie
Groep 4: observeerders , protocollaire observatie
Elke groep zorgt dat ze voorbereid is op de observatie van de bouwgroep. Ze krijgen 10
tot 20 minuten zich voor te bereiden.
Vóórdat ze mogen beginnen met voorbereiden krijgt de bouwgroep ook een
observatieopdracht mee. (even op de gang, onder het mom van voorbereiden op de
bouwopdracht, dan kan de rest even rustig werken)
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
34
Bouwpdracht 1:
Bouw in maximaal 30 minuten een brug van papier. De brug moet zo stevig zijn dat er
een autootje overheen kan rijden.
Materiaal: A4 papier, plakband, pritstift, schaar.

Observatieresultaten plenair uitwisselen.
Herhaal de opdracht: Elke bouwer stapt in een van de groepen. Uit de groepen komen
6 nieuwe bouwers, de anderen gaan naar een andere groep om voor te bereiden.
Bouwpdracht 2:
Bouw in maximaal 30 minuten een zo hoog mogelijke toren van papier die volledig
zelfstandig kan staan.
Materiaal: A4 papier, plakband, pritstift, schaar.

Observatieresultaten plenair uitwisselen.
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
35
Observatieprotocol
Naam………………………………..
Activiteiten:
Welke activiteiten doet hij/zij
Heeft hij/zij voorkeur voor een of meerdere activiteiten
In hoeverre is hij/zij geconcentreerd bezig met de activiteit?
Waar richt hij/zij de aandacht op als met de activiteit gebroken wordt?
Groep:
Zoekt hij/zij aansluiting bij anderen?
Heeft hij/zij speciale vrienden/vriendinnen in de groep?
Hoe communiceert hij/zij met de groep? Waaruit blijkt dat?
Welke plaats heeft hij/zij in de groep?
Resultaten:
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
36
Vaardigheden Workshop
Wp 1.1
Titel: Emoticons
Omschrijving:
Oefenen in het herkennen en interpreteren van non-verbale signalen
Aanname: De deelnemer heeft de oriënterende fase afgesloten en de basisles over nonverbaal gedrag gevolgd. In de TW’s heeft de deelnemer de theorie over non-verbale
signalen gevolgd.
Emoticons zijn symbolen die emoties weergeven door middel van een plaatje of een
combinatie van lees- en lettertekens. Emoticons worden vaak verkeerd als smileys
aangeduid, ter onderscheiding; een smiley is één type emoticon. Een bekend voorbeeld
van een emoticon is deze tekenreeks: :-)
Inleiding: (10 min)
Kort terugkomen op non-verbale uitdrukkingen en emoties. Betekenis, toepassingen in
werkveld.
A: kaartjes gevoelswereldspel. (15 min)

Kies een kaartje en beeld de daarbij behorende emotie uit.
B: emotieoverzicht van Radboud onderzoek (15min)

Herken de emoties op de plaatjes en schrijf ze op.
C: emotiekaarten; welke emotie zie je op de kaart
D: video 7 x 30 minuten (20 min.)
 Stukje van een gesprek laten zien
 Deelnemers vullen na afloop observatieformulier in
E: klassikaal oefenen met non-verbale signalen: (25 min.)
o Stem
o Lichaamshouding
o Gebaren
o Gezichtsuitdrukkingen
 Om de beurt kiest een student een non-verbale handeling uit bovenstaande lijst
en doet deze voor. De overige deelnemers moeten daarna de handelingen
nadoen.
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
37
F: rollenspel teambespreking (25 min.)
 Deelnemers gaan bewust met kennis vanuit E het rollenspel spelen. Hierbij
moeten ze dus goed gebruik maken van non-verbale signalen. De overige
deelnemers observeren a.h.v. het observatieformulier
G: afsluiting (10 min.)
 Welke non-verbaal gedrag is voor jou als begeleider in de praktijk belangrijk?
 Waar moet je in het kader van non-verbaal gedrag opletten bij clienten?
 Hoe kan je dit voor jezelf gaan oefenen?
Opdrachten:
PW opdracht 4 en 6
MMZ opdracht 15
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
38
Observatieformulier non-verbalen communicatie
Stem
Wijze van articuleren
Volume
Beklemtoning van woorden
Klankkleur
Lichaamshouding
Zithouding
Plaatsing van de armen
Gebaren
Met armen en handen iets uitbeelden
Met vinger en duim iets uitbeelden
Vuist ballen
Gezichtsuitdrukkingen
Oogcontact maken
Wenkbrauwen fronsen
Met hoofd knikken/schudden
Lachen
Beweging van mond
Een rood hoofd krijgen
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
39
Oefening : teamgesprek
Het is half zes in de middag. Jullie zijn als team bij
elkaar gekomen om te bekijken wie de twee nieuwe
stagiaires zullen gaan begeleiding. Het gaat om 2e jaars
stagiaires van de SPW opleiding voor wie deze stage de
1ste stage is. Zij blijven 20 weken. Als team vinden jullie
allemaal dat er stagiaires moeten komen, dit is ook
volgens een soort contract met de instelling.
Tegelijkertijd heeft ieder van jullie het nu even liever
niet. Dat betekent dat er een probleem ligt: wie gaat de
stagiaires begeleiden?
De vergadering wordt geleid door de manager van de
afdeling
Rol 1
Je bent manager van de afdeling en zal de bespreking leiden. Je zult er voor moeten
zorgen dat er een oplossing komt dat beide stagiaires begeleid kunnen worden. Jij als
manager kan onmogelijk iemand begeleiden.
Rol 2
Je werkt 6 jaar op bij deze instelling. In de afgelopen 2 jaar heb jij al 6 stagiaires
begeleid. Je vindt dat je voorlopig echt genoeg begeleid hebt. Jij zegt deze keer nee.
Rol 3
Je werkt 4 jaar bij deze instelling en zou wel stagiaires willen begeleiden als het je niet zo
vervelend uitkwam. In je persoonlijk leven heb je het momenteel erg druk; je gaat over
een maand verhuizen en hebt de laatste tijd veel last van vermoeidheid. Een volgende
keer wil je best, maar nu even niet. Het zou je te veel tijd en energie kosten die heb je
niet.
Rol 4
Je werkt nog maar kort bij deze instelling, ongeveer vijf maanden. Je voelt je nog niet in
staat om stagiaires te begeleiden. Je loopt regelmatig zelf nog tegen dingen aan waarbij
je je afvraagt: wat moet ik hiermee?
Rol 5
Je werkt hier nu drie jaar en hebt momenteel echt geen zin om stagiaires te begeleiden.
Je hebt de laatste tijd erg weinig fut en energie en twijfelt zelfs of je niet van baan moet
veranderen. Je bent een beetje uitgekeken op het beroep. Hierdoor vind je dat je de
meest ongeschikte persoon bent om stagiaires te begeleiden; je weet dat je niet in staat
bent hen te motiveren. Ook twijfel je aan het niveau van die SPW opleiding. De twee
stagiaires die je ooit hebt begeleid, waren nou niet de beste, vind je.
Rol 6
Je bent zwanger en gaat over 15 weken met zwangerschapverlof. Dit betekent dat je de
stagiaires de laatste 5 weken niet kan begeleiden. Je vindt het onverstandig om ze na 15
weken nog een andere begeleider te geven en ziet daarom van de hele begeleiding af.
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
40
Vaardigheden Workshop
Wp 1.1
Titel: Intakegesprek
Omschrijving:
Het oefenen van het voeren van een intakgesprek
1. Korte inleiding/ gesprek over intakegesprekken.
Wanneer:
1ste gesprek voordat iemand ergens aan deel gaat nemen.
Wie:
begeleider, medewerker bij een instelling/bedrijf en een cliënt/klant
Waarom:
verzamelen van gegevens over de cliënt en zijn hulpvraag
- de cliënt kent de organisatie en de organisatie kent de cliënt
- de cliënt krijgt een positieve indruk van de organisatie
- de cliënt onderneemt actie n.a.v. gegevens/afspraken vanuit het
intakegesprek (bijv. brengt het kind om 8.00 uur naar het kdv, de cliënt
schrijft zich n.a.v. de intake in voor bepaalde activiteiten etc.)
2. Uitdelen A4 intakegesprek en laten bestuderen.
3. Opdracht:
- Verdeel de klas in groepen van 3.
- Maak in het 3 tal een keuze binnen welke instelling je het gesprek gaat
voeren.
- Welke informatie van de instelling moet je geven? Zoek dat op Internet op.
- Maak een intakeformulier.
- Oefen in het 3 tal het intake gesprek. Het doel is dat je het gesprek later
voor de klas kunt presenteren.
4. Uitvoeren voor de klas m.b.v. nabesprekingvragen (bijlage)
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
41
Intakegesprek
Doelen van een intakegesprek zijn:




Kennisdoel: helder en duidelijk
informatie geven over wat de
organisatie doet of kan doen voor de
cliënt. Uitleg regels en protocollen.
Kennisdoel: het verzamelen van
gegevens die nodig zijn om een cliënt
te kunnen inschrijven.
Houdingsdoel: de cliënt een positieve
indruk van de organisatie geven,
vertrouwen geven.
Gedragsdoel: de cliënt houdt zich aan
de regels en protocollen die in het
gesprek zijn uitgelegd.
Structuur van een intakegesprek:




Aanloopfase: begroeting en kennismaken.
Planningsfase: aangeven verloop van het gesprek.(Je vertelt eerst wat over de
organisatie en daarna stel je vragen aan de cliënt om gegevens van de cliënt duidelijk
te krijgen).
Themafase: je geeft in deze fase informatie over de organisatie, de werkwijze, de
procedure en de (on)mogelijkheden van de organisatie. Op basis hiervan kan de
cliënt bepalen of hij/zij ingeschreven wil worden. Bij de gegevensverzameling van de
cliënt volg je een standaardformulier.
Slotfase: beantwoorden van vragen en doorgeven van een eventuele contactpersoon.
Vaardigheden die belangrijk zijn bij een intakegesprek:





Duidelijk en rustig spreken
Luisteren
Vragenstellen
Samenvatten
Open geïnteresseerde houding
Oefen het intakegesprek!
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
42
Nabespreking intakegesprek

Is het intakegesprek positief geopend? Waaruit blijkt dit?

Zijn het doel en de werkwijze van het gesprek uitgelegd? Waaruit blijkt
dit?

Krijgt de intaker de info die hij nodig heeft? Waaruit blijkt dit?

Geeft de intaker de informatie die de ander nodig heeft? Waaruit blijkt dit?

Wordt het gesprek op de juiste wijze afgerond? Waaruit blijkt dit?

Wat deed de intaker goed? Tops

Wat kon de intaker beter doen? Tips
Studiewijzer en reader 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van de cliënt
43
Download