© NEVI pag.: 1 van 4 code: ORG-VERAM-kre-015-bl versie 1.1 Macht en invloed: Mintzberg Mintzberg introduceerde het concept van de dominante coalitie in organisaties. De dominante coalitie bepaalt in belangrijke mate de inrichting van de primaire bedrijfsprocessen en heeft een grote invloed op de besluitvorming en inzet van middelen. We kunnen stellen dat geplande veranderingen met een substantiële veranderimpact alleen slagen indien de dominante coalitie hieraan wil meewerken. Dit geldt natuurlijk ook voor veranderingen die geïnitieerd worden door de inkoopfunctie. Voor de initiatiefnemers van een veranderproces is het van belang een goede inschatting te maken van de personen en de partijen die een grote invloed hebben binnen de organisatie. Mintzberg stelt dat iedere organisatie in principe vijf groepen van medewerkers kent: Personeelsgroep strategisch management middenkader operationele kern technostructuur ondersteunend personeel Beschrijving topmanagers die verantwoordelijk zijn voor de gehele organisatie en voor het vervullen van de missie van de organisatie het middenkader geeft leiding aan het uitvoerend personeel en verbindt de operationele kern met het strategisch management uitvoerende medewerkers die de werkzaamheden verrichten in het primaire proces van de organisatie het ondersteunend personeel dat plannende, voorbereidende en controlerende werkzaamheden verricht; onder andere planners, analisten en kwaliteitscontroleurs het overige ondersteunend personeel, bijvoorbeeld: kantinepersoneel, schoonmaakpersoneel, medewerkers van de afdeling juridische zaken Elk van deze groepen medewerkers kan een organisatie domineren. De vraag welk element in een organisatie dominant is, bepaalt de structuurtype van een organisatie. Op die manier ontstaan vijf typen organisaties: Structuurtype eenvoudige structuur machinebureaucratie professionele bureaucratie divisieorganisatie adhocratie Favoriete coördinatievorm direct leidinggeven standaardisatie van werkprocessen standaardisatie van kennis en vaardigheden standaardisatie van resultaat onderlinge afstemming Dominante partij strategisch management technostructuur operationele kern middenkader ondersteunend personeel en operationele kern De eenvoudige structuur De eenvoudige structuur is simpel en weinig uitgewerkt. Er is sprake van een platte organisatie. Dat wil zeggen dat er weinig hiërarchische lagen zijn. De medewerkers op de werkvloer (de operationele kern) zijn flexibel en rapporteren allemaal rechtstreeks aan één leidinggevende, het strategisch management. Bij die laatste partij ligt de volledige beslissingsbevoegdheid. Het strategisch management is dan ook de belangrijkste groep in de organisatie. Directe leiding is het belangrijkste coördinatiemechanisme. De eenvoudige structuur komt veel voor bij startende ondernemingen: kleine organisaties waar alles (nog) gemakkelijk te overzien is en waar één persoon zonder moeite alle belangrijke beslissingen kan nemen. Voorbeelden zijn ambachtelijke werkplaatsen en kleine familiebedrijfjes. In organisaties met de eenvoudige structuur zijn er nauwelijks afdelingen met eigen specifieke taken. Ondersteunende functies worden ‘erbij’ gedaan. © NEVI pag.: 2 van 4 code: ORG-VERAM-kre-015-bl versie 1.1 De kracht van de eenvoudige structuur ligt in de eenvoud. De organisatie is flexibel en heeft weinig kosten. Verantwoordelijkheden zijn duidelijk, evenals de doelen van de organisatie. Voor medewerkers is het gemakkelijk te zien hoe hun inspanningen bijdragen aan het behalen van die doelen. De belangrijkste zwakte van de eenvoudige structuur ligt in de beperkte toepasbaarheid. Als een organisatie groeit, dan is de structuur al snel niet meer geschikt. Een risico bij deze structuur is bovendien dat er veel macht ligt bij één persoon. De manier waarop deze persoon met die macht omgaat, is van grote invloed op de organisatie. De organisatie is ook kwetsbaar als de leider vertrekt of ziek wordt. De machinebureaucratie Standaardisatie, dat is het sleutelwoord in alle machinebureaucratieën. Veel overheidsinstellingen zijn georganiseerd volgens deze structuur: ministeries, maar ook universiteiten en belastingkantoren. Deze structuur komt nog het meest overeen met wat we in de volksmond ‘bureaucratisch’ noemen. Dat wil zeggen dat er sprake is van routinematige taken, regels, procedures en specialisatie. Andere kenmerken zijn de vele hiërarchische lagen en de vaak trage besluitvorming die ontstaat doordat iedere laag besluiten neemt voor de laag daaronder. Taken zijn verdeeld over functionele afdelingen. Dat wil zeggen dat taken die op elkaar lijken in een afdeling bijeen worden gebracht, waardoor afdelingen als productie, inkoop, verkoop en marketing, financiën en personeelszaken ontstaan. Door de hoge mate van standaardisatie is het relatief gemakkelijk om de organisatie te beheersen vanuit een centraal punt. Belangrijke besluiten worden dan ook centraal genomen. De standaardisatie wordt verzorgd door planners, accountants, systeemanalisten en taakontwerpers, die zich in de technostructuur bevinden. De technostructuur is in de machinebureaucratie de meest dominante groep. De belangrijkste sterkte van de machinebureaucratie ligt in het vermogen om gestandaardiseerde activiteiten op een zeer efficiënte manier uit te voeren. De functionele indeling leidt tot schaalvoordelen, tot een geringe kans op het dubbel uitvoeren van dezelfde taken en biedt personeel de mogelijkheid met de afdelingsgenoten te praten ‘in de eigen taal’. Als nadeel bestaat het gevaar van suboptimalisatie: het kan gebeuren dat de verschillende afdelingen hun eigen doelen gaan nastreven en het gemeenschappelijk belang uit het oog verliezen. Daarnaast bemoeilijken de sterke functionele scheidingen en de efficiëntiegerichtheid van het organisatieontwerp het snel inspelen op nieuwe ontwikkelingen. De professionele bureaucratie In een groot ziekenhuis worden veel zaken gecoördineerd door regels en procedures. Toch kan er geen sprake zijn van een machinebureaucratie. Artsen en andere medisch geschoolde medewerkers zijn hoog opgeleid en er kan niet centraal worden opgelegd hoe zij hun vak moeten uitoefenen. Al zijn hun resultaten moeilijk te standaardiseren, hun kennis en vaardigheden zijn dat wél. Besluiten worden doorgaans door de medici zelf genomen; zij zijn de specialisten. In een ziekenhuis combineert men dus standaardisatie (van kennis en vaardigheden) met decentralisatie van besluiten. We noemen een dergelijke organisatie een professionele bureaucratie. De operationele kern is hier dominant: de professionals. Zij zijn specialist en verrichten het primaire proces. Naast de operationele kern, is ook de ondersteunende staf goed ontwikkeld in dit organisatietype. Die is gericht op het bedienen van de operationele kern. © NEVI pag.: 3 van 4 code: ORG-VERAM-kre-015-bl versie 1.1 De sterkte van een professionele bureaucratie is dat zij gespecialiseerde taken, die kennis en vaardigheden vereisen van hoog opgeleide mensen, kan uitoefenen met dezelfde efficiëntie als in een machinebureaucratie. De mogelijke zwaktes van een professionele bureaucratie zijn dezelfde als die van de machinebureaucratie: er is het risico van suboptimalisatie en de drang om de regels te volgen kan leiden tot inflexibiliteit. Wel is het zo dat een machinebureaucratie hiërarchischer is. In de professionele bureaucratie wordt het gezag van de professional benadrukt. De divisieorganisatie De divisieorganisatie is eigenlijk een verzameling van autonome eenheden, die ieder op zich een ‘kleine’ machinebureaucratie vormt. Deze eenheden worden gecoördineerd vanuit een centraal hoofdkantoor, vaak een holding. De managers uit het middenkader staan bovenaan de autonome divisies en hebben dus relatief grote zeggenschap binnen de divisieorganisatie. Een divisieorganisatie komt veel voor bij bedrijven met verschillende product-marktcombinaties. Philips kent verschillende divisies voor verschillende productgroepen, bijvoorbeeld de divisie consumentenelektronica en de divisie licht. De divisies hebben een eigen winstverantwoordelijkheid en hebben vaak eigen ondersteunende afdelingen. Maxeda (voorheen Vendex KBB) heeft voor verschillende markten verschillende werkmaatschappijen: De Bijenkorf voor het luxere segment en V&D voor het middensegment. Bij de divisieorganisatie wordt het risico van suboptimalisatie vermeden door een divisie de volledige verantwoordelijkheid te geven voor een product of productgroep. Daardoor is er geen of minimale samenwerking met andere divisies vereist. Het grootste en meest essentiële voordeel van de divisieorganisatie is het feit dat de schaalvoordelen van een groot bedrijf worden gecombineerd met de flexibiliteit en de eigen verantwoordelijkheid van een autonoom bedrijf. Er zijn ook zwaktes aan te geven. Er treedt overlap van activiteiten op als verschillende divisies bijvoorbeeld ieder hun eigen marketingafdeling hebben. Dat maakt een divisieorganisatie minder efficiënt en dus minder goedkoop. In de praktijk ontstaat er nogal eens ongenoegen bij divisiemanagers omdat zij enerzijds volledig verantwoordelijk zijn voor het eindresultaat van de divisie, terwijl ze anderzijds moeten opereren binnen de grenzen die door het hoofdkantoor worden bepaald. De adhocratie In de adhocratie zijn er weinig formele regels en procedures. Er zijn ook geen afdelingen en er is nauwelijks hiërarchie. Kenmerkend voor dit organisatietype zijn creativiteit en improvisatie. Flexibiliteit en decentralisatie zijn onontbeerlijk om een creatief product te kunnen maken. Een adhocratie is vaak een tijdelijke organisatievorm (bijvoorbeeld een filmploeg), maar hoeft dat niet altijd te zijn (bijvoorbeeld een toneelgezelschap). De ondersteunende staf is zeer professioneel en heeft een grote invloed. Aangezien er nauwelijks sprake is van standaardisatie, is de technostructuur in de adhocratie afwezig. De organisatie bestaat uit een grote groep professionals en het onderscheid tussen staf, middenkader en operationele kern is nauwelijks te maken. Een adhocratie is het beste te zien als een verzameling van teams van professionals, waarbij coördinatie vooral plaatsvindt door onderlinge afstemming. © NEVI pag.: 4 van 4 code: ORG-VERAM-kre-015-bl versie 1.1 Een sterkte van de adhocratie is dat de teams die er onderdeel van uitmaken snel kunnen reageren op veranderingen in de omgeving en dat coördinatie van een groot aantal professionals mogelijk is. Een zwakte is het risico van onduidelijkheid en conflicten als gevolg van de afwezigheid van medewerker-baasrelaties. Door de afwezigheid van regels, procedures en standaardisatie kan een adhocratie bijzonder inefficiënt zijn. Mensen kunnen taken dubbel uitvoeren, elkaars werk teniet doen en veel tijd kwijt zijn met onderlinge afstemming van de taken.