Deel 7: Integraal kwaliteitsbeleid Wat houdt integraal kwaliteitsbeleid in? Een antwoord op deze vraag vinden we in het artikel ‘Integraal kwaliteitsbeleid in de provinciebesturen’ van de heer N. THIJS, senior researcher bij het European Institute for Public Administration gepubliceerd in het boek ‘Nieuwe griffels schone leien, de Vlaamse provincies uitgedaagd’ (2007), p.75 ev. Dit artikel steunt voornamelijk op studiewerk in de provincie Oost-Vlaanderen. Samengevat komt het hierop neer: het nieuwe overheidsmanagement steunt op het streven naar een meer kwalitatief werkende overheid die klantgericht en efficiënt is en waarbij als centrale vraag kan gesteld worden ‘in welke mate is de burger tevreden over de werking van de overheid?’. Voor het verhogen van de kwaliteit van de werking van deze overheid werd een instrument op touw gezet nl. het zgn. CAF-model (Common Assesment Framework of integrale kwaliteitszorg). Het CAF-model beoogt volgende doelstellingen: Overheidsorganisaties inleiden in de principes van integrale kwaliteitszorg en hen stap voor stap brengen naar een volledige verbeteringscyclus; Zelfevaluatie van overheidsorganisaties bevorderen om tot een diagnose en tot verbeteringsacties te komen; De verschillende kwaliteitsmodellen overkoepelen; Bench learning (uitwisseling van goede praktijken) bevorderen tussen organisaties uit de publieke sector. De praktijk: het houden van een kwaliteitsconferentie Uitwisselen van goede praktijken is nu juist één van de belangrijkste doelstellingen in het kader van de 4de kwaliteitsconferentie van de overheidsdiensten in België die georganiseerd wordt op dinsdag 20 november. Het thema van dit jaar luidt: ‘De overheidsdiensten in beweging. Veranderen om te verbeteren.’ Ze vormt een stap in het proces waarbij de overheid verder komaf wil maken met haar voorbijgestreefde imago van een statische en oubollige administratie. Op de conferentie zullen de verschillende bestuursniveaus van federaal tot het gemeentelijk niveau met elkaar in dialoog treden om goede klantgerichte managementspraktijken en ervaringen uit te wisselen. De geselecteerde praktijken werden uitgekozen op basis van het CAF. Dit is het erkende model voor zelfevaluatie van Overheidsdiensten (zie hoger vermeld artikel). De 4de kwaliteitsconferentie gaat door op dinsdag 20 november in de Kinepolis te Brussel (Bruparck) Voor meer info over deze conferentie kunt u terecht op www.publicquality.be Provincie Antwerpen aan zet met project BRABO Tal van besturen hadden projecten ingestuurd om genomineerd te worden als ‘goede praktijk’. Uiteindelijk werden vanuit Vlaanderen een 4 tal projecten uit het lokale bestuursniveau weerhouden. Volgende beoordelingscriteria lagen aan de basis van de selectie (en vormen dus ook de vertaling van de doelstellingen van het CAF-model): overdraagbaarheid: kan de aanpak van goede praktijk ook elders worden toegepast, kunnen andere overheidsbesturen iets opsteken uit het voorbeeld?; resultaatgerichtheid: worden vooraf doelstellingen bepaald die men wenst te realiseren en wordt er gewerkt om deze doelstellingen effectief te realiseren?; meetbaarheid: worden de vorderingen op geregeld tijdstippen gemeten, zodat het bestuur een zicht heeft hoever het staat met het bereiken van de vooropgestelde resultaten?; streven naar continue verbetering: wordt er binnen het bestuur gestreefd naar een voortdurende verbetering van de werking, worden er geregeld verbeterinitiatieven opgezet? Bij de 4 geselecteerde projecten behoort het project ‘Brabo’ van het provinciebestuur Antwerpen. Het project heeft als doelstelling het verbeteren van de beleidsrapportering met betrekking tot de budgetopmaak. Voorstelling van het project 'Brabo' Het Brabo programma bestaat uit de implementatie van een doelstellinggericht management en de gerelateerde managementprocessen om beleid te vertalen in pragmatische strategische en operationele doelstellingen. De link tussen de beleidsvormingscyclus en het budgetteringsproces werd uitgewerkt om de impact van budgettaire restricties op doelstellingen en omgekeerd te evalueren. Het Brabo programma richtte zich in eerste instantie op drie problemen. In de eerste plaats was er bij de provincie een gebrek aan duidelijk en transparant beleid dat vertaald werd in incoherente, overlappende en soms conflicterende doelstellingen per departement. Ten tweede werd de beleidscyclus niet centraal aangestuurd. Derde probleem: doelstellingen vonden geen weerslag in de budgetten en budgettaire restricties werden niet gebruikt om prioriteiten te stellen. Tot slot was de begrotingsopmaak vaak een copy-paste oefening gebaseerd op de cijfers van de vorige jaren. Brabo: doelstellingen en stappen van het programma: Doelstelling 1: Het budgetteringsproces vereenvoudigen en optimaliseren. In een eerste fase werden de belangrijkste, organisatiebrede activiteiten geselecteerd, gestructureerd en gedefinieerd om te komen tot een consistente basis voor het budget. Dit resulteerde in een set van activiteiten per dienst. Doelstelling 2: Link leggen tussen de beleidscyclus en het budgettaire proces Brabo gebruikt zowel een topdown als een bottom-up benadering om de budgettaire oefening te koppelen aan de beleidsopmaak. Het budget wordt van onderuit opgemaakt gebaseerd op de activiteiten per dienst. Doelstellingen worden topdown en op een participatieve manier opgemaakt. Dit resulteerde in een aantal strategische doelstellingen per beleidsdomein en operationele doelstellingen per dienst. Het middenkader koppelt vervolgens de activiteiten aan de operationele doelstellingen waaraan ze een bijdrage leveren. Doelstelling 3: Politieke ambities en beleid vertalen in strategische en operationele doelstellingen om richting te geven aan de administratie en om haar effectiviteit te verbeteren. Op basis van individuele interviews en workshops met het topmanagement werden de strategische doelstellingen geformuleerd. Elk departementshoofd overlegde op zijn beurt met de bevoegde gedeputeerde. De strategische doelstellingen worden vervolgens gebundeld in een strategische nota die wordt afgestemd op het bestuursakkoord en het politieke beleid van de gedeputeerden. De strategische nota diende vervolgens als basis, om de vertaalslag te maken naar jaarlijkse operationele doelstellingen per dienst. Voor elke operationele doelstelling werden vervolgens een of meerdere indicatoren geformuleerd. De operationele doelstellingen werden gedefinieerd in overeenstemming met de diensthoofden. Doelstelling 4: Doelstellingengericht management en de daaraan gekoppelde beleidscyclus implementeren. Managementrapportering werd op twee niveaus gedefinieerd: In een eerste fase werd een kwartaalrapportering van het budget geïntroduceerd. Hiervoor werd een instrument ontwikkeld dat gebaseerd is op knipperlichten. Voor de beleidsevaluatie werd een ‘balanced scorecard’ instrument ontwikkeld in Excel opdat de realisatie van doelstellingen kan gemeten worden op basis van de indicatoren. Enkele wijze lessen vanuit het Brabo-project Creëer voldoende betrokkenheid binnen alle niveaus in uw organisatie en tijdens de ganse looptijd van het programma. Doorgedreven communicatie naar alle lagen van de organisatie en een grote betrokkenheid van alle diensthoofden zijn onontbeerlijk in een programma dat zo een impact heeft op de werking en denkwijze binnen de organisatie; Zorg voor en plan kennisoverdracht. Tijdens het programma werden de tussentijdse resultaten afgetoetst binnen de organisatie. Op die manier creëer je een draagvlak voor de resultaten en het gevoel dat elementen niet topdown opgelegd worden; Ontwikkel een veranderingsklimaat binnen uw organisatie. Voor verdere informatie over dit project kunt u zich wenden tot: [email protected] [email protected]