Aan: de vaste kamercommissie voor Sociale zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer Postbus 20018 2500 EA Den Haag Betreft: Wetsontwerp WAO-herkeuringen en wijziging Schattingsbesluit Arbeidsongeschiktheidswetten Groningen, 24 mei 2004 Geachte commissieleden, Binnenkort bespreekt u het wetsvoorstel dat herkeuring van degenen die op dit moment een WAO-, Wajong of WAZ-uitkering ontvangen volgens strengere regels mogelijk moet maken. Ook de wijzigingen van het Schattingbesluit Arbeidsongeschiktheidswetten, waarin die strengere regels zullen worden vastgelegd, zult u op korte termijn bespreken. De besluitvorming die daarop volgt is bepalend voor de toekomst van een groot deel van de huidige arbeidsongeschikten. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat een aantal van u geen goed beeld heeft van de verstrekkende negatieve gevolgen die de voorgenomen besluiten voor betrokkenen zullen hebben. Door deze brief willen wij enkele van deze gevolgen onder uw aandacht brengen. Doel en middelen Twee doelstellingen komen bij de presentatie van de voorgenomen wijzigingen naar voren, namelijk een forse bezuiniging op de uitgaven voor sociale zekerheid en het bevorderen van de arbeidsparticipatie van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten. Het is aannemelijk dat de bezuiniging wel gerealiseerd zal worden, al zal een deel daarvan tenietgedaan worden door een flinke toename van de kosten voor WW en bijstand. Deze bezuiniging gaat gepaard met een aantasting van de rechtszekerheid die te vergelijken is met een wijziging van de polisvoorwaarden van een brandverzekering nadat het huis is afgebrand. Een kwetsbare en slecht georganiseerde groep, die als chronisch zieke of gehandicapte al op veel andere manieren geraakt wordt door de overheidsbezuinigingen op de gezondheidszorg, wordt hierdoor zwaar getroffen. Wij vinden dit zeer onrechtvaardig. Dat de tweede doelstelling, arbeidsparticipatie, gerealiseerd zal worden is zeer onaannemelijk. Uit onderzoek, onder andere van het Sociaal Cultureel Planbureau*, is gebleken dat de meeste arbeidsongeschikten positief gemotiveerd zijn om te werken en dat financiële motieven daarvoor niet doorslaggevend zijn. Uit onderzoek in opdracht van de Commissie Werkend Perspectief (CWP)** blijkt dat de meeste werkgevers, ondanks het feit dat ook zij van die positieve arbeidsmotivatie overtuigd zijn, weinig moeite doen om 2 mensen met een arbeidshandicap aan het werk te helpen. De verwachting van een hoger ziekteverzuim en een lagere productiviteit weerhoudt hen daarvan. Dit wordt soms in de eerste plaats als een probleem van verkeerde beeldvorming gezien, maar dat is volgens ons niet terecht. Want mensen doen over het algemeen geen beroep op de WAO vanwege alledaagse pijntjes of een vaag gevoel van ongenoegen, hoewel dat regelmatig gesuggereerd wordt. WAO-ers hebben, vaak forse, medische beperkingen waardoor werken onmogelijk wordt, of alleen in aangepaste vorm kan plaatsvinden. En die aanpassing past veel werkgevers nu eenmaal niet. Zij hebben het liefst alleen werknemers die aan alle eigentijdse eisen wat betreft productiviteit, snelheid, beschikbaarheid, inzetbaarheid en flexibiliteit voldoen. Een negatieve financiële prikkel voor arbeidsongeschikten schiet dus zijn doel voorbij. Wanneer het er echt om zou gaan om de arbeidsparticipatie van arbeidsongeschikten mogelijk te maken zouden prikkels voor werkgevers en het creëren van een groot aantal aangepaste banen, ook bij de overheid, veel meer voor de hand liggen. Het gevolg van de voorgenomen maatregelen zal zijn dat veel arbeidsongeschikten wel hun uitkering geheel of gedeeltelijk verliezen, maar geen uitzicht hebben op werk. Het geld dat daarbij besteed zal worden aan hun reïntegratie is naar onze mening slecht besteed wanneer er geen aangepaste arbeidsplaatsen beschikbaar zijn. Half mei werd in verschillende media bericht over een ‘mega-reïntegratieproject’ in Oost Groningen. Er was 3 miljoen euro beschikbaar gesteld waarmee 7 reïntegratiebedrijven 1800 werklozen aan een baan zouden moeten helpen. Na een jaar was het onthutsende resultaat: vier banen voor werklozen (De Volkskrant 15 mei 2004). Ook elders blijkt reïntegratie vaak vast te lopen op een gebrek aan geschikt werk. Zolang er geen plan gerealiseerd wordt dat voldoende aangepaste banen oplevert zal veel geld dat aan reïntegratietrajecten besteed wordt wel bijdragen aan de werkgelegenheid van reïntegratiebureaus maar niet aan de werkgelegenheid van arbeidsongeschikten. Kortom, om het doel van een betere arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidshandicap te bereiken zullen heel andere dan de nu voorgestelde middelen ingezet moeten worden. Wij doen daarom een beroep op u om af te zien van de voorgenomen herkeuringen volgens strengere regels. Wet wijziging systematiek herbeoordeling arbeidsongeschiktheidswetten Het sparen van de mensen die op 1 juli 2004 55 jaar of ouder zijn is ongetwijfeld ingegeven door hun kansloosheid op de arbeidsmarkt. Echter ook veel van de mensen die niet gespaard worden hebben vrijwel geen kans om een betaalde baan te vinden. Hoe ernstiger hun gezondheidsproblemen, hoe groter hun huidige mate van arbeidsongeschiktheid, hoe langer arbeidsongeschikt, en hoe ouder, hoe kleiner de kans op werk. Zoals gezegd, wij pleiten voor het niet doorgaan van de herkeuringen. Maar wanneer daar onverhoopt toch toe besloten mocht worden, dan dringen wij er bij u op aan om een grotere groep te sparen. Daarbij zou de reële kans om een betaalde baan te vinden een criterium kunnen zijn. Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten In de eerste plaats vragen wij uw aandacht voor een wijziging van het Schattingsbesluit die tot nu toe weinig aandacht heeft gehad, hoewel hij tot een principiële wijziging van de uitgangspunten van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling leidt. Een verzekeringsarts mag tot nu toe iemand die zo wisselend belastbaar is voor arbeid dat hij geen ‘benutbare mogelijkheden’ heeft volledig arbeidsongeschikt verklaren, zonder dat verder arbeidskundig onderzoek noodzakelijk is. Minister De Geus wil dit nu alleen nog toestaan wanneer de wisselende belastbaarheid het gevolg is van een ‘ernstige psychische stoornis’. Tot nu toe is altijd benadrukt dat het bij de beoordeling Giro 6833476 t.n.v. St. Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid Groningen KvK 41013198 3 van arbeidsongeschiktheid gaat om de gevolgen van ziekte. De toelichting van het bestaande Schattingsbesluit gaat uit van deze benadering. Mensen moeten beoordeeld worden naar hun medische beperkingen, ongeacht wat de medische diagnose is en ongeacht of er nu wel of geen precieze diagnose gesteld kan worden. Met de voorgestelde wijziging wordt echter de diagnose centraal gesteld: alleen bij een ‘ernstige psychische stoornis’ mag iemand met ‘onwerkbare’ wisselende belastbaarheid nog medisch volledig arbeidsongeschikt verklaard worden. Iemand met dezelfde ‘onwerkbare’ wisselende belastbaarheid als gevolg van bijvoorbeeld de ziekte ME/CVS of een andere lichamelijke stoornis zou dus niet medisch volledig arbeidsongeschikt verklaard mogen worden. En wat te denken van mensen bij wie (nog) geen diagnose gesteld kan worden? En van mensen met een ‘minder ernstige’ psychische stoornis? Wanneer wordt een psychische stoornis trouwens ernstig genoemd en wanneer niet? Wie bepaalt dat? Wat is het criterium voor ernstig: de omvang van afwijkingen in de hersenen? de mate waarin iemand onder de stoornis lijdt? of de gevolgen voor het dagelijks leven? Ook hier geldt dat dezelfde diagnose bij verschillende mensen tot heel verschillende gevolgen, ook op het gebied van arbeidsongeschiktheid kan leiden. De bedoeling van de voorgestelde wijziging is ongetwijfeld dat de uitkomst in termen van het arbeidsongeschiktheidspercentage lager zal zijn. Maar zelfs al zou deze hetzelfde zijn en iemand wordt, in plaats van volledig op medische gronden op arbeidskundige gronden 80-100% arbeidsongeschikt verklaard, dan nog kan zijn inkomen erdoor achteruitgaan. In het geval van een uitkering op minimumniveau, zoals onder andere bij de Wajong, vervalt dan het recht op een langdurigheidstoeslag op grond van de Wet Werk en Bijstand. Een vereiste daarvoor is namelijk dat op medische gronden is vastgesteld dat iemand ‘geen duurzaam benutbare mogelijkheden heeft’ en dus volledig arbeidsongeschikt is. Ook de andere voorgestelde aanpassingen van het Schattingsbesluit hebben naar onze mening niets te maken met een ‘verbetering van de claimbeoordeling’ en alles met bezuinigen. De arbeidskundige wijzigingen zijn er zuiver op gericht om administratief tot een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse, en daarmee tot een verlies of verlaging van de uitkering te komen. Dit zonder dat er iets in de gezondheidstoestand en de feitelijke beperkingen en belastbaarheid voor arbeid is veranderd. Wij doen een dringend beroep op u om de genoemde wijzigingen niet te accepteren. Met vriendelijke groet, Namens de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid, Ynske Jansen, voorzitter * De uitkering van de baan. SCP-publicatie 2003/11. Reïntegratie van uitkeringsontvangers: ontwikkelingen in de periode 1992-2002 ** Onbekend maakt onbemind. Attitude onderzoek naar de positie van arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt. Eindrapport. Research voor beleid BV, Leiden, 9 januari 2004 Giro 6833476 t.n.v. St. Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid Groningen KvK 41013198