2de bach HI Financieel Managment samenvatting Q 142 uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be 5,00 € Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be Hoofdstuk 1: een overzicht van financieel management en de financiële omgeving (sv: 28-29) 1 2 Activa CEO/CFO 3 Kapitaalmarkt 3 - LT: EV en VV - KT: VV Als activa winstgevend zijn, wat doen we dan met dit positief resultaat? 1. Financieringsbeslissing: waar beginnen we? 2. Investeringsbeslissing: wanneer kies je voor een bepaald project (o.b.v. wat beslis je)? 3. Dividendbeslissing (= beslissing over verdeling van uw resultaat): vanuit wiens standpunt moet je dit criterium toepassen? (aandeelhouderswaarde maximaliseren) Schema in een context van onzekerheid: we moeten NU beslissen voor morgen, maar we weten niet wat er morgen zal zijn. ο° je kijkt nooit enkel naar de investering die je vandaag doet, maar ook naar het rendement over de verschillende jaren (kasstromen van de volgende jaren) ο° op welk moment doen de kasstromen zich voor? (meer opbrengst aan het begin van de periode is beter, aangezien geld in de toekomst steeds minder waard is (tijdswaarde van geld)) π ∑ π‘=0 πΆπΉπ‘ (1 + π)π‘ r = actualisatiegraad !!!oppassen met dit toe te passen je weet nog steeds niet wat precies in teller en noemer moet staan Vanuit wiens standpunt gaan we beslissen als bedrijf? De eigenaar is degene die beslist, aandeelhouder ο° hun investering moet maximaal renderen = aandeelhouderswaarde (= shareholders value, shared value = gedeelde waarde) (zie punt 3) Bedrijfslevenscyclus (1.2) - 1. Opstarting / proprietorship bedrijf zonder rechtspersoonlijkheid van één individueel persoon (kleine bedrijven) ο° deze persoon is ‘volledig’ aansprakelijk, indien de persoon sterft = ‘sterft’ bedrijf proprietor = eigenaar 3 voor- en 3 nadelen - 2. Partnership (vennootschap) 2/meer personen/entiteiten associëren om een bedrijf op te richten Zelfde voor- en nadelen als bij een proprietorship Gelimiteerde vennootschap: gewone partners (volledig aansprakelijk) en gelimiteerde partners (geen/weinig controle) Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (LLP/LLC) - 3. Corporation (bedrijf) Legale entiteit gecreëerd door wetten en gescheiden van eigenaars en managers 3 voor- en 2 nadelen - 1 Samenvatting Financieel Management (2e BA HI) - - Charter nodig: naam, type, bedrag bedrijfskapitaal, aantal directeuren, naam en adres directeuren Bylaws (statuten) = regels opgesteld door stichters van het bedrijf Professional corporation / professional association S corporation = hetzelfde op vlak van organisatiestructuur (vorm) maar verschillen van de manier waarop hun eigenaars worden belast 4. Groei / managen van bedrijf Persoonlijke inbreng ο° externe financiering (eerst aandelen verkopen aan vrienden, familie, …), daarna Initial public offering (IPO), daarna gaat ook de bank leningen uitgeven Agency problemen: dit komt voor wanneer de eigenaar van een bedrijf niet dezelfde persoon is als de manager van een bedrijf ο° belangen tussen de verschillende partijen vallen niet altijd samen (ook principaal-agent probleem) ο Eerste probleem: belangentegenstelling tussen bedrijfsleiders en aandeelhouders = principaal-agent probleem Er ontstaan agency kosten (= aandeelhouders zetten monitoring systeem op poten om fouten van bedrijfsleiders te kunnen signaleren) Tegenwoordig: een aantal privé-aandeelhouders die zich bezig houden met wat er in het bedrijf gebeurt (houden zich actief bezig met het beheer), ze zitten vast want als ze hun groot aandelenpakket zouden verkopen is dit in hun eigen nadeel, DUS extra controleren (veel aanbod leidt tot koersdaling) - Raad van bestuur: tussen aandeelhouders en bedrijfsleiders ο° governance structuur Systemen: pensioensparen ο° werknemer moet dit aanbieden onder de vorm van kapitalisatiesystemen (wettelijk verplicht: pensioenfonds/groepsverzekering) o Op welke manier kunnen we dit beheren? In obligaties, aandelen waar zo weinig mogelijk risico aan verbonden is (groepsfondsen vind je meestal in bedrijven die niet volledig privé zijn) bv. Australisch fonds heeft aandelen van Luchthaven van Zaventem Hoe belangen van de aandeelhouders en leidinggevenden samen krijgen? (bedrijfsleiding stimuleren via betalingsmiddelen) - - Gratis aandeel geven aan CEO Aandelen verkopen voor bv. €3 aan het management (management gaat er dan op zijn beurt voor proberen zorgen dat de koers boven de €3 komt) GEVOLG van deze systemen: door enkele boekhoudkundige ingrepen van de bedrijfsleiding kunnen ze de koers doen stijgen (deze koersstijgingen zijn gebaseerd op ‘lucht’) bv. Enron, Lernout & Hauspie Deze problemen hebben geleid tot governancestructuren ο Tweede probleem: tegenstelling tussen eigen en vreemde middelen (belangentegenstelling tussen verschaffers van eigen vermogen en vreemd vermogen-verschaffers) 2 Samenvatting Financieel Management (2e BA HI) Aandeelhouders zouden kunnen overgaan tot beslissingen die tot asymmetrische resultaten zouden leiden ο° RISICO (waarschijnlijkheden vastmaken aan de omgeving: letten op verhoudingen tussen spelers) Waarde maximalisatie (primaire doelstelling van het bedrijf) (1.3) Er wordt verwacht dat managers werken ten voordele van de aandeelhouders ο° maximaliseren van de aandeelhouders waarde (shareholder value) – stockholder wealth maximazation - Marktprijs = prijs voor aandelen die we waarnemen op de financiële markt Intrinsieke/fundamentele prijs = prijs die ook alle relevante informatie weergeeft (het is bijna onmogelijk om alle relevante informatie te kennen, bedrijven proberen deze ‘achter te houden’ zodat hun concurrenten niet alle gegevens hebben) = ‘echte’ prijs ο° managers moeten deze intrinsieke/fundamentele prijs van de aandelen maximaliseren 1. Maximalisatie intrinsieke waarde van de aandelen en sociale welvaart Het lijkt dat bij het optimaliseren van de aandeelhouderswaarde enkel de aandeelhouders hier voordeel bij hebben (dit is niet zo) Dezelfde acties die de fundamentele prijs maximaliseren, maximaliseren ook de sociale welvaart: 1) De eigenaars van aandelen zijn de maatschappij: instituties zoals pensioenfondsen en levensverzekeringen bezitten 61% van alle aandelen ο° dit zorgt er voor dat de meeste mensen indirect worden verbonden met de beurs, ook zijn er steeds meer mensen (47%) die direct zijn verbonden door eigen aandelen ο° maximaliseren van de aandelen prijs zorgt voor een verbetering van de levensstandaard voor miljoenen gewone mensen 2) Consumentensurplus: bedrijven proberen op de meest efficiënte manier zo goed mogelijke goederen/diensten voort te brengen tegen zo laag mogelijke kosten. Bedrijven willen zoveel mogelijk winst maken, maar door de ‘volledige concurrentie’ op de markt wordt dit onmogelijk. Bedrijven die met nieuwe, verbeterde producten op de markt komen kunnen in het begin een hogere prijs vragen (hogere winstmarge: ‘above normal profit’) maar dit leidt automatisch tot veel meer concurrentie, waardoor de prijzen dalen ο° op lange termijn is het voordeel altijd voor de consumenten (enkel zij die bereid zijn zoveel te betalen, betalen zoveel, de rest wacht af) 3) Producentensurplus: bedrijven die succesvol zijn, kunnen groeien en meer werknemers aannemen (voordeel voor de maatschappij), ook de overheid gaat bepaalde bedrijven privatiseren omdat werd aangetoond dat deze sneller groeien en meer mensen aannemen (doordat ze hun aandelenprijs willen verhogen) ο° de beste medewerkers willen ook veel liever voor succesvolle bedrijven werken - - - 2. Management acties om de aandeelhouderswaarde te maximaliseren Kasstromen genereren (nu en in de toekomst): elk financieel vast actief genereert kasstromen, de timing van kasstromen is belangrijk (sneller geld ontvangen is beter), risico-averse investeerders (gaan meer willen investeren in dingen die minder risico inhouden) Vrije kasstromen (FCF: Free cash flows) FCF = verkoopsopbrengsten – bedrijfskosten – bedrijfsbelastingen – vereiste investeringen in bedrijfskapitaal Alle managers moeten beslissingen maken die de vrije kasstromen kunnen verhogen: financieel manager moet er voor zorgen dat de andere managers de mogelijkheden zien om meer kasstromen te genereren 3 Samenvatting Financieel Management (2e BA HI) - Gewogen gemiddelde kapitaalkost (WACC: weighted average cost of capital) = rendement vereist door investeerders Relatie tussen bedrijfswaarde, FCF en WACC (of GGKK): ππππ’π = πΉπΆπΉ1 πΉπΆπΉ2 πΉπΆπΉ3 πΉπΆπΉ∞ + + +β―+ 1 2 3 (1 + ππ΄πΆπΆ) (1 + ππ΄πΆπΆ) (1 + ππ΄πΆπΆ) (1 + ππ΄πΆπΆ)∞ Financiële zekerheden (1.4) 1. Type van eis: schuld, eigen vermogen (equity), derivaten Financiële zekerheden = papier met contractuele bepalingen dat de eigenaars specifieke rechten en eisen toekent op specifieke kasstromen/waarden (zie tabel 1.1 p. 15) - - - - - - - Debt instruments (schulden): specifieke betalingen en specifieke vervaldag ο° capital market security (> 1 jaar), money market security (< 1 jaar) Equity instruments: eis op een restwaarde/overgebleven waarde (geen vervaldatum dus capital market security) ο° debt en equity zijn eisen op kasstromen die worden gegenereerd door echte activa Derivaten: zekerheden waarvan waarde afhangt/afgeleid is van de waarde van andere verhandelde activa (bv. opties en futures) (zie H18: o.b.v. aandelen en obligaties) 2. Proces van effectisering (securitization = activa samenvoegen en verkopen als verhandelbare effecten) ο° focus op hypotheken (mortgages) Savings and loan associations (S&Ls) Government chartered institutions Gingen leningen aan van mensen in de buurt, ze herinvesteerden het geld in andere hypotheken in de buurt (het geld dat ze leenden was gebaseerd op papieren waarin kredietnemers beloofden om bepaalde betalingen te doen aan S&Ls) Ze waren gelimiteerd tot één kantoor en mochten enkel lokaal opereren GEVOLG: S&Ls activa waren lange termijn hypotheken met een vaste interest voet, MAAR hun aansprakelijkheden waren beleggingen die onmiddellijk opgeëisd konden worden ο° maar ze konden de interesten van de hypotheken niet doen stijgen, want deze waren vast!!! Money market fund industry (ο° veel S&Ls failliet) Ondanks de moeite die de overheid deed (S&Ls kregen meer macht en mochten hun terrein verbreden), ging de S&L industrie over kop ο° nieuw probleem: hogere vraag naar hypotheken dan aanbod aan beschikbare fondsen GEVOLG: Mortgage securitization: proces waarbij banken/S&Ls/hypotheekbedrijven hypotheken doen ontstaan en deze doorverkopen aan investeringsbanken die deze in paketten bundelen en deze dan gebruiken voor obligaties of andere effecten (individuele leningen worden gebundeld om een effect (security) samen te stellen dat kan worden verhandeld op de financiële markt Federal National Mortgage Assciation (Fannie Mae) stockholder-owned, governmentFederal Home Loan Mortgage Corporation (Freddie Mac) sponsored entities Win-win-win: huisbewoners hebben meer geld ter beschikking (kunnen lenen), S&Ls hebben een kleiner risico, er zijn meer opportuniteiten voor investeerders die bereidt zijn om dit risico te lopen in ruil voor een hoger rendement (mortgage-backed bonds) ο° in werkelijkheid ‘Lose-lose situation’ 4 Samenvatting Financieel Management (2e BA HI) Kost van geld (1.5) Voor schulden = interest rate / voor eigen vermogen = kost van eigen vermogen (bestaat uit dividenden en kapitaalwinsten) - 1. Fundamentele factoren die de kost van geld beïnvloeden (4 belangrijke factoren) Productieopportuniteiten Tijdsvoorkeuren voor consumptie (nu of in de toekomst consumeren/sparen) Risico: wil men een hoger rendement (en dus hoger risico) of niet? Inflatie Hoofdstuk 2: risico en rendement (part I) (sv: 69-71) ROI (return on investment) (2.1) - Dollar termen = ontvangen bedrag – geïnvesteerd bedrag Problemen: (1) je moet de grootte van uw investering kennen om een oordeel te kunnen vellen over het rendement (2) timing van het rendement is belangrijk (nu/toekomst) - Rate of return: ontvangen bedrag – geïnvesteerd bedrag geïnvesteerd bedrag (verhouding/percentage van rendement) Stand-alone risico (2.2) Risico = kans dat een ongunstige gebeurtenis voorkomt ο° analyseren op: (1) stand-alone basis (2) o.b.v. portefeuille Stand-alone risico = risico waarmee investeerder te maken krijgt als deze enkel dit actief bezit Men gaat enkel investeren als het rendement goed genoeg is voor een gegeven risico - - 1. Distributions (kansverdelingen) Waarschijnlijkheid = kans dat een bepaalde uitkomst zich zal voordoen (probability) Probability distribution = kansverdeling = alle mogelijke uitkomsten samenbrengen en aan elke uitkomst een kans toeschrijven 2. Verwacht rendement πΜ (r-hat / r-hoed) (= rendement dat je er uithaalt t.o.v. wat je er hebt ingestoken) Verwacht rendement (gewogen gemiddelde van de uitkomsten) rΜ π rΜ = ∑ ππ ππ π=1 - ri = i-de mogelijke uitkomst / Pi = waarschijnlijkheid van deze uitkomst / n = aantal mogelijke uitkomsten Payoff matrix (figuur 2.2 p.36): verwachte rendementen voor 2 aandelen Ongelimiteerde mogelijkheden toelaten: leidt tot een continue kansverdeling Hoe smaller de kansverdeling, hoe groter de kans dat de uitkomst dichter bij de verwachte waarde zal liggen en dus hoe kleiner het risico ο° in dit geval heeft stock x de smalste verdeling en dus het kleinste risico 5 Samenvatting Financieel Management (2e BA HI) 3. Stand-alone risico meten: standaard deviatie Standaard deviatie π kan worden gebruikt om te meten hoe dicht/hoe ver een uitkomst bij de verwachte waarde ligt (spreiding van een kansverdeling meten) 1) Rate of return: π«Μ = ∑ππ=π π·π ππ 2) Trek het verwachte rendement af van elke mogelijke uitkomst (deviatie): Deviatie = ri - π«Μ 3) Kwadrateer elke deviatie uit (2) en vermenigvuldig met de waarschijnlijkheid ο° som van deze producten: Variantie = ππ = ∑ππ=π(ππ − π«Μ)π π·π 4) De vierkantswortel van de variantie is de standaarddeviatie Standaard deviatie = π = √∑ππ=π(ππ − π«Μ)π π·π - Indien er géén risico is, standaarddeviatie = 0 - Rendement en standaarddeviatie met elkaar vergelijken Hoe kleiner de standaard deviatie, hoe kleiner de spreiding, hoe kleiner het risico πΜ − π dit is een voorbeeld van een normale verdeling: 68% ligt tussen rΜ − π en rΜ + π πΜ + π - 4. Gebruik van historishe data om risico te meten Gerealiseerde rates of return πΜ π‘ (r-bar-t) - Gemiddelde jaarlijkse obrengst over de laatste n jaren: πΜ π΄ππΊ = - Standaard deviatie van steekproef-rendement: estimated (geschatte) π = S ∑π π‘=1 πΜ π‘ π 2 ∑π π‘=1(ππ‘ −πΜ π΄ππΊ ) S=√ π−1 Historische standaard deviatie wordt soms gebruikt als schatting voor de toekomstige variatie 5. Stand-alone risico meten: coëfficiënt van varantie (CV) Wanneer je moet kiezen tussen 2 investeringen: bij eenzelfde rendement kiezen we voor degene met de laagste standaard deviatie (laagste risico), bij eenzelfde standaard deviatie kiezen we voor het hoogste rendement - Variatiecoëfficiënt: risicometer, wanneer je moet kiezen tussen 2 investeringen waarvan de ene een hoger verwacht rendement heeft en de andere een lagere standaard deviatie (voorziet risico per eenheid van opbrengst) CV = π⁄rΜ ο° moet zo laag mogelijk zijn (laagste risico per eenheid opbrengst) 6. Risico-aversie en vereist rendement (meeste/alle investeerders zijn risico-avers) 6 Samenvatting Financieel Management (2e BA HI) - - Risico-aversie = voor eenzelfde eenheid voorwaarden een zo laag mogelijke CV na streven = mate waarin je voor het nemen van risico vergoed wil worden ο° hoe hoger risico, hoe lager prijs voor investering en hoe hoger vereiste rendement Risicopremie (RP) = extra compensatie die investeerders eisen om extra risico aan te gaan Risico in de context van een portefeuille (2.3) Een aandeel dat deel uitmaakt van een portefeuille heeft minder risico dan een geïsoleerd aandeel Verschillende investeringsproducten combineren om van risico-aspect af te raken - 1. Rendement van de portefeuille Verwacht rendement op een portefeuille πΜπ = gewogen gemiddelde van het verwachte rendement op de individuele activa in de portefeuille (πΜπ : verwacht rendement, π€π : gewichten) π πΜπ = ∑ π€π πΜπ π=1 2. Risico van de portefeuille Correlatie: tendens van twee variabelen die samen bewegen ο° correlatiecoëfficiënt π Pertinente risicomaatstaf: mate waarin aandeel bijdraagt tot risico van de onderneming Estimaded/geschatte π = R = - ∑π π‘=1(πΜ π,π‘ −πΜ π,π΄ππΊ )(πΜ π,π‘ −πΜ π,π΄ππΊ ) π √[∑π π‘=1(πΜ π,π‘ −πΜ π,π΄ππΊ )²][∑π‘=1(πΜ π,π‘ −πΜ π,π΄ππΊ )] PERFECT negatief gecorreleerde aandelen (π = -1): risico volledig wegdiversifieerbaar dit is in de praktijk onmogelijk PERFECT positief gecorreleerde aandelen (π = 1): risico verandert niet tegenover aandelen apart Gedeeltelijk gecorreleerde aandelen: risico wordt verlaagd, maar NOOIT volledig geëlimineerd Hoe kleiner de positieve correlatie, hoe kleiner risico in een grote portefeuille (risico in de portefeuille laten dalen door meer aandelen in de portefeuille te steken, liefst van ondernemingen uit verschillende industrieën en met verschillende stijlen) 3. Diversifieerbaar risico vs marktrisico Hoe beïnvloedt de grootte van het portfolio het risico van het portfolio? Bijna de helft van het risico kan worden weggediversifieerd 7 Samenvatting Financieel Management (2e BA HI)