INHOUDSOPGAVE DEFINITIE THUISLOOSHEID...................................................................................................................................... 3 BRONVERMELDING ................................................................................................................................................. 3 CONTEXT ARTIKEL ................................................................................................................................................... 4 ALERT? ................................................................................................................................................................. 4 AUTEURS ............................................................................................................................................................. 5 Tine Van Regenmortel ..................................................................................................................................... 5 Barbara Demeyer ............................................................................................................................................ 7 STRUCTUUR ......................................................................................................................................................... 8 Interessante bronnen ...................................................................................................................................... 8 Organisaties betrokken bij het thema............................................................................................................. 8 Specialisten ..................................................................................................................................................... 8 DEFINITIES EN MOEILIJKE WOORDEN ................................................................................................................. 9 BRONNEN IVM DEFINITIES EN MOEILIJKE WOORDEN ...................................................................................... 12 Bronnen woordenlijst.................................................................................................................................... 12 SYNTHESE/INTERPRETATIE .................................................................................................................................... 13 LIJST MET SPECIALISTEN........................................................................................................................................ 14 CONTEXTUALISEREN ............................................................................................................................................. 15 STATISTIEKEN .................................................................................................................................................... 15 JURIDISCHE CONTEXT ........................................................................................................................................ 16 Toelichting bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2007 betreffende de toekenning van een subsidie aan het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw voor de ondersteuning van de forensische opdrachten in de centra voor algemeen welzijnswerk ................................................................................. 16 POLITIEKE CONTEXT .......................................................................................................................................... 22 CD&V vs armoedebeleid ............................................................................................................................... 22 BELGISCH ARMOEDEBELEID ONDER DE LOEP ............................................................................................... 25 POVERELLO............................................................................................................................................................ 28 HERSTELLINGSKRITIEK ....................................................................................................................................... 28 OORSPRONGSKRITIEK ....................................................................................................................................... 28 iNTERPRETATIEKRITIEK...................................................................................................................................... 28 BEVOEGDHEIDSKRITIEK ..................................................................................................................................... 28 RECHTZINNIGHEIDKRITIEK ................................................................................................................................ 29 2 WIKI OPDRACHT: THUISLOOSHEID DEFINITIE THUISLOOSHEID De invulling van het begrip 'thuisloosheid' is niet eenvoudig te definiëren. De houding tegenover het fenomeen thuisloos-zijn is vaak afhankelijk van een aantal factoren zoals: de veranderde sociale context, de houding tegenover het fenomeen en de tijdsgeest. Vaak gaat het wel om een complexe problematiek; door het samenvallen van een aantal ingrijpende gebeurtenissen in het leven van iemand of doordat de ene gebeurtenis de andere uitlokt, kan iemand in de cirkel van thuisloosheid geraken. Thuisloosheid mag niet verward worden met dakloosheid. Bij dakloosheid gaat het over iemand die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om op eigen kracht hiervoor te zorgen en die dus geen verblijfplaats heeft (Van Menxel, 2002, p.5). Thuisloosheid is daarentegen meer een woonprobleem. Thuisloosheid is een situatie waarin iemand zonder woonst, werk of bestaansmiddelen verkeert en waarin ook sprake is van een combinatie van persoonlijke, relationele en maatschappelijke kwetsbaarheid, zodat er geen bindingen van betekenis meer bestaan op deze drie domeinen (Demeyer, Princen, Van Regenmortel, 1997, p. 28). Zo kunnen thuislozen het geloof in zichzelf verliezen, raken ze steunfiguren kwijt, voelen ze zich eenzaam en dit alles kan leiden tot een sociaal isolement. Thuisloosheid is ook het gevolg van sociale uitsluiting; doordat thuislozen in de samenleving niet dezelfde kansen aangeboden krijgen als andere burgers, mislopen zij veel. Dat mislopen en de gevolgen hiervan veroorzaken sociale uitsluiting, onder andere op vlak van onderwijs, huisvesting, arbeid, enzovoort. -------------------------------------------------------------------------------Bron: http://www.archipel.be/VPoverthuisloosheid/tabid/2774/Default.aspx BRONVERMELDING Web: CENTRAAL SECRETARIAAT CAW ARCHIPEL, http://www.archipel.be/, Brussel Boeken: VAN REGENMORTEL T., DEMEYER B., VANDENBEMPT K. en VAN DAMME B. (2006), Zonder (t)huis, Sociale biografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en maatschappelijke realiteit, Lannoo Campus, Leuven, 320p. Artikels: ALERT, T. VAN REGENMORTEL & B. DEMEYER, Biografieën van thuislozen, Jaargang 32, 2006, Nr.3 Tijdschriften: / 3 CONTEXT ARTIKEL ALERT? Ik haalde mijn artikel uit Alert – voor zorg en sociale politiek. Het tijdschrift verschijnt vijf maal per jaar. Auteurs met kennis van zaken geven er hun mening rond actuele en sectoroverschrijdende thema’s rond zorg. - ALERT is een netwerk Het tijdschrift en de website worden gepubliceerd door vzw Pluralistisch Overleg Welzijnswerk vanuit een open redactionele netwerking. De redactie beslist autonoom over de samenstelling, de inhoud en de vormgeving. Samenwerking met het Verbond Sociale Ondernemingen en haar partners versterkt de representativiteit en de respons. ALERT is een forum Ons actief pluralisme berust op een permanent debat over waarden, normen, visies en keuzes in het sociaal werk. De sociale verontwaardiging over onrecht die daar leeft inspireert preventieve acties. Op die manier makn we van de rechten van alle burgers het referentiepunt voor het managment van sociale ondernemingen en voor een inclusief sociale politiek. - ALERT is een medium Met hun bijdragen in het tijdschrift brengen de auteurs onder eigen verantwoordelijkheid informatie en duiding bij de maatschappelijke ontwikkelingen. Er wordt daarbij beroep gedaan op de medewerking van onderzoek en opleiding. Opiniërende bijdragen zijn gebaseerd op rondetafelgesprekken, interviews en colloquia. De publicatievorm en de archivering zorgen voor gebruik op langere termijn. ALERT is ... wakker in het werk en bijdehand bij het beleid ! 4 AUTEURS TINE VAN REGENMORTEL “Biografieën van thuislozen” werd geschreven door Tine van Regenmortel & Barbara De Meyer. Tine Van Regenmortel is doctor in de psychologische wetenschappen, onderzoeksleider ' Armoede en maatschappelijke integratie' aan het HIVA en professor in de Master Sociaal Werk aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de K.U.Leuven. Zij heeft een ruime onderzoekservaring van meer dan 20 jaar op de thema's van armoede, welzijn, geestelijke gezondheid, hulpverlening en maatschappelijke integratie. Zij is bekend omwille van haar publicaties rond maatzorg, empowerment, het werken met ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting, thuisloosheid en Bind-Kracht. Ze was projectleider en medeauteur van de publicaties 'Maatzorg in de thuislozenzorg' (1997) en '(Z)onder thuis' (2006). Tine Van Regenmortel is tevens als lector 'Empowerment en maatschappelijk kwetsbare groepen' verbonden aan de Fontys Hogeschool Sociale Studies in Eindhoven. Ze zal daar onder meer een proefschrift begeleiden over 'Empowerment en thuisloosheid' samen met Judith Wolf. ANDERE UITGAVEN VAN TINE VAN REGENMORTEL: Bind-Kracht in armoede, Leefwereld en hulpverlening Auteur(s): Kristel Driessens, Tine Van Regenmortel 5 Bind-Kracht in armoede - Boek 2, Krachtgerichte hulpverlening in dialoog Auteur (s): Koen Vansevenant, Kristel Driessens, Tine Van Regenmortel Zonder (t)huis, Sociale bibliografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en maatschappelijke realiteit Auteur(s): Tine Van Regenmortel, Barbara Demeyer, Katrien Vandenbempt, Benediekt Van Damme 6 BARBARA DEMEYER Barbara Demeyer is als projectleider en senior wetenschappelijk medewerker verbonden aan de sector sociaal en economisch beleid van het HIVA (Hoger Instituut voor de Arbeid, K.U. Leuven) en meerbepaald in de onderzoeksgroep ‘Armoede, maatschappelijke integratie en migratie’ o.l.v. Prof dr. Tine van Regenmortel. De voorbije tien jaar verrichtte zij sociologisch onderzoek op het terrein van hulp- en dienstverlening aan maatschappelijk kwetsbare groepen. ANDERE UITGAVEN VAN BARBARA DE MEYER: Zonder (t)huis, Sociale bibliografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en maatschappelijke realiteit Auteur(s): Tine Van Regenmortel, Barbara Demeyer, Katrien Vandenbempt, Benediekt Van Damme 7 STRUCTUUR “Biografieën van thuislozen” werd met een duidelijke structuur geschreven. Er wordt geen gebruik gemaakt van nummering, maar de tussentitels die gebruikt worden, maken de tekst duidelijk leesbaar en overzichtelijk. De verschillende tussentitels zijn: - Stereotypes - Nooit gedacht - Een stapel ellende - Respect? - Berg op - Zonder traject - Huisloos - Individualisering - Algemene preventie - Positieve beeldvorming - Participatie op maat - Krachten versterken - Gedeelde zorg Er wordt niet met voetnoten gewerkt, noch in de tekst, onderaan of achteraan de tekst INTERESSANTE BRONNEN - - Versterkend werken door nieuwe vormen van ‘liaisons’. Methodiekontwikkeling voor bevordering van de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg voor personen die in armoede leven “Zonder thuis” ; sociale biografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en maatschappelijke realiteit. ORGANISATIES BETROKKEN BIJ HET THEMA - Bijzondere Jeugdzorg Gehandicaptenzorg Geestelijke gezondheidszorg Algemeen welzijnswerk Steunpunt algemeen welzijnswerk OCMW Psychiatrie Gevangenis AWW’s Vlaamse Belgische en Europese Actieplan voor Armoedebestrijding SPECIALISTEN - 8 Tine van Regenmortel Barbara De Meyer R. Kerkhofs Judith Wolf DEFINITIES EN MOEILIJKE WOORDEN Begrip Internationale consensus Cumulatie Ontankeringsproblematiek Troaways Etniciteit Coping Copingsmechanisme Ruptuur Regulier bestaan Adequate manier Desaffiliatie Thuislozenpopulatie 9 Omschrijving Een internationale, algemeen gedeelde opvatting, een gelijkheid van opvatting bij iedereen. Opeenhoping, opeenstapeling, ophoping, samenvoeging Ontankering betekent dat een persoon zijn of haar sociaal netwerk verliest of dit zelfs nooit had. Thuislozen hebben geen groep bekommerde mensen meer om hen heen waarbij ze letterlijk mogen thuiskomen. De thuisloze is zijn houvast kwijt, zijn of haar contactpunten en steunfiguren. Het gevolg is een groot gevoel van onmacht. De thuisloze is erg kwetsbaar, zowel persoonlijk, relationeel als maatschappelijk. Mensen die zich letterlijk “weggegooid” voelen uit de maatschappij Perceptie van identiteit, onderscheidende kenmerken en betekenis die een groep met gezamelijke taalkundige, godsdienstige, nationale en soms raciale of andere culturele kenmerken heeft Coping is de manier waarop iemand zowel gedragsmatig, cognitief als emotioneel op een aanpassing vereisende omstandigheden reageert. Eenvoudiger gezegd, ‘de manier waarop iemand met problemen omgaat’ Een manier van omgaan met frustratie. Voorbeelden van copingsmechanismen zijn: - Opkroppen - Externaliseren - Automutilatie - .. Breuk Regelmatig – gewoon bestaan Aangepaste manier Het afbreken van sociale contacten. De inkrimping, samen met contacten die beperkt blijven tot het thuislozenmilieu. Hoeveelheid thuisloze mensen Stigmatiseren Herankering “Bed-Bad-Brood filosofie” Bridging Demografie Sociaal-culturele evoluties Mono-causaal gegeven Individualisering Intrafamiliaal geweld Institutionalisering De-institutionalisering Vermaatschappelijking 10 Iemand een negatief etiket opkleven Je plaats terug opeisen in de samenleving, een nieuw sociaal netwerk opbouwen en zo terug “stevig” in het leven staan doordat je op iemand, of enkelen, kan terugvallen Staat voor de B- van betrokkenheid, begrip, belangstelling, de noodzakelijke positieve basishouding in een begeleiding met respect en met aandacht voor de mens achter de thuisloze. Geloof in een betere toekomst Wetenschap die de ontwikkelingen in omvang, samenstelling en ruimtelijke verdeling van de bevolking bestudeert. Vooruitgangen op sociaal en cultureel vlak Een gegeven ontstaan door één enkele oorzaak Ontwikkeling in de samenleving waarbij het individu en zijn behoeften meer centraal komen te staan. Het individu wordt niet langer vooral gezien als onderdeel van de grotere gehelen, zoals het gezin, maar als op zichzelf staand wezen. De individualisering werd vanaf de jaren zestig bevorderd door Tweede feministische golf Toenemende scholingsniveau van mannen en vrouwen Mechanisering van het huishouden (= vrouwen kregen meer kans om zich buitenshuis te ontplooien) Geweld die zich afspeelt binnen het gezin Beperking van de individuele ontplooiing en ontgroeiing aan het eigen milieu door langdurig verblijf in een ziekenhuis of inrichting door de daar opgelegde regels Het tegengaan van institutionalisering onder meer door het overgaan van bewoners van instituten naar woonvoorzieningen dichter bij de samenleving Proces waarbij een groter deel van de maatschappij de verantwoordelijkheid gaat dragen. - Vb. voor de verzorging van mensen met een zorgbehoefte - Meer algemene term = sociale processen Marginalisering Burnout Chronische vermoeidheid Gebrek aan reciprociteit Een discours “blaming the victim” ‘blaming the system’ Paradoxaal 11 Proces waarbij personen of groepen in de marge van de samenleving terechtkomen Specifieke vorm van stress. Burnout betekent zoiets als afgebrand, uitgeblust en emotioneel uitgeput zijn. Stoornis in de energie, die zelfs na een goeie nachtrust blijft bestaan en waarvan geen duidelijke lichamelijke oorzaak gevonden kan worden. Gebrek aan “wederzijdsheid”; geen evenwichtig verloop in de “aan- en verkooptransacties” tussen twee partijen Gebrek aan overeenkomst onder personen, groepen, of dingen “Blaming-the-victim” of “victim blaming” (het slachtoffer de schuld geven) is het psychologische verschijnsel waarbij een dader de schuld van zijn daad bij het slachtoffer legt. Vb. een verkrachter die zegt dat zijn slachtoffer ‘er zelf om vroeg’ Psychologisch verschijnsel waarbij een dader de schuld van zijn daad bij de samenleving legt In strijd met de eigen verwachtingen BRONNEN IVM DEFINITIES EN MOEILIJKE WOOR DEN BRONNEN WOORDENLIJST Begrip Internationale consensus Cumulatie Ontankeringsproblematiek Troaways Etniciteit coping Copingsmechanismen Ruptuur Regulier bestaan Adequate manier Desaffiliatie Thuislozenpopulatie Stigmatiseren Herankering “bed-bad-brood filosofie” Bridging Demografie Sociaal-culturele evoluties Mono-causaal gegeven Individualisering Intrafamiliaal geweld Institutionalisering De-institutionalisering Vermaatschappelijking Marginalisering Burnout 12 bron http://www.dekrachtvanjestem.be/doc/Deel%204%20Woordenlijs t.pdf http://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/ http://www.uvv.be/uvv5/pub/cinfo/armoede/pdf/01.pdf Omschrijving uit tekst pg 13 http://www.aatned.nl/wwwopac.exe?database=aat&language=1&TAB=&%250=10 7 psychologie.srs.be/studiemateriaal/tweede%20licentie/@eerste%2 0semester/.../2002-2003/CS%202%20lic%20copingtotaal.doc en www.burnin.nl/?id=prv_vdh_cop - 45k http://74.125.77.132/search?q=cache:98poFkf0CoQJ:www.jeroeni mus.nl/%3Fp%3D150+copingsmechanismen&hl=nl&ct=clnk&cd=5 &gl=be http://www.heelom.com/Echo/zoekrobot/woordenboek/r/ruptuur .html Eigen omschrijving http://74.125.77.132/search?q=cache:g3LE3RAa_icJ:www.mijnwoo rdenboek.nl/synoniemen/adequaat+adequaat&hl=nl&ct=clnk&cd= 2&gl=be Omschrijving uit tekst pg 14 Eigen omschrijving Eigen omschrijving Eigen omschrijving Omschrijving uit tekst pg 18 Omschrijving uit tekst pg 18 http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/demografie.htm Eigen omschrijving http://www.dokterdokter.nl/medisch/begrippen/view/title/monoc ausaal http://www.werkplaats.wolters.nl/referentie/dbegrippen.html Eigen omschrijving http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/institutionalisering.htm http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/deinstitutionalisering.htm http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/vermaatschappelijking.htm http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/marginalisering.htm http://www.woorden-boek.nl/?woord=burnout Chronische vermoeidheid Gebrek aan reciprociteit Een discours “blaming the victim” “blaming the system” Paradoxaal http://www.psycholoogdirect.nl/woordenlijst/index.php http://www.em-ha-em-artproductions.nl/kennisbank/beleggen/reciprociteit.htm http://nl.wikipedia.org/wiki/Discours http://nl.wikipedia.org/wiki/Blaming-the-victim Eigen omschrijving http://www.woorden-boek.nl/?woord=paradoxaal SYNTHESE / INTERPRETATIE Bij de thuislozen zijn twee rode draden prominent aanwezig; de huisvestingsproblematiek en de verbintenis- of ontankeringsproblematiek. De thuislozenpopulatie is sterk dynamisch door de globalisering van thuisloosheid (asielzoekers, uitgeprocedeerden, etc.). Onder hen zijn er twee grote groepen; enerzijds de mensen die al sinds hun kindertijd “thuisloos” zijn en de mensen waar een duidelijk breekpunt kan waargenomen worden die tot thuisloosheid leidt, anderzijds de mensen waar geen duidelijke ruptuur gevonden kan worden. Voor thuisloosheid bestaan 12 risicofactoren: opeenstapeling van negatieve gebeurtenissen, verlies- en scheidingservaringen in de jeugd, problematische gezinssituatie, meer dan een partnerrelatiebreuk, afbreken van sociale contacten, verblijf in residentiële instellingen, psychische of psychiatrische problematieken, verslavingsproblematieken, verscheidene contacten met justitie, zeer ongunstige materiële leefomstandigheden, administratieve en bureaucratische netten en stigmatisering in onze samenleving. Het niveau van “marginalisering” situeert zich op drie niveau’s: macro, meso, micro. Ook missen thuislozen de 3 B’s: betrokkenheid, belangstelling en begrip. Manier van reïntegratie : positieve beeldvorming, participatie op maat, krachten versterken en gedeelde zorg. 13 LIJST MET SPECIALISTEN "Biografieën van Thuislozen" werd geschreven door Tine Van Regenmortel en Barbara Demeyer, beiden werkzaam in de K.U. Leuven, Van Regenmortel is doctor in de psychologische wetenschappen en professor in de Master Sociaal Werk aan de Faculteit Sociale Wetenschappen aldaar. Demeyer is projectleider en senior wetenschappelijk medewerker. Maar dit artikel kwam niet alleen door hen tot stand, ook door Vandenbempt K., Van Damme B. en Kerkhofs R. Ook Judith Wolf, een Nederlandse onderzoekster kreeg navolging door Van Regemortel en Demeyer Mijn artikel komt uit Alert,tijdschrift voor zorg en sociale politiek, jaargang 32 - 2006 - nr 3. Verwijzingen binnen dit artikel zijn; - Kerkhofs R. & Van Regenmortel T. (2005), Versterkend werken door nieuwe vormen van liaisons. Methodiekontwikkeling voor de bevordering van de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg voor personen die in armode leven, HIKA-K.U. Leuven, Leuven, 295p. - Van Regenmortel T., Demeyer B., Vandenbempt K.& Van Damme B. (2006), Zonder (t)huis. Sociale biografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en maatschappelijke realiteit, Lannoo, Campus, Leuven, 320p. 14 CONTEXTUALISEREN STATISTIEKEN Wie is er arm in België? • Ter gelegenheid van de ‘Werelddag van Verzet tegen armoede’ op 17 oktober heeft de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie een profiel opgesteld van de bevolking die in armoede leeft. In België kan 1 persoon op 7 beschouwd worden als arm (14,7%). Het gaat om alleenstaanden met een inkomen van minder dan 822 euro per maand bedraagt en om gezinnen (2 volwassenen en 2 kinderen) met een inkomen van minder dan 1.726 euro per maand. • Armen zijn meestal huurders. Het zijn vooral alleenstaanden of huishoudens met kinderen. Eenoudergezinnen zijn oververtegenwoordigd. Bijna 87% van de personen die risico lopen op armoede zijn niet actief op de arbeidsmarkt. • Armoede wordt ook doorgegeven van generatie op generatie. De meerderheid van de armen groeide op in een gezin met financiële problemen. Zij hadden dubbel zo vaak als de andere Belgen ouders zonder enig diploma. Meer dan de helft van de armen groeide op in een groot gezin (minstens 3 kinderen). • Personen die onder de armoedegrens leven zijn er systematisch slechter aan toe dan mensen die niet in armoede leven, zowel wat betreft consumptiegoederen als woningkwaliteit of sociale participatie. • Personen die onder de armoedegrens leven geven gemiddeld 40% minder uit dan anderen. Zij besparen op alle posten behalve tabak. Het meest bezuinigen deze huishoudens op uitgaven voor vrijetijdsbesteding, reizen en privé-vervoer: daaraan geven ze 50 tot 60% minder uit dan de doorsnee Belg. Het doel van deze analyse is een profiel op te stellen van de bevolking die in België in armoede leeft. Daartoe worden personen die risico lopen op armoede vergeleken met personen van wie het inkomen boven de armoedegrens ligt, en wel op basis van verscheidene kenmerken. We vergelijken deze groepen vanuit vier standpunten: - de bevolkingsstructuur - de voortzetting van armoede - de levenswijze - de gezinsuitgaven Om die kenmerken te bestuderen heeft de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie gebruik gemaakt van verschillende enquêtes bij Belgische huishoudens: - de enquête naar de inkomens en levensomstandigheden EU-SILC (gegevens van 2005), de Europese referentiebron voor armoedestatistieken, - de huishoudbudgetenquête HBE (gegevens van 2005), die gegevens over bestedingen bevat. Volgens de cijfers van SILC 2005 hebben de personen die risico lopen op armoede een beschikbaar inkomen per persoon van minder dan 9.863 euro per jaar (822 euro per maand). Voor een huishouden van 2 volwassenen en 2 kinderen is de drempel 20.712 euro ( 1.726 euro per maand). 15 JURIDISCHE CONTEXT TOELICHTING BIJ HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 15 OKTOBER 2007 BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN EEN SUBSIDIE AAN HET STEUNPUNT ALGEMEEN WELZIJNSWERK VZW VOOR DE ONDERSTEUNING VAN DE FORENSISCHE OPDRACHTEN IN DE CENTRA VOOR ALGEMEEN WELZIJNSWERK I SITUERING II BELEIDSCONTEXT III EVALUATIE 2006-2007 IV RELEVANTIE VOOR HET BELEID V ACCENTEN VOOR DE TWEEDE HELFT VAN 2007 VI RELEVANTIE VOOR HET VLAAMS FORENSISCH BELEID VII TOEKOMSTPERSPECTIEF I SITUERING Sinds januari 2004 worden de verschillende ondersteuningstaken op het vlak van het forensisch welzijnswerk die het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw via afzonderlijke projecten uitvoerde, gegroepeerd in een globale overeenkomst, de zogenaamde forensische overeenkomst. De eerste overeenkomst liep van 1 januari tot 31 oktober 2004, de tweede van 1 november 2004 tot 30 april 2005. De eerste periode was in de eerste plaats gericht op de integratie van de verschillende projecten en de creatie van een geïntegreerde teamwerking. Voor de tweede periode werd de overeenkomst licht aangepast en werd een nieuwe taak toegevoegd die vroeger apart werd gesubsidieerd, namelijk de organisatie van de vorming “Slachtoffer in Beeld”. Vanaf 1 mei 2005 wordt de forensische ondersteuning bij het Steunpunt gesubsidieerd via een besluit van de Vlaamse Regering op basis van een tussen de overheid en het Steunpunt onderhandeld werkplan. Bij beslissing van de Vlaamse Regering dd. 25 oktober 2005 (VR/2005/2810/DOC0949) werd een subsidie van 400.000 euro toegekend voor de periode van 1 mei 2005 tot 30 april 2006. Bij besluit van de Vlaamse Regering dd. 17 november 2006 werd de subsidiëring verlengd tot 30 april 2007. De forensische opdrachten bij de centra voor algemeen welzijnswerk onderscheiden zich van de algemene opdrachten doordat de Vlaamse Gemeenschap op het vlak van de forensische opdrachten (met uitzondering van de bezoekruimten) duidelijke engagementen heeft aangegaan ten aanzien van de federale overheid in verschillende samenwerkingsakkoorden. Een strikte opvolging en een nauwe sturing van het werkveld zijn bijgevolg wenselijk. Echter, zoals op het terrein de forensische opdrachten integraal deel uitmaken van het aanbod algemeen welzijnswerk, zo mag ook de ondersteuning van die forensische opdrachten niet los gezien worden van de ondersteuning van de algemene taken van het algemeen welzijnswerk. Het werkplan betreffende de ondersteuning van de forensische opdrachten dient dan ook samen gelezen te worden met de overeenkomst betreffende de ondersteuning van de algemene opdrachten. Vanaf 1 januari 2008 zullen de werkplannen 16 voor de ondersteuning van de algemene en de forensische opdrachten bovendien in een globaal werkplan en een globale overeenkomst geïntegreerd worden. Dit sluit meer aan bij de visie om geïntegreerd te werken binnen het autonoom algemeen welzijnswerk. 17 II BELEIDSCONTEXT In de jaren ’90 sloot de Vlaamse Gemeenschap met de federale staat drie samenwerkingsakkoorden af met betrekking tot de forensische deelterreinen van het algemeen welzijnswerk. Concreet gaat het om het samenwerkingsakkoord van 28 februari 1994, gewijzigd op 7 juli 1998, tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie (B.S. 10.IV.2001), het samenwerkingsakkoord van 8 oktober 1998 tussen de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik (B.S. 11.IX.1999) en het samenwerkingsakkoord van 7 april l998 tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg (B.S. 13.VII.1999). De akkoorden werden bij wet en bij decreet bekrachtigd. In deze akkoorden neemt de Vlaamse Gemeenschap ten aanzien van de federale overheid belangrijke engagementen op zich. Deze engagementen nopen tot een strikte opvolging en nauwe sturing van het private werkveld dat voor de uitvoering van het forensisch welzijnswerk in Vlaanderen wordt gesubsidieerd. Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk ontving tussen 2001 en 2004 subsidies voor afzonderlijke ondersteuningsprojecten op het vlak van slachtofferzorg (kinderwerking, vrijwilligerswerking) en de hulpverlening aan gedetineerden (methodiekontwikkeling trajectbegeleiding, arbeidstoeleiding). De forensische deelterreinen hebben gemeenschappelijk dat zij zich situeren op het grensterrein welzijn – justitie – veiligheid. Op dit terrein worden steeds meer initiatieven genomen, zowel op het werkveld als op het beleidsvlak. Op het niveau van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk is een gerichte aansturing, coördinatie, integratie en meer teamwerking dan ook nodig. Heel wat knelpunten en aandachtspunten eigen aan het welzijnsgericht werken in een context van strafrechtsbedeling en veiligheid komen bovendien in de diverse werkvormen telkens terug. Daarom wou de vorige minister van Welzijn in 2004, in samenspraak met het Steunpunt, starten met een forensische team, waarin het ondersteuningswerk van alle forensische deelterreinen zijn opgenomen. Hiermee [beoogde de minister] een grotere coherentie op deze deelterreinen (citaat uit de Beleidsbrief Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen 2004, p. 34). Dit sloot aan op de beleidsnota 2000-2004 van de voormalige Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke kansen, waarin aan de toenmalige beleidscel Samenleving en Criminaliteit de opdracht gegeven werd de positie en taakstelling van het forensisch welzijnswerk te herbekijken. In het huidige regeerakkoord wordt onder hoofdstuk XVI “Meer Vlaanderen” vermeld dat het volledige justitiële welzijnsbeleid toekomt aan de gemeenschappen. Daarnaast stelt de beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin dat “de welzijns- en gezondheidszorg in toenemende mate wordt bevraagd om tussen te komen ten aanzien van slachtoffers, delinquenten en hun directe sociale omgeving. Naast het federale veiligheids- en strafbeleid, is een sociaal beleid nodig. (…) Voorkomen dat problemen gecriminaliseerd worden is een 18 eerste boodschap. Hierop zullen alle door de Vlaamse overheid gesubsidieerde welzijns- en gezondheidsdiensten aangesproken worden.” Het voorliggende werkplan wil een invulling geven aan dit beleidskader. Tevens is het werkplan een middel om mee te werken aan de missie om stelselmatig beter te waarborgen dat mensen die in aanraking komen met criminaliteit hun recht op hulp- en dienstverlening kunnen uitoefenen, en dit te doen: via overleg en samenwerking met de federale overheid, via ondersteuning en sturing van en samenwerking met het werkveld, en via het opzetten en opvolgen van innovatieve projecten. Om er voor te zorgen dat de verschillende diensten van de autonome CAW’s meewerken aan voornoemde beleidsdoelstelling is het belangrijk dat de forensische hulp en de nietforensische hulp binnen het algemeen welzijnswerk nog meer op elkaar worden afgestemd. Vanuit dit oogpunt wordt er dan ook voor gekozen om vanaf 1 januari 2005 de werkplannen voor de ondersteuning van de algemene en de forensische opdrachten te integreren. III EVALUATIE 2006-2007 De opdrachtvervulling van het forensisch team over de periode van 1 mei 2006 tot 30 april 2007 werd door mijn administratie nauwgezet opgevolgd aan de hand van door de begunstigde opgestelde zesmaandelijkse opvolgings- en evaluatieverslagen en aan de hand van de bespreking van deze verslagen met de betrokken medewerkers van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. In deze opvolging zijn alle aspecten van de forensische teamwerking onder de loep genomen, inclusief de ondersteuningstaken van het forensisch welzijnswerk die gefinancierd zijn vanuit de afzonderlijk afgesloten en gesubsidieerde overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk inzake de ondersteuning van de algemene opdrachten van de centra algemeen welzijnswerk. Een gedetailleerde beschrijving en evaluatie van de opdrachtvervulling van het forensisch team door de administratie is te vinden in de bijlage die bij deze nota werd gevoegd. Uit de opvolging en evaluatie door de administratie blijkt dat de doelstellingen uit de overeenkomst door het Steunpunt zijn behaald. Ik sluit me hierbij aan. IV RELEVANTIE VOOR HET BELEID De Vlaamse Gemeenschap heeft in verschillende samenwerkingsakkoorden engagementen aangegaan ten opzicht van de federale overheid met betrekking tot de hulpverlening aan justitiecliënteel (zie hiervoor punten I en II van deze nota). Voor de uitvoering van deze engagementen op het terrein evenals voor de uitvoering van nieuw Vlaams forensisch welzijnsbeleid (bijvoorbeeld het Vlaams strategisch plan ‘hulp- en dienstverlening aan gedetineerden’), heeft de decreetgever, zoals blijkt uit de regelgeving op het algemeen welzijnswerk, de optie genomen om een beroep te doen op private organisaties, met name de centra voor algemeen welzijnswerk. Een nauwe opvolging en aansturing van dit privaat werkveld is daarbij noodzakelijk. 19 De Vlaamse overheid heeft geopteerd om deze opdracht te laten uitvoeren door het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vanwege de positie en de expertise van deze vereniging. Het Steunpunt krijgt hiervoor jaarlijks een subsidie op basis van een overeenkomst of werkplan dat vooraf wordt onderhandeld tussen mijn diensten en vertegenwoordigers van het Steunpunt. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de opdrachten van het Steunpunt beantwoorden aan de beleidsdoelstelling van de Vlaamse overheid. Op basis van de opvolging en evaluatie door mijn administratie, ben ik van oordeel dat de resultaten die het forensisch team binnen het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk tijdens de voorbije subsidieperiode heeft gerealiseerd, noodzakelijk waren om het forensisch welzijnsbeleid te onderbouwen of uit te voeren. V ACCENTEN VOOR DE TWEEDE HELFT VAN 2007 Voor het ganse team worden voor deze subsidieperiode drie overkoepelende strategische doelstellingen geformuleerd, namelijk: 1. verbetering van de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening; 2. versterking van de maatschappelijke positie van de doelgroepen van het algemeen welzijnswerk; 3. versterking van de uitbouw, profilering en positionering van de sector Elke strategische doelstelling wordt vertaald in een aantal operationele doelstellingen die elk op hun beurt worden verfijnd in subdoelstellingen, beoogde effecten of resultaten en acties om die effecten en resultaten te behalen. De doelstellingen geven een planning op langere termijn weer. De acties en resultaten slaan op deze subsidieperiode. In het werkplan worden doelstellingen en acties bepaald met betrekking tot de specifieke ondersteuning van forensische deelterreinen. De belangrijkste krachtlijnen daarbij zijn: - Intrafamiliaal geweld blijft een belangrijk aandachtspunt. Van het forensisch team wordt verwacht dat het de CAW’s inhoudelijk ondersteunt in het omgaan met situaties van intrafamiliaal geweld zodat zij o.m. in staat zijn om een kwalitatief antwoord te realiseren op de verwachtingen die gesteld zijn in mijn ministeriële omzendbrief m.b.t. de versterking van de aanpak van intrafamiliaal geweld - partnergeweld. - Op het vlak van de algemene ondersteuning van de diensten voor justitieel welzijnswerk, dient het forensisch team ervoor te zorgen dat de medewerkers van de diensten vertrekken van een meerzijdig gerichte partijdigheid als basishouding in de begeleidingsopdrachten. Daarnaast wordt verder gebouwd op de tijdens de vorige subsidieperiode vergaarde expertise rond de problematiek van thuisloosheid bij (ex-)gedetineerden zodat nu meer preventief kan ingespeeld worden op de risico’s van thuisloosheid na detentie. - Met betrekking tot slachtofferhulp wordt de aandacht voor de hulpverlening aan kinderen slachtoffer van een schokkende gebeurtenis bestendigd. Specifieke aandacht gaat naar de overdracht van expertise naar de diensten slachtofferhulp rond de begeleiding van kinderen slachtoffer van intrafamiliaal geweld en oudermoord. - Wat het herstelgericht werken in detentiecontext betreft, wordt het bestaande project gecontinueerd in afwachting van een structurele inbedding in de sector van dit project, en 20 dit in functie van het behoud van expertise, het nakomen van engagementen naar cliënten, enz. VI RELEVANTIE VOOR HET VLAAMS FORENSISCH BELEID Met het voorliggende plan komt het forensisch team tegemoet aan de uitvoering van het Vlaams forensisch beleid en de doelstellingen die ik voor de volgende subsidieperiode wil realiseren: 1. De zoektocht naar een meer herstelgerichte benadering van criminaliteit binnen het algemeen welzijnswerk blijft voor mij een belangrijk aandachtspunt. Dit is verwerkt in het voorliggende werkplan. In eerste instantie zal worden gewerkt aan de creatie van een groter draagvlak om herstelgericht te werken en dit bij alle relevante deelwerkingen binnen het algemeen welzijnswerk. 2. Met betrekking tot intrafamiliaal geweld verwacht ik van de CAW’s een kwalitatief antwoord op mijn omzendbrief over deze problematiek. Het forensisch team moet de CAW’s daartoe ondersteunen en in staat stellen. 3. Tenslotte wordt actief meegewerkt aan de brede implementatie van het Vlaams Strategisch Plan ‘Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden’. De samenwerking wordt intersectoraal met de andere partners in de hulp- en dienstverlening verder uitgebouwd en dit ten behoeve van de gedetineerden. VII TOEKOMSTPERSPECTIEF Heel wat van de ondersteuningstaken, zo niet het grootste deel van de ondersteuningsopdracht van het forensisch team, omvatten recurrente opvolging en ondersteuning van continue processen en werkontwikkelingen op het vlak van het dagelijks functioneren van het forensisch welzijnswerk. Tevens geven de strategische en operationele doelstellingen een perspectief op langere termijn weer. De ondersteuning van de forensische opdrachten in het algemeen welzijnswerk kan dan ook niet los gezien worden van de ondersteuning van de algemene taken van het algemeen welzijnswerk. Bovendien is het belangrijk dat wordt voorkomen dat problemen steeds worden gecriminaliseerd. In dit kader is het belangrijk dat de forensische hulp en de niet-forensische hulp binnen het algemeen welzijnswerk nog meer op elkaar worden afgestemd. Rekening houdende met het voorafgaande wordt er dan ook voor gekozen om vanaf 1 januari 2008 de werkplannen voor de ondersteuning van de algemene en de forensische opdrachten te integreren in 1 globaal werkplan. © Juriwel -2007 - Algemeen Welzijnswerk - Steunpunt 21 POLITIEKE CONTEXT CD&V VS ARMOEDEBELEID PERSBERICHT Hoewel ze die mogelijkheid hebben, werven de Centra voor Leerlingenbegeleiding te weinig ervaringsdeskundigen armoede aan. Dat zei Vlaams volksvertegenwoordiger Cindy Franssen (CD&V) in de marge van de tweede rondetafel Armoede op de Werelddag van de Rechten van het Kind. Op de rondetafel, een organisatie van de CD&V-studiedienst Ceder, bleek nogmaals de enorme maatschappelijke vraag naar middelen voor armoedebestrijding. 1. ERVARINGSDESKUNDIGEN ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING IN CLB Op de internationale dag van de Rechten van het Kind werd gefocust op kinderarmoede, wetende dat 19% van de Belgische kinderen in een gezin met financiële moeilijkheden leeft. Cindy Franssen: “Het begrip armoede is evenwel ruimer dan financiële armoede. Vaak schuilt in het gedrag van de leerling een, soms niet gekende, armoedeproblematiek. Zo kan het niet maken van een huistaak in combinatie met andere factoren een signaal zijn.” Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting kunnen volgens haar die signalen opvangen. Decretaal moet elke minister in de Vlaamse regering, in zijn beleidsdomein, initiatieven nemen voor de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen. In een antwoord op een vraag van Franssen erkent de minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke dat tot op heden slechts twee ervaringsdeskundigen aan de slag zijn in de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s). Momenteel maken de CLB’s hun nieuwe driejaarlijkse (2009–2012) personeelsformaties op. Daarom vraagt Cindy Franssen de minister om er nu bij alle CLB’s op aan te dringen ervaringsdeskundigen in hun personeelsformatie op te nemen. De minister lanceerde op 19 november 2008 een brochure die de CLB’s grondig moet informeren en sensibiliseren over de inzet van ervaringsdeskundigen in armoede en uitsluiting. Enkel een brochure volstaat niet, volgens Franssen. “De minister moet met extra middelen over de brug komen om vanuit het CLB in de nodige begeleiding van de ervaringsdeskundigen te voorzien. Cindy Franssen: “De wederzijdse onbekendheid zorgt dat begeleiding van kansarme leerlingen en hun gezin moeizaam verloopt. Een ervaringsdeskundige kan hier als brug tussen de wereld van arme en de school worden ingezet.” 22 2. 333.000 € EXTRA MIDDELEN VOOR PROJECTEN ARMOEDEBESTRIJDING De maatschappelijke vraag naar middelen voor armoedebestrijding is enorm. Dit blijkt duidelijk uit het antwoord dat Franssen ontving op haar schriftelijke vraag aan Vlaams minister van Welzijn Steven Vanackere. In mei 2008 lanceerde de Vlaamse overheid een oproep voor experimentele, vernieuwende of aanvullende en thematische projecten in de armoedebestrijding. Voor deze projecten werd 550.000 euro uitgetrokken Er werden 155 experimentele, vernieuwende of aanvullende projecten en 32 thematische projecten ingediend voor een totaalbedrag van 7.684.410,43 euro. Onderstaande projecten werden in het kader van de eerste schijf goedgekeurd (*bestrijding van kinderarmoede). Het aantal aanvragen (155) voor experimentele, vernieuwende of aanvullende projecten was dermate hoog, dat Vlaams minister Vanackere 333.000 euro aan bijkomende middelen heeft vrijgemaakt. 23 CIJFERS naam vzw Brug* project SWiNGG- Samen werken naar Gezond Gedrag Wel en fit Vertel- en speelgoedtassen kinderopvang op maat Opvoedingsondersteuning en armoede Preventieproject schulden jongvolwassenen Ouder/kind project - samen toekomst maken Victoria Deluxe Van klacht naar kracht': armoede en geestelijke gezondheid(szorg) WGC De Sleep WGC Wel en Wee Recht en Welzijn vzw Stad Lier OCMW Brugge* CAW Stimulans LOGO Stad Antwerpen vzw Andante Buurtwinkel Cedes Ziekenhuisnetwerk Antwerpen SPK 3. Een brug dichterbij: maatschappelijke hulpverlening en geestelijke gezondheidszorg slaan de handen in elkaar Generalistische en gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg in een getrapt zorgmodel Gezondheidszorg vanuit religies Gezondheidskuur voor mensen in armoede / inleefkuur voor gezondheidswerkers Bijsturing van toegankelijkheid door kansarme cliënten Gedeelde zorg voor mensen met dubbeldiagnose bedrag lokaal 3.496,50 33.111,30 21.300,00 3.700,00 50.000,00 lokaal lokaal lokaal lokaal lokaal 34.102,00 lokaal 45.875,00 49.569,55 lokaal 50.000,00 lokaal 50.000,00 10.000,00 lokaal lokaal 45.000,00 bovenlokaal 49.974,08 lokaal bovenlokaal 28.813,00 BETERE COÖRDINATIE ARMOEDEBELEID Op de tweede rondetafel Armoede van Ceder werd tevens gepleit voor een betere coördinatie van het armoedebeleid. Tien jaar geleden ondertekenden de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten het samenwerkingakkoord over de bestendiging van het armoedebeleid. Art. 9 van het samenwerkingsakkoord voorziet, om het overleg tussen de regeringen te waarborgen, in de oprichting van de Interministeriële Conferentie Sociale Integratie (ICSI). Die conferentie zou minstens twee keer per jaar moeten bijeenkomen. De eerste minister en de staatssecretaris 24 bevoegd voor armoedebestrijding zijn verantwoordelijk voor de organisatie en opvolging ervan. In acht jaar paars (1999-2007) is de ICSI amper negen keer samengekomen. Vlaanderen beschikt over slechts vier verslagen. Met CD&V in de regering wordt er weer werk gemaakt van een gecoördineerd armoedebestrijdingsbeleid. December 2008 zal dan ook een eerste ICSI plaatsvinden. CD&V vraagt dat: via de opencoördinatiemethode expliciete, duidelijke en onderling overeengekomen armoedebestrijdingspunten worden gedefinieerd; er een duidelijke agenda wordt vastgelegd voor toekomstig overleg; deze conferentie voortrekker wordt in de voorbereiding van het Europees jaar van de armoedebestrijding in 2010 waarbij België zes maanden het voorzitterschap zal waarnemen. BELGISCH ARMOEDEBELEID ONDER DE LOEP Ceder, de studiedienst van CD&V, organiseerde op 18 september een “Rondetafel Armoede”. Professor Doctor Bea Cantillon, verbonden aan de Universiteit Antwerpen en expert wat betreft armoedebeleid, gaf er haar kritische kijk op het Belgische armoedebeleid. Verontwaardiging was het trefwoord van de lezing. Wat volgt is een bescheiden poging om haar bijzonder interessante uiteenzetting samen te vatten. EÉNOUDERGEZINNEN ALS MIKPUNT VAN DE DREIGENDE ARMOEDE Eénoudergezinnen zijn als kwetsbare groep een algemeen Europees fenomeen. Behalve 3 Scandinavische landen (Noorwegen, Denemarken en Finland) ligt het percentage van éénoudergezinnen in armoede nergens onder de 20%. België tikt af op 33%. Een eerste ver (Cindy, 2008)ontwaardiging… Eén op drie éénoudergezinnen in ons land leeft in armoede! Hier klopt iets niet, zal je denken. België heeft de beste sociale zekerheid van Europa (of zelfs van de wereld) en behoort tot de rijkste landen van de wereld met een economie die sterk genoeg is om armoede uit te sluiten. Toch leeft één op drie eenoudergezinnen in armoede. Wel, net die zelfgenoegzaamheid ligt mee aan de basis van de hoge armoedecijfers. ZELFGENOEGZAAMHEID ALS REM OP EEN PRAGMATISCH ARMOEDEBELEID Tot 10 jaar geleden was er unaniem lof over het Belgische armoedebeleid. De armoede in België behoorde tot de laagste van de wereld. Die koppositie zijn we de afgelopen jaren kwijt geraakt. Vandaag leeft 16% (!) van de Belgen in armoede, of met een inkomen dat onder de Europese armoedegrens ligt. Die Europese armoedegrens is vastgesteld op een inkomen van 821 euro voor alleenstaanden en 1726 euro voor een koppel met 2 kinderen. Wie even een rekensommetje maakt, zal snel tot de conclusie komen dat die inkomensgrenzen niet overdreven hoog zijn, zeker als je ook de stijgende prijzen op de huurmarkt in overweging neemt. 25 Waarom heeft België niet kunnen anticiperen op de stijgende armoede? Wat loopt fout met ons alom geprezen sociale zekerheidssysteem? Waarom scoren wij slechter dan andere rijke Europese landen? Een beknopte analyse van een aantal maatschappelijk trends die zich vanaf de jaren ‘50-‘60 hebben voorgedaan moet hierbij in overweging genomen worden. De structurele verandering van industriële economie naar kenniseconomie heeft gezorgd voor grote maatschappelijke veranderingen. Daarbij krijgen we ingrijpende wijzigingen in de gezinsvorming. De vrouw verlaat het huishouden en gaat werken, er komen steeds meer echtscheidingen en éénoudergezinnen en mensen kiezen steeds meer voor alternatieve samenlevingsvormen. Migratie komt in een stroomversnelling en de concentratie van die migratie in de grote steden leidt tot stedelijke armoede en ook ruimtelijke segregatie (concentratie van armoede in bepaalde wijken). Deze maatschappelijke evoluties doen zich overal in Europa voor. In België reageren we echter veel later op deze veranderingen dan in andere landen. Enerzijds zijn er de communautaire spanningen waarbij Vlaanderen en Wallonië het niet eens geraken over het te voeren beleid. Anderzijds leeft er een gevoel van zelfgenoegzaamheid: België heeft immers een laag armoedecijfer en een van de beste sociale zekerheidssystemen van Europa. Deze houding en passieve reacties resulteren op termijn in een lage tewerkstellingsgraad en een hoge overheidsschuld. NEERWAARTSE WELVAARTSSPIRAAL Hoge werkloosheid en overheidsschuld zorgen ervoor dat het sociaal zekerheidssysteem zwaar onder druk komt te staan. Er moet bespaard worden op de uitkeringen. Niet rechtstreeks, want daar is geen draagvlak voor. Wel door de uitkeringen niet evenredig te laten stijgen met de welvaart. Na jaren levert dit een enorme discrepantie op tussen de werkenden en niet-werkenden in de samenleving. Daar waar twintig jaar geleden de sociale zekerheid diende om mensen uit de armoede te houden, zijn vandaag zij die leven van een uitkering gedoemd om juist in armoede te leven. En deze welvaartserosie gaat gestaag verder. In 1992 had een invalide ouder van 2 kinderen een inkomen dat 71% bedroeg van een gemiddeld loon van een ouder met 2 kinderen. In 2006 bedroeg die uitkering maar 63% meer van het gemiddeld inkomen. Dit gaat evenzeer op voor de werkloosheidsuitkeringen en het leefloon. Naast 33% van de alleenstaande ouders, leven ook 25% van de 75-plussers, 23% van de niet werkenden en 36% van de kinderen van alleenstaande ouders in armoede. Een schrijnende vaststelling is dat 78% van de kinderen die opgroeien in een gezin zonder arbeidsinkomen in armoede leven. Al onze bijstandsuitkeringen, al onze invaliditeitsuitkeringen en al onze minimumwerkloosheidsuitkeringen zijn lager dan de Europese armoedegrenzen! 26 Andere vaststelling is dat 20% van de huishoudens met kinderen vaak te kampen hebben met problematische schuldsituaties. Ze hebben achterstallige betalingen van gas, elektriciteit of water. Ze moeten gezondheidszorg uitstellen. Meer dan 20% van hun inkomen wordt besteed aan afbetalingen. Armoede beperkt de onderwijskansen van de kinderen. 21% van de kinderen in arme gezinnen loopt schoolse achterstand op. 22% heeft gedragsproblemen (zorgen, angsten, concentratieproblemen, pesten, …) En uiteraard heeft armoede ook een effect op het psychisch welzijn. Onderzoek wijst uit dat alle depressieve klachten veel vaker voorkomen bij mensen in armoede. 10% heeft er last van. 12% van de armen wanhoopt voor de toekomst en heeft schuldgevoelens. Onder de armoedegrens wordt 1 persoon op de 20 gehinderd door zelfmoordgedachten. BRENGT DE TOEKOMST RAAD? De afgelopen 30 jaar zijn we er niet in geslaagd de armoede terug te dringen. De condities waren nochtans gunstig. Demografisch was er een grote actieve bevolking met relatief weinig ouderen en kinderen. Er was een economische groei van gemiddeld 2,5% per jaar. In de voorbije 20 jaar is de tewerkstellingsgraad gestegen. En ook beleidsmatig zijn er heel wat kansen geweest. Het sociaal apparaat is verfijnd. Er is ruimte voor begeleiding, herscholing, activering. De toekomst ziet er volgens professor Cantillon een stuk minder gunstig uit. Demografisch dreigt de steeds groeiende vergrijzing. Economisch is er geen enkele zekerheid op groei. Recente ontwikkelingen wijzen eerder op het tegendeel. Beleidsmatig zijn de grote, structurele omschakelingen in het sociaal apparaat reeds gebeurd en kan er alleen nog verfijnd worden. WAT KAN ER DAN WEL GEBEUREN OM DE ARMOEDE TERUG TE DRINGEN? Op 4 domeinen moet hard worden gewerkt om op lange termijn de armoede terug te dringen. Ons onderwijs moet werk maken van echte gelijke kansen voor iedereen. Een goede scholing blijft de beste garantie op toegang tot de arbeidsmarkt. Migratie moet structureel georganiseerd worden om de vergrijzing op te vangen. De sociale herverdeling moet verbeteren, de solidariteit moet groter worden en daarnaast moet het sociale zekerheidssysteem efficiënter worden gebruikt door misbruik actief te bestrijden. En als vierde domein moet er werk gemaakt worden van een sociaal economisch systeem. Ook de zwakkeren moeten kansen krijgen om zich in te schakelen op de arbeidsmarkt. 2008-09-23 Bart Vandenbroucke 27 POVERELLO 1 Poverello vzw, een onthaal voor dak- en thuislozen, gesticht in de Brusselse Marollenbuurt. Door goedkoop voedsel ter beschikking te stellen aan diegenen die het nodig hadden, probeerde Jan Vermeire, de stichter van Poverello, de ellende in de Marollen te verlichten. Intussen is Poverello uitgegroeid tot een organisatie met veertien vestigingen, verspreid over gans België (er is onder andere ook een vestiging in Kortrijk) Poverello staat volledig los van officiële instanties. Er wordt geen enkel beroep gedaan op subsidies. Hierdoor kunnen zij een heel eigen manier van werken hanteren, die door de stichter als vitaal werd geacht. Aan de deur van het Poverello-huis staat er namelijk niemand om naam, financiële situatie of andere gegevens te vragen. Dit in tegenstelling met vele andere diensten, waar men eerst vele vragen moet beantwoorden alvorens men hulp krijgt. Bij Poverello kunnen mensen tot rust komen. Afhankelijk van de vestiging kan men er terecht voor een warme maaltijd, een overnachting of gewoon een babbel. Honderden vrijwilligers staan zowat dagelijks klaar om mensen die behoeftig zijn op te vangen. HERSTELLINGSKRITIEK Geen specifieke informatiebronnen weergegeven, enkel het eindwerk van een meisje die als onderwerp armoede had gekozen, en op die manier Poverello ook een groot stuk toelicht. Alle video’s / foto’s komen in hun oorspronkelijke versie voor en zijn niet gemanipuleerd OORSPRONGSKRITIEK De informatie die op deze site staat is betrouwbaar en controleerbaar, daar het de site is gemaakt door iemand van de organisatie zelf is er geen vernoeming van een specifieke “maker” van de site. Er wordt maar een bron weergegeven op de site, en dat is een eindwerk van een meisje, over armoede, die heel veel aandacht heeft besteed aan Poverello als organisatie en aan de werking ervan. Bij het gebruik van deze bron wordt er een heel duidelijke bronvermelding bij gezet. INTERPRETATIEKRITIEK De informatie wordt redelijk voorgesteld; overzichtelijk, duidelijk, gestructureerd. Op de sites wordt niet echt gepraat over pro’s en contra’s; aangezien het een site is van de voorziening zelf worden enkel de pro’s voorgesteld. Kritieken van de “tegenpartij” is ook hier niet echt te vinden. Een organisatie gaat over zichzelf wel geen kritieken publiceren. Het gaat ook niet om het gebruiken van standpunten, meningen, aangezien alleen de feiten weergegeven worden. BEVOEGDHEIDSKRITIEK De auteur van de site is op die manier bij de organisatie betrokken als medewerker of verantwoordelijke voor ICT. Aangezien de auteur een medewerker is van Poverello zal hij 1 28 Er werden 300 woorden gebruikt voor deze beschrijving van de site www.poverello.be heel nauw betrokken zijn met de problematieken die bij de organisatie (veel) aan bod komen. Of de auteur kan rapporteren met inzicht en voorkennis en of hij een deskundige is is niet duidelijk weergegeven; de informatie die op de site aanwezig is zal ook wel aangegeven worden door derden, andere medewerkers binnen de organisatie. RECHTZINNIGHEIDSKRITIEK Het lijkt me niet waarschijnlijk dat iemand die een site maakt voor en ter “promotie” van een organisatie, gegevens achterhoudt. 29