context artikel

advertisement
INHOUDSOPGAVE
DEFINITIE THUISLOOSHEID...................................................................................................................................... 3
BRONVERMELDING ................................................................................................................................................. 3
CONTEXT ARTIKEL ................................................................................................................................................... 4
ALERT? ................................................................................................................................................................. 4
AUTEURS ............................................................................................................................................................. 5
Tine Van Regenmortel ..................................................................................................................................... 5
Barbara Demeyer ............................................................................................................................................ 7
STRUCTUUR ......................................................................................................................................................... 8
Interessante bronnen ...................................................................................................................................... 8
Organisaties betrokken bij het thema............................................................................................................. 8
Specialisten ..................................................................................................................................................... 8
DEFINITIES EN MOEILIJKE WOORDEN ................................................................................................................. 9
BRONNEN IVM DEFINITIES EN MOEILIJKE WOORDEN ...................................................................................... 12
Bronnen woordenlijst.................................................................................................................................... 12
SYNTHESE/INTERPRETATIE .................................................................................................................................... 13
LIJST MET SPECIALISTEN........................................................................................................................................ 14
CONTEXTUALISEREN ............................................................................................................................................. 15
STATISTIEKEN .................................................................................................................................................... 15
JURIDISCHE CONTEXT ........................................................................................................................................ 16
Toelichting bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 oktober 2007 betreffende de toekenning van
een subsidie aan het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw voor de ondersteuning van de forensische
opdrachten in de centra voor algemeen welzijnswerk ................................................................................. 16
POLITIEKE CONTEXT .......................................................................................................................................... 22
CD&V vs armoedebeleid ............................................................................................................................... 22
BELGISCH ARMOEDEBELEID ONDER DE LOEP ............................................................................................... 25
POVERELLO............................................................................................................................................................ 28
HERSTELLINGSKRITIEK ....................................................................................................................................... 28
OORSPRONGSKRITIEK ....................................................................................................................................... 28
iNTERPRETATIEKRITIEK...................................................................................................................................... 28
BEVOEGDHEIDSKRITIEK ..................................................................................................................................... 28
RECHTZINNIGHEIDKRITIEK ................................................................................................................................ 29
2
WIKI OPDRACHT: THUISLOOSHEID
DEFINITIE THUISLOOSHEID
De invulling van het begrip 'thuisloosheid' is niet eenvoudig te definiëren. De houding
tegenover het fenomeen thuisloos-zijn is vaak afhankelijk van een aantal factoren zoals: de
veranderde sociale context, de houding tegenover het fenomeen en de tijdsgeest.
Vaak gaat het wel om een complexe problematiek; door het samenvallen van een aantal
ingrijpende gebeurtenissen in het leven van iemand of doordat de ene gebeurtenis de
andere uitlokt, kan iemand in de cirkel van thuisloosheid geraken.
Thuisloosheid mag niet verward worden met dakloosheid. Bij dakloosheid gaat het over
iemand die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om op
eigen kracht hiervoor te zorgen en die dus geen verblijfplaats heeft (Van Menxel, 2002, p.5).
Thuisloosheid is daarentegen meer een woonprobleem.
Thuisloosheid is een situatie waarin iemand zonder woonst, werk of bestaansmiddelen
verkeert en waarin ook sprake is van een combinatie van persoonlijke, relationele en
maatschappelijke kwetsbaarheid, zodat er geen bindingen van betekenis meer bestaan op
deze drie domeinen (Demeyer, Princen, Van Regenmortel, 1997, p. 28). Zo kunnen
thuislozen het geloof in zichzelf verliezen, raken ze steunfiguren kwijt, voelen ze zich
eenzaam en dit alles kan leiden tot een sociaal isolement.
Thuisloosheid is ook het gevolg van sociale uitsluiting; doordat thuislozen in de samenleving
niet dezelfde kansen aangeboden krijgen als andere burgers, mislopen zij veel. Dat mislopen
en de gevolgen hiervan veroorzaken sociale uitsluiting, onder andere op vlak van onderwijs,
huisvesting, arbeid, enzovoort.
-------------------------------------------------------------------------------Bron:
http://www.archipel.be/VPoverthuisloosheid/tabid/2774/Default.aspx
BRONVERMELDING
Web: CENTRAAL SECRETARIAAT CAW ARCHIPEL, http://www.archipel.be/, Brussel
Boeken: VAN REGENMORTEL T., DEMEYER B., VANDENBEMPT K. en VAN DAMME B. (2006),
Zonder (t)huis, Sociale biografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en
maatschappelijke realiteit, Lannoo Campus, Leuven, 320p.
Artikels: ALERT, T. VAN REGENMORTEL & B. DEMEYER, Biografieën van thuislozen, Jaargang
32, 2006, Nr.3
Tijdschriften: /
3
CONTEXT ARTIKEL
ALERT?
Ik haalde mijn artikel uit Alert – voor zorg en sociale politiek. Het tijdschrift verschijnt vijf
maal per jaar. Auteurs met kennis van zaken geven er hun mening rond actuele en
sectoroverschrijdende thema’s rond zorg.
-
ALERT is een netwerk
Het tijdschrift en de website worden gepubliceerd door vzw Pluralistisch Overleg
Welzijnswerk vanuit een open redactionele netwerking. De redactie beslist
autonoom over de samenstelling, de inhoud en de vormgeving. Samenwerking met
het Verbond Sociale Ondernemingen en haar partners versterkt de representativiteit
en de respons.
ALERT is een forum
Ons actief pluralisme berust op een permanent debat over waarden, normen, visies
en keuzes in het sociaal werk. De sociale verontwaardiging over onrecht die daar
leeft inspireert preventieve acties. Op die manier makn we van de rechten van alle
burgers het referentiepunt voor het managment van sociale ondernemingen en voor
een inclusief sociale politiek.
-
ALERT is een medium
Met hun bijdragen in het tijdschrift brengen de auteurs onder eigen
verantwoordelijkheid informatie en duiding bij de maatschappelijke ontwikkelingen.
Er wordt daarbij beroep gedaan op de medewerking van onderzoek en opleiding.
Opiniërende bijdragen zijn gebaseerd op rondetafelgesprekken, interviews en
colloquia. De publicatievorm en de archivering zorgen voor gebruik op langere
termijn.
ALERT is ... wakker in het werk en bijdehand bij het beleid !
4
AUTEURS
TINE VAN REGENMORTEL
“Biografieën van thuislozen” werd geschreven door Tine van Regenmortel & Barbara De
Meyer.
Tine Van Regenmortel is doctor in de psychologische wetenschappen, onderzoeksleider '
Armoede en maatschappelijke integratie' aan het HIVA en professor in de Master Sociaal
Werk aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de K.U.Leuven. Zij heeft een ruime
onderzoekservaring van meer dan 20 jaar op de thema's van armoede, welzijn, geestelijke
gezondheid, hulpverlening en maatschappelijke integratie. Zij is bekend omwille van haar
publicaties rond maatzorg, empowerment, het werken met ervaringsdeskundigen in de
armoede en sociale uitsluiting, thuisloosheid en Bind-Kracht. Ze was projectleider en
medeauteur van de publicaties 'Maatzorg in de thuislozenzorg' (1997) en '(Z)onder thuis'
(2006). Tine Van Regenmortel is tevens als lector 'Empowerment en maatschappelijk
kwetsbare groepen' verbonden aan de Fontys Hogeschool Sociale Studies in Eindhoven. Ze
zal daar onder meer een proefschrift begeleiden over 'Empowerment en thuisloosheid'
samen met Judith Wolf.
ANDERE UITGAVEN VAN TINE VAN REGENMORTEL:
Bind-Kracht in armoede, Leefwereld en hulpverlening
Auteur(s): Kristel Driessens, Tine Van Regenmortel
5
Bind-Kracht in armoede - Boek 2, Krachtgerichte hulpverlening in dialoog
Auteur (s): Koen Vansevenant, Kristel Driessens, Tine Van Regenmortel
Zonder (t)huis, Sociale bibliografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en
maatschappelijke realiteit Auteur(s): Tine Van Regenmortel, Barbara Demeyer, Katrien
Vandenbempt, Benediekt Van Damme
6
BARBARA DEMEYER
Barbara Demeyer is als projectleider en senior wetenschappelijk
medewerker verbonden aan de sector sociaal en economisch
beleid van het HIVA (Hoger Instituut voor de Arbeid, K.U. Leuven)
en meerbepaald in de onderzoeksgroep ‘Armoede,
maatschappelijke integratie en migratie’ o.l.v. Prof dr. Tine van
Regenmortel.
De voorbije tien jaar verrichtte zij sociologisch onderzoek op het
terrein van hulp- en dienstverlening aan maatschappelijk
kwetsbare groepen.
ANDERE UITGAVEN VAN BARBARA DE MEYER:
Zonder (t)huis, Sociale bibliografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en
maatschappelijke realiteit
Auteur(s): Tine Van Regenmortel, Barbara Demeyer, Katrien Vandenbempt, Benediekt Van
Damme
7
STRUCTUUR
“Biografieën van thuislozen” werd met een duidelijke structuur geschreven. Er wordt geen
gebruik gemaakt van nummering, maar de tussentitels die gebruikt worden, maken de tekst
duidelijk leesbaar en overzichtelijk.
De verschillende tussentitels zijn:
- Stereotypes
- Nooit gedacht
- Een stapel ellende
- Respect?
- Berg op
- Zonder traject
- Huisloos
- Individualisering
- Algemene preventie
- Positieve beeldvorming
- Participatie op maat
- Krachten versterken
- Gedeelde zorg
Er wordt niet met voetnoten gewerkt, noch in de tekst, onderaan of achteraan de tekst
INTERESSANTE BRONNEN
-
-
Versterkend werken door nieuwe vormen van ‘liaisons’. Methodiekontwikkeling voor
bevordering van de toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg voor
personen die in armoede leven
“Zonder thuis” ; sociale biografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en
maatschappelijke realiteit.
ORGANISATIES BETROKKEN BIJ HET THEMA
-
Bijzondere Jeugdzorg
Gehandicaptenzorg
Geestelijke gezondheidszorg
Algemeen welzijnswerk
Steunpunt algemeen welzijnswerk
OCMW
Psychiatrie
Gevangenis
AWW’s
Vlaamse Belgische en Europese Actieplan voor Armoedebestrijding
SPECIALISTEN
-
8
Tine van Regenmortel
Barbara De Meyer
R. Kerkhofs
Judith Wolf
DEFINITIES EN MOEILIJKE WOORDEN
Begrip
Internationale consensus
Cumulatie
Ontankeringsproblematiek
Troaways
Etniciteit
Coping
Copingsmechanisme
Ruptuur
Regulier bestaan
Adequate manier
Desaffiliatie
Thuislozenpopulatie
9
Omschrijving
Een internationale, algemeen gedeelde
opvatting, een gelijkheid van opvatting bij
iedereen.
Opeenhoping, opeenstapeling, ophoping,
samenvoeging
Ontankering betekent dat
een persoon zijn of haar sociaal netwerk
verliest of dit zelfs nooit had.
Thuislozen hebben geen groep
bekommerde mensen meer om hen
heen waarbij ze letterlijk mogen
thuiskomen. De thuisloze is zijn houvast
kwijt, zijn of haar contactpunten
en steunfiguren. Het gevolg is een
groot gevoel van onmacht. De thuisloze
is erg kwetsbaar, zowel persoonlijk,
relationeel als maatschappelijk.
Mensen die zich letterlijk “weggegooid”
voelen uit de maatschappij
Perceptie van identiteit, onderscheidende
kenmerken en betekenis die een groep met
gezamelijke taalkundige, godsdienstige,
nationale en soms raciale of andere
culturele kenmerken heeft
Coping is de manier waarop iemand zowel
gedragsmatig, cognitief als emotioneel op
een aanpassing vereisende omstandigheden
reageert. Eenvoudiger gezegd, ‘de manier
waarop iemand met problemen omgaat’
Een manier van omgaan met frustratie.
Voorbeelden van copingsmechanismen zijn:
- Opkroppen
- Externaliseren
- Automutilatie
- ..
Breuk
Regelmatig – gewoon bestaan
Aangepaste manier
Het afbreken van sociale contacten. De
inkrimping, samen met contacten die
beperkt blijven tot het thuislozenmilieu.
Hoeveelheid thuisloze mensen
Stigmatiseren
Herankering
“Bed-Bad-Brood filosofie”
Bridging
Demografie
Sociaal-culturele evoluties
Mono-causaal gegeven
Individualisering
Intrafamiliaal geweld
Institutionalisering
De-institutionalisering
Vermaatschappelijking
10
Iemand een negatief etiket opkleven
Je plaats terug opeisen in de samenleving,
een nieuw sociaal netwerk opbouwen en zo
terug “stevig” in het leven staan doordat je
op iemand, of enkelen, kan terugvallen
Staat voor de B- van betrokkenheid, begrip,
belangstelling, de noodzakelijke positieve
basishouding in een begeleiding met respect
en met aandacht voor de mens achter de
thuisloze.
Geloof in een betere toekomst
Wetenschap die de ontwikkelingen in
omvang, samenstelling en ruimtelijke
verdeling van de bevolking bestudeert.
Vooruitgangen op sociaal en cultureel vlak
Een gegeven ontstaan door één enkele
oorzaak
Ontwikkeling in de samenleving waarbij het
individu en zijn behoeften meer centraal
komen te staan. Het individu wordt niet
langer vooral gezien als onderdeel van de
grotere gehelen, zoals het gezin, maar als op
zichzelf staand wezen. De individualisering
werd vanaf de jaren zestig bevorderd door
 Tweede feministische golf
 Toenemende scholingsniveau van
mannen en vrouwen
 Mechanisering van het huishouden
(= vrouwen kregen meer kans om
zich buitenshuis te ontplooien)
Geweld die zich afspeelt binnen het gezin
Beperking van de individuele ontplooiing en
ontgroeiing aan het eigen milieu door
langdurig verblijf in een ziekenhuis of
inrichting door de daar opgelegde regels
Het tegengaan van institutionalisering onder
meer door het overgaan van bewoners van
instituten naar woonvoorzieningen dichter
bij de samenleving
Proces waarbij een groter deel van de
maatschappij de verantwoordelijkheid gaat
dragen.
- Vb. voor de verzorging van mensen
met een zorgbehoefte
- Meer algemene term = sociale
processen
Marginalisering
Burnout
Chronische vermoeidheid
Gebrek aan reciprociteit
Een discours
“blaming the victim”
‘blaming the system’
Paradoxaal
11
Proces waarbij personen of groepen in de
marge van de samenleving terechtkomen
Specifieke vorm van stress. Burnout
betekent zoiets als afgebrand, uitgeblust en
emotioneel uitgeput zijn.
Stoornis in de energie, die zelfs na een goeie
nachtrust blijft bestaan en waarvan geen
duidelijke lichamelijke oorzaak gevonden
kan worden.
Gebrek aan “wederzijdsheid”; geen
evenwichtig verloop in de “aan- en
verkooptransacties” tussen twee partijen
Gebrek aan overeenkomst onder personen,
groepen, of dingen
“Blaming-the-victim” of “victim blaming”
(het slachtoffer de schuld geven) is het
psychologische verschijnsel waarbij een
dader de schuld van zijn daad bij het
slachtoffer legt.
Vb. een verkrachter die zegt dat zijn
slachtoffer ‘er zelf om vroeg’
Psychologisch verschijnsel waarbij een dader
de schuld van zijn daad bij de samenleving
legt
In strijd met de eigen verwachtingen
BRONNEN IVM DEFINITIES EN MOEILIJKE WOOR DEN
BRONNEN WOORDENLIJST
Begrip
Internationale consensus
Cumulatie
Ontankeringsproblematiek
Troaways
Etniciteit
coping
Copingsmechanismen
Ruptuur
Regulier bestaan
Adequate manier
Desaffiliatie
Thuislozenpopulatie
Stigmatiseren
Herankering
“bed-bad-brood filosofie”
Bridging
Demografie
Sociaal-culturele evoluties
Mono-causaal gegeven
Individualisering
Intrafamiliaal geweld
Institutionalisering
De-institutionalisering
Vermaatschappelijking
Marginalisering
Burnout
12
bron
http://www.dekrachtvanjestem.be/doc/Deel%204%20Woordenlijs
t.pdf
http://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/
http://www.uvv.be/uvv5/pub/cinfo/armoede/pdf/01.pdf
Omschrijving uit tekst pg 13
http://www.aatned.nl/wwwopac.exe?database=aat&language=1&TAB=&%250=10
7
psychologie.srs.be/studiemateriaal/tweede%20licentie/@eerste%2
0semester/.../2002-2003/CS%202%20lic%20copingtotaal.doc
en
www.burnin.nl/?id=prv_vdh_cop - 45k
http://74.125.77.132/search?q=cache:98poFkf0CoQJ:www.jeroeni
mus.nl/%3Fp%3D150+copingsmechanismen&hl=nl&ct=clnk&cd=5
&gl=be
http://www.heelom.com/Echo/zoekrobot/woordenboek/r/ruptuur
.html
Eigen omschrijving
http://74.125.77.132/search?q=cache:g3LE3RAa_icJ:www.mijnwoo
rdenboek.nl/synoniemen/adequaat+adequaat&hl=nl&ct=clnk&cd=
2&gl=be
Omschrijving uit tekst pg 14
Eigen omschrijving
Eigen omschrijving
Eigen omschrijving
Omschrijving uit tekst pg 18
Omschrijving uit tekst pg 18
http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/demografie.htm
Eigen omschrijving
http://www.dokterdokter.nl/medisch/begrippen/view/title/monoc
ausaal
http://www.werkplaats.wolters.nl/referentie/dbegrippen.html
Eigen omschrijving
http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/institutionalisering.htm
http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/deinstitutionalisering.htm
http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/vermaatschappelijking.htm
http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/marginalisering.htm
http://www.woorden-boek.nl/?woord=burnout
Chronische vermoeidheid
Gebrek aan reciprociteit
Een discours
“blaming the victim”
“blaming the system”
Paradoxaal
http://www.psycholoogdirect.nl/woordenlijst/index.php
http://www.em-ha-em-artproductions.nl/kennisbank/beleggen/reciprociteit.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Discours
http://nl.wikipedia.org/wiki/Blaming-the-victim
Eigen omschrijving
http://www.woorden-boek.nl/?woord=paradoxaal
SYNTHESE / INTERPRETATIE
Bij de thuislozen zijn twee rode draden prominent aanwezig; de huisvestingsproblematiek en
de verbintenis- of ontankeringsproblematiek. De thuislozenpopulatie is sterk dynamisch
door de globalisering van thuisloosheid (asielzoekers, uitgeprocedeerden, etc.). Onder hen
zijn er twee grote groepen; enerzijds de mensen die al sinds hun kindertijd “thuisloos” zijn
en de mensen waar een duidelijk breekpunt kan waargenomen worden die tot thuisloosheid
leidt, anderzijds de mensen waar geen duidelijke ruptuur gevonden kan worden. Voor
thuisloosheid bestaan 12 risicofactoren: opeenstapeling van negatieve gebeurtenissen,
verlies- en scheidingservaringen in de jeugd, problematische gezinssituatie, meer dan een
partnerrelatiebreuk, afbreken van sociale contacten, verblijf in residentiële instellingen,
psychische of psychiatrische problematieken, verslavingsproblematieken, verscheidene
contacten met justitie, zeer ongunstige materiële leefomstandigheden, administratieve en
bureaucratische netten en stigmatisering in onze samenleving. Het niveau van
“marginalisering” situeert zich op drie niveau’s: macro, meso, micro. Ook missen thuislozen
de 3 B’s: betrokkenheid, belangstelling en begrip. Manier van reïntegratie : positieve
beeldvorming, participatie op maat, krachten versterken en gedeelde zorg.
13
LIJST MET SPECIALISTEN
"Biografieën van Thuislozen" werd geschreven door Tine Van Regenmortel en Barbara
Demeyer, beiden werkzaam in de K.U. Leuven, Van Regenmortel is doctor in de
psychologische wetenschappen en professor in de Master Sociaal Werk aan de Faculteit
Sociale Wetenschappen aldaar. Demeyer is projectleider en senior wetenschappelijk
medewerker.
Maar dit artikel kwam niet alleen door hen tot stand, ook door Vandenbempt K., Van
Damme B. en Kerkhofs R. Ook Judith Wolf, een Nederlandse onderzoekster kreeg navolging
door Van Regemortel en Demeyer
Mijn artikel komt uit Alert,tijdschrift voor zorg en sociale politiek, jaargang 32 - 2006 - nr 3.
Verwijzingen binnen dit artikel zijn;
- Kerkhofs R. & Van Regenmortel T. (2005), Versterkend werken door nieuwe vormen van
liaisons. Methodiekontwikkeling voor de bevordering van de toegankelijkheid van de
geestelijke gezondheidszorg voor personen die in armode leven, HIKA-K.U. Leuven, Leuven,
295p.
- Van Regenmortel T., Demeyer B., Vandenbempt K.& Van Damme B. (2006), Zonder (t)huis.
Sociale biografieën van thuislozen getoetst aan de institutionele en maatschappelijke
realiteit, Lannoo, Campus, Leuven, 320p.
14
CONTEXTUALISEREN
STATISTIEKEN
Wie is er arm in België?
• Ter gelegenheid van de ‘Werelddag van Verzet tegen armoede’ op 17 oktober heeft
de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie van de FOD Economie
een profiel opgesteld van de bevolking die in armoede leeft. In België kan 1 persoon
op 7 beschouwd worden als arm (14,7%). Het gaat om alleenstaanden met een
inkomen van minder dan 822 euro per maand bedraagt en om gezinnen (2
volwassenen en 2 kinderen) met een inkomen van minder dan 1.726 euro per
maand.
• Armen zijn meestal huurders. Het zijn vooral alleenstaanden of huishoudens met
kinderen. Eenoudergezinnen zijn oververtegenwoordigd. Bijna 87% van de personen
die risico lopen op armoede zijn niet actief op de arbeidsmarkt.
• Armoede wordt ook doorgegeven van generatie op generatie. De meerderheid van
de armen groeide op in een gezin met financiële problemen. Zij hadden dubbel zo
vaak als de andere Belgen ouders zonder enig diploma. Meer dan de helft van de
armen groeide op in een groot gezin (minstens 3 kinderen).
• Personen die onder de armoedegrens leven zijn er systematisch slechter aan toe dan
mensen die niet in armoede leven, zowel wat betreft consumptiegoederen als
woningkwaliteit of sociale participatie.
• Personen die onder de armoedegrens leven geven gemiddeld 40% minder uit dan
anderen. Zij besparen op alle posten behalve tabak. Het meest bezuinigen deze
huishoudens op uitgaven voor vrijetijdsbesteding, reizen en privé-vervoer: daaraan
geven ze 50 tot 60% minder uit dan de doorsnee Belg.
Het doel van deze analyse is een profiel op te stellen van de bevolking die in België in
armoede leeft. Daartoe worden personen die risico lopen op armoede vergeleken met
personen van wie het inkomen boven de armoedegrens ligt, en wel op basis van
verscheidene kenmerken. We vergelijken deze groepen vanuit vier standpunten:
- de bevolkingsstructuur
- de voortzetting van armoede
- de levenswijze
- de gezinsuitgaven
Om die kenmerken te bestuderen heeft de Algemene Directie Statistiek en
Economische Informatie gebruik gemaakt van verschillende enquêtes bij Belgische
huishoudens:
- de enquête naar de inkomens en levensomstandigheden EU-SILC
(gegevens van 2005), de Europese referentiebron voor
armoedestatistieken,
- de huishoudbudgetenquête HBE (gegevens van 2005), die gegevens
over bestedingen bevat.
Volgens de cijfers van SILC 2005 hebben de personen die risico lopen op armoede een
beschikbaar inkomen per persoon van minder dan 9.863 euro per jaar (822 euro per maand).
Voor een huishouden van 2 volwassenen en 2 kinderen is de drempel 20.712 euro ( 1.726
euro per maand).
15
JURIDISCHE CONTEXT
TOELICHTING BIJ HET BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 15 OKTOBER 2007
BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN EEN SUBSIDIE AAN HET STEUNPUNT ALGEMEEN
WELZIJNSWERK VZW VOOR DE ONDERSTEUNING VAN DE FORENSISCHE OPDRACHTEN IN
DE CENTRA VOOR ALGEMEEN WELZIJNSWERK
I SITUERING
II BELEIDSCONTEXT
III EVALUATIE 2006-2007
IV RELEVANTIE VOOR HET BELEID
V ACCENTEN VOOR DE TWEEDE HELFT VAN 2007
VI RELEVANTIE VOOR HET VLAAMS FORENSISCH BELEID
VII TOEKOMSTPERSPECTIEF
I SITUERING
Sinds januari 2004 worden de verschillende ondersteuningstaken op het vlak van het
forensisch welzijnswerk die het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vzw via afzonderlijke
projecten uitvoerde, gegroepeerd in een globale overeenkomst, de zogenaamde forensische
overeenkomst. De eerste overeenkomst liep van 1 januari tot 31 oktober 2004, de tweede
van 1 november 2004 tot 30 april 2005. De eerste periode was in de eerste plaats gericht op
de integratie van de verschillende projecten en de creatie van een geïntegreerde
teamwerking. Voor de tweede periode werd de overeenkomst licht aangepast en werd een
nieuwe taak toegevoegd die vroeger apart werd gesubsidieerd, namelijk de organisatie van
de vorming “Slachtoffer in Beeld”.
Vanaf 1 mei 2005 wordt de forensische ondersteuning bij het Steunpunt gesubsidieerd via
een besluit van de Vlaamse Regering op basis van een tussen de overheid en het Steunpunt
onderhandeld werkplan. Bij beslissing van de Vlaamse Regering dd. 25 oktober 2005
(VR/2005/2810/DOC0949) werd een subsidie van 400.000 euro toegekend voor de periode
van 1 mei 2005 tot 30 april 2006. Bij besluit van de Vlaamse Regering dd. 17 november 2006
werd de subsidiëring verlengd tot 30 april 2007.
De forensische opdrachten bij de centra voor algemeen welzijnswerk onderscheiden zich van
de algemene opdrachten doordat de Vlaamse Gemeenschap op het vlak van de forensische
opdrachten (met uitzondering van de bezoekruimten) duidelijke engagementen heeft
aangegaan ten aanzien van de federale overheid in verschillende samenwerkingsakkoorden.
Een strikte opvolging en een nauwe sturing van het werkveld zijn bijgevolg wenselijk.
Echter, zoals op het terrein de forensische opdrachten integraal deel uitmaken van het
aanbod algemeen welzijnswerk, zo mag ook de ondersteuning van die forensische
opdrachten niet los gezien worden van de ondersteuning van de algemene taken van het
algemeen welzijnswerk. Het werkplan betreffende de ondersteuning van de forensische
opdrachten dient dan ook samen gelezen te worden met de overeenkomst betreffende de
ondersteuning van de algemene opdrachten. Vanaf 1 januari 2008 zullen de werkplannen
16
voor de ondersteuning van de algemene en de forensische opdrachten bovendien in een
globaal werkplan en een globale overeenkomst geïntegreerd worden. Dit sluit meer aan bij
de visie om geïntegreerd te werken binnen het autonoom algemeen welzijnswerk.
17
II BELEIDSCONTEXT
In de jaren ’90 sloot de Vlaamse Gemeenschap met de federale staat drie
samenwerkingsakkoorden af met betrekking tot de forensische deelterreinen van het
algemeen welzijnswerk. Concreet gaat het om het samenwerkingsakkoord van 28 februari
1994, gewijzigd op 7 juli 1998, tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de
sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie (B.S.
10.IV.2001), het samenwerkingsakkoord van 8 oktober 1998 tussen de federale Staat en de
Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel
misbruik (B.S. 11.IX.1999) en het samenwerkingsakkoord van 7 april l998 tussen de Staat en
de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg (B.S. 13.VII.1999). De akkoorden werden bij
wet en bij decreet bekrachtigd.
In deze akkoorden neemt de Vlaamse Gemeenschap ten aanzien van de federale overheid
belangrijke engagementen op zich. Deze engagementen nopen tot een strikte opvolging en
nauwe sturing van het private werkveld dat voor de uitvoering van het forensisch
welzijnswerk in Vlaanderen wordt gesubsidieerd.
Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk ontving tussen 2001 en 2004 subsidies voor
afzonderlijke ondersteuningsprojecten op het vlak van slachtofferzorg (kinderwerking,
vrijwilligerswerking) en de hulpverlening aan gedetineerden (methodiekontwikkeling
trajectbegeleiding, arbeidstoeleiding).
De forensische deelterreinen hebben gemeenschappelijk dat zij zich situeren op het
grensterrein welzijn – justitie – veiligheid. Op dit terrein worden steeds meer initiatieven
genomen, zowel op het werkveld als op het beleidsvlak. Op het niveau van het Steunpunt
Algemeen Welzijnswerk is een gerichte aansturing, coördinatie, integratie en meer
teamwerking dan ook nodig. Heel wat knelpunten en aandachtspunten eigen aan het
welzijnsgericht werken in een context van strafrechtsbedeling en veiligheid komen
bovendien in de diverse werkvormen telkens terug.
Daarom wou de vorige minister van Welzijn in 2004, in samenspraak met het Steunpunt,
starten met een forensische team, waarin het ondersteuningswerk van alle forensische
deelterreinen zijn opgenomen. Hiermee [beoogde de minister] een grotere coherentie op
deze deelterreinen (citaat uit de Beleidsbrief Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen 2004, p.
34).
Dit sloot aan op de beleidsnota 2000-2004 van de voormalige Vlaams minister van Welzijn,
Gezondheid en Gelijke kansen, waarin aan de toenmalige beleidscel Samenleving en
Criminaliteit de opdracht gegeven werd de positie en taakstelling van het forensisch
welzijnswerk te herbekijken.
In het huidige regeerakkoord wordt onder hoofdstuk XVI “Meer Vlaanderen” vermeld dat
het volledige justitiële welzijnsbeleid toekomt aan de gemeenschappen. Daarnaast stelt de
beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin dat “de welzijns- en gezondheidszorg in
toenemende mate wordt bevraagd om tussen te komen ten aanzien van slachtoffers,
delinquenten en hun directe sociale omgeving. Naast het federale veiligheids- en strafbeleid,
is een sociaal beleid nodig. (…) Voorkomen dat problemen gecriminaliseerd worden is een
18
eerste boodschap. Hierop zullen alle door de Vlaamse overheid gesubsidieerde welzijns- en
gezondheidsdiensten aangesproken worden.” Het voorliggende werkplan wil een invulling
geven aan dit beleidskader.
Tevens is het werkplan een middel om mee te werken aan de missie om stelselmatig beter
te waarborgen dat mensen die in aanraking komen met criminaliteit hun recht op hulp- en
dienstverlening kunnen uitoefenen, en dit te doen:
via overleg en samenwerking met de federale overheid,
via ondersteuning en sturing van en samenwerking met het werkveld, en
via het opzetten en opvolgen van innovatieve projecten.
Om er voor te zorgen dat de verschillende diensten van de autonome CAW’s meewerken
aan voornoemde beleidsdoelstelling is het belangrijk dat de forensische hulp en de nietforensische hulp binnen het algemeen welzijnswerk nog meer op elkaar worden afgestemd.
Vanuit dit oogpunt wordt er dan ook voor gekozen om vanaf 1 januari 2005 de werkplannen
voor de ondersteuning van de algemene en de forensische opdrachten te integreren.
III EVALUATIE 2006-2007
De opdrachtvervulling van het forensisch team over de periode van 1 mei 2006 tot 30 april
2007 werd door mijn administratie nauwgezet opgevolgd aan de hand van door de
begunstigde opgestelde zesmaandelijkse opvolgings- en evaluatieverslagen en aan de hand
van de bespreking van deze verslagen met de betrokken medewerkers van het Steunpunt
Algemeen Welzijnswerk.
In deze opvolging zijn alle aspecten van de forensische teamwerking onder de loep
genomen, inclusief de ondersteuningstaken van het forensisch welzijnswerk die gefinancierd
zijn vanuit de afzonderlijk afgesloten en gesubsidieerde overeenkomst tussen de Vlaamse
Gemeenschap en het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk inzake de ondersteuning van de
algemene opdrachten van de centra algemeen welzijnswerk.
Een gedetailleerde beschrijving en evaluatie van de opdrachtvervulling van het forensisch
team door de administratie is te vinden in de bijlage die bij deze nota werd gevoegd.
Uit de opvolging en evaluatie door de administratie blijkt dat de doelstellingen uit de
overeenkomst door het Steunpunt zijn behaald. Ik sluit me hierbij aan.
IV RELEVANTIE VOOR HET BELEID
De Vlaamse Gemeenschap heeft in verschillende samenwerkingsakkoorden engagementen
aangegaan ten opzicht van de federale overheid met betrekking tot de hulpverlening aan
justitiecliënteel (zie hiervoor punten I en II van deze nota). Voor de uitvoering van deze
engagementen op het terrein evenals voor de uitvoering van nieuw Vlaams forensisch
welzijnsbeleid (bijvoorbeeld het Vlaams strategisch plan ‘hulp- en dienstverlening aan
gedetineerden’), heeft de decreetgever, zoals blijkt uit de regelgeving op het algemeen
welzijnswerk, de optie genomen om een beroep te doen op private organisaties, met name
de centra voor algemeen welzijnswerk. Een nauwe opvolging en aansturing van dit privaat
werkveld is daarbij noodzakelijk.
19
De Vlaamse overheid heeft geopteerd om deze opdracht te laten uitvoeren door het
Steunpunt Algemeen Welzijnswerk vanwege de positie en de expertise van deze vereniging.
Het Steunpunt krijgt hiervoor jaarlijks een subsidie op basis van een overeenkomst of
werkplan dat vooraf wordt onderhandeld tussen mijn diensten en vertegenwoordigers van
het Steunpunt. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de opdrachten van het Steunpunt
beantwoorden aan de beleidsdoelstelling van de Vlaamse overheid.
Op basis van de opvolging en evaluatie door mijn administratie, ben ik van oordeel dat de
resultaten die het forensisch team binnen het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk tijdens de
voorbije subsidieperiode heeft gerealiseerd, noodzakelijk waren om het forensisch
welzijnsbeleid te onderbouwen of uit te voeren.
V ACCENTEN VOOR DE TWEEDE HELFT VAN 2007
Voor het ganse team worden voor deze subsidieperiode drie overkoepelende strategische
doelstellingen geformuleerd, namelijk:
1. verbetering van de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening;
2. versterking van de maatschappelijke positie van de doelgroepen van het algemeen
welzijnswerk;
3. versterking van de uitbouw, profilering en positionering van de sector
Elke strategische doelstelling wordt vertaald in een aantal operationele doelstellingen die elk
op hun beurt worden verfijnd in subdoelstellingen, beoogde effecten of resultaten en acties
om die effecten en resultaten te behalen. De doelstellingen geven een planning op langere
termijn weer. De acties en resultaten slaan op deze subsidieperiode.
In het werkplan worden doelstellingen en acties bepaald met betrekking tot de specifieke
ondersteuning van forensische deelterreinen. De belangrijkste krachtlijnen daarbij zijn:
- Intrafamiliaal geweld blijft een belangrijk aandachtspunt. Van het forensisch team wordt
verwacht dat het de CAW’s inhoudelijk ondersteunt in het omgaan met situaties van
intrafamiliaal geweld zodat zij o.m. in staat zijn om een kwalitatief antwoord te realiseren op
de verwachtingen die gesteld zijn in mijn ministeriële omzendbrief m.b.t. de versterking van
de aanpak van intrafamiliaal geweld - partnergeweld.
- Op het vlak van de algemene ondersteuning van de diensten voor justitieel welzijnswerk,
dient het forensisch team ervoor te zorgen dat de medewerkers van de diensten vertrekken
van een meerzijdig gerichte partijdigheid als basishouding in de begeleidingsopdrachten.
Daarnaast wordt verder gebouwd op de tijdens de vorige subsidieperiode vergaarde
expertise rond de problematiek van thuisloosheid bij (ex-)gedetineerden zodat nu meer
preventief kan ingespeeld worden op de risico’s van thuisloosheid na detentie.
- Met betrekking tot slachtofferhulp wordt de aandacht voor de hulpverlening aan kinderen
slachtoffer van een schokkende gebeurtenis bestendigd. Specifieke aandacht gaat naar de
overdracht van expertise naar de diensten slachtofferhulp rond de begeleiding van kinderen
slachtoffer van intrafamiliaal geweld en oudermoord.
- Wat het herstelgericht werken in detentiecontext betreft, wordt het bestaande project
gecontinueerd in afwachting van een structurele inbedding in de sector van dit project, en
20
dit in functie van het behoud van expertise, het nakomen van engagementen naar cliënten,
enz.
VI RELEVANTIE VOOR HET VLAAMS FORENSISCH BELEID
Met het voorliggende plan komt het forensisch team tegemoet aan de uitvoering van het
Vlaams forensisch beleid en de doelstellingen die ik voor de volgende subsidieperiode wil
realiseren:
1. De zoektocht naar een meer herstelgerichte benadering van criminaliteit binnen het
algemeen welzijnswerk blijft voor mij een belangrijk aandachtspunt. Dit is verwerkt in het
voorliggende werkplan. In eerste instantie zal worden gewerkt aan de creatie van een groter
draagvlak om herstelgericht te werken en dit bij alle relevante deelwerkingen binnen het
algemeen welzijnswerk.
2. Met betrekking tot intrafamiliaal geweld verwacht ik van de CAW’s een kwalitatief
antwoord op mijn omzendbrief over deze problematiek. Het forensisch team moet de CAW’s
daartoe ondersteunen en in staat stellen.
3. Tenslotte wordt actief meegewerkt aan de brede implementatie van het Vlaams
Strategisch Plan ‘Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden’. De samenwerking wordt
intersectoraal met de andere partners in de hulp- en dienstverlening verder uitgebouwd en
dit ten behoeve van de gedetineerden.
VII TOEKOMSTPERSPECTIEF
Heel wat van de ondersteuningstaken, zo niet het grootste deel van de
ondersteuningsopdracht van het forensisch team, omvatten recurrente opvolging en
ondersteuning van continue processen en werkontwikkelingen op het vlak van het dagelijks
functioneren van het forensisch welzijnswerk. Tevens geven de strategische en operationele
doelstellingen een perspectief op langere termijn weer.
De ondersteuning van de forensische opdrachten in het algemeen welzijnswerk kan dan ook
niet los gezien worden van de ondersteuning van de algemene taken van het algemeen
welzijnswerk.
Bovendien is het belangrijk dat wordt voorkomen dat problemen steeds worden
gecriminaliseerd. In dit kader is het belangrijk dat de forensische hulp en de niet-forensische
hulp binnen het algemeen welzijnswerk nog meer op elkaar worden afgestemd.
Rekening houdende met het voorafgaande wordt er dan ook voor gekozen om vanaf 1
januari 2008 de werkplannen voor de ondersteuning van de algemene en de forensische
opdrachten te integreren in 1 globaal werkplan.
© Juriwel -2007 - Algemeen Welzijnswerk - Steunpunt
21
POLITIEKE CONTEXT
CD&V VS ARMOEDEBELEID
PERSBERICHT
Hoewel ze die mogelijkheid hebben, werven de Centra voor Leerlingenbegeleiding te weinig
ervaringsdeskundigen armoede aan. Dat zei Vlaams volksvertegenwoordiger Cindy Franssen
(CD&V) in de marge van de tweede rondetafel Armoede op de Werelddag van de Rechten
van het Kind. Op de rondetafel, een organisatie van de CD&V-studiedienst Ceder, bleek
nogmaals de enorme maatschappelijke vraag naar middelen voor armoedebestrijding.
1.
ERVARINGSDESKUNDIGEN ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING IN CLB
Op de internationale dag van de Rechten van het Kind werd gefocust op kinderarmoede,
wetende dat 19% van de Belgische kinderen in een gezin met financiële moeilijkheden leeft.
Cindy Franssen: “Het begrip armoede is evenwel ruimer dan financiële armoede. Vaak
schuilt in het gedrag van de leerling een, soms niet gekende, armoedeproblematiek. Zo kan
het niet maken van een huistaak in combinatie met andere factoren een signaal zijn.”
Ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting kunnen volgens haar die signalen
opvangen.
Decretaal moet elke minister in de Vlaamse regering, in zijn beleidsdomein, initiatieven
nemen voor de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen. In een antwoord op een vraag van
Franssen erkent de minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke dat tot op heden slechts
twee ervaringsdeskundigen aan de slag zijn in de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s).
Momenteel maken de CLB’s hun nieuwe driejaarlijkse (2009–2012) personeelsformaties op.
Daarom vraagt Cindy Franssen de minister om er nu bij alle CLB’s op aan te dringen
ervaringsdeskundigen in hun personeelsformatie op te nemen.
De minister lanceerde op 19 november 2008 een brochure die de CLB’s grondig moet
informeren en sensibiliseren over de inzet van ervaringsdeskundigen in armoede en
uitsluiting.
Enkel een brochure volstaat niet, volgens Franssen. “De minister moet met extra middelen
over de brug komen om vanuit het CLB in de nodige begeleiding van de
ervaringsdeskundigen te voorzien. Cindy Franssen: “De wederzijdse onbekendheid zorgt dat
begeleiding van kansarme leerlingen en hun gezin moeizaam verloopt. Een
ervaringsdeskundige kan hier als brug tussen de wereld van arme en de school worden
ingezet.”
22
2. 333.000 € EXTRA MIDDELEN VOOR PROJECTEN ARMOEDEBESTRIJDING
De maatschappelijke vraag naar middelen voor armoedebestrijding is enorm. Dit blijkt
duidelijk uit het antwoord dat Franssen ontving op haar schriftelijke vraag aan Vlaams
minister van Welzijn Steven Vanackere.
In mei 2008 lanceerde de Vlaamse overheid een oproep voor experimentele, vernieuwende
of aanvullende en thematische projecten in de armoedebestrijding. Voor deze projecten
werd 550.000 euro uitgetrokken
Er werden 155 experimentele, vernieuwende of aanvullende projecten en 32 thematische
projecten ingediend voor een totaalbedrag van 7.684.410,43 euro.
Onderstaande projecten werden in het kader van de eerste schijf goedgekeurd (*bestrijding
van kinderarmoede).
Het aantal aanvragen (155) voor experimentele, vernieuwende of aanvullende projecten was
dermate hoog, dat Vlaams minister Vanackere 333.000 euro aan bijkomende middelen heeft
vrijgemaakt.
23
CIJFERS
naam
vzw Brug*
project
SWiNGG- Samen werken naar Gezond
Gedrag
Wel en fit
Vertel- en speelgoedtassen
kinderopvang op maat
Opvoedingsondersteuning en armoede
Preventieproject schulden
jongvolwassenen
Ouder/kind project - samen toekomst
maken
Victoria Deluxe
Van klacht naar kracht': armoede en
geestelijke gezondheid(szorg)
WGC De Sleep
WGC Wel en Wee
Recht en Welzijn vzw
Stad Lier
OCMW Brugge*
CAW Stimulans
LOGO Stad Antwerpen
vzw Andante
Buurtwinkel
Cedes
Ziekenhuisnetwerk
Antwerpen
SPK
3.
Een brug dichterbij: maatschappelijke
hulpverlening en geestelijke
gezondheidszorg slaan de handen in
elkaar
Generalistische en gespecialiseerde
geestelijke gezondheidszorg in een
getrapt zorgmodel
Gezondheidszorg vanuit religies
Gezondheidskuur voor mensen in
armoede / inleefkuur voor
gezondheidswerkers
Bijsturing van toegankelijkheid door
kansarme cliënten
Gedeelde zorg voor mensen met
dubbeldiagnose
bedrag
lokaal
3.496,50
33.111,30
21.300,00
3.700,00
50.000,00
lokaal
lokaal
lokaal
lokaal
lokaal
34.102,00
lokaal
45.875,00
49.569,55
lokaal
50.000,00
lokaal
50.000,00
10.000,00
lokaal
lokaal
45.000,00 bovenlokaal
49.974,08
lokaal
bovenlokaal
28.813,00
BETERE COÖRDINATIE ARMOEDEBELEID
Op de tweede rondetafel Armoede van Ceder werd tevens gepleit voor een betere
coördinatie van het armoedebeleid.
Tien jaar geleden ondertekenden de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten
het samenwerkingakkoord over de bestendiging van het armoedebeleid. Art. 9 van het
samenwerkingsakkoord voorziet, om het overleg tussen de regeringen te waarborgen, in de
oprichting van de Interministeriële Conferentie Sociale Integratie (ICSI). Die conferentie zou
minstens twee keer per jaar moeten bijeenkomen. De eerste minister en de staatssecretaris
24
bevoegd voor armoedebestrijding zijn verantwoordelijk voor de organisatie en opvolging
ervan.
In acht jaar paars (1999-2007) is de ICSI amper negen keer samengekomen. Vlaanderen
beschikt over slechts vier verslagen.
Met CD&V in de regering wordt er weer werk gemaakt van een gecoördineerd
armoedebestrijdingsbeleid. December 2008 zal dan ook een eerste ICSI plaatsvinden.
CD&V vraagt dat:
via de opencoördinatiemethode expliciete, duidelijke en onderling overeengekomen
armoedebestrijdingspunten worden gedefinieerd;
er een duidelijke agenda wordt vastgelegd voor toekomstig overleg;
deze conferentie voortrekker wordt in de voorbereiding van het Europees jaar van de
armoedebestrijding in 2010 waarbij België zes maanden het voorzitterschap zal waarnemen.
BELGISCH ARMOEDEBELEID ONDER DE LOEP
Ceder, de studiedienst van CD&V, organiseerde op 18 september een “Rondetafel
Armoede”. Professor Doctor Bea Cantillon, verbonden aan de Universiteit Antwerpen en
expert wat betreft armoedebeleid, gaf er haar kritische kijk op het Belgische armoedebeleid.
Verontwaardiging was het trefwoord van de lezing. Wat volgt is een bescheiden poging om
haar bijzonder interessante uiteenzetting samen te vatten.
EÉNOUDERGEZINNEN ALS MIKPUNT VAN DE DREIGENDE ARMOEDE
Eénoudergezinnen zijn als kwetsbare groep een algemeen Europees fenomeen. Behalve 3
Scandinavische landen (Noorwegen, Denemarken en Finland) ligt het percentage van
éénoudergezinnen in armoede nergens onder de 20%. België tikt af op 33%. Een eerste ver
(Cindy, 2008)ontwaardiging… Eén op drie éénoudergezinnen in ons land leeft in armoede!
Hier klopt iets niet, zal je denken. België heeft de beste sociale zekerheid van Europa (of zelfs
van de wereld) en behoort tot de rijkste landen van de wereld met een economie die sterk
genoeg is om armoede uit te sluiten. Toch leeft één op drie eenoudergezinnen in armoede.
Wel, net die zelfgenoegzaamheid ligt mee aan de basis van de hoge armoedecijfers.
ZELFGENOEGZAAMHEID ALS REM OP EEN PRAGMATISCH ARMOEDEBELEID
Tot 10 jaar geleden was er unaniem lof over het Belgische armoedebeleid. De armoede in
België behoorde tot de laagste van de wereld. Die koppositie zijn we de afgelopen jaren
kwijt geraakt. Vandaag leeft 16% (!) van de Belgen in armoede, of met een inkomen dat
onder de Europese armoedegrens ligt. Die Europese armoedegrens is vastgesteld op een
inkomen van 821 euro voor alleenstaanden en 1726 euro voor een koppel met 2 kinderen.
Wie even een rekensommetje maakt, zal snel tot de conclusie komen dat die
inkomensgrenzen niet overdreven hoog zijn, zeker als je ook de stijgende prijzen op de
huurmarkt in overweging neemt.
25
Waarom heeft België niet kunnen anticiperen op de stijgende armoede? Wat loopt fout met
ons alom geprezen sociale zekerheidssysteem? Waarom scoren wij slechter dan andere rijke
Europese landen?
Een beknopte analyse van een aantal maatschappelijk trends die zich vanaf de jaren ‘50-‘60
hebben voorgedaan moet hierbij in overweging genomen worden. De structurele
verandering van industriële economie naar kenniseconomie heeft gezorgd voor grote
maatschappelijke veranderingen. Daarbij krijgen we ingrijpende wijzigingen in de
gezinsvorming. De vrouw verlaat het huishouden en gaat werken, er komen steeds meer
echtscheidingen en éénoudergezinnen en mensen kiezen steeds meer voor alternatieve
samenlevingsvormen. Migratie komt in een stroomversnelling en de concentratie van die
migratie in de grote steden leidt tot stedelijke armoede en ook ruimtelijke segregatie
(concentratie van armoede in bepaalde wijken).
Deze maatschappelijke evoluties doen zich overal in Europa voor. In België reageren we
echter veel later op deze veranderingen dan in andere landen. Enerzijds zijn er de
communautaire spanningen waarbij Vlaanderen en Wallonië het niet eens geraken over het
te voeren beleid. Anderzijds leeft er een gevoel van zelfgenoegzaamheid: België heeft
immers een laag armoedecijfer en een van de beste sociale zekerheidssystemen van Europa.
Deze houding en passieve reacties resulteren op termijn in een lage tewerkstellingsgraad en
een hoge overheidsschuld.
NEERWAARTSE WELVAARTSSPIRAAL
Hoge werkloosheid en overheidsschuld zorgen ervoor dat het sociaal zekerheidssysteem
zwaar onder druk komt te staan. Er moet bespaard worden op de uitkeringen. Niet
rechtstreeks, want daar is geen draagvlak voor. Wel door de uitkeringen niet evenredig te
laten stijgen met de welvaart. Na jaren levert dit een enorme discrepantie op tussen de
werkenden en niet-werkenden in de samenleving. Daar waar twintig jaar geleden de sociale
zekerheid diende om mensen uit de armoede te houden, zijn vandaag zij die leven van een
uitkering gedoemd om juist in armoede te leven. En deze welvaartserosie gaat gestaag
verder. In 1992 had een invalide ouder van 2 kinderen een inkomen dat 71% bedroeg van
een gemiddeld loon van een ouder met 2 kinderen. In 2006 bedroeg die uitkering maar 63%
meer van het gemiddeld inkomen. Dit gaat evenzeer op voor de werkloosheidsuitkeringen
en het leefloon.
Naast 33% van de alleenstaande ouders, leven ook 25% van de 75-plussers, 23% van de niet
werkenden en 36% van de kinderen van alleenstaande ouders in armoede. Een schrijnende
vaststelling is dat 78% van de kinderen die opgroeien in een gezin zonder arbeidsinkomen in
armoede leven. Al onze bijstandsuitkeringen, al onze invaliditeitsuitkeringen en al onze
minimumwerkloosheidsuitkeringen zijn lager dan de Europese armoedegrenzen!
26
Andere vaststelling is dat 20% van de huishoudens met kinderen vaak te kampen hebben
met problematische schuldsituaties. Ze hebben achterstallige betalingen van gas,
elektriciteit of water. Ze moeten gezondheidszorg uitstellen. Meer dan 20% van hun
inkomen wordt besteed aan afbetalingen.
Armoede beperkt de onderwijskansen van de kinderen. 21% van de kinderen in arme
gezinnen loopt schoolse achterstand op. 22% heeft gedragsproblemen (zorgen, angsten,
concentratieproblemen, pesten, …)
En uiteraard heeft armoede ook een effect op het psychisch welzijn. Onderzoek wijst uit dat
alle depressieve klachten veel vaker voorkomen bij mensen in armoede. 10% heeft er last
van. 12% van de armen wanhoopt voor de toekomst en heeft schuldgevoelens. Onder de
armoedegrens wordt 1 persoon op de 20 gehinderd door zelfmoordgedachten.
BRENGT DE TOEKOMST RAAD?
De afgelopen 30 jaar zijn we er niet in geslaagd de armoede terug te dringen. De condities
waren nochtans gunstig. Demografisch was er een grote actieve bevolking met relatief
weinig ouderen en kinderen. Er was een economische groei van gemiddeld 2,5% per jaar. In
de voorbije 20 jaar is de tewerkstellingsgraad gestegen. En ook beleidsmatig zijn er heel wat
kansen geweest. Het sociaal apparaat is verfijnd. Er is ruimte voor begeleiding, herscholing,
activering.
De toekomst ziet er volgens professor Cantillon een stuk minder gunstig uit. Demografisch
dreigt de steeds groeiende vergrijzing. Economisch is er geen enkele zekerheid op groei.
Recente ontwikkelingen wijzen eerder op het tegendeel. Beleidsmatig zijn de grote,
structurele omschakelingen in het sociaal apparaat reeds gebeurd en kan er alleen nog
verfijnd worden.
WAT KAN ER DAN WEL GEBEUREN OM DE ARMOEDE TERUG TE DRINGEN?
Op 4 domeinen moet hard worden gewerkt om op lange termijn de armoede terug te
dringen. Ons onderwijs moet werk maken van echte gelijke kansen voor iedereen. Een
goede scholing blijft de beste garantie op toegang tot de arbeidsmarkt. Migratie moet
structureel georganiseerd worden om de vergrijzing op te vangen. De sociale herverdeling
moet verbeteren, de solidariteit moet groter worden en daarnaast moet het sociale
zekerheidssysteem efficiënter worden gebruikt door misbruik actief te bestrijden. En als
vierde domein moet er werk gemaakt worden van een sociaal economisch systeem. Ook de
zwakkeren moeten kansen krijgen om zich in te schakelen op de arbeidsmarkt.
2008-09-23
Bart Vandenbroucke
27
POVERELLO 1
Poverello vzw, een onthaal voor dak- en thuislozen, gesticht in de Brusselse
Marollenbuurt. Door goedkoop voedsel ter beschikking te stellen aan diegenen die het nodig
hadden, probeerde Jan Vermeire, de stichter van Poverello, de ellende in de Marollen te
verlichten. Intussen is Poverello uitgegroeid tot een organisatie met veertien vestigingen,
verspreid over gans België (er is onder andere ook een vestiging in Kortrijk)
Poverello staat volledig los van officiële instanties. Er wordt geen enkel beroep gedaan op
subsidies. Hierdoor kunnen zij een heel eigen manier van werken hanteren, die door de
stichter als vitaal werd geacht. Aan de deur van het Poverello-huis staat er namelijk niemand
om naam, financiële situatie of andere gegevens te vragen. Dit in tegenstelling met vele
andere diensten, waar men eerst vele vragen moet beantwoorden alvorens men hulp krijgt.
Bij Poverello kunnen mensen tot rust komen. Afhankelijk van de vestiging kan men er
terecht voor een warme maaltijd, een overnachting of gewoon een babbel. Honderden
vrijwilligers staan zowat dagelijks klaar om mensen die behoeftig zijn op te vangen.
HERSTELLINGSKRITIEK
Geen specifieke informatiebronnen weergegeven, enkel het eindwerk van een meisje die als
onderwerp armoede had gekozen, en op die manier Poverello ook een groot stuk toelicht.
Alle video’s / foto’s komen in hun oorspronkelijke versie voor en zijn niet gemanipuleerd
OORSPRONGSKRITIEK
De informatie die op deze site staat is betrouwbaar en controleerbaar, daar het de site is
gemaakt door iemand van de organisatie zelf is er geen vernoeming van een specifieke
“maker” van de site. Er wordt maar een bron weergegeven op de site, en dat is een
eindwerk van een meisje, over armoede, die heel veel aandacht heeft besteed aan Poverello
als organisatie en aan de werking ervan. Bij het gebruik van deze bron wordt er een heel
duidelijke bronvermelding bij gezet.
INTERPRETATIEKRITIEK
De informatie wordt redelijk voorgesteld; overzichtelijk, duidelijk, gestructureerd. Op de
sites wordt niet echt gepraat over pro’s en contra’s; aangezien het een site is van de
voorziening zelf worden enkel de pro’s voorgesteld. Kritieken van de “tegenpartij” is ook hier
niet echt te vinden. Een organisatie gaat over zichzelf wel geen kritieken publiceren. Het gaat
ook niet om het gebruiken van standpunten, meningen, aangezien alleen de feiten
weergegeven worden.
BEVOEGDHEIDSKRITIEK
De auteur van de site is op die manier bij de organisatie betrokken als medewerker of
verantwoordelijke voor ICT. Aangezien de auteur een medewerker is van Poverello zal hij
1
28
Er werden 300 woorden gebruikt voor deze beschrijving van de site www.poverello.be
heel nauw betrokken zijn met de problematieken die bij de organisatie (veel) aan bod
komen. Of de auteur kan rapporteren met inzicht en voorkennis en of hij een deskundige is
is niet duidelijk weergegeven; de informatie die op de site aanwezig is zal ook wel
aangegeven worden door derden, andere medewerkers binnen de organisatie.
RECHTZINNIGHEIDSKRITIEK
Het lijkt me niet waarschijnlijk dat iemand die een site maakt voor en ter “promotie” van een
organisatie, gegevens achterhoudt.
29
Download