Julius Caesar als consul

advertisement
Consul & Proconsul
Susanne Osinga 4C
Julius Caesar werd in het jaar 61 v. Chr. als propraetor naar Hispania Ulterior
gestuurd. Hij herstelde de orde in het gebied en keerde vervolgens terug naar Rome
om toestemming te vragen voor een triomftocht en om zich verkiesbaar te stellen tot
de functie van consul. Hij was echter genoodzaakt de triomftocht op te geven om niet
van het consulaat te worden uitgesloten. Maar, wat hield het consulschap in Rome
nu eigenlijk in?
Ieder jaar werden twee senatoren verkozen door het Romeinse volk tot consul. Het
consulschap was de hoogste verkiesbare politieke functie in het Romeinse rijk en de
hoogste rang in de zogenaamde cursus honorum, de voorgeschreven loopbaan voor
Romeinse burgers die een politieke carrière ambieerden. Het consulschap werd
geïntroduceerd in het jaar 509 v. Chr.. In dat jaar trad de laatste Etruskische koning
af in Rome en ontstond er een geheel nieuwe regeringsvorm: de republiek. Deze
nieuwe regeringsvorm bestond uit drie delen, de comitia centuria (volksvergadering),
de senaat en de twee consuls. De reden van het invoeren van twee consuls, in
plaats van één, was dat er niet een individu zou komen die de uitvoerende macht kon
misbruiken. De belangrijkste taken van de consuls waren het aanvoeren van het
leger, het voorstellen van wetten, het voorzitten van de comitia centuria, en het
spreken van recht.
Julius Caesar als consul
Caesar als consul
Uiteindelijk werden Julius Caesar en Bibulus verkozen tot consul. Caesar was een
grote politieke vijand van de conservatieven en nadat hij verkozen was tot consul
deden de conservatieven er dan ook alles aan dat de consuls het onbelangrijkste
terrein kregen toegewezen, namelijk de Bossen en de Weidegronden. Caesar was
erg verontwaardigd over dit affront en dat had als gevolg dat hij toenadering zocht tot
Gnaius Pompeius. Hij sloot een verbond met Pompeius en Marcus Grassus met de
bepaling dat er niets in de staat mocht worden ondernomen dat inging tegen de wens
van hen drieën. Dit verdrag werd het eerste triumviraat genoemd. Kort nadat het
eerste triumviraat gesmeed was gaf Julius Caesar zijn eigen dochter tot vrouw aan
Pompeius, met als doel het versterken van het triumviraat.
Kort na zijn ambtsaanvaarding bepaalde Caesar als eerste dat er notulen van de
zittingen van de senaat en volksvergadering moesten worden gemaakt en
gepubliceerd. Ook kondigde hij een wetsvoorstel aan over landverdeling, en toen zijn
collega Bibulus daartegen verzet aantekende, liet hij hem gewapenderhand van het
Forum jagen. De volgende dag deed Bibulus zijn beklag in de senaat, maar slaagde
er niet in iemand te vinden die de moed had deze opzienbarende ordeverstoring ter
sprake te brengen of maatregelen voor te stellen. Dit ontmoedigde Bibulus zozeer
dat hij tot het eind van zijn ambtstermijn thuis bleef en voortdurend bij edict
bekendmaakte dat hij tegen was. Vanaf dat moment behandelde Caesar alle
staatszaken alleen en naar eigen goeddunken.
Caesar als proconsul
In het Romeinse rijk was het gebruikelijk dat consuls na hun consulschap werden
benoemd tot proconsul. Deze proconsuls werden dikwijls aangesteld tot gouverneurs
van een provincia. Ook was het toegestaan voor een proconsul om legioenen aan te
voeren. Zo werd tevens Julius Caesar na zijn consulschap aangesteld als proconsul,
en hij kreeg de regio’s Gallia Cisapina met Illyrium en Gallia Comata toegewezen.
Met de hulp van Pompeius en Grassus kreeg Caesar het vervolgens voor elkaar dat
zijn bevoegdheden als proconsul werden verlengd voor vijf jaar. Caesar had
oorspronkelijk het gezag over vier veteranenlegioenen, waarvan hij persoonlijk de
meeste, zo niet alle kende uit zijn perioden als magistraat in Hispania Ulterior. Op
eigen kosten begon hij met het toevoegen van andere legioenen aan de legioenen
die hij van de staat had gekregen. Vanaf dit moment liet hij geen gelegenheid voorbij
gaan, om oorlog te voeren. Zo viel hij zelfs zonder enige reden volkeren aan die met
Rome verbonden waren. In de negen jaren dat hij het opperbevel voerde maakte hij
heel Gallië een provincie van Rome en als eerste Romein deed hij, na een brug
geslagen te hebben over de Rein, een aanval op de Germanen en later ook op de
Brittanniërs. Intussen verkeerde de Romeinse republiek echter in opschudding door
de dood van Publius Clodius. De senaat sprak toen uit dat één man consul moest
worden, en met name Gnaeus Pompeius. Zo werd Pompeius in het jaar 52 v. Chr.
door de senaat verkozen tot consul sine collega. Twee jaar later liep de tweede
termijn van Caesar als proconsul van Gallië echter af en wilde Caesar zich opnieuw
kandidaat stellen voor het consulaat. De senaat, die aan de kant van Pompeius
stond, weigerde dit voorstel echter. Als gevolg hierop besloot Caesar in 49 v. Chr.
met zijn legioen de rivier de Rubicon over te steken, wat de grensrivier tussen Gallia
Cisalpina en de door het door de senaat bestuurde thuisland was. In feite zei hij
hiermee dat hij een staatsgreep ging plegen. Terwijl hij de rivier overstak sprak hij,
volgens Suertonius, de woorden: ‘Alea iacta est’ (‘de teerling is geworpen’). Vanaf dit
moment was de burgeroorlog tussen de optimates (de conservatieven, gesteund
door Pompeius) en de populares (Caesar en zijn politieke volgelingen) in het
Romeinse rijk officieel begonnen en werd Caesar uitgeroepen tot vijand van de staat.
In 48 v Chr. vond in Griekenland de slag bij Pharsalus plaats tussen Pompeius en
zijn aanhangers en Caesar met zijn legioenen. Hoewel de troepen van Caesar uit
veel minder soldaten bestonden uit die van Pompeius, won Caesar de veldslag. Het
lukte Pompeius echter toch in de nacht de ontsnappen met een deel van zijn
aanhangers, waarna hij naar Egypte vluchtte en in opdracht van de Egypische
koning Ptolemaeus XIII werd vermoord. De laatste aanhangers van Pompeius
werden in 45 v. Chr. tijdens de slag bij Munda verslagen. Caesar keerde na deze
burgeroorlog terug naar Rome, waar hij dictator werd.
Bronvermelding
Suertonius – Julius Caesar (stencils)
Davis Potter – De keizers van Rome (boek)
http://www.historical.nl/
http://www.biography.com/people/julius-caesar-9192504
http://www.forumromanum.org/history
http://www.isgeschiedenis.nl/
www.ancient.eu/Julius_Caesar/
Quaestor & Praetor
Oumaima Rhalem 4C
Een politieke carrière is iets waar vele Romeinen naar streefden. Niet zomaar elke
burger kon echter van de één op de andere dag consul worden. Ervaring in het
vakgebied was een vereiste, en daarom moest de jonge Romein jarenlang allerlei
ambten uitoefenen in een voorgeschreven loopbaan. Deze staat ook wel bekend als
de cursus honorum. Om hoog te eindigen, moest je laag beginnen. En voor vele
Romeinen begon hun politieke carrière met het quaestuur, een van de laagste
ambten in het Romeinse Republiek. De titel 'Quaestor' heeft verscheidene functies
gehad over de loop der jaren. Het woord komt oorspronkelijk van het werkwoord
quaerere; 'zoeken' informeren, vragen'.
Na een jaar als quaestor te hebben gediend, was het voor velen de volgende stap
om een hogere ambt te beoefenen. 'Praetor' was na consul de hoogste staatsambt
en tevens een zeer belangrijke ambt, zowel in het koninkrijk als in de republiek.
In de tijd van de Romeinse Republiek was een quaestor een gekozen publieke
vertegenwoordiger die toezicht hield over de financiën en de schatkist van Rome en
haar provincies. Waar en hoe deze functie is ontstaan, is niet heel duidelijk. Volgens
sommige geleerden kwamen de eerste quaestores al uit de koningstijd van Rome.
Hun rol was min of meer het onderzoeken van moordzaken, en ze waren dus een
soort politie-inspecteurs. Deze werden quaestores parridicii genoemd. De geleerden
geloofden ook dat deze speciale functie over de jaren heen is geëvolueerd in de
staatsambt die gebruikt werd in de Republiek. Anderen zijn het hier niet mee eens.
Vanaf 509 voor Christus was Rome een republiek. Er waren twee quaestors, die door
de consuls werden aangewezen om de publieke schatkist (die in de tempel van
Saturnus lag) te overzien. Deze werden quaestores aerarii genoemd (aerarium
betekent schatkist). Sinds 447 voor Christus werden de 2 quaestores jaarlijks door de
volksvergadering (comitia tributa) verkozen. Later die eeuw mochten naast patriciërs
ook plebejers verkozen worden tot de ambt en in 420 werd het aantal verhoogd tot 4
quaestores. Twee daarvan dienden als 'quartermasters' voor de twee consuls
wanneer ze op het slagveld waren, de andere twee bleven in Rome en waren
verantwoordelijk voor de financiële zaken.
Tijdens de verovering van Italië werden weer eens 4 quaestores toegevoegd. De
nieuwe taken waren het verhogen van de belasting en het veiligstellen van de buit
die is verzameld van de veroverde gebieden. Ook had elke provinciale gouverneur
zijn eigen quaestor, die diende als belastinginner en had soms ook militaire functies.
Het aantal quaestores groeide naarmate er meer Romeinse provincies kwamen.
Rond 267 voor Christus waren er 10 quaestores.
Elke quaestor had recht op één lictor. Een lictor was een dienaar die de hoogste
Romeinse ambtenaren vergezelde. Een praetor had zes lictores en een consul had
er twaalf. De lictores droegen een fasces ("roedenbundel"); een oud Romeins
symbool van het gezag van de hogere ambtenaren.
Rond 81 voor Christus werden er grote hervormingen ingediend op het gebied van
het quaestuur door dictator Lucius Cornelius Sulla. Hij verhoogde het aantal tot 20 en
stelde een minimumleeftijd in: 28 jaar voor patriciërs, 30 jaar voor plebejers. Ook
zorgde hij ervoor dat elke quaestor automatisch lid werd van de senaat.
In 69 voor Christus werd Caesar quaestor, dit was zijn eerste echte ervaring als
staatsambtenaar. Zijn taak was het assisteren van de Romeinse gouverneur in
Spanie. Hij maakte veel dienstreizen daarnaartoe in opdracht van de gouverneur.
Volgens Suetonius was Caesar een keer bij de arrondissementen om recht te
spreken, toen hij langs de Herculestempel kwam en een standbeeld van Alexander
de Grote zag. Hij zuchtte diep, en voelde zich als een mislukkeling omdat hij nog
niets had bereikt op een leeftijd waarop Alexander de Grote al de hele wereld aan
zich had onderworpen. Caesar twijfelde niet langer en diende meteen zijn ontslag in.
Hij ging in Rome met het idee om grootse dingen te bereiken. Later, onder zijn
beleid, verhoogde hij het aantal quaestores tot 40. Caesar geloofde dat dat
noodzakelijk was, alhoewel sommige critici menen dat het een makkelijke manier
was voor Caesar om zijn aanhangers van een baan te voorzien.
Praetor was, in het begin van de Romeinse Republiek, de benaming voor de twee
magistraten die later consul werden. Bij het aanvaarden van de ambt vaardigde de
praetor een edict uit, waarin hij de door hem toe te passen rechtsregels bekend
maakte. Dit werd de edictum praetorium genoemd (het kon in de loop van het jaar
worden aangevuld).
Vanaf 367 voor Christus was de praetor urbanus belast met rechtzaken en had recht
op een militair commando. Ook had hij de bevoegdheid om de volksvergadering
bijeen te roepen en wetsvoorstellen in te dienen. Ten slotte verving de praetor
consuls tijdens afwezigheid en was voorzitter van de publieke werken. Tot 337 voor
Christus mochten plebejers deze ambt niet uitoefenen. In 242 voor Christus werd
door de uitbreiding van de internationale betrekkingen van Rome de praetor
peregrinus toegevoegd; deze was belast met de rechtszaak in gevallen van
vreemdelingen. Één van de twee praetores was bovendien voorzitter van de in 149
voor Christus ingestelde vaste criminele gerechtshoven. Deze werd dan praetor
quaesitor genoemd.
Het aantal werd verhoogd van 2 tot 4 praetores door de uitbreiding van overzeese
provincies, deze twee extra praetores provincialis zaten in het bestuur van Sicilië en
Sardinië. Niet zo lang daarna werden er nog twee extra bijgevoegd door de
verovering van gebieden in Spanje.
Dictator Sulla verhoogde het aantal uiteindelijk tot 8 en hij stelde vast dat praetores
tijdens het verrichtten van hun ambt in Rome moesten blijven. Pas daarna mochten
ze als propraetor het bestuur van een provincie op zich nemen. Augustus deed deze
hervorming echter teniet.
Praetores waren tot aan de keizertijd van grote betekenis geweest voor de
ontwikkeling van het Romeins recht, onder de keizers devalueerde hun functie
echter. Ze werden belast met taken zoals het organiseren van de spelen.
Caesar's verkiezing tot praetor in 62 maakte de optimates nerveus, omdat Caesar
extreem populair was bij de massa en dit in hun nadeel zou kunnen werken. Tijdens
zijn praetorschap scheidde Caesar van zijn vrouw Pompeia, omdat zij naar geruchten
een affaire zou hebben met een andere man. In 61 voor Christus werd Caesar als
propraetor naar de provincie van Spanje gezonden. Caesar nam snel misbruik van
zijn macht door een succesvolle veldtocht te organiseren tegen de oorspronkelijke
volkeren van de provincie. Zijn politieke vijanden beschuldigden hem ervan een
oorlog te beginnen.
Zoals eerder al aangegeven, zijn de functies van quaestor en praetor over de loop de
jaren sterk veranderd. Zowel in de Republiek als in het Koninkrijk waren het beiden
eervolle en belangrijke ambten. Dit veranderde enorm in de Romeinse keizertijd.
Rond de 4e eeuw na Christus werd het quaestuur puur honorair. Vaak werd het
uitgeoefend door rijke mannen of mannen met een grote sociale status. Ook
verdwenen in de latere Republiek de meeste functies van praetores; alleen de
praetor urbanus bleef over, die belast was met het organiseren van de publieke
spelen.
Bronvermelding
Suetonius: Keizers van Rome hoofdstuk 1: Julius Caesar
James Thorne: Julius Caesar; Conquerer and Dictator
www.brittanica.com
www.ancient.eu
www.stilus.nl
www.vroma.org
www.livius.org
Download