Veroveringen en Caesar

advertisement
Hoofdstuk V: Rome
Les 4: Veroveringen
en Caesar
3000
H5:§ 3-4:p76-7
700
400
– Senatoren willen de machtigste zijn
– Beconcurreren elkaar (b.v. om consul te worden)
– Willen niet hervormen
1000
• Intern raakte de Senaat steeds verder verdeeld
1500
• De Republiek breidde haar grondgebied steeds verder
uit.
2000
Strijd in Rome
200
• Daardoor bleek de Republiek zwak
1
200
400
Het uitdijende imperium
Gevolgen van de veroveringen
• Instelling provincies
– Aan het hoofd stond de proconsul (ex-consul, later werd de term
gouverneur gebruikt)
– Het besturen van een rijke provincie werd populair onder de senatoren.
Waarom denk je?
– Vanuit de provincies vloeiden inkomsten naar Rome
•
•
•
•
Goud en zilver
Slaven
Graan
Olijfolie
• Grote Griekse invloed. In 146 v Chr. werd Griekenland door de
Romeinen veroverd.
– Grieks-Romeinse cultuur ontstaat
– Griekse goden werden gelijkgesteld met de Romeinse goden (Zeus =
Jupiter)
– Griekse slaven waren populair, o.a. als pedagoog  onderwijzer
– Senatoren lieten Griekse tempels leegroven en plaatsten de beelden bij
hun villa’s
Provincies
Strijd in Rome
- grote armoede
• Er was een kleine rijke
bevolkingsgroep, de patriciërs.
• Zij lieten slaven werken op hun
grote boerderijen buiten Rome,
de latifunda. De vrije boeren
konden daartegen niet
concurreren. Gevolg:
– Konden hun schulden niet
betalen en werden zelf slaaf
– Trokken naar de stad op zoek
naar werk  proletariërs
– Het Romeinse leger raakte
zijn basis kwijt omdat steeds
minder boeren hun
wapenrusting konden betalen.
Hervormingen onder Gaius Marius
• Geen patriciër, maar carrière-militair
•
Hervormde het leger
– Proletariërs in dienst – staat betaalde
wapenrusting
– Land als betaalmiddel (pensioen)
– Carrièremogelijkheden ‘gewone’ man
• Maar ook: leger als pressiemiddel. Soldaten
loyaal aan generaals  explosief
– Marius was een voorbeeld voor Julius
Caesar
Julius Caesar
• Kwam uit een ambitieuze familie – wel afstamming van goden, maar
weinig ‘daden’ om voor ‘vol’ te worden aangezien
• Romeinse Republiek tijdens zijn leven:
– Burgeroorlogen - interne machtsstrijd tussen bevelhebbers onderling en
bevolkingsgroepen (plebejers tegen patriciërs)
– Oorlogen tegen bondgenoten
– Corruptie
– Kortom: Senaat is druk bezig eigen graf te graven
• Caesar zag de potentie van de gewone Romein en steunde hen in
de machtstrijd tegen de patriciërs. Werd daardoor al erg populair en
handige bondgenoot voor senatoren.
• Door groeiende populariteit belangrijke bondgenoten: Pompeius en
Crassus
– Triumviraat  bestuurden met z’n drieën de Republiek
– Caesar consul (60/59 v. Chr.)
Caesar als consul
• Maakte carrière in Gallië vanaf 58 v Chr. Veroverde
Gallië en voegde het als provincie bij het Romeinse
Rijk.
• Was een populair bevelhebber
– Vocht in de frontlinie mee
– Zorgde goed voor zijn soldaten  hoe succesvoller Caesar,
hoe meer buit voor de soldaten: “wij zijn geen burgers van
Rome, maar soldaten van Caesar”.
– Probleem voor de Senaat:
• de legers waren trouw aan hun bevelhebber, niet aan de
senatoren.
Groei van het Imperium
Caesar en Rome
•
•
•
•
•
Caesar wilde opnieuw consul
worden.
De Senaat wilde zijn leger niet bij
Rome hebben en wilde hem alleen
mee laten doen als ambtloos burger.
Caesars concurrent Pompeius
mocht zijn soldaten blijven
aanvoeren, dus besloot Caesar
hetzelfde te doen.
Door met zijn leger de Rubicon (de
grens tussen Italië en Gallië) over te
steken startte Caesar eigenlijk een
burgeroorlog.
Na vier jaar had hij zijn vijanden
verslagen, zijn invloed in Egypte
uitgebreid (graanschuur!) en liet hij
zich tot dictator voor het leven
benoemen
Caesars dood en opvolging
• Caesar wist tijdens zijn korte regeerperiode hervormingen
door te voeren:
– Veteranen konden een boerderij krijgen in de provincies  Vaak
bij de grenzen. Waarom was dat handig?
– Inwoners van het Romeins Rijk konden het burgerrecht krijgen
– Paste de Romeinse kalender aan.
• Een groep senatoren besloot hem op 15 maart 44 v Chr. te
vermoorden.
• Gevolgen:
– Burgeroorlog tussen tegenstanders van Caesar en zijn
toekomstige opvolger Octavianus (de latere keizer Augustus)
– Burgeroorlog tussen Octavianus en Marcus Antonius (die
zichzelf als opvolger van Caesar zag)
– Stichting van het Romeinse keizerrijk
• De Senaat bleef bestaan, maar de macht was in handen van de keizer.
De samenleving
Huiswerk
• Beeldvorming over Caesar (HB: p. 77)
• Beeldvorming over Obama
– In de VS zijn duidelijke voorstanders én tegenstanders van
President Obama.
• Ga naar het web en zoek uit wat de voornaamste argumenten voor en
tegen.
• Neem kort het argument over; kort citaat
• Geef er drie voor beide.
• Geef ook aan van welke site je de info hebt.
• Geef je eigen mening (kort, 30 woorden) over Obama
• Dit alles in je schrift.
• SO par 1-4 op vrijdag 15 maart
Download