B&W-nr. 08.0555, d.d. 24-06-2008 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid E. DE BAKKER (SP) inzake de handhaving van de bestemming Vrijplaats Koppenhinksteeg. (ingekomen 4 juni 2008) BESLUITEN Behoudens advies van de commissie 1. De beantwoording van de schriftelijke vragen raadslid E. de Bakker (SP) inzake de handhaving van de bestemming Vrijplaats Koppenhinksteeg vast te stellen. 2. Deze beantwoording ter kennisname te brengen van de vragensteller en overige leden van de raad. Samenvatting Het College van Burgemeester en Wethouders heeft de beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid E. de Bakker (SP) inzake de handhaving van de bestemming Vrijplaats Koppenhinksteeg vastgesteld. Beantwoording schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders van het raadslid E. DE BAKKER (SP) inzake handhaving bestemming Vrijplaats Koppenhinksteeg. (ingekomen 4 juni 2008) (verzonden 24 juni 2008) Op 28 mei 2008 heeft het college van Burgemeester en Wethouders een brief gestuurd naar de Wijkvereniging Pancras-West (DIV-2008-8404, beslissing op bezwaar verzoek handhaving). Daarin erkent het college dat de activiteiten van de Vrijplaats voldoen aan het bestemmingsplan en dat “een feitelijke grondslag om handhavend op te treden ontbreekt” De brief van het college is van 28 mei 2008, terwijl de laatste inspectie heeft plaatsgevonden op 25 april jl.. De raadscommissie Ruimte en Bereikbaarheid heeft echter op 20 mei gedebatteerd over de toekomst van de Vrijplaats Koppenhinksteeg. Antwoord van Burgemeester en Wethouders (verzonden 24 juni 2008) 1. Waarom heeft het meer dan een maand geduurd voordat deze brief en het besluit van het college gereed was? Wij hebben het voornemen om handhavend op te treden op 10 april 2008 verzonden aan de Linkse Kerk en Bar en Boos. Daarbij is hen de mogelijkheid geboden om de zienswijzen mondeling of schriftelijk toe te lichten. Op 22 april 2008, 23 april 2008 en 16 mei 2008 hebben de Linkse Kerk en Bar en Boos zienswijzen ingediend. De Linkse Kerk en Bar en Boos hebben daarbij aangegeven mondeling gehoord te willen worden. Op 22 mei 2008 hebben de Linkse Kerk en Bar en Boos hun zienswijzen mondeling toegelicht. Eerst nadien kon een beslissing op bezwaar geconcipieerd worden. 2. Waarom is de brief met het besluit van het college niet eerder kenbaar gemaakt aan de gemeenteraad, zodat het mogelijk was deze brief deel uit te laten maken van het debat? Zowel de voorzieningenrechter als de commissie voor de beroep- en bezwaarschriften hebben het college gewezen op de beginselplicht om handhavend op te treden. De vraag of handhavend opgetreden moet worden tegen het strijdig gebruik van de panden staat los van het besluit van het college d.d. 25 maart 2008 om de raad te verzoeken wensen en bedenkingen kenbaar te maken tegen het voornemen om andere opties voor herontwikkeling van de panden te onderzoeken. Dat verzoek vloeit voort uit de constatering dat er geen aanbod ligt van Ons Doel dat het mogelijk maakt de panden te verkopen binnen de gestelde financiële randvoorwaarden. In de zesde alinea van de brief (beslissing op bezwaar verzoek handhaving) geeft het college aan: “Wij hebben daarom tot nu toe niet kunnen constateren dat er sprake is van gebruik van de begane grond van de panden in strijd met het bestemmingsplan.” 3 a. Wat wordt bedoelt met de gekozen woorden “tot nu toe’? Tijdens de verrichtte inspecties hebben wij geconstateerd dat op die momenten de horeca-activiteiten ondersteunend waren aan een maatschappelijke hoofdactiviteit. Daarmee is niet gezegd dat door de gebruikers op andere dagen geen zelfstandige horeca-activiteiten zullen worden ontplooid. Mede gelet op de moeizame verhoudingen in de buurt zullen in de nabije toekomst inspecties blijven plaatsvinden. 3 b. Waarom is gekozen voor deze woorden, als de inspecties en de naar vorengebrachte zienswijzen (woorden van het college) een duidelijke conclusie laten zien? Het kan niet uitgesloten worden dat op dagen dat geen inspecties zijn verricht, in strijd met het bestemmingsplan, zelfstandige horeca-activiteiten zijn ontplooid of dat deze zelfstandige activiteiten in de toekomst alsnog zullen worden uitgeoefend. Als op enig moment geen maatschappelijke hoofdactiviteit wordt uitgeoefend maar wel horeca-activiteiten dient geconcludeerd te worden dat deze dan zelfstandig van aard zijn. Daarom is gekozen voor de bewoording “tot nu toe” 4. Zal het college doorgaan met de inspecties van de afdeling Handhaving of zijn ook andere controles mogelijk, die het college voornemens is in te zetten? Wij zullen doorgaan met inspecties door de afdeling Handhaving (zie beantwoording vraag 3). Op 8 april 2008 hebben we besloten om de Voedsel- en Warenautoriteit te vragen gebruik te maken van haar handhavende bevoegdheden op grond van de Drank- en Horecawet ten aanzien van de activiteiten van de Linkse Kerk en Bar en Boos. Op 24 juni 2008 hebben wij besloten om het verzoek aan de Milieudienst West Holland van 16 mei 2007, om af te zien van handhavend optreden tegen het overschrijden van de geluidsnorm door de Linkse Kerk en Bar en Boos, in te trekken. 5. Wat betekent dit voor de uitspraak van de Voorzieningenrechter? De uitspraak van de Voorzieningenrechter is uitgewerkt met het nemen van de beslissing op bezwaar. Uiteraard is niet uitgesloten dat de wijkvereniging ‘Pancras-West’ zich niet kan vinden in deze beslissing op bezwaar. In dat geval staat voor de vereniging beroep open bij de rechtbank en kan zo nodig opnieuw om voorlopige voorziening worden verzocht. 6. Klopt het dat de in 2006 aangevraagde bouwvergunning aangevraagd door de Stichting Ontmoetingsruimte De Linkse Kerk onterecht is aangehouden door de gemeente? Waarom wel/ niet? Voor de (reeds zonder vergunning uitgevoerde) werkzaamheden was eveneens een monumentenvergunning nodig welke op 19 april 2007 is verleend. De aanvraag om bouwvergunning is destijds – op grond van de in de Woningwet opgenomen aanhoudingsplicht – aangehouden aangezien het college in de veronderstelling was dat de activiteiten ten behoeve waarvan de bouwvergunning was aangevraagd in strijd zijn met het bestemmingsplan. Onlangs is – bij nadere beschouwing – door ons geconstateerd dat de horeca-activiteiten tijdens de verrichte inspecties wel ondersteunend waren aan een hoofdactiviteit en derhalve niet strijdig met het bestemmingsplan. Gelet hierop had de aanvraag om bouwvergunning, nadat de Monumentenvergunning was verleend, inderdaad niet langer mogen worden aangehouden. Naar mening van de SP-fractie zijn er fouten gemaakt door de gemeente die verregaande gevolgen kunnen hebben. Door de discussie over het bestemmingsplan is de overdracht van de panden aan Ons Doel namelijk vertraagd. Bovendien had het college op eerdere vragen van de SP al geantwoord (4 april 2008) dat het bestemmingsplan niet gewijzigd hoefde te worden. 7. Is het college het eens met mening van de SP-fractie zoals hierboven verwoord en waarom? Er is geen verband tussen de overdracht van de panden aan Ons Doel en de discussie over de horeca-activiteiten in relatie tot het bestemmingsplan. Het collegebesluit om de panden aan Ons Doel over te dragen onder de bekende financiële randvoorwaarden dateert van april 2007. In oktober 2007 bleek dat er een financieel tekort was. In de tussenliggende periode is nooit sprake geweest van een overdracht van de panden alleen al vanuit het feit dat Ons Doel er niet in slaagde een huurovereenkomst te sluiten met de beoogde gebruikers en de convenantbesprekingen moeizaam verliepen. De bouwvergunning ziet overigens grotendeels op werkzaamheden die reeds illegaal, dat wil zeggen zonder vergunning, in het verleden zijn uitgevoerd. Ook aldus valt niet in te zien hoe het niet tijdig verlenen van een bouwvergunning die enkel een legaliserende werking heeft debet zou kunnen zijn aan een vertraagde overdracht van de panden. Wij zijn het derhalve niet eens met de mening van de fractie van de SP. 8. Hierboven is een gevolg aangegeven. Welke andere, mogelijke gevolgen kunnen er zijn voor de gemaakte fouten van de gemeenten en waarom? De constatering dat bij nadere beschouwing geen strijdigheid met het bestemmingsplan aanwezig is, heeft geen invloed gehad op de legalisering zelf c.q. geen invloed gehad op de uitvoering van de legalisatienotitie. Door de vertraging van de overdracht van de panden aan Ons Doel zijn de bouwkosten gestegen. Volgens de SP is dit door toedoen van de gemeente zelf veroorzaakt. 9. Is het college het eens met bovengenoemde visie van de SP en waarom? Voor zover al gesproken zou kunnen worden van een vertraagde overdracht - er zijn immers nooit harde termijnen afgesproken – valt niet in te zien dat deze vertraging door ons is veroorzaakt anders dan dat wij duidelijk van tevoren hebben aangegeven waar ten aanzien van de legalisatie de maximale financiële bovengrens lag. Wij zijn het derhalve niet eens met de visie van de fractie van de SP. 10. Is het college bereid de verantwoordelijkheid te nemen voor de gemaakte fouten en op welke manier? Wij constateren dat de procesgang rondom het onderzoek naar de mogelijke legalisering van de Vrijplaats op geen enkele wijze is belemmerd door eventuele fouten. 11. Is het college bereid om het genomen collegebesluit om de legalisatie stop te zetten en de panden te verkopen te heroverwegen? Zo nee, waarom niet? Nee, wij hebben de gemeenteraad verzocht om wensen en bedenkingen uit te spreken inzake het voornemen om de panden te verkopen. Uit het feit dat geen wensen of bedenkingen zijn ingebracht kan worden afgeleid dat de gemeenteraad instemt met het voornemen.