Nieuwe methodes voor leerjaar 3 Inleiding Nu de eerste twee jaren van de onderbouw, kleuter A en kleuter B, zijn gereviseerd en geïmplementeerd, is het belangrijk om het curriculum van jaar 3 van de onderbouw te herzien en het onderwijs daarop aan te passen. Vanaf april 2011 tot eind december 2011 werkt een groep ontwikkelaars met ondersteuning van SLO aan deze vernieuwing van het curriculum en leeractiviteiten voor groep 3. Gedurende deze periode zijn er drie gemeenschappelijke workshops, waar tussendoor de ontwikkelgroepen voor de leergebieden taal, rekenen/wiskunde, natuuronderwijs, bewegingsonderwijs en kunst- en cultuureducatie aan nieuwe en/of herziene leeractiviteiten werken. Het eindresultaat is de draft van een praktisch uitvoerbaar curriculum, met docentenhandleiding en leeractiviteiten voor leerlingen. Uitgangspunten Het curriculum voor leerjaar 3 moet de overgang van het kleuteronderwijs naar groep 3 versoepelen en daarom goed aansluiten bij het vernieuwde kleutercurriculum. Daarom is het van belang dat kleuterexperts die bij de ontwikkeling en/of training van het vernieuwde SWP bij de ontwikkeling van groep 3 betrokken zijn. Daarnaast hebben leerkrachten uit de onderbouw, lerarenopleiders, vakexperts en stafleden van de afdeling curriculumontwikkeling zitting in de ontwerpgroepen. Door de opgestelde leerlijnen voor het basisonderwijs zowel voor de leergebieden als de vormingsgebieden te volgen, wordt een logische en concentrische opbouw van leerstof gewaarborgd. De lijn van ontdekkend en samenwerkend leren op grond van socio-constructivistische leertheorie wordt doorgetrokken in de rest van het onderwijs. De rol van de leerkracht verandert van niet alleen aanbieden van leerinhouden, naar het ook bieden van ruimte aan leerlingen om met de opgedane kennis en vaardigheden te ontdekken en de leerinhouden te internaliseren. Dit komt de taalontwikkeling ten goede, zeker als de feedback die gedurende het ontdekkend leren wordt geboden gericht is op verankering van de nieuwe begrippen en concepten. Leeractiviteiten dienen ook geëvalueerd te worden. Evaluatie is niet alleen summatief, maar ook gericht op het zicht krijgen op welke ondersteuning nog geboden dient te worden om optimale leeropbrengsten te bereiken. De onderwijscyclus van Smits wordt als model gebruikt. De onderwijscyclus is gegrond in moderne leertheorie van het socio-constructivisme, taalontwikkeling, ontdekkend en samenwerkend leren. Een uitgewerkte versie van deze cyclus is als bijlage bij dit document opgenomen. Voorts is het van belang om aan te sluiten bij eerder ontplooide initiatieven om het onderwijs te verbeteren. De cursussen activerende didactiek (BEIP/SLO/Progress) en krachtige leeromgeving (Progress) bieden allerlei handvatten voor de inrichting van het curriculum voor groep 3. Allerlei werkvormen uit de cursus activerende didactiek kunnen direct ingebouwd en door de leerkrachten toegepast worden, omdat zij daar al in geschoold zijn geworden. Het ontwikkeltraject heeft niet alleen tot doel een curriculum voor groep 3 te ontwikkelen, maar is ook van belang om de professionele ontwikkeling van lokale ontwikkelstaf te versterken. Daarom wordt gedurende de workshops een aantal intermezzo’s aangeboden die achtergrondinformatie verschaffen welke tijdens het werken aan het curriculum van belang is. Uitgangspunten van curriculumontwikkeling, het schrijven van leeractiviteiten en daarbij behorende handleidingen, didactische uitgangspunten en pedagogisch handelen komen daarin aan bod. Daarnaast wordt tijdens de workshops on the job verder geleerd door het samenwerken met experts van SLO. Aanpak De design benadering welke gekozen is, is die van rapid prototyping. Hiermee worden al vrij vroeg in het proces, vrijwel direct, ontwerpen van leeractiviteiten gemaakt. Dat gebeurt niet in het luchtledige, maar door gebruik te maken van de onderwijscyclus van Smits. De eerste ontwerpen geven veel stof tot discussie en handvatten om de ontwikkelgroepen te ondersteunen met de achtergrondinformatie die zij nodig hebben om de onderwijscyclus goed te benutten en sterke, rijke leeractiviteiten te ontwikkelen. Zo kan beter worden aangesloten bij de kennisbehoeften van de ontwikkelaars. Er gaan vervolgens verschillende verbetercycli over het ontwerp heen, voordat een leeractiviteit sterk, rijk en uitvoerbaar is. Deze aanpak vergroot de betrokkenheid van allen, waardoor de lokale context en moderne inzichten op het gebied van curriculumontwikkeling en het ontwerpen van leeractiviteiten hand in hand gaan om kwalitatief hoogwaardige producten op te leveren. Een dergelijke aanpak is vaak wat onwennig voor betrokkenen waarvoor de aanpak nieuw is. Gevoelens van stuurloosheid, onzekerheid, onduidelijkheid, en falen horen daarbij. Het is echter nodig om het leerproces te versterken, waardoor de aanpak echt goed begrepen wordt en de kennis en vaardigheden goed gebruikt kunnen worden. Het schooljaar is verdeeld in 12 blokken van 3 lesweken, met 2 weken voor uitloop. 4 blokken hebben een gemeenschappelijk onderwerp, en liggen verspreid over het jaar. In de tussenliggende periodes is er geen gemeenschappelijk onderwerp. Er is gekozen voor een beperkt aantal gemeenschappelijke onderwerpen omdat voornamelijk de instrumentele vakken ruimte moeten hebben om basisonderdelen voldoende aan de orde te laten komen zonder teveel ‘ruis’. Tegelijkertijd is het wel belangrijk om de samenhang te vinden. Door voor 12 weken gemeenschappelijk rond een onderwerp te werken, wordt aan beide wensen tegemoet gekomen. De leerlijnen worden wel in de gaten gehouden, om overlap en een onjuiste opbouw van leeractiviteiten te voorkomen en samenhang te versterken. Tijdens de eerste van drie ondersteuningsperiodes door SLO gedurende de ontwikkelperiode van zeven maanden worden de eerste ontwerpen gemaakt en bediscussieerd, waarna de volgende prototypes worden gemaakt. Aan het einde van deze eerste ondersteuningsperiode hebben de groepen meer vat op het ontwikkelen van leeractiviteiten. Tevens is de planning besproken. Tussen de eerste en tweede ondersteuningsperiode en de tweede en derde, werken de ontwikkelgroepen verder aan leeractiviteiten op grond van de gemaakte planning en verdeling. De ontwikkelaars leggen hun ontwerpen aan elkaar voor, voor feedback. Tijdens het werken kunnen zij ook de SLO experts ontwerpen voorleggen en feedback vragen. Dit hoeft niet voor alle leeractiviteiten te gebeuren, maar daar waar de ontwikkelaars feedback op prijs stellen. Leeractiviteiten kunnen ook getest worden in klassen op scholen. Tijdens de tweede en derde van de ondersteuningsperiodes worden de ontwikkelde leeractiviteiten besproken, aangepast en uiteindelijk geformaliseerd. Eind december 2011 moeten alle leeractiviteiten af zijn. De leeractiviteiten zijn dan uitgewerkt als volgt: Elk blok van drie weken wordt voorafgegaan door een organizer die de onderwijscyclus van Smits volgt. De onderwijscyclus ligt ook ten grondslag aan het kleutercurriculum maar wordt in de organizer sterker benadrukt om te garanderen dat de ruimte voor verwerking, feedback en evaluatie alle voldoende aandacht krijgen. Vervolgens is de instructie voor de leerkracht uitgewerkt. Tot slot is het leermateriaal voor de leerlingen uitgewerkt, of in het geval van ontwerpen, uitgeschreven. De onderwijscyclus is samen met SLO ontwikkeld en beproefd tijdens het ontwikkelen en piloten van het kleutercurriculum. Het is goed om te benadrukken dat er 3 soorten ‘ruimte’ zijn: gesloten, gestructureerd en open. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat leerlingen bij het onderdeel ruimte stuurloos en geheel naar eigen inzicht aan de slag gaan: de verwerking moet dusdanig vorm krijgen dat het leerrendement zo groot mogelijk is. Tijdens de scholing van leerkrachten verdient de onderwijscyclus intensief aan de orde te komen, omdat het het hart vormt van de onderwijsvernieuwing en op de juiste wijze in de praktijk moet worden gebracht. Feedback en evaluatie Voor het ontwikkelen van de leeractiviteiten wordt gebruik gemaakt van peer feedback en expert feedback. De ontwerpers leggen hun ontwerpen aan elkaar voor en voorzien elkaars werk van feedback. Tussentijds, maar zeker gedurende de ondersteuningsperiodes door SLO, geven de experts van SLO feedback op de leeractiviteiten aan de ontwikkelaars. De leeractiviteiten moeten zo praktisch, concreet en duidelijk mogelijk zijn. Een selectie van leeractiviteiten wordt ook uitgetest in de praktijk. Alle feedback wordt meegenomen in een herontwerp. Leeractiviteiten die uitgekristalliseerd zijn, worden voorgelegd aan een review groep (BEIP). Met de feedback van de review groep worden de leeractiviteiten vervolmaakt. Voor het geven van feedback wordt gebruik gemaakt van het feedback formulier wat gebaseerd is op de onderwijscyclus van Smits. De vier kwaliteitscriteria die SLO voor ontwerpen gebruikt zijn: relevantie, consistentie, bruikbaarheid en effectiviteit (zie figuur 1 hieronder). Figuur 1 Kwaliteitscriteria ontwerpen De relevantie wordt gekenmerkt door het overeenkomen van het ontwerp met de uitgangspunten en visie op onderwijs enerzijds, en moderne inzichten op leren anderzijds. De consistentie wordt gewaarborgd door het volgen van de leerlijnen en de onderlinge samenhang. De bruikbaarheid kan geevalueerd worden door de ontwerpen in de onderwijssituatie te testen of aan medeontwikkelaars en experts voor te leggen. Dit geldt ook voor de verwachte effectiviteit. De werkelijke effectiviteit is per definitie pas over langere termijn te bepalen. Onderwijscyclus: een denkmodel om onderwijs te ontwerpen en te evalueren Vak Leerlijn: Beginsituatie 1 Onderdelen Aanbod Mesoniveau - doel - leerlinhoud - taal en taalgebruik - ondersteuning - Organisatie (inhoud, klas/ ruimte en tijd) acties Voorbereidingsniveau Microniveau instructie Uitvoeringsniveau 2 Ruimte - voorgestructureerde oefeningen - ingekaderde maar open opdrachten - vrij (steeds gerelateerd aan de lesdoelen) 3 Feedback/ interactie 5. Reflectie vooraf en tijdens Nadenken over de voorbereiding vooraf en over de uitvoering. Hoe past deze les in het geheel (leergebied/leerlijn = mesoniveau) Hoe past deze les in de lessenserie (microniveau) Wat is de beginsituatie van de leerlingen Wat kan ik verwachten van deze leerlingen mbt tot opnemen van inhoud en samenwerking In de aanbodsfase staat de leerkracht centraal, zij ordent, bakent het aanbod af en bepaalt in welke mate ze stuurt In deze fase staat de leerling centraal en krijgt de ruimte te experimenteren en zelf na te denken (op basis van de leerinhoud en de te bereiken lesdoelen). De leerkracht blijft op de achtergrond en biedt eventueel hulp als leerlingen niet op gang komen Feedback/interventie die stimuleert tot nadenken: - vragen stellen - laten presenteren en erop reageren - etc.. In deze fase komen wat de leerkracht heeft aangeboden en wat de leerlingen ermee hebben gedaan bij elkaar. Welke vragen stel je om de leerlingen doelgericht een stap verder te brengen bij het begrijpen van de leerinhoud en het bereiken van de leerdoelen (zone van de naaste ontwikkeling; Vygotsky) Hoe breng je de interactie tussen de leerlingen onderling op gang? In deze fase is er een sterke wisselwerking tussen leerkracht en leerlingen en leerlingen onderling 4 Evaluatie - observeren/meedoen tijdens het werken - materialen verzamelen (foto's van pakkende momenten, - materialen van leerlingen, video-audio-opnames); - testen/toetsen. (afhankelijke, methodegebonden) - testen/toetsen. (onafhankelijke) - Aantekeningen maken van observaties - Materialen die de ontwikkeling van de leerling tonen bewaren - Op gezette tijden toetsen. Hoe weet je of het doel is bereikt? Hoe weet je wat er is geleerd ? Op welke manieren is dit zichtbaar gemaakt? In deze fase verzamelt de leerkracht de noodzakelijke informatie om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. Deze fase hoeft geen onderdeel te zijn van de lestijd.