“Ik denk wel heel diep na voordat ik iemand een antisemiet zou

advertisement
“Ik denk wel heel diep na voordat ik
iemand een antisemiet zou noemen”
18
INTERVIEW: EVELIEN GANS
Strijdbaar over de
historische feiten
Helder schalt haar stem door de zaal tijdens het
vragenonderdeel na de voorvertoning van de film Denial
in de pluche Amsterdamse bioscoop Tuschinski. Historicus
Evelien Gans laat deze gelegenheid niet aan zich voorbijgaan.
Ze vraagt haar Amerikaanse collega Deborah Lipstadt of ze
een van de scènes in de film over Holocaustontkenning, die op
Lipstads verhaal gebaseerd is, niet wat clichématig vond?
TEKST FERRY BIEDERMANN FOTO'S PATRICK STERNFELD
H
et is typisch Gans, ze is niet van de terugtrekkende beweging, ook niet nu ze op pensioengerechtigde leeftijd wellicht geacht zou worden
het wat rustiger aan te gaan doen. Ze heeft het
vooral druk, nu even met het ontruimen van haar kantoor
in het statige pand van het Nederlands Instituut voor
Oorlogsdocumentatie, NIOD, aan de Herengracht in Amsterdam. Ook bij de Universiteit van Amsterdam heeft ze
vaarwel gezegd tegen haar functie als bijzonder hoogleraar
Hedendaags Jodendom, zijn geschiedenis en zijn cultuur.
Dat betekent uiteraard niet dat ze ophoudt. Haar afscheid
viel vrijwel samen met de publicatie van het boek: The
Holocaust, Israel and ‘the Jew’, een diepgaande studie van
het naoorlogse antisemitisme in Nederland, samengesteld
met collega Remco Ensel. Een paperback versie van de pil
verscheen begin maart en ze hoopt daarmee een groter,
ook Nederlands, publiek te bereiken.
het niet los kan laten, ik blijf natuurlijk wel heel alert.
Het is toch wel een beetje een zintuig geworden,” vertelt
Gans als ze terugblikt op de film die we gezien hebben in
Tuschinski.
De film, Denial, waarvan het NIOD een voorvertoning
had verzorgd, vertelt het verhaal van het proces wegens
vermeende smaad dat de notoire Britse Holocaustontkenner David Irving aanspande tegen Deborah Lipstadt in
Groot-Brittannië. Een van de centrale thema’s in de film is
de verbinding tussen Holocaustontkenning en antisemitisme. Het is ook één van de thema’s waar Gans zich mee
heeft beziggehouden: hoe de Holocaust na de oorlog juist
tegen de Joden werd gekeerd.
“Het idee dat ik, als ik zes
jaar eerder was geboren,
was vermoord.”
Bredere focus
En nu is het in volle vaart verder met een onderwerp
dat weer meer ingaat op de bredere aspecten van het
Joodse leven in Nederland. Dat gebeurt via het tweede
deel van haar dubbelbiografie over vader Jaap en zoon
Ischa Meijer. Ze kijkt er erg naar uit zich daar weer in te
verdiepen.
“Dat gaat nu ook allemaal komen en niet meer alleen dat
toch wel negatieve thema van antisemitisme. Hoewel ik
In de gewraakte scène waar Gans vraagtekens bij zette tijdens het vragenrondje wordt door een secundair karakter
verwezen naar Holocaust-moeheid, oftewel Shoa fatigue,
in de trant van, “Is het nou niet welletjes geweest met al
dat sjoa gedoe?” Gans vind het er met de haren bijgesleept
en Lipstadt erkent dat het haar minst geliefde scene is in
19
elementen bevat, wat ik bijvoorbeeld gezegd heb over het
werk van Chris van der Heijden, dan geldt dat als een hele
zware beschuldiging. Dat wordt dan ten onrechte opgevat
alsof iemand meteen een antisemiet of nazi zou zijn” zegt
Gans.
We moeten vooral niet teveel smijten met de term, benadrukt ze. “Ik denk wel heel diep na voordat ik iemand een
antisemiet zou noemen. Voor mij is iemand een antisemiet
die er een antisemitische ideologie op na houdt, zodat het
een belangrijk onderdeel uitmaakt van zijn of haar wereldbeschouwing, neonazi’s bijvoorbeeld of jihadisten. Maar
het kan wel zo zijn dat iemand zich met regelmaat bedient
van antisemitische stereotypen en dan vind ik dat er dus
antisemitische tendensen in iemands werk of uitlatingen
zitten.
de film.
Toch vindt Gans de film wel geslaagd. “Ik vond hem goed,
in die zin dat het niet sensationeel was. Ik vond hem vrij
feitelijk.” Als iemand die zelf geen blad voor de mond
neemt, viel haar ook de tegenstelling op tussen de Lipstadt
in de film en die in levende lijve: “Wel grappig, het contrast
dat ze tijdens het proces niets mocht zeggen en dat nu
inhaalt met haar boeken en de film.”
Ze heeft nog meer gemeen met Lipstadt: allebei zien ze
verbanden tussen de Jodenhaat en een meer algemene
sfeer van haat. Lipstadt wijst tijdens haar presentatie bij
de film op een parallel tussen het ontkennen van feiten
over de Holocaust en het huidige gebrek aan respect voor
feiten, wat Gans ook oppikte: “Ik vond het wel goed dat
ze het verband legde tussen toen en nu, met Trump en de
alternatieve feiten.”
Geraakt door het antisemitisme
De controverse niet uit de weg
Geboren zes jaar na het eind van de oorlog in een gezin
van Joodse overlevenden kwam Gans al vroeg in aanraking
met de Holocaust. “Toen ik zes was, vertelde mijn vader
zijn onderduikverhaal en dat heeft zich in mijn kinderziel
vastgezet. Dat heeft mijn wereldbeeld bepaald. Het idee
dat, als ik zes jaar eerder was geboren, ik was vermoord.
Mensen zijn vermoord, vergast... Mensen doen dat andere
mensen aan. Een typisch naoorlogse generatie focus en
obsessie.”
Hoewel er, nog, geen film over haar is gemaakt, is Gans
niet onbekend met controverses en het in de clinch liggen
met publieke figuren en collega’s over antisemitisme of
uitingen daarvan. Dat heeft door de jaren heen heel wat
onsmakelijke uitlatingen naar haar toe opgeleverd. Het is
duidelijk dat het onderwerp van antisemitisme meteen
heel veel losmaakt.
“Als je van iemands werk zegt dat het antisemitische
20
op
5
te g7
e uê ld
l d nq /2
Vu in E .Mk
y
am s v
nj ://
B e t tp
h
in
De rol van Israël in het naoorlogse antisemitisme is
complex, zowel onder moslims als niet-moslim, betuigt ze.
“Enerzijds heb je Israël als aanhechtingspunt voor antisemitisme. Roepen dat Sharon, of Netanyahu, Hitler is, of
dat Israël een genocide of een Holocaust op de Palestijnen
pleegt, het meest repressieve land ter wereld is en het
grootste gevaar voor de wereldvrede vormt: dat is eenzijdig en vertoont antisemitische trekken. Maar anderzijds
mag je niet de ogen dicht houden voor wat er op politiek
en humanitair gebied aan onrecht plaatsvindt in Israël.
Dat moet je uit elkaar trekken en dat is heel lastig.”
Gans maakt constant duidelijk dat het belangrijk is om
zulke complexiteiten en nuances in de gaten te houden.
Dat geldt zeker ook als het gaat over het naoorlogs antisemitisme waar haar recente boek over gaat. Dat antisemitisme was zeker aanwezig maar uiteraard niet onder
iedereen.
“Wat je niet mag doen als historicus, en sowieso mag niemand dat, is ongenuanceerd zijn want er zijn ook 28 dui-
“Wat je niet mag
doen als historicus is
ongenuanceerd zijn”
Ook zelf ondervond ze dat het klassieke antisemitisme na
de sjoa nog niet de wereld uit was. “Een van de dingen die
mij is overkomen, toen ik al in de twintig was maar waar ik
nu meteen aan moet denken, was dat ik een oud autootje
had dat ik uitleende. Ik zat in de kraakbeweging en daar
kreeg je dan voor het uitlenen betaald, voor de kilometers
en de benzine. De auto werd te laat teruggebracht en ik was
erg kwaad maar er zat dus ook iets van geld bij de ruzie die
volgde. En toen werd er tegen mij gezegd: “Wat ben je toch
een Joodje.” Die vriend wist dat ik Joods was, dus ‘pats’. Ik
ben hem toen trouwens ook aangevlogen.”
Het verbaast dan ook niet dat Gans wel sympathie heeft
voor de verschuiving die zich in de loop der tijd in Joods
Nederland heeft voorgedaan, richting strijdbaarheid als
het over antisemitisme gaat. Waar het vroeger beneden
de Joodse waardigheid werd geacht te reageren, is dat nu
omgekeerd, zegt ze. “Ik denk wel dat, afgezien van het feit
dat er mensen zijn die doorslaan, het goed is dat Joden
meer alert zijn en zich er meer bewust van zijn. En dat
je gewoon goed kwaad kan worden als er iets gezegd of
gedaan wordt waarvan het typisch antisemitisch is, en dat
gebeurt nog heel vaak. We hebben het nog niet eens over
voetbal-antisemitisme gehad, bijvoorbeeld.”
Oog voor de complexiteit
Toch blijft Gans ook heel erg van de nuance. Een van de
thema’s waar ze zich regelmatig over heeft uitgesproken, is
het idee dat het antisemitisme tegenwoordig overwegend
uit de hoek van moslims en migranten komt. Hoewel
dat wel het geval is met veel van de meer gewelddadige
incidenten, is dat ook weer niet zo als het over bijvoorbeeld
uitingen en bedreigingen op het internet gaat.
“Waar ik alert op wil zijn, is dat niet-moslims inclusief
Joden en laten we maar zeggen Nederlandse Nederlanders
gaan wijzen naar de moslims en zeggen: “Jullie zijn
antisemieten”, terwijl er wel degelijk ook iets anders aan de
21
l
gang is,” zegt Gans.
Daarmee is niet gezegd dat de discours uit islamitische
hoek genegeerd moet worden: “Ik denk wel dat het een
probleem is dat veel aandacht verdient. Dat het gaat om
met elkaar in gesprek komen op alle mogelijk manieren.”
Maar ook dat is niet makkelijk, zeker als er over Israël
wordt gesproken. “Ik denk dat antisemitische, anti-Israël,
antizionistische, anti-Joodse stereotypen en vooroordelen
wijdverspreid zijn onder moslims, maar lang niet onder alle
moslims want je mag ze niet over een kam scheren.”
Anderzijds erkent ze ook aanvankelijk soms een wat naïeve
houding te hebben gehad ten aanzien van het voortduren
van het antisemitisme na de oorlog. Een van de momenten
die ze zich wat dat betreft herinnert kwam in de jaren
zeventig toen ze documentairemaakster Netty Rosenfeld,
die ondergedoken had gezeten, op de televisie hoorde
praten.
“Ze vertelde dat ze was opgedoken en ze kreeg meteen
als jonge vrouw een baantje bij Herrijzend Nederland, de
nationale radiozender onder het Militair Gezag (die van
1944 tot 1946 uitzond, red.). En vanaf het begin, maar dat
hielden de bazen voor haar verborgen, kreeg ze antisemitische post. Dat is eigenlijk haar hele leven zo gebleven.
En toen dacht ik, nog naïef: ‘Hè? Hoe kan dat nou, na de
oorlog?”
op een hele beperkte manier van Israël, van extreemrechts
Israël, hij houdt op een hele beperkte manier van Joden,
alleen van degenen die denken zoals hij, van de een wel en
de ander niet.”
Gans moet lachen als ze erop wordt gewezen dat ook de
interviewer zelf niet van alle Joden houdt. “Nee natuurlijk
niet maar Wilders doet het op een politieke manier.” Ze
zegt dat de PVV-leider Israël “instrumentaliseert” en dat
toen Job Cohen lijsttrekker was van de PvdA, Wilders net
iets te gretig omging met de naam ‘Cohen’.
zend Joden ondergedoken en die zijn allemaal geholpen
en daar zijn zelfs veel meer mensen aan te pas gekomen,”
zegt ze. “Er is natuurlijk ook hulp geweest. Je mag niet
generaliseren en je mag ook niet zeggen ik had het zelf wel
gedaan, dat weet je allemaal niet precies.”
Een gevaarlijk xenofoob klimaat
Joden zijn juist zelf vaak het slachtoffer van het idee dat
iedereen over één kam geschoren kan worden, betuigt
Gans. Ook nu is het gevaar aanwezig dat het toenemende klimaat van vijandigheid jegens buitenstaanders zich
tegen Joden richt, zegt ze. Een van de kenmerken van het
antisemitisme is immers dat Joden zowel doelwit zijn omdat ze tot het establishment zouden behoren, als omdat ze
als buitenstaander beschouwd worden.
Niet alleen slachtoffer
Het is dan ook niet zo dat een prominente aanwezigheid
van Joden in de politiek, of elders, zoals nu opnieuw met
Lodewijk Asscher, iets verandert aan het antisemitisme,
meent ze: “Over Cohen en Asscher werden al nare grappen
gemaakt toen ze burgemeester en wethouder waren in
Amsterdam. Er werd toen een toespeling gemaakt over de
‘twee voorzitters van de Joodse Raad’.“
Dat is iets waar best aandacht voor mag zijn, zegt Gans:
“Ik vind het ook een heel goed initiatief van Asscher dat hij
zijn hatemail voor een klein deel openbaar heeft gemaakt
en er stelling over heeft betrokken. Mijn idee is dat de
meeste Joden in het openbare leven hatemail krijgen. Er
zit agressie vanwege dat tweeslachtige aspect dat men aan
Joden toeschrijft: het leed en dat succes.”
Maar hoe belangrijk het ook is om aandacht te hebben
voor het antisemitisme en om de herinnering aan de Holocaust te bewaren, het Joodse leven in Nederland bestaat
uit meer, benadrukt ze. “In Nederland komt er nu een nationaal Holocaust museum, dat is natuurlijk ook een hele
discussie geweest, moet het er komen, moet het er niet
komen. Er komt een namenmonument. Je alleen als slachtoffer manifesteren of profileren lijkt me niet gezond voor
de persoon in kwestie, dan ben je bijna geen actor meer in
je eigen leven. Dan krijg je ook een vernauwd blikveld.” •
“Daar had je opeens
weer die primitieve
bloeddorstige Jood”
Een sprekend voorbeeld van hoe de algemene toename
van de xenofobie zich tegen Joden keert, vond ze in het
debat omtrent de rituele slacht. “Rond dat debat zag je
bijvoorbeeld op het internet, maar ook in krantenartikelen, dat moslims en Joden op schrift letterlijk terug in
dezelfde woestijn werden geduwd. Dat ze allebei golden
als bloeddorstig, wreed, primitief. Daar had je opeens
weer die primitieve bloeddorstige Jood,” verzucht ze.
Wat dat betreft vertrouwt Gans ook de populistische
partijen niet, de PVV voorop. Geert Wilders heeft immers
nooit afstand genomen van de ongure uitspraken die zijn
parlementslid, Dion Graus, deed over de rituele slacht, die
hij continu kenmerkte als het “martelen” van dieren.
Ze probeert voorzichtig te formuleren hoe populisme
verweven kan zijn met antisemitisme: “Ik zou er meer
onderzoek naar willen doen. Überhaupt het klimaat van
eigen volk eerst, wat Trump uitdraagt, dat zegt Wilders
ook. En die zegt dan ik houd zo van Israël. Maar hij houdt
De paperback uitgave van The Holocaust, Israel and 'the Jew',
Histories of Antisemitism in Postwar Dutch Society is begin
maart verschenen bij Amsterdam University Press, € 29,90.
22
Download