"De eeuwige Jood" Door de nazi´s in 1940 gemaakte antisemitische propagandafilm In de Poolse en Russische delen van Oost-Europa luidde de negentiende eeuw, met haar troebele ideeën over de gelijkheid van alle mensen en vrijheid, voor de Joden een bloeiperiode in. Vanuit Oost-Europa verspreidden zij zich gedurende de negentiende en twintigste eeuw over het hele continent, en vervolgens over de wereld. Tegelijk met deze verspreiding van de Joden over de hele wereld vond de migratie plaats van een net zo rusteloos dier, de rat. Ratten zijn vanaf het allereerste begin parasieten van de mens geweest. Ze komen oorspronkelijk uit Azië vanwaar zij in gigantische horden via Rusland en de Balkan naar Europa zijn getrokken. Halverwege de achttiende eeuw hadden zij zich over heel Europa verspreid. Tegen het einde van de negentiende eeuw, toen het scheepvaartverkeer toenam, namen zij eveneens bezit van Amerika en, uiteindelijk, van Afrika en het Verre Oosten. Waar ratten ook opdoken, zij brachten overal rampspoed: ze vernielden spullen en voedsel van mensen en verspreidden ziekten en plagen zoals cholera, dysenterie, lepra en tyfus. Ratten zijn sluw, laf en wreed en ze verschijnen doorgaans in massale aantallen. Ze belichamen de gluiperigheid en de onderaardse vernietiging onder de dieren. Net zoals de Joden dit onder de mensen doen. 1