Introductie beursindexen 1. Inleiding 1.1 Laten we het eenvoudig houden ( KISS principe ). Je kunt een verhaaltje over indexen zo moeilijk maken als je het wilt hebben. Ik zal proberen om hierna een voor eenieder zo leesbaar mogelijke introductie voor beursindexen te geven. Daarbij zoveel mogelijk het gebruik van ingewikkelde formules evenals berekeningen achterwege latend. Maar om met de woorden van Einstein te spreken, ik ga trachten het zo eenvoudig mogelijk te houden echter zonder de waarheid geweld aan te doen. Ik ga er van uit dat bij sommige leden iedere kennis mbt. indexen evenals het gebruik ervan ontbreekt. Maar eenvoudiger dan de werkelijkheid kan ik het niet maken. Mochten er ondanks deze eenvoud zaken zijn die vragen oproepen dan ligt de fout bij mij. Vragen staat daarom vrij ... 1.2 Globaal overzicht van deze introductie. Alvorens te beginnen eerst een opsomming van de belangrijkste te bespreken onderwerpen: o o o o Wat is een index en meer in het bijzonder een beursindex? Wat zijn de belangrijkste beursindexen? Wat is het nut van een beursindex voor de belegger? Enkele praktische voorbeelden van het gebruik van beursindexen. Zie verder ook de inhoudsopgave aan het einde van dit verhaal. Hiermee wordt het mogelijk om delen over te slaan die bekend zijn. ( Gebruik CNRL toets plus muis voor manoeuvreren ) Bovendien is het overzicht van de indexen een goed naslagwerk. Aan het einde van mijn verhaal worden ook enkele voorbeelden gegeven om aan te bewijzen dat het mogelijk is om met beursindexen geld te verdienen. Hiermee kun je risico gecorrigeerd zelfs Warren Buffet verslaan. Tenslotte nog de klassieke disclaimer: Onderhavige studie is enkel en alleen bestemd voor het persoonlijk gebruik van de clubleden van Trend Friends en mag niet worden gereproduceerd en/of verspreid. De reden hiervan is, dat op de in deze studie geciteerde bronnen mogelijkerwijs rechten rusten die door reproductie kunnen worden geschonden. Bovendien wijst de schrijver iedere vorm van aansprakelijkheid af voor de mogelijke gevolgen die kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze studie opgenomen informatie en/of adviezen. Ten slotte wenst de schrijver zich te verontschuldigen voor eventuele taal en typefouten. Don’t shoot the pianist … Bladzijde 1 - 26 Introductie beursindexen 2. Wat is een index en meer in het bijzonder wat is een beursindex? 2.1 Wat is een indexcijfer? Volgens Wikipedia kun je deze vraag beantwoorden met: Een indexcijfer is een getal in de vorm van een percentage dat de verhouding uitdrukt van een grootheid tot een referentiewaarde. Zo kan men aan de hand van de indexcijfers op uniforme wijze een overzicht krijgen van de ontwikkeling of verdeling van die grootheid. Het meest voorkomend zijn indexcijfers van historische tijdreeksen. 2.1.1 Enkelvoudige indexcijfers. Stel we hebben op jaarbasis de prijs van melk. Dan kunnen we het eerste jaar bv. op 100 zetten ( de referentiewaarde ) en vervolgens daarvan vertrekkend de andere jaren berekenen. Onderstaand een zuiver fictief voorbeeld: Op zich is de berekening hiervan zeer eenvoudig. Je vergelijkt steeds de prijs van het betreffende jaar met het basis- of referentiejaar en je krijgt het overeenkomstige indexcijfer. Voor het laatste jaar wordt dat bv. 2,98 * 100 / 2,67 = 112. Waarom zou ik eigenlijk zo een indexcijfer willen berekenen? Ik heb toch de prijs van melk. Ten eerste omdat ik aan de hand van het indexcijfer onmiddellijk kan zien hoeveel de prijs is gestegen of gedaald. Voor het laatste jaar 2012 is de prijs tov. 2005 met 12% ( 112 – 100 ) gestegen. Voor 2008 met 3% enz. Een indexcijfer geeft me dus een snel inzicht over de ontwikkeling van de historische tijdreeks. In dit geval van melk. Ten tweede omdat ik hiermee tijdreeksen met elkaar kan vergelijken. Stel ik heb voor dezelfde jaren de prijs van brood. Kijk ik naar de prijzen van beide producten dan zegt me dat weinig. Door de indexcijfers te vergelijken krijg ik wel een idee van de prijsontwikkeling. Onderstaand weer een fictief voorbeeld. Bladzijde 2 - 26 Introductie beursindexen Wil ik vervolgens melk en brood in een grafiek zetten en de prijs vergelijken dan is dat met indexcijfers eenvoudig te doen. We vertrekken immers in hetzelfde jaar van dezelfde waarde ( 100 ). Bovendien het zal duidelijk zijn dat als ik de oorspronkelijke prijzen in een grafiek zet me dat weinig zegt. Doe ik hetzelfde echter met indexcijfers dan vertrekken we van dezelfde waarde zijnde 100 en zegt het onderlinge verloop alles. 2.1.2 Samengestelde indexcijfers. In de praktijk is men natuurlijk meer in de algemene prijsontwikkeling geïnteresseerd, dan in die van alleen melk of brood. Dat betekent echter dat men een pakket goederen en/of diensten (soms een mandje genoemd) moet vastleggen, waarvan men de prijsontwikkeling wil volgen. Zo zou ik hierboven de jaarlijkse prijzen van melk en brood kunnen optellen en van die jaarlijkse som opnieuw een indexcijfer kunnen maken. Een probleem hierbij is dat we mbt. tot de samenstelling van het mandje rekening dienen te houden met wegingsfactoren. Door hierboven melk en brood jaarlijks bij elkaar op te tellen ga ik ervan uit dat we met gelijke gewichten te maken hebben. Maar het is zeer wel mogelijk dat ik ipv. 50% melk en 50% brood in werkelijkheid met bv. 25% melk en 75% te maken heb. Bv. op basis van het verbruik. Wat natuurlijk een ander indexcijfer geeft. De prijsontwikkeling van het mandje is dus afhankelijk van de samenstelling van het mandje op basis van de gewichten. Iets dat we verder in het verhaal bij de beursindex volop zullen tegenkomen. Om de zaak nog iets gecompliceerder te maken kunnen we genoemde weging in de tijd laten variëren. Immers het is best mogelijk dat bij de start de weging 25% bij 75% was maar dat deze in de tijd verandert en bv. per 2012 op 30% bij 70% ligt. Hetgeen een aanvullende problematiek tav. de berekening van het indexcijfer oplevert. 2.1.3 De beursindex. Laten we bovenstaande voorbeelden nu eens voor de beurs gebruiken. Hoe ziet een enkelvoudige index er voor de beurs uit? Stel we nemen het aandeel IBM. Dan kunnen we daar mbt. de koers hetzelfde mee doen als met de prijs van melk. Let daarbij niet de gebruikte koersen. Ze kunnen afwijken van de werkelijkheid. Het zijn slechts voorbeelden. Dat geeft me volgende enkelvoudige aandelenindex: Bladzijde 3 - 26 Introductie beursindexen Hieruit volgt dat IBM sinds 2005 met 161% is gestegen. Geen slechte investering. Maar hoe heeft bv. HP het gedurende deze periode gedaan? Het zal duidelijk zijn dat het vergelijken van beide historische tijdreeksen mbv. prijsindexen een stuk eenvoudiger is dan op basis van de koersen. Waar IBM met 161% is gestegen, zien we voor HP een stijging van slechts 8%. Een volgende stap is om van deze twee enkelvoudige indexen een samengestelde index te maken. Waarom zouden we zoiets willen doen? Stel ik ben ervan overtuigd dat deze twee bedrijven me een idee geven over het verloop van de Amerikaanse informatica sector dan zou ik beide aandelen kunnen bundelen. Hoe kan ik dat doen? De eenvoudigste manier is om de koersen van beide indexen op te tellen en daarvan een nieuwe samengestelde prijsindex te maken. We starten in 2005 dus met een waarde 72 + 26 = 98 en stellen die gelijk aan 100. Vervolgens zien we dat in 2012 de som van beide koersen gelijk is aan 188 + 28 = 216. En aldus krijgen we in 2012 voor de index 216 * 100 / 98 = 220. Kortom onze “informatica index” is tussen 2005 en 2012 met 120% gestegen. Het zal duidelijk zijn dat indien ik in deze “informatica index” niet twee maar bv. dertig bedrijven opneem, de berekening precies hetzelfde blijft. 2.1.4 Het gebruik van gewichten bij een beursindex. Er bestaat evenwel een goede reden om zoals hierboven in punt 2.1.2 bij melk en brood ook een gewicht aan de aandelen in de beursindex te geven. Stel dat IBM een piepkleine onderneming is en HP een bijzonder groot bedrijf. De koersen zijn gelijk aan hierboven. Anders gezegd, het kleine bedrijf heeft een hoge en het grote bedrijf een lage koers. Is het dan logisch om beide bedrijven een gelijk gewicht te geven? Kijk eens naar bovenstaand voorbeeld. Het kleine bedrijf heeft over de periode 2005 – 2012 een stijging van 161% gehad terwijl het grote bedrijf tijdens deze periode slechts met 8% is toegenomen. Als gevolg hiervan is onze “Informatica index” met 120% gegroeid. Aan de hand van deze index zou ik dus kunnen stellen dat informatica sector het gedurende deze periode goed heeft gedaan. Maar indien je even nadenkt dan klopt dat natuurlijk niet. De bijdrage aan de informatica sector van het kleine- is slechts een fractie van het grote bedrijf. Die 8% van het grote bedrijf kan in absolute waarde de Bladzijde 4 - 26 Introductie beursindexen 161% van het kleine bedrijf best overtreffen. Kortom de index geeft ons een foutieve indruk. Hoe lossen we dat op ? Door bv. de marktkapitalisatie – aantal aandelen maal de koers – van een bedrijf als gewicht in de indexberekening mee te nemen. Stel verder dat het gewicht van IBM 10 en van HP bv. 100 is dan wordt de gemiddelde stijging van onze “Informatica index” niet 120% maar ( 10 * 161 + 100 * 8 ) / ( 10 + 100 ) = 22%. Iets dat een stuk realistischer overkomt. Ondanks de logische gedachte om een beursindex te berekenen op basis van gewichten gelijk aan bv. de marktkapitalisatie blijkt de bekendste en tevens oudste Amerikaanse beursindex of de “Dow Jones Industrial” van het eerste type te zijn. In wezen worden in de “Dow Jones Industrial” beursindex dus appels met peren vergeleken. Bij de meeste andere beursindexen wordt wel gebruik gemaakt van gewichten in de berekening. Ik kom hierna bij de bespreking van de voornaamste beursindexen op een en ander terug. Het is echter belangrijk om goed te begrijpen wat het verschil is. Eigenlijk is de “Dow Jones Industrial” een slechte index terwijl de “SP500” met haar weging wel een goede index is. Persoonlijk kijk ik om genoemde reden niet graag naar de “Dow Jones Industrial”. Ook al weet ik dat de markt dat wel doet ... 2.2 Voorbeelden van enkele belangrijke beursindexen. De vermoedelijk bekendste drie aandelenindexen komen van Charles Dow. Het zijn in de “Dow Theory” dan ook niet zomaar beursindexen. Ze hebben tov. elkaar een voorspellende waarde. Behalve dat Charles Dow bv. “The Wallstreet Journal” evenals de “Dow Company” heeft opgericht, is hij ook de geestelijke vader van de technische analyse. De “Dow Theory” stelt in regel 4 dat “Stock market averages must confirm each other”. Met andere woorden om iets over het verloop van de beurs te zeggen, moeten ondermeer onderstaande twee beursindexen elkaar ondersteunen. Op zich zit hier een stuk elementaire economische logica in. Indien de productie ( Dow Jones Industrial ) op gang komt en deze gaat stijgen dan kan het niet anders of er ontstaat vervoer van goederen. Hetgeen betekent dat je ook de transport index ( Dow Jones Transportation ) moet zien stijgen. Gebeurt dit niet en worden in de produktie voorraden afgebouwd zonder deze aan te vullen dan is dat geen goed teken voor het economisch herstel. En al evenmin voor de beurs. 2.2.1 Dow Jones Industrial Average (DJIA). In 1896, op 26 mei, werd de Dow Jones Industrial Average voor het eerst gepubliceerd. De stand van de index was toen 40,94. Dit was een rechtstreeks gemiddelde van de koersen van twaalf aandelen. Van deze aandelen is alleen Bladzijde 5 - 26 Introductie beursindexen General Electric nog opgenomen in de Dow. Vandaag maken volgende 30 bedrijven deel uit van de Dow Jones Industrial Average: o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o 3M Co. (NYSE: MMM) ALCOA Inc. (NYSE: AA) American Express Co. (NYSE: AXP) AT&T Inc. (NYSE: T) Bank of America (NYSE: BAC Boeing Co. (NYSE: BA) Caterpillar (NYSE: CAT) Chevron (NYSE: CVX) Cisco Systems Coca-Cola Co. (NYSE: KO) E.I. du Pont de Nemours & Co. (NYSE: DD) Exxon Mobil Corp. (NYSE: XOM) General Electric Co. (NYSE: GE) Hewlett-Packard Co. (NYSE: HPQ) Home Depot Inc. (NYSE: HD) Intel Corp. (NASDAQ: INTC) International Business Machines Corp. (NYSE: IBM) Johnson & Johnson (NYSE: JNJ) JPMorgan Chase (NYSE: JPM) McDonald's Corp. (NYSE: MCD) Merck & Co. Inc. (NYSE: MRK) Microsoft Corp. (NASDAQ: MSFT) Pfizer (NYSE: PFE) Procter & Gamble Co. (NYSE: PG) The Travelers Companies, Inc. (NYSE: TRV) United Technologies Corp. (NYSE: UTX) Verizon Communications Inc. (NYSE: VZ) Wal-Mart Stores Inc. (NYSE: WMT) Walt Disney Co. (NYSE: DIS) In tegenstelling tot de meeste andere indices is de Dow een prijsgewogen index. Dat betekent dat aandelen met een hoge absolute beurskoers een grotere stempel drukken op de beweging. Dit is omstreden omdat aandelen met een lagere beurskoers, maar met een hogere beurswaarde door meer uitstaande aandelen, procentueel soms meer bewegen maar dit niet uitgedrukt zien in de index. Bewegingen van IBM en 3M hebben meer invloed op de stand van de Dow dan de giganten Exxon en Microsoft. Daarnaast is het aantal van dertig aandelen in de index bijzonder weinig om aan te geven hoe de stand van de beurs is. Bladzijde 6 - 26 Introductie beursindexen En ander punt van kritiek is dat niet alle dertig aandelen in de Dow gelijk bij opening van de beurs open gaan. De fondsen die open zijn worden meegerekend in de stand van de Dow op de nieuwe dag, en de aandelen die nog niet meegenomen zijn in de openingsrotatie worden op de slotkoers van de dag ervoor meegerekend. Zo zal men altijd zien dat de Dow meestal vrijwel onveranderd opent. De op marktkapitalisatie gebaseerde brede S&P 500 index geniet dan ook de voorkeur onder de analytici om de stand op de beurs weer te geven. In de praktijk gebruikt niemand de Dow Jones-index als benchmark of om in te handelen. "Iedereen heeft het er over maar niemand gebruikt hem", zegt men dan ook. 2.2.2 Dow Jones Transportation Average (DJTA). De “Dow Jones Transports” is een aandelenindex van de grootste Amerikaanse transportbedrijven en daarmee de richting aangevende index voor de transportsector in de States. In feite is dit de oudste aandelenindex. Ouder dan de eerder genoemde en meer bekende “Dow Jones Industrial”. De “Dow Jones Transports” bestaat uit volgende 20 bedrijven: o o o o o o o o o o o o o o o o o o o o Alaska Air Group, Inc. - airlines C.H. Robinson Worldwide, Inc. - trucking Con-Way, Inc. - trucking CSX Corp. - railroads Delta Air Lines. - airlines Expeditors International - delivery services FedEx Corporation - delivery services GATX Corp. - business support services JB Hunt Transport Services, Inc. - trucking JetBlue Airways Corp. - airlines Kansas City Southern railroads Kirby Corp. - marine transportation Landstar System, Inc. - trucking Matson, Inc. - marine transportation Norfolk Southern Corp. - railroads Ryder System, Inc. - transportation services Southwest Airlines, Inc. - airlines Union Pacific Corp. - railroads United Continental Holdings - airlines United Parcel Service, Inc. - delivery services Bladzijde 7 - 26 Introductie beursindexen 2.2.3 Dow Jones Utility Average (DJUA). De “Dow Jones Utilities” is aan aandelenindex die gestart in 1928 het verloop van de performance van de 15 grootste Amerikaanse nutsbedrijven aangeeft. Dat zijn momenteel: o o o o o o o o o o o o o o o AES Corp., The (AES) (electric utilities) American Electric Power Co., Inc. (AEP) (electric utilities) CenterPoint Energy, Inc. (CNP) (diversified utilities) Consolidated Edison, Inc. (ED) (electric utilities) Dominion Resources, Inc. (D) (electric utilities) Duke Energy Corp. (DUK) (electric utilities) Edison International (EIX) (electric utilities) Exelon Corp. (EXC) (diversified utilities) FirstEnergy Corp. (FE) (electric utilities) NextEra Energy Inc. (NEE) (electric utilities) NiSource, Inc. (NI) (diversified utilities) PG&E Corp. (PCG) (electric utilities) Public Service Enterprise Group, Inc. (PEG) (diversified utilities) Southern Company, Inc. (SO) (electric utilities) Williams Companies, Inc. (WMB) (oil & gas pipelines) Bladzijde 8 - 26 Introductie beursindexen 3. Enkele van de belangrijkste beursindexen. In bijlage een lijst met “enkele" van de voornaamste landen beursindexen. In de eerste kolom vind je de respectievelijke landen. In de tweede kolom de naam van de gebruikte index in een land. De derde kolom geeft de gebruikte index naam bij Bloomberg en de vierde kolom in Yahoo resp. Google. Het lijkt onbegonnen werk om van al deze beursindexen te vertellen wat ze precies inhouden. Toch valt dat erg mee. Indien je bv. op het eerste land of Argentina ( blauw onderstreept ) drukt dan kom je bij Bloomberg in een verzamellijst van indexen. Onderstaand een voorbeeld: Kies bv. de eerste index en je krijgt als uitleg onderstaand stukje tekst evenals een grafiek van de beursindex. Waarin ondermeer staat dat de gebruikte gewichten hier proportioneel zijn aan de marktkapitalisatie per de start- of basisdatum. Kortom een beursindex op basis van gewichten. Index Profile Information for BURCAP The Argentina Burcap Index is the market value of a stock portfolio, whose components are the shares included in the Argentina Merval Index. However, the weight of each stock is proportional to its market capitalization at base date. Wil je echter de Yahoo of Google versie hebben dan kan dat met de Ticker in de laatste kolom of ^MERV. Dit levert in Yahoo bv. volgend plaatje: Bladzijde 9 - 26 Introductie beursindexen 4. Wat is het nut van een beursindex voor de belegger? Voor de goede orde eerst een opmerking en wat aanvullende uitleg. Ik gebruik onderstaand een techniek bekend als “Market Timing”. Deze techniek wordt in de academische wereld als vloeken in de “beleggingskerk” gezien. Meer in het bijzonder wordt door de meeste academici “Market Timing” als volslagen onmogelijk beschouwd. Pure theorie en praktisch onhaalbaar. Even als voorbeeld het bijzonder goed geschreven boek “Stocks for the long run” van Prof. Siegel. Een van de hoofdstukken gaat over de vraag of “Market Timing” nu wel of niet haalbaar is. Hierbij vergelijkt Prof. Siegel twee situaties. Enerzijds de situatie waar in 1950 in de SP500 wordt gestapt om er per 1990 weer uit te stappen ( Buy&Hold ). Anderzijds hetzelfde maar op basis van een eenvoudige “Market Timer”. Hierbij wordt het 200 daags gemiddelde van de SP500 index berekend. Stijgt het gemiddelde dan zit je in de SP500. Daalt het gemiddelde dan zit je Cash. Zonder rekening te houden met transactiekosten verslaat “Market Timer” de eerste methode ( Buy&Hold genaamd ) met glans. Slechts wanneer Prof. Siegel 2% aan transkosten in rekening brengt blijkt Buy&Hold een iets beter resultaat te geven. Echter ten eerste betaal ik bij Keytrade geen 2% maar slechts 0,3%. En bij Interactive Brokers zelfs 0,1%. Echter ten tweede merkt Prof. Siegel zelf zeer terecht op dat er in zijn voorbeeld geen rekening gehouden wordt met het bij een Buy&Hold belegging genomen risico. Want wie slaapt er nog goed als hij of zij 60% van zijn vermogen kwijt is? Ook al is het maar op papier. Samengevat ik ben een echte “Market Timing” aanhanger. Waarbij vooral het vermijden van zware dalingen van mijn portefeuille als voornaamste reden wordt gezien. Ik maak liever 10% rendement bij een maximale daling van 15% dan 20% bij een maximale daling van 50%. Onderstaande voorbeelden van beleggen bv. beursindexen maken dan ook gebruik van “Market Timing”. 4.1 Zwem bij beleggen nooit tegen de stroom op. Indien we de BEL20 nemen dan zitten daar de twintig grootste aandelen van Belgie in. Zoals we in hoofdstuk 3 hebben gezien is de BEL20 niets anders dan de Belgische aandelen/beursindex. Stel dat je een van de BEL20 aandelen in portefeuille hebt en dat je van Monest te horen krijgt dat de BEL20 zal gaan dalen. Monest verwacht dat het een stevige daling gaat worden. Bladzijde 10 - 26 Introductie beursindexen Nu is het natuurlijk mogelijk dat tijdens een Crash - zoals in 2000-2002 of 2008-2009 - het een of ander aandeel niet mee naar beneden duikt. Echter de kans dat je een dergelijk aandeel vindt is erg klein. Bovendien weet je vooraf nooit welke van de twintig het zal zijn. Vergeet niet dat ook defensieve aandelen tijdens een Crash stevig omlaag kunnen kelderen. Bovendien blijken aandelen die voor de Crash defensief zijn zich tijdens de Crash alles behalve defensief te gedragen. Ik kan als voorbeeld Fortis noemen. Volgens Prof. Van Broekhoven op de VFB happening van september 2007 “een zwaar ondergewaardeerd en zeer koopwaardig aandeel”. Fortis noteerde toen Euro 27. De vraag is dan ook waarom ik BEL20 aandelen in portefeuille zou willen hebben als de BEL20 zwaar gaat dalen? En dat brengt me bij de vraag hoe ik weet dat de BEL20 een zware daling gaat krijgen. Het antwoord daarop is vrij eenvoudig. Wereldwijd is de SP500 ( zie hoofdstuk 3 ) nog steeds bij verre de belangrijkste beursindex. Historisch gezien is het over de laatste 100 jaar niet voorgekomen dat als de SP500 zwaar daalt andere beursindexen gelijk blijven of zelfs stijgen. En als de SP500 stijgt dan bestaat er een kans dat andere beursindexen dat ook doen. Kortom de enige index waar ik naar moet kijken is de SP500. Hoe doe ik dat? Voor wat de daling van de SP500 betreft is daar een eenvoudige methode voor. Bereken het 250 daags gemiddelde van de SP500. Zolang deze stijgt kun je waar dan ook ter wereld in de aandelen blijven zitten. Maar als deze daalt dan dien je je portefeuille mbt. de aandelen hetzij te liquideren of af te dekken. Omdat bovendien een stijgende SP500 geen garantie is voor bv. een stijgende BEL20 dien je tevens de BEL20 in de gaten te houden. Echter de voornaamste bepalende factor is het 250 daags gemiddelde van de SP500. Bladzijde 11 - 26 Introductie beursindexen Ik heb bij wijze van voorbeeld even het 250 daags gemiddelde van de SP500 of de bij Yahoo genoemde ^GSPC ( = SP500 ) gegeven en dit in de koers gezet. Zoals je kunt zien had je door naar het keren van het 250 daags te kijken – zie de rode cirkels – in zowel 2000 als 2008 tijdig je aandelen verkocht of afgedekt. Hiermee hebben we een eerste praktische reden gevonden om met beursindexen te werken. Kijken naar het 250 daags gemiddelde van de SP500 haalt je tijdig uit de aandelen. 4.2 Vergelijk je portefeuille rendement altijd met een beursindex. Vaak hoor ik iemand roepen dat hij of zij een fantastisch rendement heeft weten te behalen. Indien ik dan vraag hoeveel “fantastisch” is dan blijkt dat bv. in het afgelopen jaar 15% te zijn geweest. Waarbij de portefeuille voor 100% in Amerikaanse aandelen belegd is geweest en we over een rendement in dollars spreken. Is dat veel? Alles is relatief in het leven. En dat geldt ook voor beleggen zo te zijn. Indien ik afgelopen jaar (2013) domweg 100% van mijn portefeuille in een ETF met de naam SPY (SP500) zou hebben gestoken dat had ik zonder de minste moeite een rendement van 29% behaald. Vrijwel het dubbele van dat fantastische rendement van bovenstaande belegger. Om te weten of ik het Bladzijde 12 - 26 Introductie beursindexen goed heb gedaan dien ik dus over een vergelijkende beursindex te beschikken waarin ik had kunnen beleggen. Indien je dus een portefeuille hebt bestaande uit bv. Amerikaanse aandelen dan hoort daar een beursindex zoals je SP500 als vergelijking ( Benchmark ) bij. Zou ik echter een portefeuille met alleen maar Duitse aandelen hebben gehad dan zou de beursindex de DAX zijn geweest. En mocht ik zo verstandig zijn geweest om in beide gebieden te beleggen dan neem ik als referentie het gemiddelde van de SP500 plus de DAX. Als ik de aandelen in een portefeuille met de beursindex wil vergelijken dan kan ik dat eigenlijk alleen maar doen mbv. een relatieve sterkte grafiek. Zeg maar een soort van enkelvoudige index per aandeel die niet op 100 maar op 0 begint. Aan het einde van het jaar krijg ik dan per aandeel de behaalde rendementen op jaarbasis. Bovendien heb ik zo een goed idee van het verloop tijdens het jaar. Onderstaand een voorbeeld van een populaire beleggingsclub in Nederland over 2013. De Benchmark of gemiddelde beursindex ( SP500 en DAX ) heeft een rendement van 32% opgeleverd daar waar de portefeuille op 46% is uitgekomen. Een knappe outperformance dus. Het plaatje geeft prachtig aan hoe dit rendement is behaald. Het laagste aandeel heeft 8,5% opgeleverd terwijl het hoogste op 93% is uitgekomen. Bladzijde 13 - 26 Introductie beursindexen Bovendien zie je hier zeer goed hoe het portefeuille verloop quasi gelijk is aan dat van de Benchmark. Met dit grote verschil dat de portefeuille sterker is gestegen. Of zoals de experts je graag vertellen, een stevige Alpha heeft gehad. Met als gevolg een outperformance van 14%. Je moet het maar weten waar te maken ... Samengevat hebben we hier opnieuw een toepassing van het gebruik van een beursindex. De referentie voor het te behalen rendement. Zit je daar onder dan mag het rendement nog zo mooi lijken, je hebt de beursindex niet weten te verslaan. Bladzijde 14 - 26 Introductie beursindexen 5. Enkele praktische voorbeelden van het gebruik van beursindexen. 5.1 Het marktmodel van Monest. Alvorens met het marktmodel van Monest te starten, eerst even een stukje “voetjes op de vloer”. E-mail correspondentie naar aanleiding van het Monest Marktmodel tussen Michel Lahaye van Monest en ondergetekende. Wat Michel mij over onderstaand vertelt; is dat hij niet gelooft in automatische systemen zoals een marktmodel. Hij gaat liever uit van zijn buikgevoel. Handelt dus op basis van discretionair beheer ... “Ik zelf voel me goed bij discretionair beheer. Ik behoor tot de andere kant als psycholoog ... al dat becijfer ... voor mij (persoonlijk dan hé) much ado about nothing - met andere woorden: veel te veel werk en er is toch altijd iemand slimmer (lees phd-kerels in wiskunde enz) :). Feit is dat mensen een stuk beter zijn contextueel denken dan pc's. Als je duizenden en duizenden keren hebt gehandeld bouw je een intuïtieve expertise op die zijn gelijke niet kent. Uiteraard dien je die expertise steeds af te toetsen en te onderzoeken op flaws. Het Monest marktmodel nabouwen is kinderspel. Sterker nog, ik gebruik dat zelf niet en ik heb het ook niet nodig. Ik bekijk setup per setup met een oog op spy, qqq om de richting en hoeveelheid vd positie vast te leggen. That's it. Al de rest is vaak illusie van controle en magisch koffieprut kijken.” Even afgezien van het feit dat bovenstaande opmerking of “Feit is dat mensen een stuk beter zijn contextueel denken dan pc's.” voor mij op zijn zwakst uitgedrukt zeer discutabel is – denk maar aan de schaakcomputer - wil ik hiermee alleen maar zeggen dat het gebruik van een marktmodel niet door iedereen wordt aanvaard. Veel beleggers zijn van mening dat zij op basis van hun persoonlijke visie - wat de Duitsers “Fingerspitzengefuehl” noemen - het beter zullen doen dan een beleggingssysteem. Mijn grote bezwaar tegen deze visie is dat genoemd “beter zijn dan” pas te bewijzen is nadat de resultaten zijn behaald. Had ik in 1965 geweten hoe goed Warren Buffet belegt dan zou ik vanaf dat moment in zijn beleggingsfonds “Bershire Hatheway” hebben gezeten. Maar ik weet dat pas vanaf het moment dat een en ander met de behaalde rendementen is bewezen. Vele jaren later. En erger nog, net op het moment dat Buffet de SP500 niet meer weet te “outperfomen”. Een beleggingssysteem daarentegen is te backtesten. En als dit goed gebeurt – hetgeen in 99% van de gevallen vaak bewust niet het geval is – dan kun je met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid iets over de kwaliteit van zo’n beleggingssysteem zeggen. Anders niet ... Dit gezegd zijnde, een korte samenvatting van met Monest marktmodel. Globaal bestaat het model uit volgende subsystemen : Bladzijde 15 - 26 Introductie beursindexen 5.1.1 Indicator 1 - Aantal aandelen boven SMA50 van de SP500. De eerste indicator uit het Monest marktmodel meet het aantal aandelen die zich boven hun 50-daags enkelvoudig voortglijdend gemiddelde bevinden. Een dergelijke indicator zou je ook kunnen onderbrengen in het lijstje van “breadth indicatoren”. Dat wil zeggen dat het gaat meten hoe goed of slecht (bepaalde) aandelen het doen in de brede markt om een bepaald idee te krijgen over de stemming waarin de markt zich bevindt. Zijn er ontzettend veel aandelen die zich boven het 50 SMA bevinden dan is de kans groot dat we een (tijdelijke) piek hebben bereikt. Staat deze meting bijzonder laag (en is de markt bijvoorbeeld meer dan 10% gedaald) dan is de kans groot dat er bodemvorming kan ontstaan. 5.1.2 Indicator 2 - SPY ten opzichte van het 100 SMA. De tweede indicator uit het Monest marktmodel is de SPY (SP500 ETF) ten opzichte van zijn 100-daags enkelvoudig voortglijdend gemiddelde (SMA). Veel beleggers gebruiken echter niet het 100, maar het 200-daags gemiddelde. In feite maakt het niet veel uit wat je hier precies voor gebruikt en is elk getal tussen 100 en 200 in orde om zicht te krijgen op de langetermijntrend. Een gemiddelde is in feite niks meer dan een samenvatting van de afgelopen 100 of 200 dagen marktactie. Als de prijs onder het 100 MA zakt wil dit vaak iets zeggen over de perceptie van de kopers en verkopers. De verkopers hebben dan de laatste drie maanden de bovenhand gehaald en dit laat een alarmbelletje rinkelen dat niet alle voordelen aan onze kant staan. Deze indicator is echter een heel eenvoudige meting. Monest gebruikt deze dan ook enkel in combinatie met andere metingen en nooit afzonderlijk. Koop en verkoopssignalen louter op basis van een gemiddelde (of twee gemiddelden) zijn immers financiële zelfmoord voor een belegger. 5.1.3 Indicator 3 - MACD Indicator van SPY. De derde indicator uit het Monest marktmodel is de MACD- indicator. Concreet staat MACD voor Moving Average Convergence Divergence. Een reeks moeilijke woorden, maar in werkelijkheid valt het heus mee: o Moving Average: De MACD-indicator gebruikt moving averages of voortglijdende gemiddelden. Meer bepaald het 12 en 26 exponentieel voortglijdend gemiddelde. o Convergence / Divergence: Convergeren wil in eenvoudige woorden zeggen “naar elkaar toegaan”, terwijl divergeren wil zeggen “van elkaar weggaan”. Als het 12 EMA zich heel ver van het 26 EMA bevindt wil dit zeggen dat er een versnelling in de prijsbeweging zit. Hierdoor zal de rode lijn op de MACD- indicator meer naar de buitenkant bewegen. Bladzijde 16 - 26 Introductie beursindexen 5.1.4 Indicator 4 - AAII Investors Sentiment Survey. De AAII- indicator is een vreemde eend in de bijt. Het bevat namelijk gegevens van een wekelijkse enquête die wordt afgelegd bij een grote groep beleggers over hun perspectief op de markten de komende zes maanden. De gegevens komen van de American Association of Individual Investors (http://www.aaii.com/(http://www.aaii.com/)) en worden elke week mits toestemming van de organisatie in Chartmill geladen. De resultaten kan je natuurlijk steeds verifiëren op hun website door naar deze link te gaan http://www.aaii.com/sentimentsurvey (http://www.aaii.com/sentimentsurvey) 5.1.5 Indicator 5 - Nasdaq Summation Index & McClellan Oscillator. De summatieindex is de laatste indicator uit het Monest marktmodel en is afgeleid van de McClellan Oscillator. Deze oscillator behoort eveneens tot het rijtje breadth indicatoren. Ter verduidelijking: een breadth indicator gebruikt metingen van duizenden aandelen in de brede markt om een inschatting te doen van het marktsentiment. Het geeft beleggers een indicatie in welke richting het beleggen meer kans op slagen heeft. Een oscillator komt tenslotte uit de wetenschappelijke wereld (wiskunde/elektronica) en geeft op een repetitieve manier een waarde mee tussen twee uitersten (bv tussen -1 en +1). Denk hierbij maar aan een klassieke sinusgolf. De McClellan Oscillator is gebaseerd op het “netto” aantal stijgende aandelen (stijgende - dalende aandelen). Bladzijde 17 - 26 Introductie beursindexen Stel dat een subsysteem twee waarden kan aannemen, +1 of -1. Stel verder dat we vervolgens van de 5 subsystemen de som nemen dan krijgen we bovenstaande tabel van het Monest marktmodel. Daarbij hebben we totaal 2⁵ of 32 mogelijke combinaties. Indien we van de som of de laatste kolom in deze tabel een grafiek maken dan zou die er als volgt moeten uitzien : Monest marktmodel 6 4 Waarden 2 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 -2 -4 -6 Combinaties We kunnen bovenstaande grafiek nu in drie blokken delen : o Alle combinaties boven de som van +2 geven een Long positie (6). o Alle combinaties onder de som van -2 geven een Short positie (6). o En de rest is Neutraal (20). Het vervelende is nu dat bovenstaand verhaal voor wat de vijf subsystemen betreft klopt. Dat heb ik rechtstreeks van Monest gekregen. De rest heb ik zelf moeten verzinnen omdat Monest me dit niet vertelt. Ik denk echter met bovenstaande versie redelijk dicht bij de Monest waarheid te zitten. Een mogelijke variant zou kunnen zijn dat Monest de uitkomsten van bovenstaande subsystemen voorzien heeft van gewichten en deze met behulp van optimalisatie technieken heeft bepaald. Daarbij wordt in het verleden terug gekeken en nagaan of de uitkomst juist was of niet. Uiteindelijk vind je dan de optimale gewichten voor het model ... Bladzijde 18 - 26 Introductie beursindexen 5.2 De “Market Timer” van Etienne Verhelle. Mijn bezwaar tegen een systeem als dat van Monest is de hoeveelheid subsystemen. Er zijn nogal wat studies die aantonen dat des te meer subsystemen je aan een model toevoegt, des te kleiner de kans dat het model een juiste voorspelling geeft. Op zich is dit ook begrijpelijk indien je even naar twee subsystemen kijkt. Stel dat SUB1 vertelt dat je Long moet terwijl SUB2 zegt dat je Short moet zitten dan is het finale resultaat dat je niets moet doen. Iets dat we hierboven in het Monest marktmodel ook regelmatig tegenkomen. De vraag is dan natuurlijk welk subsysteem het juiste antwoord geeft ? En die vraag laat zich bij een samengesteld systeem moeilijk beantwoorden. Zou ik slechts naar een van de subsystemen kijken dan is dat wel mogelijk. Terugkijkend in de tijd kan ik nagaan of dat systeem een juiste beslissing heeft genomen. Een dergelijk systeem heeft Etienne Verhelle (EV) van het VFB Trefpunt Brugge gebouwd. Het systeem is maandelijks te volgen in het VFB tijdschrift. Evenals bij het Monest marktmodel is ook het marktmodel van EV niet tot in alle details bekend. Ik zal dus alleen enkele resultaten tonen om te laten zien dat een dergelijk model werkt en wat je ervan mag verwachten. De werking van het systeem is eenvoudig. Onder de grafiek van de SP500 vind je het opwaartse ( groene curve ) evenals neerwaartse ( rode ) potentieel. Bladzijde 19 - 26 Introductie beursindexen Zolang de groene curve boven de rode zit moet je in de SPY zitten. Zodra deze er onder zit dan moet je uit de SPY gaan en Cash zitten. Je zou kunnen zeggen dat bv. de Cash situatie ( rode vlak ) in 2012 je niet veel heeft opgeleverd. Die visie is onjuist omdat het eigenlijk niet gaat om hoeveel je die Cash uitstap oplevert. Wat dan wel ? o Ten eerste gaat het vooral om risicobeheersing. Je weet immers nooit of een daling zich zoals in 2000 en 2008 voortzet of niet. Daarom moet je er af en toe wel uitstappen en Cash gaan. Ook al levert je dit niets op. o Ten tweede zul je tijdens een Cash periode geen risico lopen in de markt. Je portefeuille verloop is dan horizontaal. Winst noch verlies. Aldus krijg je een voordeel indien je de portefeuille risicogecorrigeerd bekijkt. Wat levert handelen op de signalen van Etienne Verhelle je op ? Kijk vooral naar de outperformance van het TimingModel tov. Buy&Hold. Realiseer je hierbij : o Dat geen enkele van de TimingModel Trades het slechter heeft gedaan dan de B&H Trades. In veel gevallen zelfs factoren beter. o Dat hierboven slechts de outperformance op rendement wordt gegeven. Er is naar het risico niet gekeken. En dat was bij een B&H Trade in alle gevallen vele malen groter dan van het Cash gaande MarktModel. Bladzijde 20 - 26 Introductie beursindexen Een beter voorbeeld van een beursindex/MarketTimer is niet te geven. Eenvoudig en makkelijk toepasbaar ... 5.3 Beleggen voor Dummy’s. Een bedrijf heeft een specifiek risico. Door te gokken dat bv. een aandeel als Suez het beter zal doen dan de BEL20 kan ik deze index stevig outperformen. Maar het zal duidelijk zijn dat het omgekeerde ook mogelijk is. Dat Suez het veel slechter dan de BEL20 doet. En wat voor Suez geldt, gaat op voor alle aandelen van de BEL20. Telkens ik een enkel aandeel van de BEL20 neem ben ik aan het gokken. Denk ik dat ik mijn huiswerk beter heb gemaakt dan mijn buurman. Dat ik iets weet wat de rest van de markt onbekend is. Natuurlijk kom je in het café alleen beleggers tegen die met aandeel X, Y of Z de BEL20 hebben verslagen. En geloof me, de verhalen zijn spectaculair. Maar realiseer je dat tegenover iedere succesvolle goeroe er minstens duizend zwijgende mislukkelingen staan. Het is over de laatste 100 jaar niemand gelukt om met een enkel aandeel een index systematisch op jaarbasis te verslaan. Het risico dat je neemt door in slechts een aandeel te beleggen is dan ook eenvoudig te groot. Hoe los je dat op ? Door de eerste regel van portefeuillebeheer toe te passen. Diversificatie genaamd. Door bv. 20 van de grootste Belgische bedrijven in portefeuille te nemen heb je het specifieke risico van je portefeuille tot quasi nihil herleid. Alles wat dan over is gebleven, is het marktrisico. De schommelingen van de markt zoals deze door de BEL20 worden aangegeven. Maar waar ben ik dan mee bezig ? Ik tracht de BEL20 in mijn portefeuille na te bootsen door in 20 aandelen te beleggen terwijl ik hetzelfde kan bereiken door in de BEL20 te stappen. Hoe ? Domweg door een Tracker op de BEL20 te kopen. Stuk goedkoper en vooral veel eenvoudiger in het onderhoud. Maar we zijn er nog niet. Indien we voor onze “Market Timer” kijken naar de moeder van alle indexen of de SP500 dan kun je je afvragen waarom je in een index als de BEL20 zou willen stappen ? Gaat de SP500 omlaag dan is het met de BEL20 gedaan. Die daalt ook. Stijgt de SP500 dan bestaat er een kans dat de BEL20 stijgt. En wat voor de BEL20 geldt, gaat tevens op voor alle andere landenindexen. Kortom beleg gewoon in de SP500. Of in de meest bekende Tracker daarop : de SPY. Combineer dat met een goede “Market Timer” en je hebt wat ik “Beleggen voor Dummy’s” noem. Telkens je Cash gaat beleg je je spaarcenten op korte termijn. Zeer eenvoudig. Geen grote verliezen. Ook geen spectaculaire winsten. Maar op lange termijn doe je het beter dan de meeste beleggers die ik ooit ben tegengekomen. Niet in het café natuurlijk ! Bladzijde 21 - 26 Introductie beursindexen Waar moet een “Market Timer for Dummy’s” aan voldoen ? Het antwoord is al even eenvoudig als de vraag. Het moet je uit de grote beurscrashes houden. Tussentijdse stijgingen en daling mogen bestaan zolang de beurs op langetermijn maar opwaarts is gericht. Alleen de grote klappen moeten worden opgevangen. Onderstaand een voorbeeld van een dergelijke “Market Timer” op basis van de moeder van alle beursindexen of de SP500. Waarbij hier de SPY is gebruikt. Periode 1993 t/m 2013 of 30 jaar. Het behaalde B&H rendement bedroeg 182/31 = 5,87 of 487%. Hoeveel zou je hebben behaald met de “Market Timer” door alleen gedurende de groene perioden in de SPY te beleggen? Bladzijde 22 - 26 Introductie beursindexen Een dergelijk eenvoudige “Market Timer” zou het B&H rendement met een factor 12051/487 of 2,5x hebben outperformed. En aangezien deze “Market Timer” gebaseerd is op de SP500, zou je daarmee om het even op welke beursindex een min of meer zelfde resultaat hebben behaald. Zie ook overzicht van Etienne Verhelle. Waarmee opnieuw is aangetoond dat beleggen op basis van een beursindex met behulp van een goede “Market Timer” je over de afgelopen 30 jaar slapend rijk had gemaakt ... 5.4 Hoe versla ik Warren Buffet ? Er bestaat in de States een kreet die je vertelt dat als je iemand niet kunt verslaan, je ermee moet samenwerken : “If you can't beat them join them”. Eerlijk gezegd denk ik niet dat er veel beleggers zijn die de arrogantie hebben te denken dat ze fundamenteel gezien beter kunnen beleggen dan Warren Buffet. Ik in ieder geval niet. Maar Buffet heeft een zwak punt. Hij gelooft niet in “Market Timing”. Sterker nog, het interesseert hem niets om de beurs en dus de koers van zijn beleggingsfonds “Berkshire Hatheway” in 2008 met 60% te zien dalen. In zijn ogen levert dit zelfs mooie aankopen op. Omdat bedrijven dan zwaar ondergewaardeerd op de markt komen. Bovendien kent Buffet het begrip volatiliteit niet. Althans niet in de vorm van risico. Voor hem is volatiliteit niets anders dan de basis voor nieuw aankoopmogelijkheden. Stel ik koop “Bershire Hatheway” en ik zie kans om op de top van 2000 het beleggingsfonds te verkopen en vervolgens het op de bodem van 2003 weer aan te kopen. Om vervolgens het per einde 2007 weer te verkopen en per begin 2009 weer aan te kopen dan kan het niet anders als dat ik Buffer over deze periode heb verslagen. Met zijn eigen beleggingsfonds ! De hamvraag is natuurlijk hoe ik weet dat ik er op het juiste moment uit moet stappen en wanneer ik het beleggingsfonds weer moet aankopen. Dat gebeurt mbv. een redelijk eenvoudige “Market Timer” die alleen de grote Crashes pakt en de rest laat liggen. Laten we daarvoor de in punt 5.3 bekeken “Market Timer” eens nemen en ipv. in de tabel de SPY te zetten, hier nu de koersen van Berkshire Hatheway in plaatsen. Onderstaand plaatje voor het “Market Filter” op basis van de SP500. Maar nu met Berkshire Hatheway. Daarin is allereerst de suprematie van Warren Buffet te zien. Tijdens de HighTech Crash van 2000 ( zie hierboven voor de SPY ) heeft Berkshire Hatheway geen krimp gegeven. Hoogstens een zijdelings patroon. Eigenlijk had je er hier op basis van de “Market Timer” signalen niet moeten uitstappen. 1 De 1205 is de eindindex – 100 van bij de start. Bladzijde 23 - 26 Introductie beursindexen Maar dat je zoiets vooraf nooit kunt vertellen bewijst de periode 2008 waarin Berkshire Hatheway meer dan de helft van haar waarde heeft verloren. En juist dat zou Buffet hebben kunnen voorkomen. Kijk je bv. naar een beleggingsfonds als het Patrimoine A van Carmingac dan werd gedurende deze periode alles netjes met een Future afgedekt. Kortom werd er geen 60% verlies gemaakt. Wat is het rendement voor Berkshire Hatheway over deze periode van 30 jaar geweest ? Dat was 174/17 = 10,24 of 924%. En de vraag is of dat je dit rendement had kunnen verslaan. Wel ten eerste zou je met de SPY over deze periode met het “Market Filter” een rendement van 1205% hebben behaald. Een stuk beter. Waarbij natuurlijk de “Market Timer” de reddende engel was. Wat zou hetzelfde bij Berkshire Hatheway met de “Market Timer” hebben opgeleverd ? Bladzijde 24 - 26 Introductie beursindexen De combinatie van het “Market Filter” met Berkshire Hatheway had een rendement van 1318% opgeleverd. Daarmee had deze combinatie Warren Buffet over 30 jaar outperformend met een factor 1318/924 of 1,4x. Steeds weer met dank aan de moeder van alle beursindexen of de SP500.... 1. INLEIDING ............................................................................................................................................................ 1 1.1 1.2 2. LATEN WE HET EENVOUDIG HOUDEN ( KISS PRINCIPE )................................................................................... 1 GLOBAAL OVERZICHT VAN DEZE INTRODUCTIE. .............................................................................................. 1 WAT IS EEN INDEX EN MEER IN HET BIJZONDER WAT IS EEN BEURSINDEX ? ............................ 2 2.1 WAT IS EEN INDEXCIJFER ? .............................................................................................................................. 2 2.1.1 Enkelvoudige indexcijfers. ......................................................................................................................... 2 2.1.2 Samengestelde indexcijfers. ....................................................................................................................... 3 2.1.3 De beursindex. ........................................................................................................................................... 3 2.1.4 Het gebruik van gewichten bij een beursindex. .......................................................................................... 4 2.2 VOORBEELDEN VAN ENKELE BELANGRIJKE BEURSINDEXEN. ........................................................................... 5 2.2.1 Dow Jones Industrial Average (DJIA). ...................................................................................................... 5 2.2.2 Dow Jones Transportation Average (DJTA). ............................................................................................. 7 2.2.3 Dow Jones Utility Average (DJUA). .......................................................................................................... 8 3. ENKELE VAN DE BELANGRIJKSTE BEURSINDEXEN. ............................................................................. 9 4. WAT IS HET NUT VAN EEN BEURSINDEX VOOR DE BELEGGER ? ................................................... 10 4.1 4.2 5. ZWEM BIJ BELEGGEN NOOIT TEGEN DE STROOM OP........................................................................................ 10 VERGELIJK JE PORTEFEUILLE RENDEMENT ALTIJD MET EEN BEURSINDEX. ..................................................... 12 ENKELE PRAKTISCHE VOORBEELDEN VAN HET GEBRUIK VAN BEURSINDEXEN. .................. 15 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.2 5.3 5.4 HET MARKTMODEL VAN MONEST. ................................................................................................................. 15 Indicator 1 - Aantal aandelen boven SMA50 van de SP500. ................................................................... 16 Indicator 2 - SPY ten opzichte van het 100 SMA. ..................................................................................... 16 Indicator 3 - MACD Indicator van SPY. .................................................................................................. 16 Indicator 4 - AAII Investors Sentiment Survey. ........................................................................................ 17 Indicator 5 - Nasdaq Summation Index & McClellan Oscillator. ............................................................ 17 DE “MARKET TIMER” VAN ETIENNE VERHELLE. ........................................................................................... 19 BELEGGEN VOOR DUMMIES. .......................................................................................................................... 21 HOE VERSLA IK WARREN BUFFET ? ............................................................................................................... 23 Bladzijde 25 - 26 Introductie beursindexen Bladzijde 26 - 26