5. Enkele praktische voorbeelden van het gebruik

advertisement
Introductie beursindexen
1. Inleiding
1.1 Laten we het eenvoudig houden ( KISS principe ).
Je kunt een verhaaltje over indexen zo moeilijk maken als je het wilt hebben.
Ik zal proberen om hierna een voor eenieder zo leesbaar mogelijke introductie
voor beursindexen te geven. Daarbij zoveel mogelijk het gebruik van
ingewikkelde formules evenals berekeningen achterwege latend. Maar om met
de woorden van Einstein te spreken, ik ga trachten het zo eenvoudig mogelijk
te houden echter zonder de waarheid geweld aan te doen. Ik ga er van uit dat
bij sommige leden iedere kennis mbt. indexen evenals het gebruik ervan
ontbreekt. Maar eenvoudiger dan de werkelijkheid kan ik het niet maken.
Mochten er ondanks deze eenvoud zaken zijn die vragen oproepen dan ligt de
fout bij mij. Vragen staat daarom vrij ...
1.2 Globaal overzicht van deze introductie.
Alvorens te beginnen eerst een opsomming van de belangrijkste te bespreken
onderwerpen:
o
o
o
o
Wat is een index en meer in het bijzonder een beursindex?
Wat zijn de belangrijkste beursindexen?
Wat is het nut van een beursindex voor de belegger?
Enkele praktische voorbeelden van het gebruik van beursindexen.
Zie verder ook de inhoudsopgave aan het einde van dit verhaal. Hiermee
wordt het mogelijk om delen over te slaan die bekend zijn. ( Gebruik CNRL
toets plus muis voor manoeuvreren ) Bovendien is het overzicht van de
indexen een goed naslagwerk. Aan het einde van mijn verhaal worden ook
enkele voorbeelden gegeven om aan te bewijzen dat het mogelijk is om met
beursindexen geld te verdienen. Hiermee kun je risico gecorrigeerd zelfs
Warren Buffet verslaan.
Tenslotte nog de klassieke disclaimer:
Onderhavige studie is enkel en alleen bestemd voor het persoonlijk gebruik
van de clubleden van Trend Friends en mag niet worden gereproduceerd en/of
verspreid. De reden hiervan is, dat op de in deze studie geciteerde bronnen
mogelijkerwijs rechten rusten die door reproductie kunnen worden
geschonden. Bovendien wijst de schrijver iedere vorm van aansprakelijkheid af
voor de mogelijke gevolgen die kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in
deze studie opgenomen informatie en/of adviezen. Ten slotte wenst de
schrijver zich te verontschuldigen voor eventuele taal en typefouten. Don’t
shoot the pianist …
Bladzijde 1 - 26
Introductie beursindexen
2. Wat is een index en meer in het bijzonder wat is een beursindex?
2.1 Wat is een indexcijfer?
Volgens Wikipedia kun je deze vraag beantwoorden met:
Een indexcijfer is een getal in de vorm van een percentage dat de verhouding
uitdrukt van een grootheid tot een referentiewaarde. Zo kan men aan de hand
van de indexcijfers op uniforme wijze een overzicht krijgen van de
ontwikkeling of verdeling van die grootheid. Het meest voorkomend zijn
indexcijfers van historische tijdreeksen.
2.1.1
Enkelvoudige indexcijfers.
Stel we hebben op jaarbasis de prijs van melk. Dan kunnen we het eerste jaar
bv. op 100 zetten ( de referentiewaarde ) en vervolgens daarvan vertrekkend
de andere jaren berekenen. Onderstaand een zuiver fictief voorbeeld:
Op zich is de berekening hiervan zeer eenvoudig. Je vergelijkt steeds de prijs
van het betreffende jaar met het basis- of referentiejaar en je krijgt het
overeenkomstige indexcijfer. Voor het laatste jaar wordt dat bv. 2,98 * 100 /
2,67 = 112.
Waarom zou ik eigenlijk zo een indexcijfer willen berekenen? Ik heb toch de
prijs van melk.
Ten eerste omdat ik aan de hand van het indexcijfer onmiddellijk kan zien
hoeveel de prijs is gestegen of gedaald. Voor het laatste jaar 2012 is de prijs
tov. 2005 met 12% ( 112 – 100 ) gestegen. Voor 2008 met 3% enz. Een
indexcijfer geeft me dus een snel inzicht over de ontwikkeling van de
historische tijdreeks. In dit geval van melk.
Ten tweede omdat ik hiermee tijdreeksen met elkaar kan vergelijken. Stel ik
heb voor dezelfde jaren de prijs van brood. Kijk ik naar de prijzen van beide
producten dan zegt me dat weinig. Door de indexcijfers te vergelijken krijg ik
wel een idee van de prijsontwikkeling. Onderstaand weer een fictief voorbeeld.
Bladzijde 2 - 26
Introductie beursindexen
Wil ik vervolgens melk en brood in een grafiek zetten en de prijs vergelijken
dan is dat met indexcijfers eenvoudig te doen. We vertrekken immers in
hetzelfde jaar van dezelfde waarde ( 100 ). Bovendien het zal duidelijk zijn dat
als ik de oorspronkelijke prijzen in een grafiek zet me dat weinig zegt. Doe ik
hetzelfde echter met indexcijfers dan vertrekken we van dezelfde waarde
zijnde 100 en zegt het onderlinge verloop alles.
2.1.2
Samengestelde indexcijfers.
In de praktijk is men natuurlijk meer in de algemene prijsontwikkeling
geïnteresseerd, dan in die van alleen melk of brood. Dat betekent echter dat
men een pakket goederen en/of diensten (soms een mandje genoemd) moet
vastleggen, waarvan men de prijsontwikkeling wil volgen. Zo zou ik hierboven
de jaarlijkse prijzen van melk en brood kunnen optellen en van die jaarlijkse
som opnieuw een indexcijfer kunnen maken.
Een probleem hierbij is dat we mbt. tot de samenstelling van het mandje
rekening dienen te houden met wegingsfactoren. Door hierboven melk en
brood jaarlijks bij elkaar op te tellen ga ik ervan uit dat we met gelijke
gewichten te maken hebben. Maar het is zeer wel mogelijk dat ik ipv. 50%
melk en 50% brood in werkelijkheid met bv. 25% melk en 75% te maken heb.
Bv. op basis van het verbruik. Wat natuurlijk een ander indexcijfer geeft. De
prijsontwikkeling van het mandje is dus afhankelijk van de samenstelling van
het mandje op basis van de gewichten. Iets dat we verder in het verhaal bij de
beursindex volop zullen tegenkomen.
Om de zaak nog iets gecompliceerder te maken kunnen we genoemde weging
in de tijd laten variëren. Immers het is best mogelijk dat bij de start de weging
25% bij 75% was maar dat deze in de tijd verandert en bv. per 2012 op 30%
bij 70% ligt. Hetgeen een aanvullende problematiek tav. de berekening van
het indexcijfer oplevert.
2.1.3
De beursindex.
Laten we bovenstaande voorbeelden nu eens voor de beurs gebruiken.
Hoe ziet een enkelvoudige index er voor de beurs uit? Stel we nemen het
aandeel IBM. Dan kunnen we daar mbt. de koers hetzelfde mee doen als met
de prijs van melk. Let daarbij niet de gebruikte koersen. Ze kunnen afwijken
van de werkelijkheid. Het zijn slechts voorbeelden. Dat geeft me volgende
enkelvoudige aandelenindex:
Bladzijde 3 - 26
Introductie beursindexen
Hieruit volgt dat IBM sinds 2005 met 161% is gestegen. Geen slechte
investering. Maar hoe heeft bv. HP het gedurende deze periode gedaan?
Het zal duidelijk zijn dat het vergelijken van beide historische tijdreeksen mbv.
prijsindexen een stuk eenvoudiger is dan op basis van de koersen. Waar IBM
met 161% is gestegen, zien we voor HP een stijging van slechts 8%.
Een volgende stap is om van deze twee enkelvoudige indexen een
samengestelde index te maken. Waarom zouden we zoiets willen doen? Stel ik
ben ervan overtuigd dat deze twee bedrijven me een idee geven over het
verloop van de Amerikaanse informatica sector dan zou ik beide aandelen
kunnen bundelen. Hoe kan ik dat doen?
De eenvoudigste manier is om de koersen van beide indexen op te tellen en
daarvan een nieuwe samengestelde prijsindex te maken. We starten in 2005
dus met een waarde 72 + 26 = 98 en stellen die gelijk aan 100. Vervolgens
zien we dat in 2012 de som van beide koersen gelijk is aan 188 + 28 = 216.
En aldus krijgen we in 2012 voor de index 216 * 100 / 98 = 220. Kortom onze
“informatica index” is tussen 2005 en 2012 met 120% gestegen.
Het zal duidelijk zijn dat indien ik in deze “informatica index” niet twee maar
bv. dertig bedrijven opneem, de berekening precies hetzelfde blijft.
2.1.4
Het gebruik van gewichten bij een beursindex.
Er bestaat evenwel een goede reden om zoals hierboven in punt 2.1.2 bij melk
en brood ook een gewicht aan de aandelen in de beursindex te geven. Stel dat
IBM een piepkleine onderneming is en HP een bijzonder groot bedrijf. De
koersen zijn gelijk aan hierboven. Anders gezegd, het kleine bedrijf heeft een
hoge en het grote bedrijf een lage koers. Is het dan logisch om beide
bedrijven een gelijk gewicht te geven?
Kijk eens naar bovenstaand voorbeeld. Het kleine bedrijf heeft over de periode
2005 – 2012 een stijging van 161% gehad terwijl het grote bedrijf tijdens
deze periode slechts met 8% is toegenomen. Als gevolg hiervan is onze
“Informatica index” met 120% gegroeid. Aan de hand van deze index zou ik
dus kunnen stellen dat informatica sector het gedurende deze periode goed
heeft gedaan. Maar indien je even nadenkt dan klopt dat natuurlijk niet. De
bijdrage aan de informatica sector van het kleine- is slechts een fractie van
het grote bedrijf. Die 8% van het grote bedrijf kan in absolute waarde de
Bladzijde 4 - 26
Introductie beursindexen
161% van het kleine bedrijf best overtreffen. Kortom de index geeft ons een
foutieve indruk. Hoe lossen we dat op ?
Door bv. de marktkapitalisatie – aantal aandelen maal de koers – van een
bedrijf als gewicht in de indexberekening mee te nemen. Stel verder dat het
gewicht van IBM 10 en van HP bv. 100 is dan wordt de gemiddelde stijging
van onze “Informatica index” niet 120% maar ( 10 * 161 + 100 * 8 ) / ( 10 +
100 ) = 22%. Iets dat een stuk realistischer overkomt.
Ondanks de logische gedachte om een beursindex te berekenen op basis van
gewichten gelijk aan bv. de marktkapitalisatie blijkt de bekendste en tevens
oudste Amerikaanse beursindex of de “Dow Jones Industrial” van het eerste
type te zijn. In wezen worden in de “Dow Jones Industrial” beursindex dus
appels met peren vergeleken. Bij de meeste andere beursindexen wordt wel
gebruik gemaakt van gewichten in de berekening. Ik kom hierna bij de
bespreking van de voornaamste beursindexen op een en ander terug. Het is
echter belangrijk om goed te begrijpen wat het verschil is. Eigenlijk is de “Dow
Jones Industrial” een slechte index terwijl de “SP500” met haar weging wel
een goede index is. Persoonlijk kijk ik om genoemde reden niet graag naar de
“Dow Jones Industrial”. Ook al weet ik dat de markt dat wel doet ...
2.2
Voorbeelden van enkele belangrijke beursindexen.
De vermoedelijk bekendste drie aandelenindexen komen van Charles Dow. Het
zijn in de “Dow Theory” dan ook niet zomaar beursindexen. Ze hebben tov.
elkaar een voorspellende waarde. Behalve dat Charles Dow bv. “The Wallstreet
Journal” evenals de “Dow Company” heeft opgericht, is hij ook de geestelijke
vader van de technische analyse.
De “Dow Theory” stelt in regel 4 dat “Stock market averages must confirm
each other”. Met andere woorden om iets over het verloop van de beurs te
zeggen, moeten ondermeer onderstaande twee beursindexen elkaar
ondersteunen. Op zich zit hier een stuk elementaire economische logica in.
Indien de productie ( Dow Jones Industrial ) op gang komt en deze gaat
stijgen dan kan het niet anders of er ontstaat vervoer van goederen. Hetgeen
betekent dat je ook de transport index ( Dow Jones Transportation ) moet zien
stijgen. Gebeurt dit niet en worden in de produktie voorraden afgebouwd
zonder deze aan te vullen dan is dat geen goed teken voor het economisch
herstel. En al evenmin voor de beurs.
2.2.1
Dow Jones Industrial Average (DJIA).
In 1896, op 26 mei, werd de Dow Jones Industrial Average voor het eerst
gepubliceerd. De stand van de index was toen 40,94. Dit was een rechtstreeks
gemiddelde van de koersen van twaalf aandelen. Van deze aandelen is alleen
Bladzijde 5 - 26
Introductie beursindexen
General Electric nog opgenomen in de Dow. Vandaag maken volgende 30
bedrijven deel uit van de Dow Jones Industrial Average:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
3M Co. (NYSE: MMM)
ALCOA Inc. (NYSE: AA)
American Express Co. (NYSE: AXP)
AT&T Inc. (NYSE: T)
Bank of America (NYSE: BAC
Boeing Co. (NYSE: BA)
Caterpillar (NYSE: CAT)
Chevron (NYSE: CVX)
Cisco Systems
Coca-Cola Co. (NYSE: KO)
E.I. du Pont de Nemours & Co. (NYSE: DD)
Exxon Mobil Corp. (NYSE: XOM)
General Electric Co. (NYSE: GE)
Hewlett-Packard Co. (NYSE: HPQ)
Home Depot Inc. (NYSE: HD)
Intel Corp. (NASDAQ: INTC)
International Business Machines Corp. (NYSE: IBM)
Johnson & Johnson (NYSE: JNJ)
JPMorgan Chase (NYSE: JPM)
McDonald's Corp. (NYSE: MCD)
Merck & Co. Inc. (NYSE: MRK)
Microsoft Corp. (NASDAQ: MSFT)
Pfizer (NYSE: PFE)
Procter & Gamble Co. (NYSE: PG)
The Travelers Companies, Inc. (NYSE: TRV)
United Technologies Corp. (NYSE: UTX)
Verizon Communications Inc. (NYSE: VZ)
Wal-Mart Stores Inc. (NYSE: WMT)
Walt Disney Co. (NYSE: DIS)
In tegenstelling tot de meeste andere indices is de Dow een prijsgewogen
index. Dat betekent dat aandelen met een hoge absolute beurskoers een
grotere stempel drukken op de beweging. Dit is omstreden omdat aandelen
met een lagere beurskoers, maar met een hogere beurswaarde door meer
uitstaande aandelen, procentueel soms meer bewegen maar dit niet uitgedrukt
zien in de index. Bewegingen van IBM en 3M hebben meer invloed op de stand
van de Dow dan de giganten Exxon en Microsoft. Daarnaast is het aantal van
dertig aandelen in de index bijzonder weinig om aan te geven hoe de stand
van de beurs is.
Bladzijde 6 - 26
Introductie beursindexen
En ander punt van kritiek is dat niet alle dertig aandelen in de Dow gelijk bij
opening van de beurs open gaan. De fondsen die open zijn worden
meegerekend in de stand van de Dow op de nieuwe dag, en de aandelen die
nog niet meegenomen zijn in de openingsrotatie worden op de slotkoers van
de dag ervoor meegerekend. Zo zal men altijd zien dat de Dow meestal vrijwel
onveranderd opent.
De op marktkapitalisatie gebaseerde brede S&P 500 index geniet dan ook de
voorkeur onder de analytici om de stand op de beurs weer te geven. In de
praktijk gebruikt niemand de Dow Jones-index als benchmark of om in te
handelen.
"Iedereen heeft het er over maar niemand gebruikt hem", zegt men dan ook.
2.2.2
Dow Jones Transportation Average (DJTA).
De “Dow Jones Transports” is een aandelenindex van de grootste Amerikaanse
transportbedrijven en daarmee de richting aangevende index voor de
transportsector in de States. In feite is dit de oudste aandelenindex. Ouder
dan de eerder genoemde en meer bekende “Dow Jones Industrial”.
De “Dow Jones Transports” bestaat uit volgende 20 bedrijven:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Alaska Air Group, Inc. - airlines
C.H. Robinson Worldwide, Inc. - trucking
Con-Way, Inc. - trucking
CSX Corp. - railroads
Delta Air Lines. - airlines
Expeditors International - delivery services
FedEx Corporation - delivery services
GATX Corp. - business support services
JB Hunt Transport Services, Inc. - trucking
JetBlue Airways Corp. - airlines
Kansas City Southern railroads
Kirby Corp. - marine transportation
Landstar System, Inc. - trucking
Matson, Inc. - marine transportation
Norfolk Southern Corp. - railroads
Ryder System, Inc. - transportation services
Southwest Airlines, Inc. - airlines
Union Pacific Corp. - railroads
United Continental Holdings - airlines
United Parcel Service, Inc. - delivery services
Bladzijde 7 - 26
Introductie beursindexen
2.2.3
Dow Jones Utility Average (DJUA).
De “Dow Jones Utilities” is aan aandelenindex die gestart in 1928 het verloop
van de performance van de 15 grootste Amerikaanse nutsbedrijven aangeeft.
Dat zijn momenteel:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
AES Corp., The (AES) (electric utilities)
American Electric Power Co., Inc. (AEP) (electric utilities)
CenterPoint Energy, Inc. (CNP) (diversified utilities)
Consolidated Edison, Inc. (ED) (electric utilities)
Dominion Resources, Inc. (D) (electric utilities)
Duke Energy Corp. (DUK) (electric utilities)
Edison International (EIX) (electric utilities)
Exelon Corp. (EXC) (diversified utilities)
FirstEnergy Corp. (FE) (electric utilities)
NextEra Energy Inc. (NEE) (electric utilities)
NiSource, Inc. (NI) (diversified utilities)
PG&E Corp. (PCG) (electric utilities)
Public Service Enterprise Group, Inc. (PEG) (diversified utilities)
Southern Company, Inc. (SO) (electric utilities)
Williams Companies, Inc. (WMB) (oil & gas pipelines)
Bladzijde 8 - 26
Introductie beursindexen
3. Enkele van de belangrijkste beursindexen.
In bijlage een lijst met “enkele" van de voornaamste landen beursindexen. In
de eerste kolom vind je de respectievelijke landen. In de tweede kolom de
naam van de gebruikte index in een land. De derde kolom geeft de gebruikte
index naam bij Bloomberg en de vierde kolom in Yahoo resp. Google.
Het lijkt onbegonnen werk om van al deze beursindexen te vertellen wat ze
precies inhouden. Toch valt dat erg mee. Indien je bv. op het eerste land of
Argentina ( blauw onderstreept ) drukt dan kom je bij Bloomberg in een
verzamellijst van indexen. Onderstaand een voorbeeld:
Kies bv. de eerste index en je krijgt als uitleg onderstaand stukje tekst evenals
een grafiek van de beursindex. Waarin ondermeer staat dat de gebruikte
gewichten hier proportioneel zijn aan de marktkapitalisatie per de start- of
basisdatum. Kortom een beursindex op basis van gewichten.
Index Profile Information for BURCAP
The Argentina Burcap Index is the market value of a stock portfolio, whose components are the
shares included in the Argentina Merval Index. However, the weight of each stock is proportional
to its market capitalization at base date.
Wil je echter de Yahoo of Google versie hebben dan kan dat met de Ticker in
de laatste kolom of ^MERV. Dit levert in Yahoo bv. volgend plaatje:
Bladzijde 9 - 26
Introductie beursindexen
4. Wat is het nut van een beursindex voor de belegger?
Voor de goede orde eerst een opmerking en wat aanvullende uitleg. Ik gebruik
onderstaand een techniek bekend als “Market Timing”. Deze techniek wordt in
de academische wereld als vloeken in de “beleggingskerk” gezien. Meer in het
bijzonder wordt door de meeste academici “Market Timing” als volslagen
onmogelijk beschouwd. Pure theorie en praktisch onhaalbaar.
Even als voorbeeld het bijzonder goed geschreven boek “Stocks for the long
run” van Prof. Siegel. Een van de hoofdstukken gaat over de vraag of “Market
Timing” nu wel of niet haalbaar is. Hierbij vergelijkt Prof. Siegel twee situaties.
Enerzijds de situatie waar in 1950 in de SP500 wordt gestapt om er per 1990
weer uit te stappen ( Buy&Hold ). Anderzijds hetzelfde maar op basis van een
eenvoudige “Market Timer”. Hierbij wordt het 200 daags gemiddelde van de
SP500 index berekend. Stijgt het gemiddelde dan zit je in de SP500. Daalt het
gemiddelde dan zit je Cash. Zonder rekening te houden met transactiekosten
verslaat “Market Timer” de eerste methode ( Buy&Hold genaamd ) met glans.
Slechts wanneer Prof. Siegel 2% aan transkosten in rekening brengt blijkt
Buy&Hold een iets beter resultaat te geven.
Echter ten eerste betaal ik bij Keytrade geen 2% maar slechts 0,3%. En bij
Interactive Brokers zelfs 0,1%. Echter ten tweede merkt Prof. Siegel zelf zeer
terecht op dat er in zijn voorbeeld geen rekening gehouden wordt met het bij
een Buy&Hold belegging genomen risico. Want wie slaapt er nog goed als hij
of zij 60% van zijn vermogen kwijt is? Ook al is het maar op papier.
Samengevat ik ben een echte “Market Timing” aanhanger. Waarbij vooral het
vermijden van zware dalingen van mijn portefeuille als voornaamste reden
wordt gezien. Ik maak liever 10% rendement bij een maximale daling van
15% dan 20% bij een maximale daling van 50%. Onderstaande voorbeelden
van beleggen bv. beursindexen maken dan ook gebruik van “Market Timing”.
4.1 Zwem bij beleggen nooit tegen de stroom op.
Indien we de BEL20 nemen dan zitten daar de twintig grootste aandelen van
Belgie in. Zoals we in hoofdstuk 3 hebben gezien is de BEL20 niets anders dan
de Belgische aandelen/beursindex. Stel dat je een van de BEL20 aandelen in
portefeuille hebt en dat je van Monest te horen krijgt dat de BEL20 zal gaan
dalen. Monest verwacht dat het een stevige daling gaat worden.
Bladzijde 10 - 26
Introductie beursindexen
Nu is het natuurlijk mogelijk dat tijdens een Crash - zoals in 2000-2002 of
2008-2009 - het een of ander aandeel niet mee naar beneden duikt. Echter de
kans dat je een dergelijk aandeel vindt is erg klein. Bovendien weet je vooraf
nooit welke van de twintig het zal zijn. Vergeet niet dat ook defensieve
aandelen tijdens een Crash stevig omlaag kunnen kelderen. Bovendien blijken
aandelen die voor de Crash defensief zijn zich tijdens de Crash alles behalve
defensief te gedragen. Ik kan als voorbeeld Fortis noemen. Volgens Prof. Van
Broekhoven op de VFB happening van september 2007 “een zwaar
ondergewaardeerd en zeer koopwaardig aandeel”. Fortis noteerde toen Euro
27.
De vraag is dan ook waarom ik BEL20 aandelen in portefeuille zou willen
hebben als de BEL20 zwaar gaat dalen? En dat brengt me bij de vraag hoe ik
weet dat de BEL20 een zware daling gaat krijgen. Het antwoord daarop is vrij
eenvoudig. Wereldwijd is de SP500 ( zie hoofdstuk 3 ) nog steeds bij verre de
belangrijkste beursindex. Historisch gezien is het over de laatste 100 jaar niet
voorgekomen dat als de SP500 zwaar daalt andere beursindexen gelijk blijven
of zelfs stijgen. En als de SP500 stijgt dan bestaat er een kans dat andere
beursindexen dat ook doen. Kortom de enige index waar ik naar moet kijken is
de SP500. Hoe doe ik dat?
Voor wat de daling van de SP500 betreft is daar een eenvoudige methode
voor. Bereken het 250 daags gemiddelde van de SP500. Zolang deze stijgt
kun je waar dan ook ter wereld in de aandelen blijven zitten. Maar als deze
daalt dan dien je je portefeuille mbt. de aandelen hetzij te liquideren of af te
dekken. Omdat bovendien een stijgende SP500 geen garantie is voor bv. een
stijgende BEL20 dien je tevens de BEL20 in de gaten te houden. Echter de
voornaamste bepalende factor is het 250 daags gemiddelde van de SP500.
Bladzijde 11 - 26
Introductie beursindexen
Ik heb bij wijze van voorbeeld even het 250 daags gemiddelde van de SP500
of de bij Yahoo genoemde ^GSPC ( = SP500 ) gegeven en dit in de koers
gezet. Zoals je kunt zien had je door naar het keren van het 250 daags te
kijken – zie de rode cirkels – in zowel 2000 als 2008 tijdig je aandelen
verkocht of afgedekt.
Hiermee hebben we een eerste praktische reden gevonden om met
beursindexen te werken. Kijken naar het 250 daags gemiddelde van de SP500
haalt je tijdig uit de aandelen.
4.2 Vergelijk je portefeuille rendement altijd met een beursindex.
Vaak hoor ik iemand roepen dat hij of zij een fantastisch rendement heeft
weten te behalen. Indien ik dan vraag hoeveel “fantastisch” is dan blijkt dat
bv. in het afgelopen jaar 15% te zijn geweest. Waarbij de portefeuille voor
100% in Amerikaanse aandelen belegd is geweest en we over een rendement
in dollars spreken. Is dat veel?
Alles is relatief in het leven. En dat geldt ook voor beleggen zo te zijn. Indien
ik afgelopen jaar (2013) domweg 100% van mijn portefeuille in een ETF met
de naam SPY (SP500) zou hebben gestoken dat had ik zonder de minste
moeite een rendement van 29% behaald. Vrijwel het dubbele van dat
fantastische rendement van bovenstaande belegger. Om te weten of ik het
Bladzijde 12 - 26
Introductie beursindexen
goed heb gedaan dien ik dus over een vergelijkende beursindex te beschikken
waarin ik had kunnen beleggen.
Indien je dus een portefeuille hebt bestaande uit bv. Amerikaanse aandelen
dan hoort daar een beursindex zoals je SP500 als vergelijking ( Benchmark )
bij. Zou ik echter een portefeuille met alleen maar Duitse aandelen hebben
gehad dan zou de beursindex de DAX zijn geweest. En mocht ik zo verstandig
zijn geweest om in beide gebieden te beleggen dan neem ik als referentie het
gemiddelde van de SP500 plus de DAX.
Als ik de aandelen in een portefeuille met de beursindex wil vergelijken dan
kan ik dat eigenlijk alleen maar doen mbv. een relatieve sterkte grafiek. Zeg
maar een soort van enkelvoudige index per aandeel die niet op 100 maar op 0
begint. Aan het einde van het jaar krijg ik dan per aandeel de behaalde
rendementen op jaarbasis. Bovendien heb ik zo een goed idee van het verloop
tijdens het jaar.
Onderstaand een voorbeeld van een populaire beleggingsclub in Nederland
over 2013. De Benchmark of gemiddelde beursindex ( SP500 en DAX ) heeft
een rendement van 32% opgeleverd daar waar de portefeuille op 46% is
uitgekomen. Een knappe outperformance dus. Het plaatje geeft prachtig aan
hoe dit rendement is behaald. Het laagste aandeel heeft 8,5% opgeleverd
terwijl het hoogste op 93% is uitgekomen.
Bladzijde 13 - 26
Introductie beursindexen
Bovendien zie je hier zeer goed hoe het portefeuille verloop quasi gelijk is aan
dat van de Benchmark. Met dit grote verschil dat de portefeuille sterker is
gestegen. Of zoals de experts je graag vertellen, een stevige Alpha heeft
gehad. Met als gevolg een outperformance van 14%. Je moet het maar weten
waar te maken ...
Samengevat hebben we hier opnieuw een toepassing van het gebruik van een
beursindex. De referentie voor het te behalen rendement. Zit je daar onder
dan mag het rendement nog zo mooi lijken, je hebt de beursindex niet weten
te verslaan.
Bladzijde 14 - 26
Introductie beursindexen
5. Enkele praktische voorbeelden van het gebruik van beursindexen.
5.1 Het marktmodel van Monest.
Alvorens met het marktmodel van Monest te starten, eerst even een stukje
“voetjes op de vloer”. E-mail correspondentie naar aanleiding van het Monest
Marktmodel tussen Michel Lahaye van Monest en ondergetekende. Wat Michel
mij over onderstaand vertelt; is dat hij niet gelooft in automatische systemen
zoals een marktmodel. Hij gaat liever uit van zijn buikgevoel. Handelt dus op
basis van discretionair beheer ...
“Ik zelf voel me goed bij discretionair beheer. Ik behoor tot de andere kant als
psycholoog ... al dat becijfer ... voor mij (persoonlijk dan hé) much ado
about nothing - met andere woorden: veel te veel werk en er is toch altijd
iemand slimmer (lees phd-kerels in wiskunde enz) :). Feit is dat mensen een
stuk beter zijn contextueel denken dan pc's. Als je duizenden en duizenden
keren hebt gehandeld bouw je een intuïtieve expertise op die zijn gelijke niet
kent. Uiteraard dien je die expertise steeds af te toetsen en te onderzoeken
op flaws. Het Monest marktmodel nabouwen is kinderspel. Sterker nog, ik
gebruik dat zelf niet en ik heb het ook niet nodig. Ik bekijk setup per setup
met een oog op spy, qqq om de richting en hoeveelheid vd positie vast te
leggen. That's it. Al de rest is vaak illusie van controle en magisch koffieprut
kijken.”
Even afgezien van het feit dat bovenstaande opmerking of “Feit is dat mensen
een stuk beter zijn contextueel denken dan pc's.” voor mij op zijn zwakst
uitgedrukt zeer discutabel is – denk maar aan de schaakcomputer - wil ik
hiermee alleen maar zeggen dat het gebruik van een marktmodel niet door
iedereen wordt aanvaard. Veel beleggers zijn van mening dat zij op basis van
hun persoonlijke visie - wat de Duitsers “Fingerspitzengefuehl” noemen - het
beter zullen doen dan een beleggingssysteem.
Mijn grote bezwaar tegen deze visie is dat genoemd “beter zijn dan” pas te
bewijzen is nadat de resultaten zijn behaald. Had ik in 1965 geweten hoe goed
Warren Buffet belegt dan zou ik vanaf dat moment in zijn beleggingsfonds
“Bershire Hatheway” hebben gezeten. Maar ik weet dat pas vanaf het moment
dat een en ander met de behaalde rendementen is bewezen. Vele jaren later.
En erger nog, net op het moment dat Buffet de SP500 niet meer weet te
“outperfomen”. Een beleggingssysteem daarentegen is te backtesten. En als
dit goed gebeurt – hetgeen in 99% van de gevallen vaak bewust niet het geval
is – dan kun je met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid iets over
de kwaliteit van zo’n beleggingssysteem zeggen. Anders niet ...
Dit gezegd zijnde, een korte samenvatting van met Monest marktmodel.
Globaal bestaat het model uit volgende subsystemen :
Bladzijde 15 - 26
Introductie beursindexen
5.1.1
Indicator 1 - Aantal aandelen boven SMA50 van de SP500.
De eerste indicator uit het Monest marktmodel meet het aantal aandelen die
zich boven hun 50-daags enkelvoudig voortglijdend gemiddelde bevinden. Een
dergelijke indicator zou je ook kunnen onderbrengen in het lijstje van “breadth
indicatoren”. Dat wil zeggen dat het gaat meten hoe goed of slecht (bepaalde)
aandelen het doen in de brede markt om een bepaald idee te krijgen over de
stemming waarin de markt zich bevindt. Zijn er ontzettend veel aandelen die
zich boven het 50 SMA bevinden dan is de kans groot dat we een (tijdelijke)
piek hebben bereikt. Staat deze meting bijzonder laag (en is de markt
bijvoorbeeld meer dan 10% gedaald) dan is de kans groot dat er
bodemvorming kan ontstaan.
5.1.2
Indicator 2 - SPY ten opzichte van het 100 SMA.
De tweede indicator uit het Monest marktmodel is de SPY (SP500 ETF) ten
opzichte van zijn 100-daags enkelvoudig voortglijdend gemiddelde (SMA).
Veel beleggers gebruiken echter niet het 100, maar het 200-daags
gemiddelde. In feite maakt het niet veel uit wat je hier precies voor gebruikt
en is elk getal tussen 100 en 200 in orde om zicht te krijgen op de
langetermijntrend. Een gemiddelde is in feite niks meer dan een samenvatting
van de afgelopen 100 of 200 dagen marktactie. Als de prijs onder het 100 MA
zakt wil dit vaak iets zeggen over de perceptie van de kopers en verkopers.
De verkopers hebben dan de laatste drie maanden de bovenhand gehaald en
dit laat een alarmbelletje rinkelen dat niet alle voordelen aan onze kant staan.
Deze indicator is echter een heel eenvoudige meting. Monest gebruikt deze
dan ook enkel in combinatie met andere metingen en nooit afzonderlijk. Koop
en verkoopssignalen louter op basis van een gemiddelde (of twee
gemiddelden) zijn immers financiële zelfmoord voor een belegger.
5.1.3
Indicator 3 - MACD Indicator van SPY.
De derde indicator uit het Monest marktmodel is de MACD- indicator. Concreet
staat MACD voor Moving Average Convergence Divergence. Een reeks
moeilijke woorden, maar in werkelijkheid valt het heus mee:
o Moving Average: De MACD-indicator gebruikt moving averages of
voortglijdende gemiddelden. Meer bepaald het 12 en 26 exponentieel
voortglijdend gemiddelde.
o Convergence / Divergence: Convergeren wil in eenvoudige woorden zeggen
“naar elkaar toegaan”, terwijl divergeren wil zeggen “van elkaar weggaan”.
Als het 12 EMA zich heel ver van het 26 EMA bevindt wil dit zeggen dat er
een versnelling in de prijsbeweging zit. Hierdoor zal de rode lijn op de
MACD- indicator meer naar de buitenkant bewegen.
Bladzijde 16 - 26
Introductie beursindexen
5.1.4
Indicator 4 - AAII Investors Sentiment Survey.
De AAII- indicator is een vreemde eend in de bijt. Het bevat namelijk
gegevens van een wekelijkse enquête die wordt afgelegd bij een grote groep
beleggers over hun perspectief op de markten de komende zes maanden. De
gegevens komen van de American Association of Individual Investors
(http://www.aaii.com/(http://www.aaii.com/)) en worden elke week mits
toestemming van de organisatie in Chartmill geladen. De resultaten kan je
natuurlijk steeds verifiëren op hun website door naar deze link te gaan http://www.aaii.com/sentimentsurvey (http://www.aaii.com/sentimentsurvey)
5.1.5
Indicator 5 - Nasdaq Summation Index & McClellan Oscillator.
De summatieindex is de laatste indicator uit het Monest marktmodel en is
afgeleid van de McClellan Oscillator. Deze oscillator behoort eveneens tot het
rijtje breadth indicatoren. Ter verduidelijking: een breadth indicator gebruikt
metingen van duizenden aandelen in de brede markt om een inschatting te
doen van het marktsentiment. Het geeft beleggers een indicatie in welke
richting het beleggen meer kans op slagen heeft. Een oscillator komt tenslotte
uit de wetenschappelijke wereld (wiskunde/elektronica) en geeft op een
repetitieve manier een waarde mee tussen twee uitersten (bv tussen -1 en
+1). Denk hierbij maar aan een klassieke sinusgolf. De McClellan Oscillator is
gebaseerd op het “netto” aantal stijgende aandelen (stijgende - dalende
aandelen).
Bladzijde 17 - 26
Introductie beursindexen
Stel dat een subsysteem twee waarden kan aannemen, +1 of -1. Stel verder
dat we vervolgens van de 5 subsystemen de som nemen dan krijgen we
bovenstaande tabel van het Monest marktmodel. Daarbij hebben we totaal 2⁵
of 32 mogelijke combinaties.
Indien we van de som of de laatste kolom in deze tabel een grafiek maken dan
zou die er als volgt moeten uitzien :
Monest marktmodel
6
4
Waarden
2
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
-2
-4
-6
Combinaties
We kunnen bovenstaande grafiek nu in drie blokken delen :
o Alle combinaties boven de som van +2 geven een Long positie (6).
o Alle combinaties onder de som van -2 geven een Short positie (6).
o En de rest is Neutraal (20).
Het vervelende is nu dat bovenstaand verhaal voor wat de vijf subsystemen
betreft klopt. Dat heb ik rechtstreeks van Monest gekregen. De rest heb ik zelf
moeten verzinnen omdat Monest me dit niet vertelt. Ik denk echter met
bovenstaande versie redelijk dicht bij de Monest waarheid te zitten. Een
mogelijke variant zou kunnen zijn dat Monest de uitkomsten van
bovenstaande subsystemen voorzien heeft van gewichten en deze met behulp
van optimalisatie technieken heeft bepaald. Daarbij wordt in het verleden
terug gekeken en nagaan of de uitkomst juist was of niet. Uiteindelijk vind je
dan de optimale gewichten voor het model ...
Bladzijde 18 - 26
Introductie beursindexen
5.2 De “Market Timer” van Etienne Verhelle.
Mijn bezwaar tegen een systeem als dat van Monest is de hoeveelheid
subsystemen. Er zijn nogal wat studies die aantonen dat des te meer
subsystemen je aan een model toevoegt, des te kleiner de kans dat het model
een juiste voorspelling geeft. Op zich is dit ook begrijpelijk indien je even naar
twee subsystemen kijkt. Stel dat SUB1 vertelt dat je Long moet terwijl SUB2
zegt dat je Short moet zitten dan is het finale resultaat dat je niets moet doen.
Iets dat we hierboven in het Monest marktmodel ook regelmatig tegenkomen.
De vraag is dan natuurlijk welk subsysteem het juiste antwoord geeft ?
En die vraag laat zich bij een samengesteld systeem moeilijk beantwoorden.
Zou ik slechts naar een van de subsystemen kijken dan is dat wel mogelijk.
Terugkijkend in de tijd kan ik nagaan of dat systeem een juiste beslissing
heeft genomen. Een dergelijk systeem heeft Etienne Verhelle (EV) van het VFB
Trefpunt Brugge gebouwd. Het systeem is maandelijks te volgen in het VFB
tijdschrift.
Evenals bij het Monest marktmodel is ook het marktmodel van EV niet tot in
alle details bekend. Ik zal dus alleen enkele resultaten tonen om te laten zien
dat een dergelijk model werkt en wat je ervan mag verwachten.
De werking van het systeem is eenvoudig. Onder de grafiek van de SP500 vind
je het opwaartse ( groene curve ) evenals neerwaartse ( rode ) potentieel.
Bladzijde 19 - 26
Introductie beursindexen
Zolang de groene curve boven de rode zit moet je in de SPY zitten. Zodra deze
er onder zit dan moet je uit de SPY gaan en Cash zitten.
Je zou kunnen zeggen dat bv. de Cash situatie ( rode vlak ) in 2012 je niet
veel heeft opgeleverd. Die visie is onjuist omdat het eigenlijk niet gaat om
hoeveel je die Cash uitstap oplevert. Wat dan wel ?
o Ten eerste gaat het vooral om risicobeheersing. Je weet immers nooit of
een daling zich zoals in 2000 en 2008 voortzet of niet. Daarom moet je er
af en toe wel uitstappen en Cash gaan. Ook al levert je dit niets op.
o Ten tweede zul je tijdens een Cash periode geen risico lopen in de markt.
Je portefeuille verloop is dan horizontaal. Winst noch verlies. Aldus krijg je
een voordeel indien je de portefeuille risicogecorrigeerd bekijkt.
Wat levert handelen op de signalen van Etienne Verhelle je op ?
Kijk vooral naar de outperformance van het TimingModel tov. Buy&Hold.
Realiseer je hierbij :
o Dat geen enkele van de TimingModel Trades het slechter heeft gedaan dan
de B&H Trades. In veel gevallen zelfs factoren beter.
o Dat hierboven slechts de outperformance op rendement wordt gegeven. Er
is naar het risico niet gekeken. En dat was bij een B&H Trade in alle
gevallen vele malen groter dan van het Cash gaande MarktModel.
Bladzijde 20 - 26
Introductie beursindexen
Een beter voorbeeld van een beursindex/MarketTimer is niet te geven.
Eenvoudig en makkelijk toepasbaar ...
5.3 Beleggen voor Dummy’s.
Een bedrijf heeft een specifiek risico. Door te gokken dat bv. een aandeel als
Suez het beter zal doen dan de BEL20 kan ik deze index stevig outperformen.
Maar het zal duidelijk zijn dat het omgekeerde ook mogelijk is. Dat Suez het
veel slechter dan de BEL20 doet. En wat voor Suez geldt, gaat op voor alle
aandelen van de BEL20. Telkens ik een enkel aandeel van de BEL20 neem ben
ik aan het gokken. Denk ik dat ik mijn huiswerk beter heb gemaakt dan mijn
buurman. Dat ik iets weet wat de rest van de markt onbekend is.
Natuurlijk kom je in het café alleen beleggers tegen die met aandeel X, Y of Z
de BEL20 hebben verslagen. En geloof me, de verhalen zijn spectaculair. Maar
realiseer je dat tegenover iedere succesvolle goeroe er minstens duizend
zwijgende mislukkelingen staan. Het is over de laatste 100 jaar niemand
gelukt om met een enkel aandeel een index systematisch op jaarbasis te
verslaan. Het risico dat je neemt door in slechts een aandeel te beleggen is
dan ook eenvoudig te groot. Hoe los je dat op ?
Door de eerste regel van portefeuillebeheer toe te passen. Diversificatie
genaamd. Door bv. 20 van de grootste Belgische bedrijven in portefeuille te
nemen heb je het specifieke risico van je portefeuille tot quasi nihil herleid.
Alles wat dan over is gebleven, is het marktrisico. De schommelingen van de
markt zoals deze door de BEL20 worden aangegeven. Maar waar ben ik dan
mee bezig ? Ik tracht de BEL20 in mijn portefeuille na te bootsen door in 20
aandelen te beleggen terwijl ik hetzelfde kan bereiken door in de BEL20 te
stappen. Hoe ? Domweg door een Tracker op de BEL20 te kopen. Stuk
goedkoper en vooral veel eenvoudiger in het onderhoud.
Maar we zijn er nog niet. Indien we voor onze “Market Timer” kijken naar de
moeder van alle indexen of de SP500 dan kun je je afvragen waarom je in een
index als de BEL20 zou willen stappen ? Gaat de SP500 omlaag dan is het met
de BEL20 gedaan. Die daalt ook. Stijgt de SP500 dan bestaat er een kans dat
de BEL20 stijgt. En wat voor de BEL20 geldt, gaat tevens op voor alle andere
landenindexen. Kortom beleg gewoon in de SP500. Of in de meest bekende
Tracker daarop : de SPY.
Combineer dat met een goede “Market Timer” en je hebt wat ik “Beleggen
voor Dummy’s” noem. Telkens je Cash gaat beleg je je spaarcenten op korte
termijn. Zeer eenvoudig. Geen grote verliezen. Ook geen spectaculaire
winsten. Maar op lange termijn doe je het beter dan de meeste beleggers die
ik ooit ben tegengekomen. Niet in het café natuurlijk  !
Bladzijde 21 - 26
Introductie beursindexen
Waar moet een “Market Timer for Dummy’s” aan voldoen ? Het antwoord is al
even eenvoudig als de vraag. Het moet je uit de grote beurscrashes houden.
Tussentijdse stijgingen en daling mogen bestaan zolang de beurs op
langetermijn maar opwaarts is gericht. Alleen de grote klappen moeten
worden opgevangen. Onderstaand een voorbeeld van een dergelijke “Market
Timer” op basis van de moeder van alle beursindexen of de SP500. Waarbij
hier de SPY is gebruikt. Periode 1993 t/m 2013 of 30 jaar.
Het behaalde B&H rendement bedroeg 182/31 = 5,87 of 487%. Hoeveel zou je
hebben behaald met de “Market Timer” door alleen gedurende de groene
perioden in de SPY te beleggen?
Bladzijde 22 - 26
Introductie beursindexen
Een dergelijk eenvoudige “Market Timer” zou het B&H rendement met een
factor 12051/487 of 2,5x hebben outperformed. En aangezien deze “Market
Timer” gebaseerd is op de SP500, zou je daarmee om het even op welke
beursindex een min of meer zelfde resultaat hebben behaald. Zie ook overzicht
van Etienne Verhelle. Waarmee opnieuw is aangetoond dat beleggen op basis
van een beursindex met behulp van een goede “Market Timer” je over de
afgelopen 30 jaar slapend rijk had gemaakt ...
5.4 Hoe versla ik Warren Buffet ?
Er bestaat in de States een kreet die je vertelt dat als je iemand niet kunt
verslaan, je ermee moet samenwerken : “If you can't beat them join them”.
Eerlijk gezegd denk ik niet dat er veel beleggers zijn die de arrogantie hebben
te denken dat ze fundamenteel gezien beter kunnen beleggen dan Warren
Buffet. Ik in ieder geval niet.
Maar Buffet heeft een zwak punt. Hij gelooft niet in “Market Timing”. Sterker
nog, het interesseert hem niets om de beurs en dus de koers van zijn
beleggingsfonds “Berkshire Hatheway” in 2008 met 60% te zien dalen. In zijn
ogen levert dit zelfs mooie aankopen op. Omdat bedrijven dan zwaar
ondergewaardeerd op de markt komen. Bovendien kent Buffet het begrip
volatiliteit niet. Althans niet in de vorm van risico. Voor hem is volatiliteit niets
anders dan de basis voor nieuw aankoopmogelijkheden.
Stel ik koop “Bershire Hatheway” en ik zie kans om op de top van 2000 het
beleggingsfonds te verkopen en vervolgens het op de bodem van 2003 weer
aan te kopen. Om vervolgens het per einde 2007 weer te verkopen en per
begin 2009 weer aan te kopen dan kan het niet anders als dat ik Buffer over
deze periode heb verslagen. Met zijn eigen beleggingsfonds !
De hamvraag is natuurlijk hoe ik weet dat ik er op het juiste moment uit moet
stappen en wanneer ik het beleggingsfonds weer moet aankopen. Dat gebeurt
mbv. een redelijk eenvoudige “Market Timer” die alleen de grote Crashes pakt
en de rest laat liggen. Laten we daarvoor de in punt 5.3 bekeken “Market
Timer” eens nemen en ipv. in de tabel de SPY te zetten, hier nu de koersen
van Berkshire Hatheway in plaatsen.
Onderstaand plaatje voor het “Market Filter” op basis van de SP500. Maar nu
met Berkshire Hatheway. Daarin is allereerst de suprematie van Warren Buffet
te zien. Tijdens de HighTech Crash van 2000 ( zie hierboven voor de SPY )
heeft Berkshire Hatheway geen krimp gegeven. Hoogstens een zijdelings
patroon. Eigenlijk had je er hier op basis van de “Market Timer” signalen niet
moeten uitstappen.
1
De 1205 is de eindindex – 100 van bij de start.
Bladzijde 23 - 26
Introductie beursindexen
Maar dat je zoiets vooraf nooit kunt vertellen bewijst de periode 2008 waarin
Berkshire Hatheway meer dan de helft van haar waarde heeft verloren. En
juist dat zou Buffet hebben kunnen voorkomen. Kijk je bv. naar een
beleggingsfonds als het Patrimoine A van Carmingac dan werd gedurende deze
periode alles netjes met een Future afgedekt. Kortom werd er geen 60%
verlies gemaakt.
Wat is het rendement voor Berkshire Hatheway over deze periode van 30 jaar
geweest ? Dat was 174/17 = 10,24 of 924%. En de vraag is of dat je dit
rendement had kunnen verslaan. Wel ten eerste zou je met de SPY over deze
periode met het “Market Filter” een rendement van 1205% hebben behaald.
Een stuk beter. Waarbij natuurlijk de “Market Timer” de reddende engel was.
Wat zou hetzelfde bij Berkshire Hatheway met de “Market Timer” hebben
opgeleverd ?
Bladzijde 24 - 26
Introductie beursindexen
De combinatie van het “Market Filter” met Berkshire Hatheway had een
rendement van 1318% opgeleverd. Daarmee had deze combinatie Warren
Buffet over 30 jaar outperformend met een factor 1318/924 of 1,4x. Steeds
weer met dank aan de moeder van alle beursindexen of de SP500....
1.
INLEIDING ............................................................................................................................................................ 1
1.1
1.2
2.
LATEN WE HET EENVOUDIG HOUDEN ( KISS PRINCIPE )................................................................................... 1
GLOBAAL OVERZICHT VAN DEZE INTRODUCTIE. .............................................................................................. 1
WAT IS EEN INDEX EN MEER IN HET BIJZONDER WAT IS EEN BEURSINDEX ? ............................ 2
2.1
WAT IS EEN INDEXCIJFER ? .............................................................................................................................. 2
2.1.1
Enkelvoudige indexcijfers. ......................................................................................................................... 2
2.1.2
Samengestelde indexcijfers. ....................................................................................................................... 3
2.1.3
De beursindex. ........................................................................................................................................... 3
2.1.4
Het gebruik van gewichten bij een beursindex. .......................................................................................... 4
2.2
VOORBEELDEN VAN ENKELE BELANGRIJKE BEURSINDEXEN. ........................................................................... 5
2.2.1
Dow Jones Industrial Average (DJIA). ...................................................................................................... 5
2.2.2
Dow Jones Transportation Average (DJTA). ............................................................................................. 7
2.2.3
Dow Jones Utility Average (DJUA). .......................................................................................................... 8
3.
ENKELE VAN DE BELANGRIJKSTE BEURSINDEXEN. ............................................................................. 9
4.
WAT IS HET NUT VAN EEN BEURSINDEX VOOR DE BELEGGER ? ................................................... 10
4.1
4.2
5.
ZWEM BIJ BELEGGEN NOOIT TEGEN DE STROOM OP........................................................................................ 10
VERGELIJK JE PORTEFEUILLE RENDEMENT ALTIJD MET EEN BEURSINDEX. ..................................................... 12
ENKELE PRAKTISCHE VOORBEELDEN VAN HET GEBRUIK VAN BEURSINDEXEN. .................. 15
5.1
5.1.1
5.1.2
5.1.3
5.1.4
5.1.5
5.2
5.3
5.4
HET MARKTMODEL VAN MONEST. ................................................................................................................. 15
Indicator 1 - Aantal aandelen boven SMA50 van de SP500. ................................................................... 16
Indicator 2 - SPY ten opzichte van het 100 SMA. ..................................................................................... 16
Indicator 3 - MACD Indicator van SPY. .................................................................................................. 16
Indicator 4 - AAII Investors Sentiment Survey. ........................................................................................ 17
Indicator 5 - Nasdaq Summation Index & McClellan Oscillator. ............................................................ 17
DE “MARKET TIMER” VAN ETIENNE VERHELLE. ........................................................................................... 19
BELEGGEN VOOR DUMMIES. .......................................................................................................................... 21
HOE VERSLA IK WARREN BUFFET ? ............................................................................................................... 23
Bladzijde 25 - 26
Introductie beursindexen
Bladzijde 26 - 26
Download