Passeren bedrijfsleiders van kasgeldvennootschappen echt langs de kassa of vliegen ze in de gevangenis? Het nieuws rond de aanhouding van Dirk Van Praag en zijn adviseurs ging als een schokgolf door de advieswereld. Wat is er nu mis met een kasgeldvennootschap? En hoe kan een legale constructie ontaarden in een crimineel instrument? Kasgeldvennootschap Eenvoudig gezegd een kasgeldvennootschap is een vennootschap waarvan alle activa verkocht zijn en waar dus enkel nog kasgeld op één of meerdere bankrekeningen staat; terwijl er vaak wel nog vennootschapsbelasting verschuldigd is op de winsten die bij de verkoop van de activa werden gerealiseerd. Het aanhouden van een zuivere kasgeldvennootschap is op zich niet strafbaar. Het zou jammer zijn. Er zijn best veel mogelijkheden denkbaar van ondernemers die noodgedwongen en zonder enig bedrieglijk oogmerk in zo’n situatie terecht kunnen komen. Denk bijvoorbeeld maar aan een bedrijfsleider die op pensioengerechtigde leeftijd is gekomen en zijn zaak wil overlaten. Met de overnameprijs hoopt hij te kunnen genieten van een rustige oude dag. Daar is niets mis mee. Maar door omstandigheden slaat de verkoop tegen. Hij geraakt zijn firma aan de straatstenen niet kwijt. Na verloop van tijd kijkt hij zelfs tegen een leegstandsheffing aan voor de bedrijfsgebouwen. Dergelijke situatie is niet langer houdbaar en hij beslist om ipv de aandelen van zijn vennootschap dan maar zijn gebouwen aan de man te brengen. Hij zoekt en vind een koper die bereid is om 1 miljoen euro voor de gebouwen op tafel te leggen. De koop wordt gesloten, de akte getekend en iedereen blij zou men durven veronderstellen. Maar, toch nog niet helemaal. Want, onze gepensioneerde bedrijfsleider is nog niet helemaal van zijn problemen verlost. Immers, in zijn vennootschap steekt nu wel 1 miljoen euro kasgeld, maar hij kan deze gelden nog altijd niet gebruiken als extra pensioentje. Niet in het minst omdat het gebouw helemaal is afgeschreven is de som die bij de verkoop ervan werd gerealiseerd in de schoot van de vennootschap volledig als een belastbare winst te beschouwen. Dus moet eerst nog vennootschapsbelasting worden betaald (afgerond 34 %, vroeger zelfs 40 %). Elke uitkering die vennootschap nadien aan de bedrijfsleider nog verricht ondergaat eerst het regime van roerende voorheffing op dividenden (die kan oplopen tot 25 %). De ondernemer met pensioen zal er dus niet voor opteren om nog een extra dividend uit te keren; maar hij zal er beter aan doen om zijn vennootschap in vereffening te stellen. Op de uitkering die hij nadien ontvangt betaalt hij nog altijd een belasting 10% (de zgn. belasting op de liquidatieboni). Om een lang verhaal kort te maken van de 1 miljoen euro die de vennootschap ontvangt voor de bedrijfsgebouwen krijgt de bedrijfsleider thans netto 594.000 euro (340.000 wordt afgeroomd door de vennootschapsbelasting en 66.000 gaat naar de heffing op de liquidatieboni). Wie daar mee tevreden is hoeft zich fiscaal of strafrechtelijk geen zorgen te maken. Fiscale fraude De toon van het verhaal verandert als onze ondernemer niet meer zo lijdzaam deze te verwachten belastingdruk wenst te ondergaan. In deze fase komen de kaper op de kust. Uit de praktijk blijkt dat op de één of andere manier minder eerlijke figuren er in slagen om bedrijfsleiders met kasgeldvennootschappen te benaderen. Merkwaardig genoeg blijken deze figuren vaak niet de gewone huisadviseur van de ondernemer te zijn. Het is dus niet meteen duidelijk hoe deze pappenheimers hun slachtoffers selecteren. Desalniettemin slagen ze erin om de aandacht van de ondernemer te trekken met hun verleidelijke praatjes. Er wordt de ondernemer een verhaal op de mouw gespeld dat zij een kandidaat-overnemer voor de aandelen van de kasgeldvennootschap kennen die bereid zou zijn bv. 900.000 euro voor deze aandelen neer te tellen. In principe zijn meerwaarden op aandelen volgens de Belgische wet vrijgesteld van belastingen. De ondernemer ontvangt dus netto een veel hoger bedrag bij een rechtstreekse verkoop van zijn aandelen dan via de omweg van de verkoop van het onroerend gevolgd door een uitkering via zijn vennootschap. Die man kan rekenen, hij heeft het zijn ganse leven gedaan. Voor hem is het een uitgemaakte zaak, de verkoop van zijn aandelen is in de gegeven omstandigheden de beste oplossing. Aan de kant van de overnemer stelt zich de vraag naar de belasting die op de gerealiseerde meerwaarde van de verkoop van het gebouw zou moeten worden betaald. De koper is geïnteresseerd want die vindt een vennootschap waarmee hij voor 1 miljoen investeringen kan doen (bv. in machines afschrijfbaar op 5 jaar, of bij een gebouw 20 jaar) en hij moet er maar 900.000 euro voor betalen. Op voorwaarde dat de vennootschap op normale wijze blijft verder bestaan , daarbij bv. een nieuwe investeringen doet en ook werkelijke bedrijfskosten maakt, wordt op een correcte manier gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheden om de belasting te verminderen, of om de belasting uit te stellen. Als de koper het geld van de vennootschap werkelijk herinvesteert ontsnapt deze op een legale manier aan de verschuldigde vennootschapsbelasting. Maar in fraudeleuze kasgeldvennootschappen stemmen de achterliggende feiten die werkelijk worden gepleegd niet overeen met deze correcte manier van handelen; m.a.w. het gaat om fictieve of geveinsde investeringen. Het systeem van een frauduleuze kasgeldvennootschap houdt in dat alle activa die in hoofde van een goeddraaiende vennootschap werden afgeschreven, aan een nieuwe vennootschap worden verkocht die de activiteit van de vorige vennootschap verder zet. De bedoeling is om vennootschapsbelasting te ontduiken door in hoofde van de nieuwe vennootschap opnieuw afschrijvingen te boeken op activa die in de vorige vennootschap hun afschrijvingsregime al eens hebben ondergaan. Een ander frauduleus signaal is het feit dat dezelfde aandeelhouders, dezelfde bestuurders (en soms zelfs de voltallige directie) van de oude naar de nieuwe vennootschap worden overgeheveld, en dat de bedrijfsvoering op hetzelfde adres wordt verder gezet. Het feit dat de nieuwe vennootschap het handelsfonds van de oude vennootschap opkoopt, voor deze overname een lening aangaat, vervolgens de interesten op deze lening fiscaal in mindering brengt en deze ganse constructie toedekt met ondoorzichtige financiële structuren en buitenlandse rekeningen (vaak via verbonden vennootschappen in exotische belastingparadijzen) kan voor de speurders eveneens wijzen op de frauduleuze intenties van de betrokkenen. Verwarrend denkt U? Niet voor de klanten. Zij krijgen na de transactie gewoon een brief met de mededeling dat het BTW-nr is veranderd. Uiteraard zullen de speurder uit dit signaal ook kunnen afleiden dat er achter de schermen meer aan de hand is. Strafrechtelijke vervolging Het strafrecht komt om de hoek kijken als de fiscale fraude werd gepleegd met bedrieglijk inzicht. De winsten worden versluisd aan de hand van valse facturen en via fictieve montages die worden opgezet om de fiscus om de tuin te leiden. Hier kan al vlug sprake zijn van schriftvervalsing. Maar, als de overnemer bv. heel brutaal is houdt hij zich daar simpelweg niet mee bezig en plundert hij gewoon de rekening van de overgenomen vennootschap die hij nadien gewoon in faling laat gaan met als grootste, zoniet als enige, schuldeiser de fiscus. Bijna zoals een piraat een schip plundert en het nadien tot zinken brengt. Niet te verwonderen dat de fiscus niet bij de pakken is blijven zitten. Dat is natuurlijk veel te doorzichtig voor de speurders. Vandaar dat er wordt gezocht naar ingenieuze constructies om zowel fiscus als parket bij de neus te kunnen nemen. Frauduleuze constructies met kasgeldvennootschappen worden gekenmerkt door het geveinsd of gesimuleerd karakter van de operaties. De investeringen bestaan enkel op papier en worden in werkelijkheid niet verricht. Het meest bekende dossier dat recent in de media is gekomen is de zaakVan Praag. Hoewel de doortastende wijze waarmee het gerecht de ene verdachte na de andere in deze zaak onder aanhoudingsmandaat plaatst doet veronderstellen dat er duidelijke aanwijzingen zijn van “ernstige en georganiseerde fiscale fraude” durven sommigen toch gewag maken van het feit dat de aanklacht dat door Van Praag een spookstructuur werd opgezet niet door voldoende bewijskrachtige gegevens zou zijn gesteund. Het verdere verloop van het strafonderzoek zal dit nog duidelijk moeten maken. Spijts de ophefmakende berichtgeving hierover in sommige dagbladen. Een duidelijk voorbeeld van een criminele kasgeldvennootschap “pur sang” wordt ons eigenlijk aangereikt in een ander dossier. De ganse handel werd opgezet door een telg uit een adellijke familie, met een prinselijke titel, die zijn pikzwart geld weer tevoorschijn wou toveren met een hemelsblauwe kleur via allerhande witwasoperaties. De zaak kwam aan het licht omdat hij de opbrengsten van een gigantische BTW-carroussel (men spreekt van 33,6 miljoen euro) via een reeks van 15 kasgeldvennootschappen wou witwassen. De prins werkte altijd op dezelfde manier. Thans zou hij nog altijd voortvluchtig zijn. Met de zwarte gelden die hij aan zijn BTW-carroussels had overgehouden kocht hij alle aandelen van een bestaande vennootschap op. Hier hebben de gelden waarmee de aandelen bij aanvang worden gekocht dus al een illegale herkomst. Verder komen zijn praktijken neer op een herhaalde oprichting van steeds weer nieuwe vennootschappen, waarmee het handelsfonds van de vorige vennootschap telkens werd overgenomen teneinde op frauduleuze wijze de belastingen te ontduiken (via fictieve afschrijvingen, fictieve kosten, of fictieve interesten). Het gerecht nam in deze zaak voor 12,4 miljoen euro in beslag (6 miljoen euro aan geld, 2,5 miljoen euro aan effecten, een kasteel en nog talrijke waardevolle onroerende goederen). Besluit Eigenlijk is het met kasgeldvennnootschappen zo’n beetje als met auto-rijden. Je kan met de wagen een fantastische reis maken; of je kunt er in een rotvaart mee naar je bestemming racen; of je kunt er gewoon een wapen van maken door bewust in te rijden op een groepje voetgangers naast de weg. Vanuit het standpunt van de koper kan het gaan van een volledig normale aankoop van de aandelen van een vennootschap die voorlopig een vrijgestelde belastbare grondslag heeft waarop een investeringsverplichting rust tot een daad van pure piraterij, waarbij een vennootschap wordt overgenomen enkel met de bedoeling ze leeg te halen. Vanuit het standpunt van de verkoper is de beoordeling evenwel moeilijker. De verkoper kan echt ter goeder trouw zijn en door een malafide overnemer worden opgelicht. Maar als de verkoper zelf doelbewust een aantal voorbereidende stappen begint te zetten, waarbij voornamelijk de activa van de vennootschap worden te gelde gemaakt, waardoor zijn vennootschap een zuivere kasgeldvennootschap wordt en wanneer hij ze dan in een voor laatste fase verkoopt. Vervolgens zet iemand anders (de koper of zijn stroman) de laatste stap. Deze laatste stap mondt uit in de illegaliteit. De vraag is dan wel of de hele operatie, vanaf het begin, illegaal is moet beoordeeld worden aan de hand van de intenties van de verkoper. Indien hij van bij de aanvang op de hoogte was van de criminele intenties van de koper dan is de verkoper ook strafrechtelijk aansprakelijk als mededader, of minstens als medeplichtige. Was de verkoper zich van geen kwaad bewust dan maakte hij misschien een inschattingsfout, en heeft hij zich verkeerdelijk laten verleiden door het aantrekkelijke financiële plaatje waarmee de overnemer hem heeft verblind. Of misschien was hij ook gewoon naïef of onvoorzichtig. In deze gevallen is de verkoper misschien niet strafrechtelijk aansprakelijk maar kan hij toch burgerlijk mee aangesproken worden voor de ontdoken belasting die overigens voor een groot deel in zijn handen is achtergebleven onder de vorm van een ongewoon hoge prijs voor zijn aandelen. Bovendien hebben de speurders steun gevonden in een vonnis van de Rechtbank van Koophandel te Brugge van 15 januari 2003 die de oospronkelijke-aandeelhouderbedrijfsleider mee in het faillissement heeft getrokken. Dat was de enige manier om hem aan te sporen om over zijn aansprakelijkheden te onderhandelen. Naast de strafdossiers die hier en daar op eindvordering liggen te wachten heeft de administratie natuurlijk tientallen zaken fiscale zaken lopende voor de rechtbanken, of in bezwaar. De BBI telde in België in totaal een 400-tal kasgeldvennootschappen die, via 13 verschillende netwerken, frauduleus werden doorverkocht en opnieuw werden gekocht. In deze 13 dossier zou de Belgische schatkist voor een slordige 744 miljoen euro aan belastinggeld zijn misgelopen. Er zijn waarschijnlijk geen 100 ambtenaren nodig om deze 13 dossiers te behandelen. De globale opbrengst zou bovendien beduidend hoger liggen dan deze van de slabbakkende EBA. En hoewel regeringscommissaris JAMAR, bevoegd voor de strijd tegen de georganiseerde fiscale fraude, ook al heeft gezegd dat elke euro die de overheid in deze strijd investeert er 20 euro opbrengt, blijft het dweilen met de kraan open en klagen de speurders steen en been over een gebrek aan middelen en manschappen. Werner Niemegeers