M&O HOOFDSTUK 1 ORGANISATIES EN ORGANISATIETHEORIËN 1.1 ORGANISATIES Organisatie: samenwerkingsverband van mensen gericht op het bereiken van één of meerdere doelstellingen. Organiseren: scheppen van verhoudingen tussen de beschikbare mensen, middelen en activiteiten. Transformatieproces: het omzetten van invoer en uitvoer. Arbeidsverdeling: arbeid wordt verdeeld over de in de organisatie werkende mensen. Arbeidsverdeling en specialisatie: productiviteit neemt toe. Coördinatie: het op elkaar afstemmen van de werkzaamheden. Organisaties onderscheiden Grootte van de organisatie o Aantal personen die er werken o Omzet = verkocht producten * verkoopprijs Product o Goederen o Diensten Ontastbaarheid, diensten kunnen niet aangeraakt worden. Onscheidbaarheid, productie en consumptie van diensten vallen samen. Vergankelijkheid, diensten kunnen niet in voorraad gehouden worden. Indelingskenmerk: afnemers o Individuen consumenten o Groepen producenten Wel / niet streven naar winst o Commerciële organisatie o Niet – commerciële organisatie Rechtsvorm o Vereniging o Stichting o Bv (besloten vennootschap) o Nv (naamloze vennootschap) 1.2 ORGANISATIE THEORIEËN KLASSIEKE SCHOOL: organisatie is een machine en het management de bestuur Organisaties zijn gesloten systemen die hiërarchisch georganiseerd zijn. Arbeiders zijn rationale wezens die met financiële prikkels zijn te motiveren Management richt zich op beheersen van mensen en processen vanuit centrale doelstelling Organisatie is een statisch systeem Frederick W. Taylor ‘Scientific Management’ –model o Productiviteit verbeteren Stel d.m.v. tijds- en bewegingsstudies objectieve normen vast voor de belasting die het werk vraagt en voor de manier waarop het werk gedaan moet worden. Selecteer mensen en train ze zodanig dat ze het werk krijgen dat het best bij ze past. Haal planning bij werknemers weg en laat het over aan specialisten Henri Fayol Algemene managementtheorie o Management functie Vooruitzien van plannen Organiseren Coördineren Controleren Max Weber Rationele bureaucratiemodel o Bureaucratisch management Duidelijke hiërarchie Veel procedures Duidelijk omschreven bevoegdheden van werknemers Promotie op basis van ‘technische’kunde Objectieve criteria voor beloning Onpersoonlijke en formele relaties HUMAN RELATIONS BENADERING: zien de werknemer als sociaal wezen i.p.v. economisch rationeel individu Organisatie is harmonische gemeenschap waarin mensen samenwerken Arbeider is sociaal mens: respect, genegenheid en waardering nodig Sociale werkomgeving heeft grote invloed op productiviteit Positief mensbeeld: mens streeft naar ontplooiing, creativiteit en verantwoordelijkheid Elton Mayo Hawtorne-experimenten o Mayo deed experimenten en kwam tot de conclusie de mensen een sociaal mens was die gemotiveerd wordt door sociale behoeften REVISIONISME: combinatie van klassieke opvatting en human relations benadering Oog voor sociale aspecten en voor technische aspecten in de organisatie Lickert Linking-pin principe o Leider is de verbindende factor o In 2 richtingen informatie delen mogelijk SYSTEEMBENADERING: geheel levert meer op dan de som van delen Organisatie is onderdeel van groter systeem: omgeving Organisaties zijn dynamisch Subsystemen zijn onderling met elkaar verbonden Mens is complex persoon en wil eigen doelen realiseren Individuele doelen en doelen van organisatie samenvoegen CONTIGENTIEBENADERING: situatie van organisatie is bepalend voor de beste organisatie ‘Als… dan’ benadering Iedere organisatie heeft eigen omgeving Zoeken naar specifieke relaties tussen omgevingsfactoren en organisatie methoden